Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0351

    1999/351/EG: Beschikking van de Commissie van 27 mei 1999 tot beëindiging van de subsidieprocedure betreffende de invoer van bindtouw van polypropyleen uit Saudi-Arabië (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1356)

    PB L 133 van 28.5.1999, p. 62–63 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 27/05/1999

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/351/oj

    31999D0351

    1999/351/EG: Beschikking van de Commissie van 27 mei 1999 tot beëindiging van de subsidieprocedure betreffende de invoer van bindtouw van polypropyleen uit Saudi-Arabië (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1356)

    Publicatieblad Nr. L 133 van 28/05/1999 blz. 0062 - 0063


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 27 mei 1999

    tot beëindiging van de subsidieprocedure betreffende de invoer van bindtouw van polypropyleen uit Saudi-Arabië

    (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1356)

    (1999/351/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), inzonderheid op artikel 14,

    Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A. PROCEDURE

    1. Inleiding

    (1) Naar aanleiding van de klacht van Eurocord van 12 juni 1998, namens producenten die een groot deel van de productie van bindtouw van polypropyleen in de Gemeenschap vertegenwoordigen, heeft de Commissie een antisubsidieprocedure ingeleid betreffende de invoer van dit product uit Saudi-Arabië(2).

    De klacht bevatte bewijsmateriaal ten aanzien van de subsidiëring van genoemd product en van de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap daardoor ondervond. Dit bewijsmateriaal werd voldoende geacht om een procedure in te leiden.

    2. Onderzoek

    (2) De Commissie heeft de haar bekende exporterende producenten en importeurs, het Koninkrijk Saudi-Arabië en de klagende producenten in de Gemeenschap officieel van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. De betrokkenen werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en een onderhoud aan te vragen. Alle partijen die hierom hadden verzocht, werden gehoord.

    (3) De Commissie heeft de overheid van het exportland, de haar bekende exporterende producenten en importeurs en de klagende producenten in de Gemeenschap een vragenlijst toegezonden.

    (4) De Commissie heeft alle gegevens die zij voor het onderzoek noodzakelijk achtte ingewonnen en geverifieerd en heeft bij de volgende bedrijven controles verricht:

    a) Klagende producenten in de Gemeenschap

    - Teufelberger, Linz, Oostenrijk,

    - Ostend Stores, Oostende, België,

    - Cordex, Esmoriz, Portugal,

    - Cotesi, Carvalhos, Portugal,

    - Exporplas, Cortegaca, Portugal,

    - Sicor, Cortegaca, Portugal,

    - Pippo Tuote Oy, Outokumpu, Finland,

    - Irish Ropes, Kildare, Ierland;

    b) Overheid van het Koninkrijk Saudi-Arabië

    De overheid van het Koninkrijk Saudi-Arabië heeft de vragenlijst volledig beantwoord. De antwoorden werden in Riyad gecontroleerd. De betrokken ministeries/instanties waren de volgende:

    - het ministerie van Financiën en Nationale Economie,

    - het Monetaire Bureau van Saudi-Arabië,

    - het departement van Zakat en Inkomstenbelasting,

    - het ministerie van Industrie en Elektriciteit,

    - het ministerie van Aardolie en Natuurlijke Rijkdommen,

    - het Industriële Ontwikkelingsfonds van Saudi-Arabië,

    - het ministerie van Handel,

    - het ministerie van Planning,

    - de Saudische Luchtvaartmaatschappij,

    - het Algemene Havenbestuur;

    c) Exporterende producent

    Saudi Yarn and Knitting Technology Factory (Synthec), een afdeling van NAFA Enterprises Ltd, Riyadh.

    (5) Het onderzoek naar subsidiëring had betrekking op de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1997. Het onderzoek naar schade had betrekking op de periode van januari 1994 tot en met 31 december 1997. Beide perioden vielen samen met de onderzoekperioden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van bindtouw van polypropyleen uit Tsjechië, Hongarije en Saudi-Arabië (zie deel C).

    B. ONDERZOCHT PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    1. Onderzocht product

    (6) Het onderzoek had betrekking op bindtouw van polypropyleen (hierna "bindtouw" genoemd). Dit bindtouw wordt gebruikt in de landbouw, met name bij het maken van balen of bundels door opraappersen of soortgelijke machines. Het wordt vervaardigd in verschillende diktes (looplengten) en specificaties ten aanzien van bijvoorbeeld de knoop en de treksterkte, het aantal draaiingen/windingen per meter, de kleur, de ultravioletstabilisatie en de fibrillatie. Bij het onderzoek is gebleken dat alle bindtouw, ondanks de verschillende dikten en specificaties, in het kader van dit onderzoek één enkel product vormt. Het betrokken product wordt momenteel ingedeeld onder GN-code ex56074100.

    2. Soortgelijk product

    (7) Het door de producenten in de Gemeenschap geproduceerde en in de Gemeenschap verkochte bindtouw bleek, wat de voornaamste fysieke en technische kenmerken en de gebruiksdoeleinden betreft, een product van dezelfde soort te zijn als het bindtouw dat uit het betrokken land in de Gemeenschap werd ingevoerd. Hetzelfde geldt voor het product dat in het betrokken exportland wordt gemaakt en aldaar verkocht. Alle deze producten zijn daarom soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2026/97 (hierna "basisverordening" genoemd).

    C. ANTIDUMPINGPROCEDURE IN VERBAND MET HETZELFDE PRODUCT

    (8) Op 28 februari 1998(3) had de Commissie, naar aanleiding van de klacht die Eurocord in januari 1998 had ingediend namens producenten in de Gemeenschap die een groot deel van de productie van bindtouw in de Gemeenschap voor hun rekening nemen, de inleiding aangekondigd van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bindtouw uit Tsjechië, Hongarije en Saudi-Arabië.

    (9) Gezien de bevindingen van het antidumpingonderzoek (zie overweging 68 en volgende van Verordening (EG) nr. 603/1999(4) van de Raad) dat op dezelfde periode betrekking had als onderhavig onderzoek en dus op dezelfde gegevens inzake kosten en prijzen die de exporterende producent en de bedrijfstak van de Gemeenschap hadden verstrekt, werd de procedure betreffende de invoer uit Saudi-Arabië bij Besluit 1999/215/EG van de Commissie(5) zonder het nemen van maatregelen beëindigd.

    D. STATUS VAN ONTWIKKELINGSLAND

    (10) Saudi-Arabië is geen lid van de WTO, maar in de basisverordening, en met name in artikel 14, lid 5, onder a), wordt geen onderscheid gemaakt tussen leden en niet-leden. In het kader van de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen zou Saudi-Arabië normalerwijze als een ontwikkelingsland worden behandeld.

    E. SUBSIDIES

    (11) Daar bij het in deel F genoemde onderzoek bleek dat de schade die door de enige exporterende producent in Saudi-Arabië was veroorzaakt, te verwaarlozen was, was het niet noodzakelijk een onderzoek naar subsidiëring in te stellen.

    F. SCHADE

    (12) Bij gebruik van de in overweging 71 van Verordening (EG) nr. 603/1999 omschreven werkwijze en van dezelfde gegevens over prijzen en kosten, als in overweging 9 vermeld, bleek de schade die door de enige exporterende producent in Saudi-Arabië tijdens de onderzoekperiode was veroorzaakt, te verwaarlozen te zijn. In ieder geval is de schademarge minder dan 2 %, beneden welk percentage, overeenkomstig artikel 14, lid 5, onder a), van de basisverordening, geen maatregelen tegen ontwikkelingslanden worden genomen.

    G. CONCLUSIE

    (13) Volgens artikel 14, lid 3, van de basisverordening moet de procedure terstond worden beëindigd wanneer wordt vastgesteld dat de schade te verwaarlozen is. Derhalve wordt voorgesteld de procedure te beëindigen,

    BESLUIT:

    Enig artikel

    De antisubsidieprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van polypropyleen bindtouw van polyestervezels, welk product momenteel is ingedeeld onder GN-code ex56074100, van oorsprong uit Saudi-Arabië, wordt beëindigd.

    Gedaan te Brussel, 27 mei 1999.

    Voor de Commissie

    Leon BRITTAN

    Vice-Voorzitter

    (1) PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1.

    (2) PB C 233 van 25.7.1998, blz. 25.

    (3) PB C 65 van 28.2.1998, blz. 8.

    (4) PB L 75 van 20.3.1999, blz. 1.

    (5) PB L 75 van 20.3.1999, blz. 34.

    Top