Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998R2362

Verordening (EG) nr. 2362/98 van de Commissie van 28 oktober 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad betreffende de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap (Voor de EER relevante tekst)

PB L 293 van 31.10.1998, p. 32–45 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2001; opgeheven door 301R0896

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1998/2362/oj

31998R2362

Verordening (EG) nr. 2362/98 van de Commissie van 28 oktober 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad betreffende de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 293 van 31/10/1998 blz. 0032 - 0045


VERORDENING (EG) Nr. 2362/98 VAN DE COMMISSIE van 28 oktober 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad betreffende de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1637/98 (2), en met name op artikel 20,

(1) Overwegende dat de Raad bij Verordening (EG) nr. 1637/98 de bij titel IV van Verordening (EEG) nr. 404/93 ingestelde invoerregeling voor bananen heeft gewijzigd; dat hij met name het in de WTO geconsolideerde tariefcontingent van 2 200 000 ton heeft aangevuld door een autonoom tariefcontingent van 353 000 ton tegen een douanerecht van 75 ecu per ton te openen en de in artikel 19 (oude versie) omschreven categorieën marktdeelnemers heeft afgeschaft; dat alle voor de tenuitvoerlegging van deze regeling benodigde bepalingen, met inbegrip van de overgangsmaatregelen die door het op zeer korte termijn in werking treden van de onderhavige verordening worden gerechtvaardigd, alsmede de bepalingen inzake invoer tegen het recht van het gemeenschappelijk douanetarief dienen te worden vastgesteld;

(2) Overwegende dat in artikel 18, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 404/93 is bepaald dat, indien het niet mogelijk is om met de producerende derde landen die bij de levering van bananen aan de Gemeenschap een wezenlijk belang hebben, over de verdeling van de tariefcontingenten en, in voorkomend geval, van de traditionele ACS-hoeveelheid, hierna "traditionele ACS-bananen" genoemd, tot een akkoord te komen, de Commissie dient te worden gemachtigd om deze verdeling volgens één enkel criterium te verrichten; dat het bij de onderhandelingen die de Commissie overeenkomstig het mandaat van de Raad met de derde landen die bij de bevoorrading van de Gemeenschap met bananen een wezenlijk belang hebben, heeft gevoerd, niet is gelukt een akkoord over de verdeling van de tariefcontingenten te bereiken; dat de Commissie derhalve de tariefcontingenten dient te verdelen op basis van een enkel objectief criterium, namelijk de uitvoer naar de Gemeenschap die in het de jaren 1994, 1995 en 1996 bestrijkende tijdvak, hetwelk het laatste is waarover de Gemeenschap over de definitieve gegevens beschikt, door de derde landen met een wezenlijk belang bij deze levering is verricht;

(3) Overwegende dat in artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 404/93 is bepaald dat de tariefcontingenten voor bananen uit derde staten en de invoer van traditionele ACS-bananen worden beheerd volgens de methode waarbij rekening wordt gehouden met de traditionele handelsstromen, de zogeheten methode "traditionele marktdeelnemers/nieuwkomers" of "traditioneel/nieuw"; dat zo nodig evenwel andere passende methoden kunnen worden vastgesteld; dat het voor de tenuitvoerlegging van de nieuwe regeling per 1 januari 1999 aangewezen is om in het licht van de ter beschikking staande kennis over het werkelijk geschied zijn van de verrichte invoer de rechten van de traditionele marktdeelnemers op de daadwerkelijke invoer die zij gedurende de drie jaren 1994, 1995 en 1996 hebben verricht, te baseren; dat de keuze van deze referentieperiode overeenkomt met de oriëntering die in de Raad is gebleken;

(4) Overwegende dat de daadwerkelijke invoer aan de hand van de documenten die voor het in het vrije verkeer brengen zijn gebruikt, namelijk de invoercertificaten en de passende douanedocumenten, dient te worden geconstateerd; dat voor de nieuwe lidstaten de vaststelling van deze transacties evenwel aan de hand van de vóór de toetreding geldende administratieve documenten en, voor de eerste drie kwartalen van het jaar 1995, aan de hand van de vergunningen die ter uitvoering van de in die periode geldende overgangsmaatregelen zijn afgegeven, dient te geschieden; dat het, aangezien gedurende de laatste periode waarin de oorspronkelijke, bij Verordening (EEG) nr. 404/93 vastgestelde regeling gold, een groot aantal invoerdocumenten op informele wijze of onder bezwarende titel is overgedragen, om uit te maken of daadwerkelijke invoer wel degelijk is geschied, gerechtvaardigd is zich in de eerste plaats op het bewijs van de betaling van de bij de invoer van de producten geldende douanerechten te baseren;

(5) Overwegende dat met een gemeenschappelijk beheer van de tariefcontingenten en van de traditionele ACS-bananen tot de ontwikkeling van de internationale handel en tot een vlotter handelsverkeer kan worden bijgedragen en kan worden voorkomen dat onderscheid wordt gemaakt waar dit niet gerechtvaardigd voorkomt; dat de "traditionele marktdeelnemers" en de "nieuwkomers" derhalve moeten worden omschreven aan de hand van enkelvoudige criteria ongeacht uit welke derde staten of ACS-staten zij invoeren; dat de rechten van de "traditionele marktdeelnemers" op basis van daadwerkelijke invoer, ongeacht de oorsprongsgebieden en voorzieningsbronnen, moeten worden bepaald en het mogelijk moeten maken om uit alle oorsprongsgebieden in te voeren; dat deze benadering voorts gepaard moet gaan met een periodiek beheer van de invoer waarbij geen onderscheid wordt gemaakt naar de oorsprong ervan;

(6) Overwegende dat een deel van de tariefcontingenten en van de traditionele ACS-bananen voor de marktdeelnemers die "nieuwkomers" zijn, moet worden gereserveerd; dat deze totale toewijzing toereikend moet zijn om marktdeelnemers in staat te stellen met deze invoerhandel te beginnen en om een gezonde concurrentie te bevorderen;

(7) Overwegende dat deze verdeling van de beschikbare hoeveelheden over de "traditionele marktdeelnemers" en de "nieuwkomers" in de eerstkomende jaren moet kunnen worden aangepast om met de ontwikkeling van het aantal marktdeelnemers in beide groepen en van de door hen ingevoerde hoeveelheden rekening te houden alsook met het aantal "nieuwkomers" die zich wegens hun transacties voor toelating tot de groep van de "traditionele marktdeelnemers" kwalificeren; dat eventueel ook een aanpassing moet kunnen worden verricht om een bevredigende benutting van de in de loop van een bepaald jaar beschikbare hoeveelheden mogelijk te maken;

(8) Overwegende dat de over verscheidene jaren van toepassing van de communautaire invoerregeling voor bananen verworven ervaring leert dat de toelatingscriteria voor nieuwe marktdeelnemers dienen te worden aangescherpt om te voorkomen dat stromannen worden geregistreerd en er op artificiële of speculatieve aanvragen wordt toegewezen; dat het met name gerechtvaardigd is een minimale ervaring te verlangen in invoerhandel in vergelijkbare producten, met name in verse producten van de hoofdstukken 7 en 8 en, op bepaalde voorwaarden, in producten van hoofdstuk 9 van de gecombineerde nomenclatuur; dat het, om ook te voorkomen dat aanvragen om jaarlijkse toewijzingen worden ingediend die niet in verhouding staan tot de invoermogelijkheden van de marktdeelnemers en niet door aanvragen om invoercertificaten voor dienovereenkomstige hoeveelheden zouden worden gevolgd, dienstig is te bepalen dat bij de indiening van de aanvraag om een jaarlijkse toewijzing een zekerheid dient te worden gesteld die in de plaats komt van die voor het invoercertificaat; dat deze zekerheid onverwijld dient te worden vrijgegeven in verhouding tot de hoeveelheden waarvoor de marktdeelnemer zijn jaarlijkse toewijzing daadwerkelijk gebruikt; dat met het oog op diezelfde doeleinden de toekenning van een toewijzing in de volgende jaren van een minimumgebruik van de vorige jaarlijkse toewijzing afhankelijk dient te worden gesteld; dat ten slotte de voorwaarden dienen te worden bepaald waaronder de "nieuwkomers" tot de groep van de "traditionele marktdeelnemers" kunnen toetreden;

(9) Overwegende dat dient te worden gewezen op de mogelijkheid voor de marktdeelnemers om overeenkomstig de nationale wetgeving, naar gelang van het geval, een fusie aan te gaan of een groepering op te richten met het doel de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen na te komen en de daaraan ontleende rechten te gebruiken;

(10) Overwegende dat de bepalingen dienen te worden vastgesteld die voor de registratie van de marktdeelnemers en voor de bepaling van, naar gelang van het geval, hun referentiehoeveelheid, respectievelijk hun jaarlijkse toewijzing gelden; dat dient te worden bepaald welke verificaties en controles door de bevoegde nationale autoriteiten dienen te worden verricht; dat dient te worden gepreciseerd welke consequenties aan de niet-nakoming van bepaalde verplichtingen op het gebied van, met name, de registratie en de verklaringen ter verkrijging van referentiehoeveelheden of toewijzingen in het kader van de invoerregeling dienen te worden verbonden;

(11) Overwegende dat het voor de tenuitvoerlegging in 1999 van de regeling inzake de tariefcontingenten en de traditionele ACS-bananen aanbeveling verdient de bij Verordening (EEG) nr. 1442/93 van de Commissie van 10 juni 1993 houdende bepalingen ter toepassing van de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1409/96 (4), ingestelde instrumenten voor het periodieke beheer te handhaven, maar voorzover nodig de wijze van toepassing ervan aan te passen; dat het daarbij met name gaat om de vaststelling van indicatieve hoeveelheden per oorsprongsgebied voor de eerste drie kwartalen, de vaststelling van maxima voor de individuele aanvragen, de voor de indiening van certificaataanvragen en de afgifte van certificaten geldende periodiciteit en de verstrekking van certificaten van hertoewijzing voor de niet-gebruikte hoeveelheden;

(12) Overwegende dat voor de toepassing van artikel 18, leden 7 en 8, van Verordening (EEG) nr. 404/93 de onderdelen dienen te worden bepaald waaruit de balans van productie, consumptie en in- en uitvoer bestaat die moet worden opgemaakt alvorens het autonome contingent bij stijging van de vraag wordt verhoogd of in geval zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen waarvan de voorziening van de communautaire markt invloed ondervindt;

(13) Overwegende dat, behoudens uitdrukkelijke afwijkingen, het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/98 (6), hier van toepassing is; dat op grond van artikel 9 van die verordening de uit het certificaat voortvloeiende rechten tijdens de geldigheidsduur van het betrokken document door de titularis, per certificaat of uittreksel daarvan, eenmaal kunnen worden overgedragen;

(14) Overwegende dat de voorwaarden voor en de gevolgen van een dergelijke certificaatoverdracht in het licht van de bij deze verordening vastgestelde definitie van de categorieën marktdeelnemers dienen te worden gespecificeerd; dat overdrachten die tot één enkele cessionaris per certificaat of certificaatuittreksel beperkt blijven, het mogelijk maken de handelsbetrekkingen tussen de onderscheiden geregistreerde marktdeelnemers te ontwikkelen; dat het evenwel niet wenselijk is aanleiding te geven tot totstandkoming van artificiële of speculatieve betrekkingen of tot verstoring van normale handelsbetrekkingen door overdrachten door "nieuwkomers" ten gunste van "traditionele marktdeelnemers" toe te staan;

(15) Overwegende dat de uitwisseling van gegevens tussen de marktdeelnemers, de lidstaten en de Commissie welke voor de toepassing van deze verordening nodig zijn, nader dient te worden geregeld, in het bijzonder wat de vaststelling van de referentiehoeveelheden en de toewijzingen van de marktdeelnemers, het periodieke beheer van de tariefcontingenten en van de traditionele ACS-bananen en het volgen van de marktontwikkelingen betreft;

(16) Overwegende dat in het kader van de overgangsmaatregelen die noodzakelijk zijn geworden om de nieuwe regeling per 1 januari 1999 te kunnen toepassen, in de eerste plaats dient te worden afgeweken van de administratieve bepalingen betreffende het tijdschema voor de registratie van de marktdeelnemers en betreffende de indiening van de voor de vaststelling van hun rechten benodigde bewijsstukken bij de bevoegde nationale autoriteiten; dat de ingediende aanvragen echter de vermelding alsmede de juiste referentiegegevens van alle bewijsstukken betreffende de ingeroepen rechten moeten behelzen;

(17) Overwegende dat het in de tweede plaats nodig is de hoeveelheden die voor het eerste kwartaal van 1999 in het kader van de tariefcontingenten en van de traditionele ACS-bananen uit de verschillende oorsprongsgebieden kunnen worden ingevoerd, te bepalen en het maximum voor de individuele certificaataanvragen van de marktdeelnemers en een strikt tijdschema voor de indiening van deze aanvragen vast te stellen;

(18) Overwegende dat de wijzigingen in de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap die bij de onderhavige verordening worden aangebracht, met name de bepalingen inzake de omschrijving van de marktdeelnemers, tot verificaties en controles door de bevoegde nationale autoriteiten in samenwerking met de Commissie nopen; dat deze verrichtingen in voorkomend geval tot correcties van de referentiehoeveelheden of van de jaarlijkse toewijzingen van de marktdeelnemers kunnen leiden; dat bijgevolg met name de referentiehoeveelheden en de jaarlijkse toewijzingen geen verworven rechten vormen en evenmin door de marktdeelnemers als gewettigde verwachtingen kunnen worden ingeroepen;

(19) Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1442/93 en Verordening (EG) nr. 478/95 van de Commissie van 1 maart 1995 tot vaststelling van aanvullende bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad betreffende de regeling inzake het tariefcontingent voor de invoer van bananen in de Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1442/93 (7), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 702/95 (8) dienen te worden ingetrokken;

(20) Overwegende dat Verordening (EG) nr. 1637/98 met ingang van 1 januari 1999 van toepassing wordt; dat het, om de marktdeelnemers de mogelijkheid te bieden reeds vanaf die datum van de bepalingen van genoemde verordening gebruik te maken, dienstig is in overgangsmaatregelen te voorzien die het de lidstaten en de Commissie toestaan om alle elementen te vergaren die nodig zijn om ervoor zorg te dragen dat de certificaten reeds vanaf 1 januari 1999 kunnen worden gebruikt;

(21) Overwegende dat het Comité van beheer voor bananen geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

Inleidende bepalingen

Artikel 1

Bij deze verordening worden de bepalingen vastgesteld voor de invoerregeling voor bananen die enerzijds in het kader van de tariefcontingenten als bedoeld in artikel 18, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 404/93 en van de traditionele ACS-bananen als bedoeld in artikel 16 van die verordening, en anderzijds buiten dat kader van toepassing zijn.

De tariefcontingenten worden overeenkomstig bijlage I over de voornaamste leverende landen en de overige landen verdeeld.

Artikel 2

1. De tariefcontingenten en de traditionele ACS-bananen worden geopend ten belope van:

a) 92 % voor de "traditionele marktdeelnemers" als omschreven in artikel 3;

b) 8 % voor de "marktdeelnemers-nieuwkomers" als omschreven in artikel 7.

2. De in lid 1 vermelde verdeling kan met het oog op een betere benutting van de tariefcontingenten en van de traditionele ACS-bananen worden gewijzigd om rekening te houden in het bijzonder met de ontwikkeling van de aantallen "traditionele marktdeelnemers" en "nieuwkomers" en van de door hen verrichte invoer, alsmede met de toelating van "nieuwkomers" tot de categorie van de "traditionele marktdeelnemers" in toepassing van artikel 10.

3. Indien het totaal van de voorlopige referentiehoeveelheden van de "traditionele marktdeelnemers" of van de door de "nieuwkomers" gevraagde jaarlijkse toewijzingen geringer blijft dan de aan de betrokken categorie marktdeelnemers toegewezen totale hoeveelheid, mag de beschikbare hoeveelheid aan de andere categorie worden toegewezen.

TITEL II

Beheer van de tariefcontingenten en van de traditionele ACS-bananen

HOOFDSTUK 1

Definitie van de marktdeelnemers

Afdeling I: De "traditionele marktdeelnemers"

Artikel 3

Voor de doeleinden van deze verordening wordt onder "traditionele marktdeelnemer" verstaan, een in de periode die voor zijn referentiehoeveelheid bepalend is, en bij zijn registratie overeenkomstig artikel 5 in de Gemeenschap gevestigd economisch subject, dat voor eigen rekening gedurende een referentieperiode met het oog op latere verkoop op de communautaire markt daadwerkelijk een minimumhoeveelheid bananen van oorsprong uit derde staten en/of de ACS-staten heeft ingevoerd.

De in de eerste alinea bedoelde minimumhoeveelheid wordt gedurende één van de jaren van de referentieperiode op 100 ton gesteld. De minimumhoeveelheid bedraagt 20 ton indien de invoer uitsluitend bananen van niet meer dan 10 centimeter lengte betreft.

Artikel 4

1. Elke traditionele marktdeelnemer die overeenkomstig artikel 5 in een lidstaat is geregistreerd, krijgt voor elk jaar voor alle in bijlage I vermelde oorsprongsgebieden samen één enkele referentiehoeveelheid die wordt vastgesteld op basis van de hoeveelheden bananen die hij in de referentieperiode daadwerkelijk heeft ingevoerd.

2. Voor de in 1999 in het kader van de tariefcontingenten en van de traditionele ACS-bananen te verrichten invoer omvat de referentieperiode de jaren 1994, 1995 en 1996.

Artikel 5

1. Registratie van de traditionele marktdeelnemers en vaststelling van hun referentiehoeveelheid geschiedt op schriftelijk verzoek van deze marktdeelnemers, in één enkele, door hen gekozen lidstaat.

De registratieverzoeken worden vóór 1 juli ingediend.

Een lijst van de in de respectieve lidstaten bevoegde autoriteiten is in bijlage II opgenomen.

2. Elke marktdeelnemer doet met het oog op de vaststelling van zijn referentiehoeveelheid jaarlijks vóór 1 juli aan de bevoegde autoriteit toekomen:

a) een opgave van het totaal van de hoeveelheden bananen uit de in bijlage I vermelde oorsprongsgebieden die hij in elk van de jaren van de referentieperiode daadwerkelijk heeft ingevoerd;

b) de in lid 3 genoemde bewijsstukken.

3. De daadwerkelijke invoer wordt aangetoond:

a) door overlegging van een kopie van de invoercertificaten die voor het in het vrije verkeer brengen van de vermelde hoeveelheden door de titularis van het certificaat, of door de cessionaris in geval van een overdracht overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3719/88, zijn gebruikt, op welke certificaten de betrokken hoeveelheden door de bevoegde autoriteiten naar behoren zijn afgeschreven, en

b) door het bewijs van de betaling, hetzij rechtstreeks aan de bevoegde autoriteiten, hetzij langs de weg van een douane-expediteur of van een andere dergelijke vertegenwoordiger of gevolmachtigde, van de op de dag van vervulling van de douaneformaliteiten bij invoer geldende douanerechten.

De marktdeelnemer die het bewijs levert dat hij de bij het in het vrije verkeer brengen van een bepaalde hoeveelheid bananen geldende douanerechten rechtstreeks aan de bevoegde autoriteiten of langs de weg van een douane-expediteur of van een andere dergelijke vertegenwoordiger of gevolmachtigde heeft betaald, zonder van het betrokken, voor die transactie gebruikte invoercertificaat of, in geval van toepassing van lid 4, van de douanedocumenten en van de invoervergunning de titularis of cessionaris te zijn, wordt geacht die hoeveelheid daadwerkelijk te hebben ingevoerd, indien hij in een lidstaat overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1442/93 is geregistreerd en/of aan de in de onderhavige verordening voor registratie als traditionele marktdeelnemer gestelde voorwaarden voldoet. Douane-expediteurs en andere dergelijke vertegenwoordigers en gevolmachtigden kunnen op de toepassing van deze alinea geen aanspraak maken.

4. Voor de in Oostenrijk, Finland en Zweden gevestigde marktdeelnemers wordt het bewijs van de hoeveelheden die in 1994 tot en met de eerste drie kwartalen van 1995 in deze lidstaten in het vrije verkeer zijn gebracht, geleverd door overlegging van de kopieën van de passende douanedocumenten alsmede van door de bevoegde autoriteiten afgegeven invoervergunningen, welke documenten naar behoren dienen te zijn gebruikt.

Artikel 6

1. Jaarlijks stellen de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 5 uiterlijk op 30 september na de nodige controles en verificaties te hebben verricht, voor elke traditionele marktdeelnemer één enkele voorlopige referentiehoeveelheid vast op basis van het gemiddelde van de hoeveelheden bananen die in de referentieperiode daadwerkelijk uit de in bijlage I vermelde oorsprongsgebieden zijn ingevoerd.

De referentiehoeveelheid wordt vastgesteld op basis van een driejaarsgemiddelde, zelfs indien de marktdeelnemer gedurende een deel van de referentieperiode geen bananen heeft ingevoerd.

2. Jaarlijks delen de bevoegde autoriteiten uiterlijk op 15 oktober aan de Commissie de lijst van de bij hen geregistreerde traditionele marktdeelnemers mee, onder vermelding van het totaal van de voorlopige referentiehoeveelheden van deze laatsten. In deze mededeling worden voor elke marktdeelnemer tevens de hoeveelheden bananen die hij in de referentieperiode daadwerkelijk heeft ingevoerd, de nummers van de door hem gebruikte invoercertificaten en van de uittreksels daarvan en zijn voorlopige referentiehoeveelheid vermeld.

Voorzover nodig doet de Commissie deze lijsten, om onrechtmatige aangiften van de marktdeelnemers op te sporen of deze te voorkomen, aan de andere lidstaten toekomen.

De Commissie kan besluiten dat bepaalde gegevens uit de mededelingen van de lidstaten worden bekendgemaakt.

3. Met inachtneming van de overeenkomstig lid 2 meegedeelde gegevens en op basis van het totale volume van de in artikel 2 bedoelde tariefcontingenten en traditionele ACS-bananen stelt de Commissie zo nodig één enkele, op de voorlopige referentiehoeveelheid van elke marktdeelnemer toe te passen aanpassingscoëfficiënt vast.

4. De bevoegde autoriteiten stellen, met gebruikmaking van de in voorkomend geval op grond van lid 3 vastgestelde aanpassingscoëfficiënt de referentiehoeveelheid van elke marktdeelnemer vast en geven jaarlijks, uiterlijk op 15 november, aan elke marktdeelnemer van deze hoeveelheid kennis.

Afdeling II: De "marktdeelnemers-nieuwkomers"

Artikel 7

Voor de doeleinden van deze verordening wordt onder "marktdeelnemer-nieuwkomer" met het oog op invoer in het kader van de tariefcontingenten en de traditionele ACS-bananen verstaan, een bij zijn registratie in de Gemeenschap gevestigd economisch subject, dat

a) gedurende één van de onmiddellijk aan het jaar waarvoor de registratie wordt gevraagd, voorafgaande drie jaren voor eigen rekening en autonoom een handelsactiviteit heeft uitgeoefend als importeur in de sector verse groenten en fruit van de hoofdstukken 7 en 8 van de tarief- en statistieknomenclatuur en van het gemeenschappelijk douanetarief alsmede in die van producten van hoofdstuk 9 ervan op voorwaarde dat ook producten van de hoofdstukken 7 en 8 ervan werden ingevoerd, en

b) in het kader van die activiteit gedurende de onder a) bedoelde periode invoer met een aangegeven douanewaarde van ten minste 400 000 ecu heeft gerealiseerd.

Artikel 8

1. De belanghebbende doet met het oog op zijn registratie als marktdeelnemer-nieuwkomer in de lidstaat van zijn keuze de volgende bewijsstukken aan de in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten toekomen:

a) het bewijs van zijn inschrijving in een handelsregister van de lidstaat of alternatieve bewijzen die door de betrokken bevoegde autoriteiten worden aanvaard;

b) de bewijzen van invoer van producten van de in artikel 7, onder a), bedoelde sector, die door overlegging van de gebruikte invoercertificaten of, indien geen certificaat verplicht was gesteld, door overlegging van de passende douanedocumenten worden geleverd;

c) een kopie van een verklaring van een beëdigde onafhankelijke accountant of bedrijfsrevisor waarin de realisering van invoer voor de in artikel 7, onder b), vermelde waarde wordt bevestigd, of een kopie van de desbetreffende, door de douaneautoriteiten geviseerde douaneaangiften.

2. De registratieverzoeken worden jaarlijks vóór 1 juli ingediend.

3. Een marktdeelnemer mag slechts één registratieverzoek in één lidstaat van zijn keuze indienen.

4. De belanghebbende marktdeelnemer moet, om verlenging van zijn registratie te verkrijgen, voor de bevoegde autoriteiten bewijzen dat hij daadwerkelijk voor eigen rekening ten minste 50 % van de hoeveelheid die hem voor het lopende jaar is toegewezen, heeft ingevoerd.

Het jaarlijks vóór 1 oktober in te dienen verlengingsverzoek moet vergezeld gaan van een kopie van de gebruikte invoercertificaten en van het bewijs dat de op de dag van vervulling van de douaneformaliteiten bij invoer geldende douanerechten zijn betaald, alsmede van een kopie van het voor het lopende kwartaal afgegeven invoercertificaat, respectievelijk van de voor dat kwartaal afgegeven invoercertificaten.

5. De lidstaten delen jaarlijks vóór 10 oktober aan de Commissie de lijst van de marktdeelnemers die een registratieverzoek of een verzoek om verlenging van hun registratie hebben ingediend alsmede, wat de gevallen van verlenging van de registraties betreft, het nummer van de afgegeven en gebruikte certificaten en, in voorkomend geval, die van de afgegeven en gebruikte uittreksels mee.

Voorzover nodig doet de Commissie deze lijsten, om onrechtmatige aangiften van de marktdeelnemers op te sporen of deze te voorkomen, aan de andere lidstaten toekomen.

De Commissie kan besluiten dat bepaalde gegevens uit de mededelingen van de lidstaten worden bekendgemaakt.

Artikel 9

1. De betrokken marktdeelnemers dienen tegelijk met hun verzoek om registratie of om verlenging van hun registratie een verzoek in om jaarlijkse toewijzing.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid van dit verzoek:

a) mag daarin geen hoeveelheid zijn opgenomen die groter is dan 10 % van de totale hoeveelheid die jaarlijks aan de marktdeelnemers-nieuwkomers wordt toegekend, en

b) moet het vergezeld gaan van het bewijs dat voor de gevraagde hoeveelheid overeenkomstig titel III van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie (9) een zekerheid van 18 ecu per ton is gesteld. Deze zekerheid strekt tot waarborg voor de nakoming van de verplichting van de aanvrager om invoercertificaataanvragen voor de toegewezen hoeveelheid in te dienen en om de toegewezen hoeveelheid daadwerkelijk in te voeren.

De zekerheid wordt in verhouding tot de daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheden geleidelijk vrijgegeven.

2. Door de bevoegde autoriteiten wordt de Commissie jaarlijks vóór 10 oktober de lijst van de geregistreerde marktdeelnemers-nieuwkomers meegedeeld, waarin voor elk van hen de gevraagde jaarlijkse toewijzing wordt vermeld.

3. Nadat alle aan de Commissie meegedeelde toewijzingsverzoeken in opklimmende volgorde van de gevraagde hoeveelheden zijn ingedeeld, wordt de jaarlijkse toewijzing van elke marktdeelnemer-nieuwkomer bepaald na afloop van een toewijzingsproces waarin alle marktdeelnemers bij elke etappe, binnen de grenzen van hun individuele aanvraag, de kleinste gevraagde resterende hoeveelheid ontvangen. De Commissie bepaalt onverwijld de hoeveelheden waarvoor de jaarlijkse toewijzingen worden toegekend.

Indien de overeenkomstig de eerste alinea bepaalde jaarlijkse toewijzing van een marktdeelnemer geringer is dan de door hem gevraagde hoeveelheid, wordt de in lid 1 bedoelde zekerheid onverwijld vrijgegeven in verhouding tot de geconstateerde verlaging.

4. Vóór 15 november gaan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten over tot de vaststelling van de voor het volgende jaar toegewezen hoeveelheid en tot de kennisgeving ervan aan elke marktdeelnemer-nieuwkomer.

Artikel 10

Een marktdeelnemer-nieuwkomer verkrijgt tegen overlegging van een overeenkomstig artikel 5 ingediend registratieverzoek de hoedanigheid van traditionele marktdeelnemer indien hij na afloop van een op de datum van zijn eerste registratie volgende periode van drie jaar activiteit aan de in artikel 3 omschreven voorwaarden voldoet.

Dit verzoek gaat vergezeld van de in artikel 5, leden 2 en 3, genoemde mededelingen en bewijsstukken.

Artikel 11

1. De lidstaten controleren of de in deze afdeling vastgestelde bepalingen worden nageleefd.

Met name vergewissen zij zich ervan of de betrokken marktdeelnemers voor eigen rekening als economische eenheid die uit een oogpunt van leiding, personeel en werking autonoom is, in de in artikel 7 genoemde sector een activiteit op het gebied van invoer in de Gemeenschap uitoefenen. Wanneer er aanwijzingen zijn dat deze voorwaarden wellicht niet in acht worden genomen, kunnen de verzoeken om registratie en om een jaarlijkse toewijzing slechts in aanmerking worden genomen indien de betrokken marktdeelnemer bewijzen overlegt die door de bevoegde nationale autoriteit bevredigend worden geacht.

2. De lidstaten en de Commissie delen elkaar alle voor de toepassing van dit artikel dienstige gegevens mee.

Afdeling III: Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 12

1. De bevoegde nationale autoriteiten registreren de economische subjecten, zijnde natuurlijke of rechtspersonen, individuele subjecten of groeperingen, die overeenkomstig hun voor de uitoefening van de betrokken economische activiteit geldende bepalingen zijn opgericht, en die aan de bepalingen van de onderhavige verordening voldoen, op hun verzoek als traditionele marktdeelnemer of als nieuwkomer.

Een groepering kan, naar gelang van het geval, als traditionele marktdeelnemer of als nieuwkomer worden geregistreerd indien de leden ervan gezamenlijk aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden voldoen. De groepering treedt in de rechten en verplichtingen van elk van haar leden.

2. De marktdeelnemers die zijn ontstaan door de fusie van marktdeelnemers die elk op grond van deze verordening rechten hebben, genieten dezelfde rechten als de marktdeelnemers waaruit zij zijn ontstaan.

Artikel 13

1. Niet-nakoming van de verplichting zich in slechts één enkele lidstaat te registreren brengt voor de traditionele marktdeelnemers en de marktdeelnemers-nieuwkomers niet-ontvankelijkheid van alle ingediende registratieverzoeken mee en nietigverklaring van de eventueel reeds toegekende referentiehoeveelheid respectievelijk jaarlijkse toewijzing, naar gelang van het geval. Voorts heeft deze inbreuk tot gevolg dat in het jaar na de constatering van de onregelmatigheid geen nieuwe verzoeken mogen worden ingediend.

2. Indien ter verkrijging van een niet-gerechtvaardigde registratie of van een niet-gerechtvaardigde referentiehoeveelheid dan wel toewijzing, naar gelang van het geval, van frauduleuze handelingen of van frauduleuze bewijsstukken gebruik wordt gemaakt, wordt de registratie, de referentiehoeveelheid of de toewijzing, onverminderd de toepassing van de relevante nationale wetgeving, nietig verklaard.

In een dergelijk geval mag de marktdeelnemer bovendien in de twee jaren volgende op het jaar waarin de onregelmatigheid is geconstateerd, in geen enkele lidstaat een verzoek om een nieuwe registratie indienen.

HOOFDSTUK 2

Voorschriften voor de afgifte van de invoercertificaten

Artikel 14

1. Voor de eerste drie kwartalen kan voor de afgifte van de invoercertificaten een indicatieve hoeveelheid worden vastgesteld welke in een uniform percentage van de voor elk van de in bijlage I vermelde oorsprongsgebieden beschikbare hoeveelheden is uitgedrukt.

2. Voor de eerste drie kwartalen kan worden bepaald dat de door een marktdeelnemer ingediende certificaataanvraag, respectievelijk -aanvragen, in totaal geen hoeveelheid mag, respectievelijk mogen, betreffen die groter is dan een bepaald percentage van, naar gelang van het geval, de overeenkomstig artikel 6, lid 4, vastgestelde referentiehoeveelheid of de overeenkomstig artikel 9, lid 4, vastgestelde jaarlijkse toewijzing.

Artikel 15

1. Voor elk kwartaal worden de aanvragen om een invoercertificaat in de eerste zeven dagen van de aan het kwartaal waarvoor de certificaten worden afgegeven, voorafgaande maand ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de marktdeelnemers worden geregistreerd.

2. Op de certificaataanvragen die worden ingediend door:

a) de traditionele marktdeelnemers, is de vermelding "Certificaataanvraag traditionele marktdeelnemer - Verordening (EG) nr. 2362/98" aangebracht;

b) de marktdeelnemers-nieuwkomers, is de vermelding "Certificaataanvraag nieuwkomer - Verordening (EG) nr. 2362/98" aangebracht.

3. De door een marktdeelnemer ingediende certificaataanvraag, respectievelijk certificaataanvragen, is, respectievelijk zijn, slechts ontvankelijk indien

a) daarop de in de lid 2 genoemde vermelding is aangebracht;

b) in vak 8 ervan een van de in bijlage I vermelde oorsprongsgebieden is vermeld;

c) deze geen grotere hoeveelheid betreft, respectievelijk betreffen, dan die welke voor het daarin genoemde oorsprongsgebied beschikbaar is en periodiek vóór de openstelling van de periode voor de indiening van de aanvragen wordt bekendgemaakt;

d) deze in totaal geen grotere hoeveelheid betreft, respectievelijk betreffen, dan die welke voor een bepaald kwartaal uit de toepassing van artikel 14, lid 2, voortvloeit, of dan het saldo van, naar gelang van het geval, de referentiehoeveelheid of van de jaarlijkse toewijzing van de marktdeelnemer.

4. Op het invoercertificaat wordt

a) in vak 20 één van de in lid 2 genoemde vermeldingen aangebracht,

b) in vak 8 het in lid 3, onder b), bedoelde oorsprongsgebied vermeld.

Het invoercertificaat verplicht tot invoer uit het vermelde oorsprongsgebied.

Artikel 16

De hoeveelheden waarvoor certificaataanvragen zijn ingediend, worden binnen twee werkdagen na hetzij het einde van de termijn voor de indiening van certificaataanvragen voor de in artikel 15, lid 1, bedoelde eerste periode, hetzij het einde van de bij artikel 18, lid 1, onder a), vastgestelde termijn door de bevoegde autoriteiten aan de Commissie meegedeeld.

In deze mededeling worden de gevraagde hoeveelheden uitgesplitst naar de in bijlage I vermelde oorsprongsgebieden en naar de traditionele marktdeelnemers en de nieuwkomers.

Artikel 17

Indien voor een kwartaal voor een of meer van de in bijlage I vermelde oorsprongsgebieden de hoeveelheden waarvoor certificaataanvragen zijn ingediend, aanzienlijk groter zijn dan de overeenkomstig artikel 14 in voorkomend geval vastgestelde indicatieve hoeveelheid of groter zijn dan de beschikbare hoeveelheden, wordt een op de aanvragen toe te passen verminderingspercentage vastgesteld.

Artikel 18

1. Wanneer overeenkomstig artikel 17 voor een of meer oorsprongsgebieden een verminderingspercentage wordt vastgesteld, kan de marktdeelnemer die een invoercertificaataanvraag voor dat oorsprongsgebied, respectievelijk die oorsprongsgebieden, heeft ingediend, met name:

a) van het gebruik van het certificaat afzien door dit binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de bekendmaking van de verordening tot vaststelling van het verminderingspercentage aan de voor de afgifte van de certificaten bevoegde autoriteit mee te delen; in dat geval wordt de zekerheid voor het certificaat onverwijld vrijgegeven; of

b) tot maximaal een hoeveelheid die niet groter is dan de in het kader van de aanvraag niet toegekende hoeveelheid, voor de oorsprongsgebieden waarvoor beschikbare hoeveelheden door de Commissie worden bekendgemaakt, één of meer andere, nieuwe certificaataanvragen indienen. Een dergelijke aanvraag moet worden ingediend binnen de onder a) aangegeven termijn, en hierbij moeten alle voorwaarden die voor de indiening van een certificaataanvraag gelden, in acht worden genomen.

2. De Commissie bepaalt onverwijld de hoeveelheden waarvoor certificaten voor het betrokken oorsprongsgebied, respectievelijk de betrokken oorsprongsgebieden, kunnen worden afgegeven.

Artikel 19

1. Uiterlijk op de 23e van de laatste maand van elk kwartaal geven de bevoegde autoriteiten de invoercertificaten af voor het daaropvolgende kwartaal. Indien deze dag geen werkdag is, worden de certificaten uiterlijk op de eerstvolgende werkdag afgegeven.

In geval van toepassing van artikel 18 worden de certificaten onverwijld afgegeven na de bekendmaking van het in lid 2 van dat artikel bedoelde besluit.

2. In afwijking van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 gaat de geldigheidsduur van de invoercertificaten in op de dag van de daadwerkelijke afgifte en verstrijkt deze op de zevende dag van de vierde maand na die waarin deze certificaten zijn afgegeven. De dag van de daadwerkelijke afgifte is in de geldigheidsduur van het certificaat begrepen.

De geldigheidsduur van de in toepassing van artikel 18 afgegeven invoercertificaten verstrijkt op de zevende dag van de maand die volgt op het kwartaal waarvoor deze certificaten zijn afgegeven.

Artikel 20

1. De niet-gebruikte hoeveelheden van een certificaat worden op diens verzoek voor een volgend, doch tot het jaar van afgifte van het eerste certificaat behorend kwartaal, weer aan dezelfde marktdeelnemer, titularis of cessionaris, naar gelang van het geval, toegewezen. De zekerheid wordt verbeurd in verhouding tot de niet-gebruikte hoeveelheden.

2. De aanvraag om hertoewijzing wordt binnen de in artikel 15, lid 1, bepaalde termijn ingediend, vergezeld van het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van het certificaat dat, respectievelijk de certificaten die, in zijn, respectievelijk hun, geheel of voor een deel niet is, respectievelijk zijn, gebruikt, alsmede van het bewijs dat de in artikel 25 bedoelde zekerheid is gesteld.

Vak 20 van de aanvraag om en van het certificaat van hertoewijzing bevat de vermelding "Certificaat van hertoewijzing - Verordening (EG) nr. 2362/98, artikel 20".

3. Op de aanvragen om een certificaat van hertoewijzing wordt het in voorkomend geval in toepassing van artikel 17 vastgestelde verminderingspercentage niet toegepast.

4. Binnen de in artikel 16 vastgestelde termijn delen de bevoegde autoriteiten de Commissie mee voor welke hoeveelheden aanvragen om hertoewijzing zijn ingediend.

Artikel 21

1. Onverminderd lid 2 van het onderhavige artikel, kunnen de rechten die uit de overeenkomstig dit hoofdstuk afgegeven invoercertificaten voortvloeien, onder de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3719/88 aan één enkele marktdeelnemer-cessionaris worden overgedragen.

2. De rechten kunnen worden overgedragen:

a) tussen overeenkomstig artikel 5 geregistreerde traditionele marktdeelnemers,

b) door traditionele marktdeelnemers aan overeenkomstig artikel 8 geregistreerde marktdeelnemers-nieuwkomers, of

c) tussen marktdeelnemers-nieuwkomers.

Overdracht door een marktdeelnemer-nieuwkomer aan een traditionele marktdeelnemer wordt niet toegestaan.

3. Bij overdracht van rechten:

a) tussen traditionele martkdeelnemers, wordt bij de berekening van de referentiehoeveelheden van beide marktdeelnemers voor de toepassing van artikel 4, lid 1, en van artikel 6, lid 1, rekening gehouden met de overgedragen hoeveelheid om de referentiehoeveelheid van de overdragende marktdeelnemer te verlagen en die van de cessionaris te verhogen;

b) tussen een traditionele marktdeelnemer en een nieuwkomer, wordt met de overgedragen hoeveelheid rekening gehouden om voor de toepassing van de onder a) genoemde bepalingen de referentiehoeveelheid van de overdragende marktdeelnemer te verlagen;

c) aan een marktdeelnemer-nieuwkomer overeenkomstig lid 2, onder b) en c), wordt met de overgedragen hoeveelheid rekening gehouden in geval van registratie, in toepassing van artikel 10, van de nieuwkomer als traditionele marktdeelnemer.

Artikel 22

1. De betrokken marktdeelnemers doen onverwijld vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de invoercertificaten bij de bevoegde autoriteiten aangifte van de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheden bananen die uit de Gemeenschap zijn wederuitgevoerd. Het origineel van het invoercertificaat waarop deze hoeveelheden zijn afgeschreven, wordt door hen aan deze autoriteiten teruggezonden.

2. De bevoegde autoriteiten delen in de maand na elk kwartaal aan de Commissie de wederuitgevoerde hoeveelheden mee, waarbij zij per geval de categorie marktdeelnemers (traditionele marktdeelnemers/nieuwkomers) vermelden waarvoor het certificaat is afgegeven, alsook het nummer van de betrokken invoercertificaten en van de uittreksels daarvan.

3. Aan de titularis of de cessionaris, naar gelang van het geval, van het eerder afgegeven certificaat worden in een volgend, doch tot het jaar van afgifte van het eerste certificaat, respectievelijk de eerste certificaten, behorend kwartaal ten belope van de wederuitgevoerde hoeveelheden één of meer invoercertificaten afgegeven.

4. De bevoegde autoriteiten vergewissen zich ervan dat de overeenkomstig lid 1 aangegeven hoeveelheden daadwerkelijk uit de Gemeenschap zijn wederuitgevoerd.

5. Met de wederuitgevoerde hoeveelheden bananen wordt voor de bepaling van de daadwerkelijke invoer van de traditionele marktdeelnemers en die van de nieuwkomers geen rekening gehouden.

De eerste alinea heeft mede betrekking op de wederuitvoer in 1994 uit de lidstaten naar Oostenrijk, Finland en Zweden en uit deze laatste landen naar derde landen met inbegrip van de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1994.

TITEL III

Voorschriften voor de invoer van bananen buiten de tariefcontingenten en de traditionele ACS-bananen om

Artikel 23

1. De invoercertificaataanvragen worden in elke lidstaat ingediend.

2. In vak 20 van de aanvragen en van de certificaten wordt de vermelding "Invoer buiten de tariefcontingenten en de traditionele ACS-bananen om - Verordening (EG) nr. 2362/98, artikel 23" aangebracht.

3. De certificaten worden onverwijld afgegeven overeenkomstig artikel 21, lid l, van Verordening (EEG) nr. 3719/88. De geldigheidsduur van het certificaat bestrijkt drie maanden.

4. In de maand na elk kwartaal delen de lidstaten aan de Commissie mee voor welke hoeveelheden in toepassing van dit artikel certificaten zijn afgegeven.

TITEL IV

Algemene bepalingen

Artikel 24

Voor de toepassing van artikel 18, leden 7 en 8, van Verordening (EEG) nr. 404/93 wordt de balans van de productie en van het verbruik in de Gemeenschap en van de in- en uitvoer opgemaakt op basis van:

a) de naar oorsprongsgebied uitgesplitste beschikbare gegevens over de in het afgelopen jaar in de Gemeenschap afgezette hoeveelheden bananen,

b) de prognoses inzake productie en afzet van bananen uit de Gemeenschap,

c) de prognoses inzake de invoer van bananen uit alle oorsprongsgebieden,

d) de prognoses inzake het verbruik, met name gebaseerd op de recente tendensen van het verbruik en op de ontwikkeling van de marktprijzen.

Artikel 25

De invoercertificaataanvragen van de traditionele marktdeelnemers gaan vergezeld van het bewijs dat zekerheid is gesteld overeenkomstig titel III van Verordening (EEG) nr. 2220/85. Deze zekerheid bedraagt 18 ecu per ton.

Wanneer de certificaten worden afgegeven voor een geringere hoeveelheid dan de gevraagde, wordt voor de niet-toegekende hoeveelheid de zekerheid onverwijld vrijgegeven.

Artikel 26

Verordening (EEG) nr. 3719/88 is van toepassing met uitzondering van de in artikel 5, lid l, vierde streepje, en artikel 8, leden 4 en 5, van die verordening vervatte bepalingen en rekening houdende met de in de onderhavige verordening vastgestelde afwijkingen.

In afwijking van artikel 33, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 moet het bewijs van de aanvaarding van de invoeraangifte voor de betrokken hoeveelheid evenwel, binnen 30 dagen na de datum waarop de geldigheidsduur van het invoercertificaat is verstreken, worden geleverd, behoudens overmacht.

Artikel 27

De lidstaten verstrekken de Commissie de volgende economische en statistische gegevens:

a) elke woensdag, de groothandelsprijzen voor gele bananen die in de voorafgaande week op de representatieve markten zoals vermeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie (10), zijn genoteerd, uitgesplitst naar land van oorsprong;

b) op de 20e van elke maand, volume en waarde van de in de voorafgaande maand in de lidstaten in het vrije verkeer gebrachte bananen, uitgesplitst naar land van oorsprong;

c) voor elk kwartaal, op de 10e van de maand na die waarin de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten is verstreken, de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten zijn afgegeven, de hoeveelheden waarvoor de certificaten zijn gebruikt en aan de instantie van afgifte zijn teruggezonden, en de hoeveelheden waarvoor de certificaten niet zijn gebruikt;

d) op verzoek, de prognoses inzake productie en afzet.

TITEL V

Overgangsbepalingen

Artikel 28

1. In afwijking van artikel 5, lid 1, en van artikel 8, lid 2, dienen uiterlijk op 13 november 1998 de marktdeelnemers hun verzoek om registratie, naar gelang van het geval als traditionele marktdeelnemer of als nieuwkomer, voor het jaar 1999 in de door hen gekozen lidstaat in.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid gaat dit verzoek vergezeld:

a) voor de traditionele marktdeelnemers:

i) van een opgave van het totaal van de in elk van de jaren van de referentieperiode 1994, 1995 en 1996 daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheden bananen en van de nummers van alle voor deze invoer gebruikte certificaten en van de uittreksels daarvan of van de douanedocumenten en van de invoervergunningen in geval van toepassing van artikel 5, lid 4, alsmede

ii) van een staat van alle bewijsstukken, en van de referenties daarvan van de betaling van de rechten als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b), eerste alinea;

b) voor de nieuwkomers:

i) van een overeenkomstig artikel 9, lid 1, ingediend verzoek om jaarlijkse toewijzing, alsmede

ii) van een staat van alle op grond van artikel 8, lid 1, vereiste bewijsstukken en van de referentiegegevens daarvan.

De betrokken marktdeelnemers houden alle in de tweede alinea bedoelde bewijsstukken ter beschikking van de bevoegde autoriteiten om de door deze gevraagde controles en verificaties mogelijk te maken.

2. Uiterlijk op 30 november 1998 delen de lidstaten de Commissie de lijsten mee van de marktdeelnemers die overeenkomstig lid 1, een verzoek om registratie als traditionele marktdeelnemer of als nieuwkomer hebben ingediend, zulks voor elk van beide categorieën afzonderlijk, alsmede het totaal van, respectievelijk, de voorlopige referentiehoeveelheden en de gevraagde jaarlijkse toewijzingen. In deze mededeling worden tevens vermeld:

a) voor elke traditionele marktdeelnemer: de hoeveelheid bananen die hij in de jaren van de periode 1994, 1995 en 1996 heeft ingevoerd, zijn voorlopige referentiehoeveelheid en de nummers van de gebruikte certificaten en van de uittreksels daarvan of van de douanedocumenten en van de invoervergunningen in geval van toepassing van artikel 5, lid 4;

b) voor elke marktdeelnemer-nieuwkomer: de door hem gevraagde jaarlijkse toewijzing.

3. Op grond van de overeenkomstig lid 2, onder a), gedane mededelingen stelt de Commissie zo nodig de in artikel 6, lid 3, bedoelde ene aanpassingscoëfficiënt vast.

4. In afwijking van artikel 6, lid 4, verrichten de bevoegde autoriteiten de vaststelling van de referentiehoeveelheid van elke marktdeelnemer en de kennisgeving van die hoeveelheid uiterlijk op 10 december 1998.

Artikel 29

Indien voor één of meer van de in bijlage I vermelde oorsprongsgebieden de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten voor het eerste kwartaal van het jaar 1999 zijn ingediend, groter zijn dan 26 % van de in die bijlage bedoelde hoeveelheden, stelt de Commissie een verminderingspercentage vast dat op elke aanvraag voor het betrokken oorsprongsgebied, respectievelijk de betrokken oorsprongsgebieden, wordt toegepast.

Artikel 30

1. In afwijking van artikel 15, lid 1, dienen in de periode van 14 tot en met 16 december 1998 de marktdeelnemers hun aanvraag, respectievelijk aanvragen, om een invoercertificaat in in de lidstaat waar zij hun registratieverzoek hebben ingediend.

De door een marktdeelnemer ingediende certificaataanvraag kan, respectievelijk de door hen ingediende certificaataanvragen kunnen, slechts in aanmerking worden genomen indien deze in totaal geen grotere hoeveelheid betreft, respectievelijk betreffen, dan:

a) voor een traditionele marktdeelnemer: 26 % van zijn referentiehoeveelheid;

b) voor een nieuwkomer: 26 % van zijn jaarlijkse toewijzing.

2. Uiterlijk op 18 december 1998 delen de lidstaten aan de Commissie voor elk van beide groepen marktdeelnemers afzonderlijk de totale hoeveelheden mee waarvoor aanvragen om invoercertificaten zijn ingediend, uitgesplitst naar de in bijlage I vermelde oorsprongsgebieden.

3. De Commissie bepaalt onverwijld de hoeveelheden waarvoor certificaten voor het betrokken oorsprongsgebied, respectievelijk de betrokken oorsprongsgebieden, mogen worden afgegeven.

4. De bevoegde nationale autoriteiten geven de invoercertificaten uiterlijk op 31 december 1998 af.

Deze invoercertificaten worden afgegeven met het oog op een met ingang van l januari 1999 in het vrije verkeer brengen.

In vak 24 van de aanvragen en de certificaten wordt de verme1ding "Afgegeven voor het met ingang van 1 januari 1999 in het vrije verkeer brengen" aangebracht.

TITEL VI

Slotbepalingen

Artikel 31

De Verordeningen (EEG) nr. 1442/93 en (EG) nr. 478/95 worden op 1 januari 1999 ingetrokken.

Artikel 32

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 1998.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 47 van 25. 2. 1993, blz. 1.

(2) PB L 210 van 28. 7. 1998, blz. 28.

(3) PB L 142 van 12. 6. 1993, blz. 6.

(4) PB L 181 van 20. 7. 1996, blz. 13.

(5) PB L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

(6) PB L 149 van 20. 5. 1998, blz. 11.

(7) PB L 49 van 4. 3. 1995, blz. 13.

(8) PB L 71 van 31. 3. 1995, blz. 84.

(9) PB L 205 van 3. 8. 1985, blz. 5.

(10) PB L 337 van 24. 12. 1994, blz. 66.

BIJLAGE I

Verdeling van de tariefcontingenten en van de traditionele ACS-hoeveelheid

Tariefcontingenten (artikel 18, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 404/93) - 2 200 000 ton/353 000 ton

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Traditionele ACS-hoeveelheid: 857 700 ton.

BIJLAGE II

De autoriteiten van de lidstaten die bevoegd zijn om de lijst van de marktdeelnemers en de afgezette hoeveelheden vast te stellen, zijn voor

- België:

Belgisch Interventie- en Restitutiebureau/Bureau d'intervention et de restitution belge

Trierstraat 82/Rue de Trèves, 82

B-1040 Brussel/Bruxelles

- Denemarken:

EU-Direktoratet

Kampmannsgade 3

DK-1780 København V

- Duitsland:

Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung

Referat 322

Adickesallee, 40

D-60322 Frankfurt am Main

- Griekenland:

Ministry of Agriculture

Gedidagep

Directorate Fruits and Vegetables, Wine and Industrial Products

241, Acharnon

GR-10446 Athens

- Spanje:

Ministerio de Economía y Hacienda

Secretaría General de Comercio Exterior

Paseo de la Castellana, 162

E-28046 Madrid

- Frankrijk:

Office de développement de l'économie agricole des départements d'Outre-Mer (Odeadom)

28, Boulevard de Grenelle

F-75737 Paris Cedex 15

- Ierland:

Department of Agriculture and Food

Horticulture Division

Agriculture House (7W)

Kildare Street

IRL-Dublin 2

- Italië:

Ministero del Commercio con l'Estero

DG Politica Commerciale e Gestione Regime Scambi - Div. II

Viale Boston 25

I-00144 Roma

- Luxemburg:

Ministère de l'Agriculture

Administration des Services Techniques de l'Agriculture

Service de l'Horticulture

16, Route d'Esch

Boîte Postale 1904

L-1014 Luxembourg

- Nederland:

Produktschap Tuinbouw

Bezuidenhoutseweg 153

Postbus 93099

2594 AG Den Haag

Nederland

- Oostenrijk:

Bundesministerium für Land- und Forstwirtschaft

Abteilung III A 5 - Handelspolitik und Außenhandel

Stubenring 12

A-1012 Wien

- Portugal:

Ministério da Economia

Direcção-Geral das Relações Economicas Internacionais

Direcção de Serviços de Licenciamento do Comércio Externo

Avenida da República, 79

P-1094 Lisboa Codex

- Finland:Maa-ja Metsätalousministeriö

Mariankatu 23

P.O. Box 232

FIN-00171 Helsinki

- Zweden:

Jordbruksverket

Vallgatan 8

S-551 82 Jönköping

- het Verenigd Koninkrijk:

Intervention Board

External Trade Division

Lancaster House

Hampshire Court

UK-Newcastle Upon Tyne, NE4 7YE

Top