EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998R0351

Verordening (EG) Nr. 351/98 van de Raad van 12 februari 1998 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 3359/93 voorzover deze betrekking heeft op antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van ferrosilicium van oorsprong uit Brazilië

PB L 42 van 14.2.1998, p. 1–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 10/12/1998

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1998/351/oj

31998R0351

Verordening (EG) Nr. 351/98 van de Raad van 12 februari 1998 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 3359/93 voorzover deze betrekking heeft op antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van ferrosilicium van oorsprong uit Brazilië

Publicatieblad Nr. L 042 van 14/02/1998 blz. 0001 - 0003


VERORDENING (EG) Nr. 351/98 VAN DE RAAD van 12 februari 1998 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 3359/93 voorzover deze betrekking heeft op antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van ferrosilicium van oorsprong uit Brazilië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 11, lid 3,

Gelet op het voorstel dat door de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité is ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

1. Voorafgaande onderzoeken

(1) Op de invoer van ferrosilicium van oorsprong uit Brazilië zijn antidumpingmaatregelen van toepassing sedert 1987 toen bij Verordening (EEG) nr. 3650/87 (2) definitieve antidumpingrechten werden ingesteld op deze invoer, met uitzondering van de invoer van bepaalde exporteurs waarvoor geen dumping was vastgesteld of die verbintenissen hadden aangeboden die door de Commissie waren aanvaard (3).

(2) Vervolgens werden in mei 1990 (4) en in mei 1992 (5) twee tussentijdse nieuwe onderzoeken naar de maatregelen met betrekking tot dumping en schade ingeleid, één op initiatief van de Commissie en één op verzoek van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Ten gevolge van het meest recente van deze nieuwe onderzoeken werd in 1993 bij Verordening (EG) nr. 3359/93 (6) het definitieve antidumpingrecht ingesteld waarop dit onderzoek betrekking heeft.

2. Huidig onderzoek

(3) Op 4 juli 1996 diende de Braziliaanse exporteur Companhia Brasileira Carbureto de Calcio een verzoek in om een tot het aspect dumping beperkt tussentijds nieuw onderzoek in te leiden naar de antidumpingmaatregelen die op zijn invoer van toepassing waren ingevolge artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna "basisverordening" genoemd). In het verzoek werd aangevoerd dat de verdere toepassing van antidumpingrechten op de uitvoer van deze exporteur naar de Gemeenschap niet langer noodzakelijk was om de dumping op te heffen, omdat de uitvoerprijzen ondertussen beduidend hoger lagen dan die welke waren vastgesteld in het kader van het onderzoek dat tot de bestaande maatregelen had geleid.

Nadat de Commissie, na overleg met het Raadgevend Comité, had vastgesteld dat er voldoende bewijzen waren voor de inleiding van een tussentijds nieuw onderzoek, publiceerde zij een bericht van inleiding (7) en startte zij haar werkzaamheden.

(4) Na de inleiding van dit nieuwe onderzoek ontving de Commissie op 7 oktober 1996 een verzoek van een andere Braziliaanse exporteur, Cia. de Ferro Ligas da Bahia (Ferbasa), om het tussentijdse nieuwe onderzoek tot zijn onderneming uit te breiden. Deze exporteur voerde aan dat de verdere toepassing van antidumpingmaatregelen niet langer noodzakelijk was om de dumping op te heffen, omdat de uitvoerprijzen die hij op dat ogenblik toepaste ver boven zijn normale waarden van de periode van juni 1995 tot juni 1996 lagen.

Op basis van het door die onderneming verstrekte bewijsmateriaal besloot de Commissie, na overleg met het Raadgevend Comité, het verzoek van deze onderneming aan te nemen en het tussentijdse nieuwe onderzoek tot deze onderneming uit te breiden.

(5) De Commissie stelde de vertegenwoordigers van het exporterende land officieel van de inleiding van het tussentijdse nieuwe onderzoek op de hoogte en bood alle rechtstreeks betrokken partijen de gelegenheid om hun standpunten schriftelijk bekend te maken en een verzoek in te dienen om te worden gehoord.

(6) De Commissie zond de twee betrokken Braziliaanse exporteurs vragenlijsten en ontving hierop gedetailleerde antwoorden.

(7) De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij voor de vaststelling van dumping noodzakelijk achtte en verrichtte onderzoekingen ten kantore van de twee volgende Braziliaanse exporteurs:

Cia. Brasileira Carbureto de Cálcio, Santos Dumont (Minas Gerais);

Cia. de Ferro Ligas da Bahia (Ferbasa), Pojuca (Bahia).

(8) Het onderzoek naar dumping had betrekking op de periode van 1 september 1995 tot en met 31 augustus 1996 ("het onderzoektijdvak").

B. PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Omschrijving van het product

(9) Het gaat om hetzelfde product als in de verordening waarop het nieuwe onderzoek betrekking heeft, dat wil zeggen ferrosilicium bevattende tussen 20 en 96 gewichtspercenten silicium. Het product wordt gebruikt als deoxidant bij de vervaardiging van temperatuurbestendige staallegeringen en plaatmateriaal.

2. Soortgelijk product

(10) Er kon worden aangetoond dat het ferrosilicium dat op de Braziliaanse markt wordt verkocht en het ferrosilicium dat door de twee betrokken ondernemingen uit Brazilië naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd identiek was of sterk vergelijkbaar wat de fysieke kenmerken en het eindgebruik betreft. Derhalve werden al deze producten beschouwd als soortgelijke producten overeenkomstig artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C. NORMALE WAARDE EN UITVOERPRIJS

(11) Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening werd de normale waarde vastgesteld op basis van de verkoopprijzen van ferrosilicium op de Braziliaanse binnenlandse markt omdat de binnenlandse verkoop van elk van de twee Braziliaanse exporteurs meer dan 5 % bedroeg van hun respectieve uitvoer naar de Gemeenschap. Voor één exporteur werden alle binnenlandse verkopen gebruikt voor de berekening van de normale waarde omdat was gebleken dat al deze verkopen winstgevend waren. Voor de andere exporteur werd alleen gebruik gemaakt van de winstgevende verkopen bij de vaststelling van de normale waarde, omdat het aantal verkopen op de binnenlandse markt waarbij prijzen onder de productiekosten per stuk werden gehanteerd, meer dan 20 % van de totale binnenlandse verkopen uitmaakte, een en ander overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening. De winstgevende verkopen van deze tweede exporteur maakten meer dan 10 % uit van zijn totale binnenlandse verkopen.

(12) De uitvoerprijs werd vastgesteld aan de hand van de werkelijk betaalde prijzen voor het ferrosilicium dat voor uitvoer aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap werd verkocht overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening.

D. VERGELIJKING

(13) De gewogen gemiddelde normale waarde werd vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van alle transacties bij uitvoer naar de Gemeenschap overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening. De vergelijking vond plaats af fabriek en in hetzelfde handelsstadium. Met het oog op een billijke vergelijking werd overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening rekening gehouden met verschillen in bepaalde factoren waarvan werd beweerd en aangetoond dat zij van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid van deze prijzen, dat wil zeggen verschillen in kosten voor vervoer, lading, lossing, overlading, indirecte belastingen en krediet.

E. DUMPINGMARGES

(14) De hierboven beschreven vergelijking bracht geen dumping voor Cia. Brasileira Carbureto de Calcio en een - te verwaarlozen - dumpingmarge van 0,4 % voor Cia. de Ferro Ligas da Bahia (Ferbasa) aan het licht.

F. INTREKKING VAN MAATREGELEN

(15) Omdat voor de ene Braziliaanse exporteur geen dumping en voor de andere slechts een te verwaarlozen dumpingmarge werd vastgesteld en omdat deze situatie niet van korte duur wordt geacht, moeten de maatregelen die bij Verordening (EG) nr. 3359/93 op de uitvoer van deze ondernemingen worden ingesteld, worden ingetrokken door een aangepaste wijziging van deze verordening.

(16) De Commissie bracht de twee Braziliaanse exporteurs en het verbindingscomité van de Europese bedrijfstak voor ferrolegeringen (Euro Alliages) op de hoogte van de gegevens en overwegingen op basis waarvan zij voornemens was de intrekking van de maatregelen voor te stellen. Zij ontving hierop geen commentaar,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3359/93 worden de percentages "9,2 %" en "22,8 %", de invoerrechten die van toepassing zijn op de Braziliaanse ondernemingen Cia Brasileira Carbureto de Cálcio, Rio de Janeiro, en Cia. de Ferro Ligas da Bahia (Ferbasa), Pojuca, Bahia, vervangen door het percentage "0,0 %" (aanvullende Taric-codes: Cia. Brasileira Carbureto de Cálcio: 8729; Cia. de Ferro da Bahia (Ferbasa): 8730).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 februari 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. BATTLE

(1) PB L 56 van 6. 3. 1996, p. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2331/96 (PB L 317 van 6. 12. 1996, blz. 1).

(2) PB L 343 van 5. 12. 1987, blz. 1.

(3) PB L 219 van 8. 8. 1987, blz. 24.

(4) PB C 109 van 3. 5. 1990, blz. 5.

(5) PB C 115 van 6. 5. 1992, blz. 2.

(6) PB L 302 van 9. 12. 1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1171/95 (PB L 118 van 25. 5. 1995, blz. 7).

(7) PB C 285 van 28. 9. 1996, blz. 15.

Top