EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998D0327

98/327/EG: Beschikking van de Commissie van 11 september 1997 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst wordt verklaard (Zaak nr. IV/M.833 - The Coca-Cola Company/Carlsberg A/S) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 145 van 15.5.1998, p. 41–62 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1998/327/oj

31998D0327

98/327/EG: Beschikking van de Commissie van 11 september 1997 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst wordt verklaard (Zaak nr. IV/M.833 - The Coca-Cola Company/Carlsberg A/S) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 145 van 15/05/1998 blz. 0041 - 0062


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 11 september 1997 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst wordt verklaard (Zaak nr. IV/M.833 - The Coca-Cola Company/Carlsberg A/S) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst) (98/327/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 57,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (1), gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, inzonderheid op artikel 8, lid 2,

Gezien het besluit van de Commissie van 2 mei 1997 om de procedure in deze zaak in te leiden,

Na de betrokken ondernemingen de gelegenheid te hebben geboden hun standpunten inzake de bezwaren van de Commissie kenbaar te maken,

Gezien het advies van het Adviescomité voor concentraties (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 25 maart 1997 werd bij de Commissie een voorgenomen concentratie aangemeld overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (de concentratieverordening), waarbij The Coca-Cola Company (TCCC) en Carlsberg A/S (Carlsberg) een gemeenschappelijke onderneming zouden oprichten, meer bepaald Coca-Cola Nordic Beverages (CCNB). Deze gemeenschappelijke onderneming zal belangen bezitten in verschillende frisdrankondernemingen in de Noordse landen, waaronder bepaalde activa die op grond van een licentieovereenkomst van Carlsberg aan TCCC zullen worden overgedragen. De aanmelding betreft Denemarken en Zweden.

(2) Op 14 april 1997 beval de Commissie overeenkomstig artikel 7, lid 2, en artikel 18, lid 2, van de concentratieverordening, dat de schorsing van de aangemelde concentratie in afwachting van haar eindbeschikking zou worden verlengd.

(3) Na onderzoek van de aanmelding concludeerde de Commissie dat de aangemelde operatie binnen de werkingssfeer van de concentratieverordening viel en er ernstige twijfel bestond over de verenigbaarheid ervan met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst. Op 2 mei 1997 besloot de Commissie de procedure op grond van artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening in te leiden.

I. DE PARTIJEN

TCCC

(4) TCCC, een Amerikaanse onderneming, is een belangrijke merkeigenaar en een wereldwijde leverancier van frisdrankconcentraten en -siropen die worden gebruikt om bepaalde koolzuurhoudende frisdranken (KFD's) te produceren, te weten Coca-Cola, Coca-Cola Light, Fanta en Sprite alsook andere niet-alcoholhoudende dranken (NAD's).

Carlsberg

(5) Carlsberg is een Deense vennootschap, die de moederonderneming is van een concern van ondernemingen die voornamelijk in de bierproductie en -groothandel werkzaam zijn, maar ook andere werkzaamheden in verband met dranken verrichten, onder meer op NAD-gebied. Eén van de dochterondernemingen van Carlsberg, Dadeko A/S (Dadeko), is de grootste frisdrankenbottelaar in Denemarken. Bovendien heeft Carlsberg belangen in andere frisdrankbedrijven en brouwerijen in Denemarken en Zweden.

II. DE OPERATIE

A. Algemeen

(6) Carlsberg zal een belang van 51 % hebben in CCNB en de overige 49 % zullen uiteindelijk in handen zijn van TCCC. CCNB zal in Denemarken gevestigd zijn en haar voornaamste activiteiten zullen bestaan in het investeren en het deelnemen in nationale bottelbedrijven met betrekking tot de bereiding, de verpakking, de marketing, de distributie en de verkoop van NAD's en andere ermee verband houdende activiteiten. CCNB zal in het begin werkzaam zijn in Denemarken en Zweden en in een later stadium eveneens in Finland, Noorwegen, IJsland, Estland, Letland, Litouwen en eventueel in Groenland en Sint-Petersburg, in Rusland (het CCNB-gebied).

(7) De operatie behelst: i) de oprichting van CCNB, ii) de overdracht van nationale bottelbedrijven in Denemarken en Zweden aan CCNB; aldus brengt Carlsberg haar Deense dochteronderneming Dadeko, die zij volledig in handen heeft, in en brengt TCCC haar recentelijk opgerichte Zweedse dochteronderneming, Coca-Cola Drycker Sverige AB (CCDS), die zij volledig in handen heeft, in, iii) twee overeenkomsten inzake de overdracht en het in licentie geven van bepaalde merken in deze landen, alsook iv) de oprichting van een distributieonderneming in Zweden.

(8) In Denemarken zal Dadeko, die haar bottelovereenkomst met TCCC in 1994 verlengde, de 40-jarige handelsbetrekkingen, hoofdzakelijk op het gebied van het bottelen van TCCC's KFD-producten, voortzetten. Momenteel is Dadeko verantwoordelijk voor de bereiding en de verpakking van de KFD-merken van Carlsberg en Tuborg en van de Cadbury Schweppes-merken die in Denemarken op de markt zijn gebracht. Thans levert Dadeko alleen TCCC-producten aan de kleinhandelssector, terwijl Carlsberg en Tuborg zorgen voor de distributie van hun eigen KFD-merken en van de KFD's van Cadbury Schweppes op kleinhandelsniveau. Bovendien zorgen Carlsberg en Tuborg thans gezamenlijk voor de distributie van hun eigen KFD-merken en van die van TCCC en Cadbury Schweppes in de horecasector. Na de tenuitvoerlegging van de operatie zal Dadeko verder TCCC-merken bottelen alsook de overblijvende [ . . . ] (3) merken. Het bedrijf zal verantwoordelijk zijn voor de distributie van [ . . . ] merken in de detailhandel, terwijl [ . . . ] zullen zorgen voor de distributie van deze merken in de horecasector.

(9) In Zweden heeft TCCC recentelijk CCDS opgericht, die sinds 1 april 1997 de producten van TCCC op de markt brengt en verkoopt. Vanaf 1 januari 1998 zal CCDS de bereiding en de verpakking van TCCC-producten, die thans door Pripps Ringnes worden verricht, overnemen. Dryckes Distributören AB (DDAB), die voor de helft in handen is van CCDS en Falcon Bryggerier AB (zelf in handen van Carlsberg en Oy Sinebrychoff AB - een Finse brouwer), zal zich op exclusieve basis bezighouden met de daadwerkelijke distributie (de opslag, het vervoer en de levering) van de NAD's van CCDS, de NAD's van Falcon en het bier van Falcon aan afnemers in Zweden.

(10) CCNB wordt de negende "ankerbottelaar" van TCCC-producten. Onder "ankerbottelaar" worden bepaalde bottelbedrijven verstaan, waarin TCCC een minderheidsbelang heeft en die "sterk betrokken zijn bij de strategische doelstellingen van TCCC en de bevordering van de belangen van TCCC's wereldwijde productie, distributie en marketing. Deze bedrijven zijn gewoonlijk groot en geografisch gespreid en beschikken over krachtige financiële en managementmiddelen".

B. De hoofdaandeelhoudersovereenkomst (HAO)

(11) De HAO tussen TCCC en Carlsberg voorziet in de oprichting van CCNB, bevat de voorwaarden op grond waarvan de partijen de zeggenschap over CCNB zullen uitoefenen, alsook de wijze waarop CCNB zal functioneren en verschaft de structuur voor alle toekomstige nationale bottelbedrijven in het CCNB-gebied. Voorts bevat de HAO niet-concurrentieverplichtingen van TCCC en Carlsberg. Een andere belangrijke bepaling is de regeling [ . . . ]. Tenslotte wordt in de HAO verwezen naar [ . . . ].

C. De licentieovereenkomst in Denemarken

(12) TCCC, Carlsberg en Dadeko hebben een [ . . . ] licentieovereenkomst ondertekend (hernieuwbaar voor een bijkomende [ . . . ] jaar), op grond waarvan Carlsberg TCCC machtigt en TCCC op haar beurt Dadeko machtigt in Denemarken bepaalde NAD's [ . . . ] te produceren, in de handel te brengen, te distribueren en te verkopen. De [ . . . ] producten waarop de licentieovereenkomst betrekking heeft, zijn [ . . . ]. Carlsberg zal [ . . . ] in verband met deze producten ter beschikking stellen van TCCC, teneinde TCCC in staat te stellen [ . . . ]. TCCC zal merkmanager worden van de merken [ . . . ]. Carlsberg behoudt bepaalde controlerechten [ . . . ], teneinde [ . . . ] te beschermen. CCNB zal verantwoordelijk zijn voor [ . . . ]. Carlsberg verbindt zich ertoe, deze producten noch andere [ . . . ] aan een andere partij in Denemarken [ . . . ].

(13) Bovendien zal Carlsberg de productie van haar merken [ . . . ] beëindigen. Ingevolge de operatie zal het Carlsberg-concern derhalve alleen de [ . . . ] aanhouden.

D. Regelingen in Zweden

(14) Naast de overdracht van CCDS aan CCNB, welke krachtens de concentratieverordening is aangemeld, werden op 18 april 1997 andere overeenkomsten inzake de oprichting van DDAB alsook de Trademark Purchase and Supply Agreement (TPSA) betreffende de overdracht van bepaalde merken van Falcon aan TCCC op grond van Verordening nr. 17 van de Raad (4) bij de Commissie aangemeld. Deze overeenkomsten worden afzonderlijk onderzocht.

E. Conclusie

(15) De operatie zal leiden tot een structurele wijziging van de frisdrankactiviteiten van Carlsberg en TCCC op regionaal niveau in de Noordse landen en op nationaal niveau in Denemarken en Zweden. Carlsberg zal meer bepaald geen KFD-belangen meer bezitten die met CCNB concurreren. De positie van TCCC verandert in die zin, dat de onderneming wordt omgevormd van een gewone licentiegever van KFD's op deze markten tot een mede-eigenaar van een gemeenschappelijke onderneming die KFD's produceert.

III. DE CONCENTRATIE

A. De reikwijdte van de concentratie

(16) Behalve de oprichting van CCNB, die het belangrijkste punt van de operatie is, hebben de partijen eveneens de licentieovereenkomst tussen Carlsberg, TCCC en Dadeko in Denemarken krachtens de concentratieverordening aangemeld. De aanmeldende partijen zijn van mening dat specifieke bepalingen zoals de niet-concurrentiebedingen en de exclusiviteitsregelingen in de licentieovereenkomst nevenrestricties zijn die rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van de concentratie. De Commissie is evenwel van oordeel dat de licentieovereenkomst voor TCCC en Carlsberg noodzakelijk is om de activiteiten inzake de bereiding, verpakking, distributie, marketing en verkoop van alle TCCC- en Carlsberg-merken samen te brengen in CCNB, teneinde de Deense NAD-activiteiten van Carlsberg in overeenstemming met de ankerbottelaarbeginselen van TCCC te brengen. De licentieovereenkomst is derhalve één van de constituerende elementen van de concentratie die een economische eenheid tussen Carlsberg en TCCC tot stand zal brengen en derhalve dient te worden beschouwd als een essentieel en integrerend onderdeel van de concentratie.

B. Beoordeling van de concentratieve aard van CCNB

B.1. Gezamenlijke zeggenschap

(17) Carlsberg zal eigenaar zijn van 51% van CCNB en TCCC onrechtstreeks van 49 %. De betrekkingen tussen Carlsberg en TCCC zijn geregeld in de HAO. Carlsberg en TCCC zullen respectievelijk [ . . . ] en [ . . . ] directeuren aanstellen in de raad van toezicht van CCNB. TCCC zal de [ . . . ] van CCNB aanstellen en Carlsberg zal de [ . . . ] aanwijzen. CCNB's Chief Executive Officer, die verantwoordelijk zal zijn voor de dagelijkse leiding, wordt door [ . . . ] aangesteld en de Chief Financial Officer wordt door [ . . . ] aangewezen. Teneinde te garanderen dat elke moederonderneming moet instemmen met bepaalde besluiten die betrekking hebben op de strategie van CCNB, dienen "belangrijke besluiten" van de aandeelhouders inzake kwesties die verband houden met de ondernemingsstructuur en het beleid, [ . . . ] de goedkeuring van bedrijfsplannen en de bedrijfsbegroting eenparig door beide moederondernemingen te worden goedgekeurd, [ . . . ]. Volgens de partijen zijn er evenwel aanzienlijke stimulansen die de partijen ertoe aanzetten een situatie te vermijden waarin de bepalingen inzake de beëindiging van hun overeenkomst in werking treden. TCCC en Carlsberg oefenen dus gezamenlijk de zeggenschap over CCNB uit.

B.2. Een duurzame volwaardige gemeenschappelijke onderneming

(18) CCNB zal over alle noodzakelijke middelen beschikken om haar activiteiten op duurzame wijze uit te oefenen. In de eerste plaats zullen de partijen hun bestaande bottelactiviteiten in Denemarken en Zweden aan CCNB overdragen, met inbegrip van de fabrieken, de distributie-uitrusting (vrachtwagens, opslagplaatsen, enz.), het personeel en andere investeringen, zoals verkoopautomaten en tapautomaten. In de tweede plaats zal CCNB verantwoordelijk zijn voor de productie, de marketing, de distributie en de afzet van NAD's in de Noordse regio en zich aldus niet beperken tot één specifieke functie op de markt. Tevens zullen CCNB en haar bottelaars een aanzienlijke waarde toevoegen aan het concentraat dat door TCCC wordt verstrekt. Hoewel TCCC concentraten levert en toestemming verleent voor het bottelen van dergelijke NAD's en Carlsberg een belang van 50 % heeft in Falcon en in Denemarken [ . . . ] behoudt, doet het feit dat de partijen aldus aanwezig zijn op de markt van CCNB en haar dochterondernemingen tenslotte niets af aan de concentratieve aard van CCNB als gemeenschappelijke onderneming. De HAO is gesloten voor [ . . . ] jaar met de mogelijkheid met een bijkomende periode van [ . . . ] jaar te worden verlengd.

B.3. Het ontbreken van coördinatie

(19) In Denemarken is TCCC niet werkzaam als producent of distributeur en alleen actief als merkeigenaar. Afgezien van de activiteiten als concentraataanbieder, zal TCCC in Denemarken in het algemeen slechts actief zijn via CCNB. Volgens de partijen is de kans dat TCCC via andere kanalen dan CCNB de Deense markt betreedt, uiterst gering. Carlsberg zal van haar huidige NAD-merken [ . . . ] beëindigen. Zij zal evenwel bepaalde NAD-activiteiten behouden, die zullen [ . . . ] tot de verkoop en de distributie van [ . . . ], de beperkte distributie [ . . . ] en [ . . . ] van [ . . . ] NAD's en een belang van 50 % in Rynkeby A/S (die vruchtensappen en siropen produceert). Carlsberg moet een niet-mededingingsbeding naleven op grond waarvan het geen concurrerende [ . . . ] kan verrichten in [ . . . ]. TCCC heeft op de Deense markt nooit rechtstreeks bottelactiviteiten verricht en beschikt thans niet over de faciliteiten daartoe. Derhalve kunnen de activiteiten die buiten CCNB worden gehouden, niet worden beschouwd als een instrument voor de totstandbrenging of versterking van een coördinatie tussen Carlsberg en TCCC.

(20) Zoals in Denemarken zal Carlsberg in Zweden eveneens gebonden zijn door haar verplichting geen concurrerende [ . . . ]-activiteiten te ontwikkelen. Op grond van de bovenstaande gegevens kan CCNB niet worden beschouwd als een instrument voor de totstandbrenging of versterking van de coördinatie tussen Carlsberg en TCCC.

C. Conclusie

(21) De aangemelde gemeenschappelijke onderneming en de licentieovereenkomst in Denemarken zijn een concentratie in de zin van artikel 3 van de concentratieverordening.

IV. COMMUNAUTAIRE DIMENSIE

(22) De concentratie heeft een communautaire dimensie in de zin van artikel 1, lid 2, van de concentratieverordening. TCCC en Carlsberg hebben een totale wereldwijde omzet van meer dan 17 miljard ECU die hoger is dan de 5 miljard ECU die is aangegeven in de concentratieverordening. De betrokken ondernemingen hebben elk een omzet in de Gemeenschap van meer dan 250 miljoen ECU (TCCC 4 046 miljoen ECU en Carlsberg 1 952 miljoen ECU), waarvan niet meer dan twee derde in een en dezelfde lidstaat is behaald.

V. RELEVANTE MARKTEN

A. Relevante productmarkten

(23) In de Noordse landen zijn de meeste producenten van KFD's en andere NAD's zoals sappen en verpakte waters traditioneel brouwerijen. De brouwerijen zijn aldus in staat aan hun afnemers een ruim assortiment commerciële dranken aan te bieden, meer bepaald bieren, KFD's en verpakte waters. Het feit dat een product wordt verkocht als deel van een ruimer drankenassortiment, betekent niet dat het assortiment als dusdanig voor mededingingsrechtelijke doeleinden als de relevante productmarkt moet worden beschouwd. Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen de verschillende categorieën commerciële dranken. Hierbij mag niet uit het oog worden verloren dat een leverancier die in staat is zijn afnemers een breed drankenassortiment aan te bieden, zijn marktpositie versterkt op het gebied van de bottelactiviteiten. De economische voordelen die bottelaars genieten die zowel KFD's als bieren aanbieden, zullen worden besproken bij de beoordeling van deze operatie.

(24) In hun aanmelding betogen de partijen dat de betrokken productmarkten "minstens even ruim zijn als de productmarkten voor de levering van NAD's" in Denemarken en Zweden. Een dergelijke markt omvat een grote variëteit dranken, inclusief KFD's, niet-koolzuurhoudende dranken, vruchtensappen, verpakte waters, koffie, thee en melk. Een onderzoek van de frisdrankenindustrie geeft aan dat de door de partijen voorgestelde marktbepaling te ruim is om de waarschijnlijke gevolgen van de aangemelde operatie voor de mededinging te onderzoeken. Om de hieronder besproken redenen lijkt het passend de operatie op merkengebied en op het gebied van de bottelactiviteiten te beoordelen in de context van een algemene KFD-markt. Een aantal elementen wijzen erop dat er een afzonderlijke productmarkt voor cola's bestaat, hoewel moet worden opgemerkt dat de beoordeling niet wezenlijk anders zou zijn wanneer de operatie wordt onderzocht met betrekking tot alleen cola's dan wel met betrekking tot alle KFD's.

A.1. De productiestroom van KFD's

(25) Het aanbieden van cola's en KFD's met andere smaken aan detailhandelafnemers bestaat uit twee met elkaar verband houdende activiteiten: merkeigendom en bottelactiviteiten. De merkeigenaar ontwerpt en bevordert de verkoop van de drankmerken, levert concentraten (of staat de productie ervan toe) en staat plaatselijke bottelaars toe de dranken te bereiden, op de markt te brengen, te distribueren en te verkopen. In dit opzicht bestaat de strategie van TCCC als merkeigenaar erin de vraag van de consument op te wekken, terwijl de TCCC-bottelaars aan die vraag moeten voldoen.

(26) Merkeigenaars van internationale merken - zoals TCCC, PepsiCo en Cadbury Schweppes - produceren KFD-concentraten op een beperkt aantal locaties in de wereld en bevoorraden hun bottelaars wereldwijd vanuit deze productiefaciliteiten. Kleinere ondernemingen daarentegen kunnen een beroep doen op "aromaproducenten" om hun concentraat aan te maken.

(27) Het begrip "bottelactiviteiten" wordt in de KFD-industrie algemeen gebruikt met betrekking tot de bereiding, verpakking, verkoop, marketing en distributie van KFD's. Een bottelbedrijf krijgt gewoonlijk door de merkeigenaar een geografisch gebied toegewezen waarin het bedrijf verantwoordelijk is voor deze functies.

(28) De merkeigenaar en het bottelbedrijf zorgen gewoonlijk gezamenlijk voor de marketing en de verkoopbevordering van KFD's. Marketingactiviteiten zijn een combinatie van merkspecifieke reclame en handelsspecifieke verkoopbevordering. In de KFD-industrie worden deze gebieden gewoonlijk als volgt onderscheiden:

- "Above the line"-marketing: De KFD-markten worden gekenmerkt door sterke merken en internationale reclame voor toonaangevende merken. Deze merkspecifieke reclame wordt in de industrie omschreven als "above the line"- reclame en wordt voornamelijk gevoerd via televisie, radio, bioscoop, pers en sponsoring van activiteiten zoals muziek- en sportevenementen. Dergelijke reclame wordt gewoonlijk door merkeigenaars ontworpen, gevoerd en gefinancierd.

- "Below the line"-marketing: De verkoopbevordering van producten in de handel wordt in de industrie omschreven als "below the line"-marketing en omvat twee belangrijke typen activiteiten: kortingen (zoals premies bij aankoop van grote hoeveelheden, prijsverminderingen en klantenkortingen) en handelsmarketing (onder meer vergoedingen voor listings, opstelling in de schappen en reclame in de winkels).

(29) De KFD-distributie verloopt via verschillende kanalen die per land enigszins verschillen afhankelijk van de marktstructuur (onder meer factoren zoals de plaats van de opslagplaatsen van de afnemers en de kleinhandelverkooppunten, de geografische spreiding van de bevolking en de vraag of KFD's al dan niet samen met bieren worden gedistribueerd). In Denemarken en Zweden worden KFD's voornamelijk gedistribueerd via de detailhandel, die kan worden onderverdeeld in een grootwinkelkanaal (supermarkten enz.) en een dienstenkanaal (tankstations, kiosken enz.) en via de horeca (hotels, restaurants en catering). Ten aanzien van de voorgenomen transactie vergen deze verschillende kanalen evenwel noch voor de Zweedse, noch voor de Deense markt een afzonderlijke beoordeling, aangezien de conclusies van het onderzoek dezelfde zouden zijn, ongeacht of de kanalen als afzonderlijke productmarkten worden beschouwd of niet. Aldus kan de vraag of de distributiekanalen afzonderlijke relevante productmarkten zijn, onbeantwoord worden gelaten.

(30) In deze zaak zijn de gevolgen van de beoogde operatie de verticale integratie van TCCC in de bottelactiviteiten en het feit dat TCCC in Zweden merken en in Denemarken een licentie voor bepaalde merken verwerft. Aangezien de gevolgen van de wijzigingen in de merkeigendom en van TCCC's verticale integratie zowel op het vlak van de merken als op dat van de bottelactiviteiten van wezenlijk belang zijn, zullen de gevolgen van de operatie op beide vlakken worden onderzocht.

A.2. Productmarktbepaling: alle KFD's

a) Het onderscheid tussen KFD's en andere NAD's

(31) Uit de meest recente gegevens van Canadean (Jaarverslag - 1996 Cycle, Canadean) blijkt dat de KFD's zijn blijven groeien met een percentage dat verschilt van het percentage van de algemene dranken- en frisdrankencategorieën in Denemarken en Zweden.

(32) Uit de gegevens blijkt dat de totale afzet van frisdranken in Denemarken tussen 1990 en 1995 jaarlijks met 5,5 % is toegenomen. Verpakte waters groeiden met ongeveer 7 %, terwijl de afzet van KFD's steeg met 10 %. Canadean vermeldde dat de verkoop van koolzuurhoudende dranken in de jaren negentig bijzonder goed was en tussen 1990 en 1995 met ongeveer 65 % steeg. Ter vergelijking wordt in het verslag vermeld dat de prestaties van frisdranken op basis van fruit, die voornamelijk op de jeugd zijn gericht, in deze tienjaarlijkse periode vrij mat waren. Frisdranken op basis van fruit worden als het zwakke broertje onder de frisdranken beschouwd en de groei op de frisdrankenmarkt werd voornamelijk aangedreven door koolzuurhoudende dranken [en siropen/kwast]. De consumptie van vruchtensappen daalde aldus tussen 1990 en 1995 jaarlijks met 2 %. Indien verpakte waters en sappen deel zouden uitmaken van dezelfde productmarkt als cola's of KFD's, kan worden verwacht dat de prijsontwikkelingen een verklaring voor de verschillende groeitempo's zouden bieden. Dit is evenwel niet het geval, aangezien volgens de gegevens van Canadean inzake kleinhandelsprijzen de relatieve prijzen voor de verschillende typen frisdranken de laatste tien jaar weinig zijn gewijzigd. Aldus bieden uiteenlopende prijsontwikkelingen geen verklaring voor de verschillende groeitempo's van de onderscheiden frisdrankencategorieën.

(33) Uit de gegevens van Canadean blijkt dat ook in Zweden de groeitempo's van frisdranken en van KFD's verschillen. De totale afzet van frisdranken en van verpakte waters nam respectievelijk toe met 1 % en 9 %, terwijl de afzet van sappen en nectar daalde met 2 % en de KFD-afzet gelijk bleef. Indien verpakte waters en sappen deel zouden uitmaken van dezelfde productmarkt als KFD's, kan worden verwacht dat prijsontwikkelingen een verklaring bieden voor de groeitempoverschillen. Dit is evenwel voor Denemarken niet het geval, aangezien de relatieve prijzen voor de verschillende typen frisdranken volgens de gegevens van Canadean inzake detailhandelprijzen in de laatste vier jaren weinig zijn gewijzigd, zodat de uiteenlopende prijsontwikkelingen geen verklaring bieden voor de verschillende groeitempo's van de onderscheiden frisdrankencategorieën.

(34) In hun antwoord op de mededeling van punten van bezwaar ("het antwoord") hebben de partijen betoogd dat de prijsgegevens van Canadean slechts een beperkt aantal merken, verpakkingen en distributiekanalen betroffen en dat het onduidelijk is op welke wijze deze prijsgegevens zijn verkregen. De Commissie erkent dat de prijsgegevens van Canadean geselecteerde detailhandelsprijzen zijn die niet alle distributiekanalen en verpakkingen dekken. De prijsgegevens van Canadean zijn evenwel typische marktprijzen die op de belangrijkste merken, verpakkingen en distributiekanalen betrekking hebben. Het is derhalve niet onredelijk te concluderen dat de prijzen van Canadean de algemene ontwikkeling van de marktprijzen voor KFD's, sappen en verpakte waters weergeven. Derhalve concludeert de Commissie dat wijzigingen van de relatieve prijzen geen verklaring kunnen bieden voor de verschillende groeipercentages van KFD's, sappen en verpakte waters in de laatste vier jaar in Denemarken en Zweden. Dit is een aanwijzing dat er geen grote prijsconcurrentie is tussen KFD's, verpakte waters en sappen. Met andere woorden, het zijn niet de prijzen die de afnemers ertoe brengen om bijvoorbeeld meer KFD's te kopen en minder sappen.

(35) Bovendien heeft de Commissie de gegevens van Canadean inzake geselecteerde detailhandelsprijzen voor Denemarken en Zweden onderzocht. Waters en KFD's blijken op een vergelijkbaar prijsniveau te liggen, maar zijn beide goedkoper dan vruchtensappen. Bovendien is het duidelijk dat KFD's duurder zijn dan melk, thee en koffie, hetgeen aangeeft dat KFD's een afzonderlijke relevante productmarkt vormen ten opzichte van alle NAD's. Waters hebben evenwel niet dezelfde eigenschappen als KFD's, daar zij bijvoorbeeld geen toegevoegde suiker bevatten.

(36) In Denemarken en Zweden worden KFD's in supermarkten niet in dezelfde schappen opgesteld als NAD's zoals koffie, thee, melk of sappen, hetgeen erop wijst dat KFD's en NAD's tot verschillende productmarkten behoren. Bij direct met elkaar concurrerende producten wordt normaal verwacht dat zij naast elkaar in de schappen zouden zijn opgesteld.

(37) [Bepaalde studies] tonen aan dat het consumptietijdstip van KFD's verschilt van het consumptietijdstip van andere NAD's.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(38) Deze en vergelijkbare studies geven aan dat KFD's vaak worden gedronken in de vrije tijd in tegenstelling tot andere NAD's, die meer van functionele aard zijn. Derhalve geven de onderscheiden consumptiepatronen van KFD's en andere NAD's aan dat zij niet tot dezelfde productmarkt behoren.

(39) Met betrekking tot de consumptiepatronen hebben de partijen betoogd dat de Commissie verzuimd heeft de belangrijkste vraag te beantwoorden, met name of consumenten van KFD's van oordeel zijn dat andere dranken substituten zijn aan de vraagzijde, alsook dat uit de bovenstaande tabel moeilijk een conclusie kan worden getrokken inzake het tijdstip van consumptie van KFD's in vergelijking met andere NAD's (antwoord blz. 41). De partijen betwisten evenwel niet de fundamentele conclusie van hun eigen studies, dat KFD's vaak in de vrije tijd worden gedronken in tegenstelling tot andere NAD's, die meer van functionele aard zijn. Derhalve houdt de Commissie staande dat de onderscheiden consumptiepatronen aangeven dat KFD's en andere NAD's niet tot dezelfde relevante productmarkt behoren.

(40) Tenslotte blijkt uit de antwoorden van afnemers en concurrenten in Zweden en Denemarken, dat KFD's niet tot dezelfde relevante productmarkt behoren als de andere NAD's. Hierop hebben de partijen geantwoord, dat het verkeerd is enig, laat staan veel belang te hechten aan de indrukken van detailhandelaren, groothandelaren en concurrenten (antwoord blz. 42). Detailhandelaren, groothandelaren en concurrenten plegen een grondige kennis te hebben van hun activiteiten en derhalve een duidelijk zicht te hebben op bijvoorbeeld de gevolgen van reclame voor Coca-Cola voor de verkoop van andere dranken.

(41) Wat de aanbodzijde betreft, worden NAD's zoals melk, koffie, thee en sappen op een totaal andere wijze geproduceerd dan KFD's en is er geen substitutie aan de aanbodzijde mogelijk. Wat verpakte waters betreft, zou het gemakkelijker zijn KFD's te verpakken in dezelfde installatie als die welke voor de productie van verpakte waters wordt gebruikt. Het feit dat een aantal frisdranken in dezelfde installatie kan worden geproduceerd, volstaat evenwel niet om een afzonderlijke relevante productmarkt voor alle frisdranken tot stand te brengen met het oog op de beoordeling van de aangemelde operatie. De noodzaak een KFD te maken en te positioneren, voor een nieuw product of een nieuw merk reclame te maken en de verkoop ervan te bevorderen en toegang te verkrijgen tot distributiekanalen betekent dat flexibiliteit aan de aanbodzijde niet volstaat om de relevante productmarkt uit te breiden. De loutere fysieke mogelijkheid om in een bepaalde productie-installatie een aantal verschillende producten aan te maken, volstaat niet om te concluderen dat de onderscheiden dranken in één relevante productmarkt moeten worden ondergebracht.

(42) Met het oog op de toepassing van de concentratieverordening kan derhalve worden geconcludeerd dat NAD's, als geheel, niet als de relevante productmarkt in Zweden of Denemarken kunnen worden beschouwd. Eerder moet worden geconcludeerd dat KFD's verschillen van andere NAD's, zoals koffie, thee, melk, sappen en verpakte waters, en op zich een afzonderlijke relevante productmarkt vormen.

b) Het onderscheid tussen cola's en alle andere KFD's

(43) Wat het verschil tussen cola's en alle andere KFD's betreft, is in eerdere beschikkingen van de Commissie (5) aangegeven, dat uit een groot aantal factoren blijkt dat in de drankindustrie een onderscheid kan worden gemaakt tussen verschillende KFD-aroma's. Zeer uiteenlopend bewijsmateriaal, waaronder verklaringen van bedrijven en marktstudies, ondersteunden de bevinding van de Commissie dat er een aparte relevante productmarkt is voor KFD's met colasmaak in Groot-Brittannië (6). Deze conclusie was gebaseerd op factoren zoals de voorkeur van consumenten en de marketing- en prijsstellingsverschillen tussen cola's en andere KFD's. In de onderhavige zaak wijzen een aantal elementen op een afzonderlijke relevante productmarkt voor cola's. Er dient evenwel op te worden gewezen dat de beoordeling niet wezenlijk anders zou zijn indien de operatie zou worden onderzocht met betrekking tot cola's alleen dan wel met betrekking tot alle KFD's. De gevolgen voor de mededinging van deze operatie kunnen dus worden onderzocht op een productmarkt die alle KFD's omvat.

B. Relevante geografische markten

(44) De Commissie onderzoekt gewoonlijk het drankenaanbod op nationale basis (7). Dezelfde onderzoeksmethode is in deze zaak relevant, aangezien de betrokken bottelbedrijven van de merkeigenaren een licentie hebben gekregen om een product te verkopen binnen de grenzen van een nationaal geografisch gebied.

(45) De conclusie dat in Denemarken en Zweden nationale KFD-markten bestaan, wordt ondersteund door de zwakke in- en uitvoer van KFD's. Volgens Canadean bedroeg de KFD-invoer in 1995 minder dan 2,5 % in Zweden en minder dan 2 % in Denemarken. De uitvoer was nog kleiner dan de invoer in Zweden, terwijl de Deense uitvoer slechts 4 % bedroeg.

(46) De verschillen in de catalogusprijzen van TCCC-producten voor Zweden, Denemarken, Noorwegen, Finland, Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en België wijzen erop dat Zweden en Denemarken twee afzonderlijke relevante geografische markten zijn. De Noorse catalogusprijzen zijn de laagste in de Noordse landen. De Deense catalogusprijzen zijn ongeveer 20 % hoger dan die in Noorwegen en de Zweedse prijzen zijn ongeveer 40 % hoger dan de prijzen in Noorwegen. Bovendien zijn de Deense prijzen aanzienlijk hoger dan die in Duitsland en de Benelux.

(47) De partijen hebben in hun brief van 28 mei 1997 erop gewezen dat catalogusprijzen niet noodzakelijkerwijze overeenkomen met de transactieprijzen, gezien de kortingen. Kortingen zijn evenwel een normaal kenmerk van de KFD-markt in alle genoemde landen en kennelijk bieden de verschillen inzake kortingen slechts een gedeeltelijke verklaring voor de verschillende catalogusprijzen. De partijen hebben in hun brief van 28 mei 1997 betoogd dat de uiteenlopende recyclingsystemen en de verschillen inzake distributiekosten een gedeeltelijke verklaring bieden voor de verschillende catalogusprijzen. De recyclingsystemen in de Noordse landen zijn voor het grootste deel van het KFD-volume evenwel vergelijkbaar, aangezien de meeste KFD's worden verkocht in retourflessen. Wat de distributiekosten betreft, mag worden aangenomen dat Noorwegen de hoogste distributiekosten heeft en in dit opzicht vergelijkbaar is met Finland en Zweden, gezien de geografische gelijkenissen van die landen. Anderzijds mag worden aangenomen dat Denemarken in dit opzicht meer lijkt op Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Benelux-landen. In tegenstelling tot hetgeen mag worden verwacht indien de distributiekosten een verklaring zouden zijn voor de verschillen in catalogusprijzen, hebben Zweden en Denemarken echter hogere catalogusprijzen dan Noorwegen. Ten aanzien van de andere verklaringen in de brief van de partijen (vergelijkingen op basis van koopkrachtpariteiten en het feit dat prijsverschillen voor vergelijkbare consumptiegoederen in de Gemeenschap gebruikelijk zijn, is de Commissie van oordeel dat zij voor de afbakening van de relevante geografische markt niet relevant zijn.

(48) Bovendien zijn de Deense wettelijke voorschriften inzake drankverpakking de strengste in Europa. Het gebruik van retourflessen is verplicht voor de binnenlandse afzet van plaatselijk geproduceerde KFD's en bieren. Tevens is het gebruik van blikken totaal verboden. Om die reden is de invoer ervan in de praktijk verboden, tenzij een toereikend statiegeld-/retour-/recyclingstelsel is ingesteld. Het nationale verbod op wegwerpverpakking functioneert als een invoerbelemmering, aangezien de industrie verplicht is voor alle geproduceerde flessen het ingestelde recyclingsysteem te gebruiken.

(49) Derhalve concludeert de Commissie dat Denemarken en Zweden met het oog op de beoordeling van de onderhavige operatie afzonderlijke relevante geografische markten zijn. Deze conclusie is door de partijen niet betwist.

VI. VERENIGBAARHEID MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT EN DE WERKING VAN DE EER-OVEREENKOMST

A. Overzicht: de gevolgen van de operatie

(50) De aangemelde operatie zou met betrekking tot zowel de merken als de bottelactiviteiten gevolgen hebben. Inzonderheid zou de operatie de onderstaande gevolgen voor de mededinging op de markten sorteren:

a) met betrekking tot de merken zou TCCC de knowhow en de productierechten verwerven voor bepaalde KFD's (en concentraten) van Carlsberg en Falcon in respectievelijk Denemarken en Zweden (in Denemarken zou TCCC de rechten om KFD's te produceren verder overdragen aan Dadeko terwijl zij deze rechten in Zweden zelf zal behouden); en

b) met betrekking tot de bottelactiviteiten zou de operatie twee gevolgen hebben:

- de algemene versterking van TCCC's macht op de markt door haar grotere verticale integratie, in die zin dat zij overstapt van haar rol als licentiegever naar een rol als mede-eigenaar en medebeslisser met betrekking tot de bottelactiviteiten, en

- de versterking van de machtspositie van Dadeko, waarover de zeggenschap met betrekking tot de bottelactiviteiten op twee manieren overgaat op CCNB: door deze operatie wordt het merkenassortiment van TCCC uitgebreid en wordt terzelfder tijd het assortiment van Carlsberg in Denemarken uitgeschakeld. Bovendien wordt het assortiment van Falcon in Zweden verzwakt.

(51) Als gevolg van deze structurele wijzigingen heeft de operatie tot gevolg, dat de bestaande en potentiële mededinging van Carlsberg in Denemarken en Zweden op de volgende wijze wordt uitgeschakeld:

a) uitschakeling van de daadwerkelijke mededinging in Denemarken en Zweden:

in Denemarken: Carlsberg heeft (in de aanmelding) haar voornemen kenbaar gemaakt een einde te maken aan de productie van bepaalde [ . . . ]-smaken, die zij thans produceert en op de markt brengt, inzonderheid [ . . . ] in Zweden: TCCC verwerft bepaalde [ . . . ] FD-merken van Falcon, en

b) uitschakeling van de potentiële mededinging in Denemarken en Zweden:

in Denemarken: Carlsberg is gebonden door de HAO en mag dientengevolge in de toekomst geen nieuwe [ . . . ] smaken op de markt brengen in [ . . . ] en in Zweden: Falcon (voor de helft in handen van Carlsberg) is gebonden door [ . . . ] niet-concurrentieovereenkomsten, op grond waarvan het haar verboden is in [ . . . ] de KFD-markten opnieuw te betreden.

(52) De partijen hebben verzekerd dat de concentratie geen merkbare gevolgen zou hebben voor de mededinging. Hun voornaamste argumenten zijn dat de relevante productmarkt minstens alle NAD's omvat - hetgeen hierboven is ontkracht -, dat de mededingingsstructuur in Denemarken niet wezenlijk zou worden gewijzigd en dat in Zweden een markt met meer mededinging zou ontstaan. Bij dit "gebrek aan wijziging"-scenario worden de fundamentele structurele wijzigingen die zouden plaatsvinden, uit het oog verloren: TCCC en Carlsberg worden partners in CCNB en daarbij wordt de huidige licentiegever/licentiehouderregeling vervangen; het KFD-merkenassortiment van TCCC wordt door de operatie verruimd en terzelfder tijd wordt het KFD-assortiment van Carlsberg uitgeschakeld en het KFD-assortiment van Falcon verzwakt. Tenslotte belemmert de operatie de toegang tot de markt in Denemarken (hieronder besproken).

(53) Uit interne bescheiden van de partijen blijkt dat de oprichting van CCNB in het algemeen erop gericht is de positie van de merken en de bottelactiviteiten van TCCC in het CCNB-gebied te versterken en aldus een hoger aandeel van de drankenverkoop te veroveren. [ . . . ]

(54) De gevolgen van de oprichting van CCNB kunnen slechts worden begrepen tegen de achtergrond van de vooruitzichten voor de Noordse markt. De partijen hebben prognoses (in miljoenen liter) verstrekt voor de afzet van cola's en andere KFD's in Denemarken en Zweden.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De verwachte samengevoegde jaarlijkse groei over de periode 1998-2000 zou in Denemarken [ . . . ] bedragen voor cola's en [ . . . ] voor andere KFD's en in Zweden [ . . . ] voor cola's en [ . . . ] voor andere KFD's. Op grond van het huidige jaarlijkse verbruik per hoofd zijn de partijen in het algemeen van mening dat de Deense en de Zweedse markten een aanzienlijk groeipotentieel hebben voor cola's en andere KFD's.

(55) Tenslotte is de strategische doelstelling van TCCC met betrekking tot de oprichting van CCNB erop gericht de groei van de markt voor merken die eigendom zijn van TCCC of haar in licentie zijn gegeven, te veroveren. Hoewel dit op zich een gewettigde doelstelling is, zoals zal blijken uit de onderstaande bespreking, is de oprichting van CCNB als een gemeenschappelijke onderneming met Carlsberg geen interne herstructurering, maar een nieuwe transactie waarbij de gezamenlijke strategie van twee concurrenten ten uitvoer wordt gelegd, hetgeen structurele gevolgen zal hebben voor de industrie.

B. Denemarken

B.1. Overzicht van de industrie

(56) De totale omvang van in Denemarken geconsumeerde KFD's bedroeg in 1995 399 miljoen liter, waarvan 52 % cola's en 48 % andere KFD's. De detailhandel nam 64 % van de KFD-consumptie voor zijn rekening en de horeca 36 % van de totale consumptie in 1995.

(57) TCCC is de merkeigenaar en de leverancier van het concentraat voor Coca-Cola, Coca-Cola Light, Fanta, Sprite en andere TCCC-merken, die uitsluitend door Dadeko, de dochteronderneming van Carlsberg worden gebotteld. PepsiCo is de merkeigenaar en de leverancier van het concentraat voor Pepsi Cola, Seven Up en andere PepsiCo-merken, waarvan de producten worden gebotteld door de brouwerij Bryggerigruppen A/S (Bryggerigruppen), zoals hieronder is besproken. Cadbury Schweppes is de merkeigenaar en de leverancier van het concentraat voor de Schweppes- en Sunkist-merken. Bovendien is zij eigenaar van Dr. Pepper, dat niet in Denemarken op de markt is gebracht. De Cadburry Schweppes-merken worden door Dadeko verpakt en via het distributiesysteem van Carlsberg gedistribueerd.

(58) Carlsberg is de grootste aanbieder van bier, KFD's en verpakte waters in Denemarken. Carlsberg is de merkeigenaar van de Tuborg Squash KFD's. Zij heeft een belang van 75 % in en oefent de uitsluitende zeggenschap uit over Dansk Coladrik, die eigenaar en bottelaar is van Jolly Cola, het derde grootste colamerk in Denemarken. Bovendien is Carlsberg volledig eigenaar van de brouwerij Wiibroe, die de Neptun-KFD-merken aanbiedt. Carlsberg oefent gezamenlijke zeggenschap uit over de grootste Deense producent van sappen. Bepaald is dat Dansk Coladrik ingevolge de operatie zal worden verkocht (zie hieronder).

(59) Bryggerigruppen is de op één na grootste brouwer en bottelaar van frisdranken in Denemarken. Het bedrijf bottelt de PepsiCo-merken en biedt een volledig eigen assortiment niet-cola-KFD's aan. Het is bijvoorbeeld de merkeigenaar van de citroenlimoen-KFD "Faxe Kondi", die rechtstreeks concurreert met het Sprite-merk van TCCC.

(60) De aandelen van Bryggerigruppen zijn in handen van twee houdstermaatschappijen, Jyske Bryg Holding AS (Jyske Bryg) en Faxe Bryg Holding A/S (Faxe Bryg), waarin Carlsberg een minderheidsbelang heeft. Carlsberg heeft 37 % van de aandelen en 48 % van de stemrechten in Jyske Bryg en bracht, op basis van de stemmen die werden uitgebracht op de laatste drie jaarlijkse algemene aandeelhoudersvergaderingen, meer dan 50 % van de op de vergadering vertegenwoordigde stemmen uit.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Derhalve heeft Carlsberg de mogelijkheid een doorslaggevende invloed en derhalve zeggenschap uit te oefenen over Jyske Bryg.

(61) Jyske Bryg heeft rechtstreeks en zijdelings 62 % van de aandelen en 49 % van de stemmen in Bryggerigruppen. Bovendien blijkt dat [ . . . ]. De overblijvende aandelen van Bryggerigruppen zijn in handen van Faxe Bryg (49 % van de stemmen) en BG Bank, die 2 % van de stemmen heeft. Volgens de partijen [ . . . ].

(62) Indien onenigheid zou ontstaan tussen Jyske Bryg en Faxe Bryg, zou de toonaangevende positie van Carlsberg op de bier- en KFD-markten een belangrijke rol spelen bij onderhandelingen om de geschillen op te lossen. Het is in het economisch belang van Bryggerigruppen en haar aandeelhouders een vergelijk te vinden met Carlsberg, teneinde wraakoefeningen te vermijden op markten waarop Bryggerigruppen actief is en Carlsberg marktleider is. Om deze redenen blijkt Carlsberg een wezenlijke invloed uit te oefenen op Bryggerigruppen en wordt Carlsberg in beperkte mate beconcurreerd door Bryggerigruppen.

(63) Andere: Er bestaan een aantal andere kleine brouwers. De belangrijkste zijn Harboe, waarin Carlsberg 25 % van de aandelen heeft en een vertegenwoordiger in de Raad van bestuur, en Albani, waarin Carlsberg 15 % van de aandelen heeft, maar slechts 8,75 % van de stemrechten. Verder is Saltum-Houlbjerg Bryggerier (Saltum) de laatste jaren uitgegroeid tot een belangrijke leverancier van goedkope merken en huismerken van distributeurs (HMD's). Het is een kleine onderneming die niet over een eigen distributienet beschikt.

B.2. Marktstructuur

a) Marktposities

(64) De operatie heeft gevolgen voor de merken en voor de bottelactiviteiten. De marktposities van de merkeigenaren en bottelaars op de algemene KFD-markt zijn weergegeven in de onderstaande tabellen, waarin de in waarde uitgedrukte marktaandelen in Denemarken voor 1995 en de geraamde marktaandelen na de oprichting van CCNB (op basis van door de partijen verstrekte gegevens) zijn weergegeven:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(65) TCCC had een marktaandeel van [40-45 %] bij de merken, terwijl het marktaandeel van de activiteiten van Carlsberg in 1995 [10-15 %] bedroeg. Met betrekking tot de bottelactiviteiten bottelt Dadeko [40-45 %] van de KFD's en zijn de andere activiteiten van Carlsberg goed voor nog eens [15-20 %]. De op een na grootste merkeigenaar is PepsiCo met een marktaandeel van [5-10 %] en de op een na grootste bottelaar is de bottelaar van PepsiCo-producten, Bryggerigruppen, met een marktaandeel van [15-20 %]. Carlsberg en TCCC zijn derhalve meer dan vijf keer groter dan de grootste merkeigenaar na hen en Carlsberg is bijna vier keer groter dan de grootste bottelaar na Carlsberg. De andere producenten produceren voornamelijk goedkope merken en HMD's die voornamelijk in het detailhandelssegment een zeker succes kennen.

b) Concurrentievoorwaarden

(66) De toegang tot de merken en tot de distributie zijn sleutelfactoren in de concurrentie in de KFD-industrie. Dadeko heeft een licentie voor de overheersende merken van TCCC, Cadbury Schweppes, en haar moedermaatschappij, Carlsberg, is eigenaar van het belangrijkste nationale merk in Denemarken, Tuborg Squash. De productie van Dadeko en de andere bottelaars van Carlsberg is vier keer groter dan die van haar naaste concurrent.

(67) Cola's zijn de meest verkochte KFD-smaak en worden soms omschreven als een "motor van het handelsverkeer (traffic builder)" die het algemene KFD-volume van een leverancier bepaalt. Derhalve is het voor een leverancier een belangrijk voordeel om een sterk colamerk in zijn assortiment te hebben. Bovendien biedt het feit dat het assortiment sterke biermerken en merken van verpakt water bevat, hetgeen het geval is bij het drankenassortiment van Carlsberg, ieder merk in het assortiment meer kracht op de markt dan indien zij "zelfstandig" zouden worden verkocht. Het is bijna ondenkbaar dat een Deens verkooppunt van dranken, zoals verpakte waters, bieren en KFD's, geen merken van TCCC en Carlsberg zou verkopen. Geen enkele andere Deense leverancier heeft een drankenassortiment waarmee hij Carlsberg en Dadeko daadwerkelijk kan bekampen.

(68) De distributie van KFD's wordt gekenmerkt door grote schaalvoordelen. Het is in het bijzonder van wezenlijk belang bij elke vrachtwagenrit een voldoende grote hoeveelheid te kunnen lossen om de gemiddelde kosten van levering aan individuele afnemers te drukken. In het algemeen betekent dit dat de ondernemingen met het hoogste volume en het breedste drankenassortiment in hun distributiesysteem de laagste kosten zullen hebben en in staat zullen zijn het hoogste aantal afnemers te bereiken.

(69) In Denemarken worden bieren en verpakte waters vaak samen met KFD's gedistribueerd. Dit is een voordeel voor de brouwers en de afnemers. Voor de brouwers verhoogt het de schaalvoordelen in de distributie en het biedt hun ruimere distributiemogelijkheden dan anders het geval zou zijn. Voor de afnemers is het een voordeel om bij één leverancier een compleet assortiment te kunnen inkopen aangezien dit minder leveringen vereist. Het Carlsberg-concern is de grootste leverancier van bier en verpakte waters en neemt respectievelijk meer dan 50 % en 45 % van de in Denemarken geconsumeerde hoeveelheden voor zijn rekening. In het licht van hun marktaandelen in de KFD-sector is het duidelijk dat Carlsberg en Dadeko verreweg het uitgebreidste distributiesysteem hebben, hetgeen hun producten het beste marktbereik biedt in vergelijking met andere leveranciers. Vergeleken met andere brouwerijen distribueerden Carlsberg en Dadeko in 1996 ongeveer 344 miljoen liter bier en 163 miljoen liter cola's en andere KFD's. Alle andere brouwerijen distribueerden samen respectievelijk 85 miljoen liter bier en 100 miljoen liter KFD's. Carlsberg en Dadeko zijn derhalve bijna drie keer groter dan alle andere brouwers samen.

(70) Tenslotte is het van belang rekening te houden met de gevolgen van het belang van Carlsberg in Jyske Bryg, die rechtstreeks en zijdelings 62 % van de aandelen van Bryggerigruppen in handen heeft. Via Jyske Bryg oefent Carlsberg een wezenlijke invloed uit op Bryggerigruppen. Deze brouwer is zowel bij de merken als bij de bottelactiviteiten de grootste concurrent van Dadeko, TCCC en Carlsberg en is de enige andere onderneming in Denemarken die hoogwaardige merken bottelt. Bovendien heeft Carlsberg belangen in Albani en Harboe, die samen met Saltum de grootste producenten zijn van goedkope KFD's.

(71) In het licht van de merken die eigendom zijn van TCCC en Carlsberg is het tenslotte onwaarschijnlijk dat zij concurrentiedruk zouden ondervinden van hun huidige concurrenten op de algemene KFD-markt. Wat de bottelactiviteiten betreft, blijkt geen van de huidige concurrenten in staat te zijn druk uit te oefenen op de activiteiten van Dadeko op de KFD-markt, gezien de marktaandelen van Dadeko en de andere activiteiten van Carlsberg, hun merkenassortiment, hun distributiesystemen en de belangen van Carlsberg in andere brouwerijen.

c) Toegangsbelemmeringen voor potentiële concurrenten

(72) De belangrijkste toegangsbelemmeringen op de KFD-markt zijn de toegang tot merken, tot een distributienet en tot schapruimte, een afzet- en service, merkimago, en merkgetrouwheid en reeds eerder gemaakte reclamekosten. TCCC, PepsiCo en Cadbury Schweppes zijn de enige internationale merkeigenaren. In het licht van de risico's, de kosten en de tijd die nodig zijn voor het uitbrengen van een internationaal merk, zullen waarschijnlijk alleen de bestaande drie internationale merkeigenaren in staat zijn nieuwe internationale KFD-merken in een land te lanceren. Op de Deense markt konden in het verleden alleen Carlsberg en Bryggerigruppen nationale hoogwaardige merken uitbrengen. Derhalve zullen kennelijk alleen de bestaande merkeigenaren in Denemarken nieuwe merken kunnen uitbrengen.

(73) De verkoop van KFD's is voornamelijk afhankelijk van het merkimago en ondernemingen zoals TCCC en PepsiCo hebben merkgetrouwheid opgebouwd door zware investeringen in de handhaving van het sterke profiel van hun merken. De invoering van een nieuw merk vergt derhalve zware uitgaven voor reclame en verkoopbevordering, teneinde merkgetrouwe consumenten over te halen van hun gebruikelijke KFD-merk over te schakelen. De getrouwheid van de consument aan gevestigde merken maakt het bovendien voor de nieuwe leverancier moeilijk de afnemers in de detailhandel ervan te overtuigen van leverancier te veranderen, hetgeen de toegang nog meer belemmert. Kosten voor reclame- en verkoopbevordering zijn vaste kosten en verhogen het risico van de toegang tot de markt aanzienlijk.

(74) Bovendien ondervindt elke potentiële nieuwkomer hinder van het feit dat hij toegang tot het bottel- en distributiesysteem moet krijgen. Alle belangrijke brouwers in Denemarken hebben een eigen distributiesysteem, hetgeen inhoudt dat een nieuwkomer ofwel aanzienlijke kosten moet maken om een eigen systeem op te zetten ofwel met de concurrenten moet onderhandelen over het gebruik van hun systeem. Het is onwaarschijnlijk dat een nieuwkomer het economisch haalbaar acht een nieuw distributienet op te zetten, daar de nieuwkomer in zijn systeem bieren en verpakte waters zou moeten opnemen, teneinde een voldoende distributievolume te halen. De macht van de brouwers op dit gebied wordt versterkt door het feit dat KFD's worden gedistribueerd in retourflessen en de flessen van nieuwkomers zouden moeten voldoen aan de desbetreffende normen. Derhalve zouden de producten van nieuwkomers moeten worden gedistribueerd door een van de bestaande brouwers, zoals momenteel geschiedt met de producten van TCCC en Cadburry Schweppes, die door Carlsberg worden gedistribueerd, en de PepsiCo-merken, die door Bryggerigruppen worden gedistribueerd. Aangezien de bestaande brouwers stevig op de markt gevestigd zijn en hun eigen frisdrankenassortiment hebben, zal het voor een nieuwkomer moeilijk zijn een distributienet te vinden. Gezien de belangen van Carlsberg in verschillende andere brouwerijen is het voorts onwaarschijnlijk dat een potentiële nieuwkomer in staat zou zijn samen te werken of op een andere wijze een alliantie met een Deense brouwerij te vormen. Zoals opgemerkt, heeft Carlsberg veruit het beste en het ruimste distributiesysteem op de Deense markt. Voor een nieuwkomer is distributie door Carlsberg derhalve de meest doelmatige toegang tot de Deense markt.

(75) Zelfs indien een nieuwkomer toegang zou krijgen tot een passend distributienet, zou de onderneming tenslotte schapruimte moeten verkrijgen en uitgaven moeten doen om een verkoop- en een servicenet te ondersteunen, teneinde te garanderen dat haar producten op passende wijze in voorraad worden genomen en gepositioneerd. De Commissie heeft het belang van een verkoop- en servicenet erkend (8) om klanten tot de aankoop van een bepaald productenassortiment te bewegen.

(76) De Commissie erkent dat toegang op kleinere schaal mogelijk is, bijvoorbeeld door rechtstreekse leveringen van HMD's aan een supermarktketen en door de vervollediging van de distributie via het distributiesysteem van de supermarktketen. Deze strategie is gebruikt door Saltum. Het is een strategie die geen zware reclamekosten of belangrijke investeringen in een distributiesysteem vergt. Saltum kon in de periode 1990-1995 haar in volume uitgedrukte KFD-afzet verhogen van 19 tot 54 miljoen liter. Deze volumegroei vloeit voort uit de afzet van Saltums eigen merken, een toename van haar verkoop van HMD's aan een supermarktketen en de verwerving van een andere producent van goedkope KFD's. Ter vergelijking heeft Bryggerigruppen, de bottelaar van PepsiCo-producten, in de periode 1990-1995 haar volume van 39 tot 58 miljoen liter verhoogd. Het effect dat een producent zoals Saltum op de mededinging uitoefent, kan echter niet louter worden beoordeeld op grond van de toename van de in volume uitgedrukte afzet, zoals is betoogd door de partijen op de hoorzitting en in het antwoord (blz. 52). Er zij op gewezen dat de groei van Saltum voornamelijk is bereikt via een bedrijfsovername en de productie van HMD's voor een supermarktketen. Bovendien is het onjuist te beweren dat Saltum één van de drie grootste Deense merken is op grond van haar totale productie, daar een derde van de productie uit HMD's bestaat en een vijfde van de productie voor rekening komt van een ander goedkoop merk dat recentelijk door Saltum is verworven. Tenslotte moet het effect van goedkope merken en HMD's op de gehele markt worden beschouwd.

(77) Goedkope merken en HMD's hebben een zeker succes in de detailhandel, maar zijn van weinig belang in het dienstensegment en de horeca. De goedkope merken en HMD's hebben derhalve alleen gevolgen voor specifieke delen van de markt. Terecht hebben de partijen op de hoorzitting betoogd dat goedkope merken hun in volume uitgedrukt marktaandeel in de periode 1986-1996 hebben verhoogd. Van groter belang is evenwel het feit dat het in waarde uitgedrukte marktaandeel van goedkope merken en HMD's eigenlijk daalde van 24 % in 1993 tot 21 % in 1995. Uit de gegevens van Nielsen blijkt bovendien duidelijk dat de gemiddelde kleinhandelsprijs voor alle KFD's de laatste twee jaren niet is gedaald. Tenslotte zijn de prijsverschillen tussen Denemarken en naburige landen (zie bovenstaand deel V.B) aanzienlijk. Dit bewijst dat goedkope merken en HMD's niet in staat zijn geweest concurrentie tot stand te brengen die tot een lager prijsniveau voor de consumenten heeft geleid. Hieruit blijkt dat merk-KFD's van belang zijn om een producent in staat te stellen zich als een daadwerkelijke concurrent te gedragen. De ondernemingen die het meest waarschijnlijk de KFD-markt zullen betreden met goedkope merken of HMD's, zijn dus de gevestigde brouwerijen die reeds op de markt met dergelijke producten aanwezig zijn.

(78) Om deze redenen blijken er geen potentiële concurrenten te zijn die de Deense algemene KFD-markten op merken- of bottelgebied zullen of kunnen betreden.

d) Tegenmacht aan de vraagzijde

(79) De belangrijkste detailhandelketens moeten toonaangevende merken in voorraad hebben, zoals de merken die eigendom zijn van TCCC en Carlsberg. Met name het merk Coca-Cola wordt beschouwd als een "onmisbaar artikel" en in het algemeen zijn KFD's voor levensmiddelendetailhandelaren van strategisch belang, in die zin dat het consumptiegoederen met een snelle omzet betreft, die handelsverkeer doen ontstaan. Een detailhandelaar merkte op dat, indien Coca-Cola uit het aanbod zou worden gehaald, een aantal verbruikers naar een ander detailhandelverkooppunt zou overstappen, hetgeen erop wijst dat er een sterke vraag is naar het merk Coca-Cola. Bijgevolg kunnen detailhandelaren er niet mee dreigen grotere hoeveelheden van andere merken in te kopen. Derhalve mag worden aangenomen dat er weinig of geen tegenmacht bestaat aan de vraagzijde in de betrekkingen tussen afnemer en merkeigenaar of bottelaar.

(80) De partijen hebben in het antwoord betoogd dat Dadeko druk ondervindt van machtige afnemers en dat de afzet van de vijf grootste detailhandelafnemers van Dadeko ongeveer [35-40 %] bedraagt van de totale afzet van NAD-producten van TCCC in Denemarken. Bovendien controleren detailhandelaren de schapruimte en de verkoopbevordering en zouden zij in staat zijn hun KFD-behoeften bij andere bronnen dan Dadeko te betrekken. De partijen verstrekten voorts voorbeelden van de macht van supermarktketens: [ . . . ] een tijdje uit het assortiment genomen in [ . . . ] en bij [ . . . ] kreeg het merk minder schapruimte in [ . . . ].

(81) De Commissie erkent dat de grote supermarktketens meer onderhandelingsmacht hebben dan kleine detailhandelaren en dat dit ertoe leidt dat supermarktketens kortingen kunnen bedingen die niet beschikbaar zijn voor kleinere detailhandelaren. Bij de beoordeling van een machtspositie moet echter worden onderzocht of er voldoende tegenmacht is aan de vraagzijde om de macht van de partijen op de markt te neutraliseren. Dit is in deze zaak niet het geval. In de eerste plaats is de concentratieratio aan de aanbodzijde veel hoger dan aan de vraagzijde. Ten tweede zijn de detailhandelaren niet in staat via andere leveranciers te voldoen aan de vraag naar de overheersende merken van TCCC, "die onmisbare artikelen zijn". Derhalve zijn zij niet in staat andere leveranciers te vinden voor hun KFD-behoeften op een wijze die de machtspositie van de partijen kan opheffen. Bij gebrek aan andere specifieke gegevens die wijzen op het bestaan van een tegenmacht aan de vraagzijde, kan slechts worden geconcludeerd dat er slechts weinig tegenmacht aan de vraagzijde bestaat. Dit blijkt tevens uit het feit dat de Deense KFD-prijzen zeer hoog zijn in vergelijking met de prijzen in naburige landen. Zie bovenstaand deel V.B.

e) Conclusie

(82) Gezien het marktaandeel van TCCC, de sterkte van het merk, de belemmeringen voor de toegang van concurrenten en het gebrek aan tegenmacht aan de vraagzijde in de algemene KFD-markt concludeert de Commissie dat TCCC op de KFD-markt een machtspositie inneemt op merkengebied. Om soortgelijke redenen is de Commissie van oordeel dat Dadeko, als licentiehouder van TCCC op de KFD-markt, een machtspositie inneemt op bottelgebied.

B.3. Versterking van een machtspositie op de algemene KFD-markt in Denemarken

(83) Door de oprichting van CCNB vallen de merken, de assortimenten en de distributiesystemen van TCCC en Carlsberg/Dadeko onder de gemeenschappelijke strategie van de partijen en worden hun gemeenschappelijke eigendom. Derhalve is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de oprichting van CCNB zal leiden tot de versterking van de machtsposities van TCCC en Dadeko op de KFD-markt op merkengebied en op het gebied van de bottelactiviteiten.

(84) De partijen hebben betoogd dat hun marktaandeel op merkengebied door de voorgenomen verkoop van Jolly Cola, het in licentie geven van [ . . . ] en de beëindiging van bepaalde [ . . . ] en [ . . . ] in 1995 van [55-60 %] tot [50-55 %] zou zijn verminderd. Deze maatregelen zouden bij de bottelactiviteiten hebben geleid tot een vermindering van het marktaandeel in 1995 van [60-65 %] tot [50-55 %]. Zoals hieronder wordt besproken, is het evenwel niet waarschijnlijk dat de operatie tot gevolg zal hebben dat de partijen dit marktaandeel [5-10 %] opgeven. Belangrijker is dat de partijen verwachten dat de algemene KFD-markt in Denemarken zal groeien. Het lijkt er eerder op dat de operatie bedoeld is om TCCC en CCNB/Dadeko in een dusdanige positie te brengen dat zij het grootste deel van deze groei veroveren. Om de onderstaande redenen leidt de oprichting van CCNB tot de versterking van de machtspositie van TCCC op merkengebied en van Dadeko op het gebied van de bottelactiviteiten.

a) De wijziging van de licentieovereenkomst in een overeenkomst inzake een gemeenschappelijke onderneming

(85) Bottelaars kunnen onafhankelijke ondernemingen zijn die een licentie hebben gekregen van TCCC om TCCC-producten te produceren, dan wel geheel of gedeeltelijk eigendom zijn van TCCC. In sommige gevallen ontwikkelen de bottelovereenkomsten tussen TCCC en de licentiehouders zich tot de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming tussen de twee partijen. Aan deze relatie kan vervolgens een einde worden gemaakt, zodra de voormalige licentiehouder onder de uitsluitende zeggenschap komt van een "ankerbottelaar" (9).

(86) Wat de huidige regelingen betreft, heeft de operatie tot gevolg dat een licentieovereenkomst wordt gewijzigd in een structurele gemeenschappelijke onderneming. De huidige licentieovereenkomst tussen TCCC en Dadeko is gebaseerd op de standaardbottelaarsovereenkomst van TCCC, die bekend is als de "European Community Standard International Bottler's Agreement" ("ECSIBA"), en die op 7 september 1992 op grond van Verordening nr. 17 bij de Commissie werd aangemeld (10).

(87) In het algemeen bepaalt de huidige overeenkomst dat de rol van TCCC is beperkt tot de verkoop en levering van basisproducten voor dranken en tot de goedkeuring van bepaalde besluiten. De rol van Dadeko behelst de bereiding en de verpakking van TCCC-dranken ten behoeve van de distributie en de verkoop in Denemarken. Dadeko is ertoe verplicht [ . . . ]. De bottelovereenkomst verplicht Dadeko bijvoorbeeld [ . . . ]. Dadeko wordt verder omschreven als [ . . . ]. De Bottler's Agreement voorziet zo in een formele verdeling van de bevoegdheden tussen Dadeko en TCCC. Bovendien [ . . . ] krachtens de huidige regeling [ . . . ].

(88) De regeling na de concentratie zal gebaseerd zijn op een Bottler's Agreement (11), de HAO en de licentieovereenkomst betreffende de KFD-merken [ . . . ]. De laatste twee overeenkomsten behelzen derhalve bijkomende contractuele verplichtingen voor de partijen naast de reeds beschreven bepalingen inzake de bottelactiviteiten. Enkele van de belangrijkste wijzigingen in de betrekkingen tussen de partijen zijn dat i) TCCC volledig zal worden betrokken bij alle besluitvormingsorganen op de verschillende niveaus (12), ii) bepaalde merken voortaan deel zullen uitmaken van de gemeenschappelijke onderneming en aldus onderworpen zullen zijn aan een gezamenlijke besluitvorming, iii) Carlsberg rechtstreeks noch zijdelings handelingen of activiteiten mag verrichten met betrekking tot [ . . . ] in [ . . . ] en iv) de HAO [ . . . ] invoert.

(89) De partijen hebben erkend dat de concentratie tot een structurele wijziging zal leiden, maar beweren dat de structurele wijziging geen merkbare gevolgen voor de zakelijke betrekkingen tussen de partijen zal hebben. De structurele wijziging van een licentieovereenkomst in een gemeenschappelijke onderneming zal Dadeko evenwel op tweeërlei wijzen versterken:

- TCCC zal de mogelijkheid hebben om op lange termijn te plannen. De Commissie juicht toe dat TCCC en andere merkeigenaars vroeger langlopende licenties hebben gegeven aan bottelaars. De licentieovereenkomsten zijn op zich evenwel niet van structurele aard en bovendien beperkter in hun contractuele verplichtingen. Voorts zijn zij een middel tot samenwerking op kortere termijn dan een gemeenschappelijke onderneming. In dit opzicht verdient opmerking dat TCCC haar licentieovereenkomst met Pripps in Zweden heeft beëindigd om de oprichting van CCNB te vergemakkelijken en dat TCCC recentelijk een gemeenschappelijke onderneming heeft opgericht met de voormalige licentiehouder van PepsiCo in Venezuela, die een langlopende overeenkomst had. Dergelijke transacties zijn moeilijker te verwezenlijken bij een overeenkomst inzake een gemeenschappelijke onderneming dan bij een licentieovereenkomst. In de onderhavige zaak [ . . . ].

- De doelstellingen van TCCC en Carlsberg worden geharmoniseerd. De partijen hebben erkend dat een belangenconflict kan ontstaan tussen TCCC als merkeigenaar en Carlsberg als bottelaar. De oprichting van CCNB zal TCCC gezamenlijke zeggenschap geven over de productie, de "below the line"-marketing, de distributie en de verkoop van TCCC-merken en [bepaalde andere] merken. De operatie zal potentiële conflictgebieden tussen TCCC en Carlsberg opheffen, bijvoorbeeld op het gebied van de toewijzing van productiecapaciteit en reclamestrategieën. Momenteel kunnen TCCC en Carlsberg bijvoorbeeld uiteenlopende belangen hebben op het gebied van reclame en verkoopbevordering in verkooppunten, daar TCCC in beginsel de "above the line"-reclame betaalt, terwijl Carlsberg/Dadeko de reclame in de verkooppunten betaalt en over andere merken beschikt, die buiten de invloedssfeer van TCCC worden verkocht. Door de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming zullen dergelijke conflictgebieden in de toekomst worden uitgeschakeld door het bijeenbrengen van de merken in TCCC en de gezamenlijke zeggenschap over CCNB. In dit opzicht brengt de operatie een "naadloze" structuur tot stand met een betere coördinatie tussen de merken en de bottelactiviteiten.

(90) Op basis van het bovenstaande aanvaardt de Commissie derhalve niet het "geen-wijziging-scenario" van de partijen, die van mening zijn dat de oprichting van CCNB geen aanzienlijke wijzigingen van de huidige situatie zou teweeg brengen en dat TCCC geen nieuwe beslissingsbevoegdheid noch meer invloed over haar bottelaar zou hebben dan thans het geval is.

b) Versterking op merkengebied

(91) Jolly Cola blijft in het merkenassortiment van CCNB ondanks [ . . . ]. In hun antwoord hebben de partijen betoogd dat Jolly Cola een afbrokkelend merk is, dat aanzienlijke marktaandelen heeft verloren en de laatste jaren minder belangrijk is geworden. De Commissie erkent dat het merk Jolly Cola met moeilijkheden te kampen heeft en dat het marktaandeel van Jolly Cola geslonken is tot nog slechts ongeveer 5 %. Er is thans evenwel geen overeenkomst om het belang in Dansk Coladrik te verkopen en een eventuele verkoop wordt bemoeilijkt door de hangende rechtszaak over de wijze waarop dient te worden verkocht. Derhalve heeft de Commissie het marktaandeel van Jolly Cola gevoegd bij het marktaandeel van de partijen.

(92) Evenzo is betoogd dat het merk [ . . . ] niet in het marktaandeel van de partijen mag worden opgenomen omdat Carlsberg de productie ervan in licentie zal geven aan [ . . . ]. Deze uitsluiting is evenwel ongepast, daar Carlsberg voornemens is de distributie van het merk [ . . . ] voort te zetten. In hun antwoord hebben de partijen betoogd dat [ . . . ]. De Commissie deelt de opvatting dat het merk in de algemene marktcontext niet belangrijk is, maar merkt op dat Carlsberg de distributie van het merk [ . . . ] zal voortzetten.

(93) Wat [ . . . ] betreft, bestaat het risico dat [ . . . ] zich van de algemene KFD-markt in Denemarken terugtrekt, omdat Carlsberg ingevolge de operatie [ . . . ].

(94) De partijen betogen dat het merk [ . . . ] waarschijnlijk een andere bottelregeling zal kunnen vinden: in feite is Bryggerigruppen het enige beschikbare alternatief. Hoewel het niet onmogelijk is dat Bryggerigruppen de toekomstige bottelaar wordt van [ . . . ]. Ten slotte oefent Carlsberg, zoals reeds opgemerkt, een aanzienlijke invloed uit over Bryggerigruppen. De oprichting van CCNB houdt in dat Carlsberg bij belangenconflicten tussen [ . . . ] en TCCC waarschijnlijk TCCC zal steunen, omdat het strategische belang van Carlsberg in CCNB veel groter is dan haar belang in de KFD-activiteiten van Bryggerigruppen. Dit zal het mededingingspotentieel van het merk [ . . . ] in Denemarken beperken, zelfs wanneer het merk aan Bryggerigruppen in licentie zou worden gegeven. Om die redenen kan niet worden aangenomen dat [ . . . ] in licentie zou worden gegeven aan Bryggerigruppen. In feite zou het merk van de Deense markt kunnen worden gehaald.

(95) De operatie zal tot een verminderde concurrentie tussen de merken van TCCC, Carlsberg en Cadbury Schweppes leiden. Thans is de capaciteit van Dadeko verdeeld over de productie van TCCC, Tuborg, Carlsberg en Cadbury Schweppes en wordt de coördinatie op marketinggebied door het Carlsberg-concern verricht via "Carlsberg Softdrink Co-ordination Committee". Momenteel is Dadeko evenwel uitsluitend een verkoop- en distributieorganisatie van TCCC, die onafhankelijk is van de verkoop- en distributieorganisaties van Tuborg en Carlsberg. Derhalve bestaat er een zekere concurrentie tussen de merken van TCCC, Carlsberg en Cadbury Schweppes.

(96) De operatie zal tot een structurele wijziging van deze verhouding leiden. In de eerste plaats wordt TCCC bevoegd voor het merkbeheer en de "above the line"-marketing ten behoeve van alle merken van TCCC, [ . . . ], terwijl CCNB bevoegd wordt voor deze activiteiten ten behoeve van de merken [ . . . ]. In de tweede plaats zal de distributie en de "below the line"-marketing ten behoeve van alle merken van TCCC, Carlsberg en [ . . . ] worden verricht door Dadeko. Derhalve brengt de operatie een organisatie tot stand die alle merken van TCCC, Carlsberg en [ . . . ] in portefeuille heeft en die alle distributie-, marketing- en verkoopactiviteiten van TCCC en Carlsberg verricht ten behoeve van alle merken (inclusief de [ . . . ] merken). Derhalve wordt de huidige concurrentie tussen de merken van TCCC, Carlsberg en [ . . . ] uitgeschakeld. Bovendien zou TCCC de bevoegdheid verwerven bijkomende reclame- en promotiesteun te verstrekken ten behoeve van de KFD's die zij verkiest en de steun ten aanzien van andere smaken te verminderen of totaal te beëindigen. Dit betekent dat zij in staat zou zijn producten van Carlsberg en [ . . . ] uit het assortiment van CCNB te lichten ten voordele van de TCCC-merken.

(97) Zoals reeds opgemerkt, oefent Carlsberg een wezenlijke invloed uit over Bryggerigruppen. Uit [ . . . ] blijkt dat [ . . . ] de band tussen Bryggerigruppen/Pepsi en Carlsberg [ . . . ] aanleiding kon geven tot belangenconflicten voor Carlsberg. [ . . . ] Het toekomstige belang van Carlsberg in CCNB kan het mededingingspotentieel van Bryggerigruppen op de Deense KFD-markt verder beperken. Inzonderheid bij conflicten tussen TCCC en PepsiCo zou Carlsberg na de operatie eerder geneigd zijn TCCC te steunen, omdat het belang van Carlsberg in CCNB van groter strategisch belang is dan haar belang in de KFD-activiteiten van Bryggerigruppen.

(98) Met betrekking tot het optrekken van toegangsbelemmeringen zijn Carlsberg of Bryggerigruppen de enige Deense ondernemingen waarvan kan worden aangenomen dat zij nieuwe KFD-merken zouden uitbrengen. Carlsberg wordt in de toekomst evenwel uitgeschakeld als concurrent op dit gebied. Dit is inzonderheid van belang doordat Carlsberg een van de weinige ondernemingen is die in staat zijn TCCC uit te dagen als aanbieder van nieuwe merken. Bovendien kan niet worden uitgesloten dat de wezenlijke invloed die Carlsberg uitoefent over Bryggerigruppen, een beperking kan inhouden ten aanzien van de lancering van een nieuw merk door deze onderneming. Aldus geeft de operatie TCCC in feite een doorslaggevende invloed ten aanzien van de nieuwe merken die zullen worden gelanceerd op de algemene KFD-markt in Denemarken. In dit opzicht dient erop te worden gewezen dat [ . . . ], in het bijzonder omdat TCCC recentelijk het merk [ . . . ] op de Deense markt heeft gebracht.

c) Versterking op het gebied van de bottelactiviteiten

(99) De operatie biedt TCCC de mogelijkheid rechtstreeks contact op te nemen met de afnemers, zodat zij gebruik kan maken van haar wereldwijde systeem om commerciële druk uit te oefenen op haar afnemers, hetgeen haar onderhandelingspositie op de markt ten zeerste versterkt. Derhalve zal TCCC eveneens in staat zijn exclusiviteitsprogramma's ten uitvoer te leggen, klantenkortingen aan te bieden en kortingregelingen in te voeren.

(100) De operatie sluit de toegang tot het distributiesysteem van Carlsberg af voor andere merken dan deze die eigendom zijn van of in licentie zijn gegeven door TCCC en CCNB. De distributiesystemen van Carlsberg en Tuborg zijn momenteel nog steeds beschikbaar voor andere merken. Dit blijkt uit het feit dat Carlsberg in 1993 het merk Sunkist van Cadbury Schweppes heeft uitgebracht, dat door Carlsberg en Tuborg wordt gedistribueerd. Door de operatie verliest Carlsberg de mogelijkheid dergelijke producten uit te brengen. Aangezien het distributiesysteem van Carlsberg het grootste van het land is, heeft de afsluiting ervan ernstige gevolgen voor andere merkeigenaren, inzonderheid gezien de wezenlijke invloed van Carlsberg op Bryggerigruppen die het enige realistische alternatief is voor Carlsberg als licentiehouder en distributeur van een nieuw internationaal merk voor cola's en andere KFD's. Aldus verhoogt de operatie de kans dat CCNB haar marktaandeel vergroot en verschaft zij TCCC in feite een doorslaggevende invloed om te bepalen welke nieuwe merken op de Deense markt zullen worden uitgebracht. Derhalve is de kans dat een belangrijk internationaal merk, zoals het merk Dr. Pepper van Cadbury Schweppes, de markt zou betreden beperkt.

B.4. Conclusie

(101) Om de bovenstaande redenen concludeert de Commissie dat TCCC op merkengebied een machtspositie inneemt en dat Dadeko op het gebied van de bottelactiviteiten (als bottelaar van de KFD's van TCCC en Carlsberg) een machtspositie inneemt. Door de oprichting van CCNB worden de machtsposities van TCCC en Dadeko (waarover de zeggenschap in handen komt van CCNB) versterkt. De operatie verschaft TCCC in feite een doorslaggevende invloed om te bepalen welke nieuwe KFD-merken op de Deense markt worden uitgebracht.

C. Zweden

C.1. Overzicht van de industrie

(102) In 1995 bedroeg het totale volume in Zweden geconsumeerde KFD's ongeveer 542 miljoen liter, waarvan 239 miljoen liter (44 %) KFD's met colasmaak. In 1995 werd ongeveer 77 % van alle KFD's in Zweden afgezet in de detailhandel, de rest werd in het horecasegment afgezet.

(103) Voor de oprichting van CCDS waren voornamelijk drie brouwerijen voor de productie, distributie en verkoop van KFD's en verpakte waters in Zweden verantwoordelijk. Pripps, een dochteronderneming van het Noorse Orkla-concern, was de grootste van deze ondernemingen. Naast de brouwer van een assortiment bieren was Pripps ook de licentiehouder van TCCC-merken en de franchisenemer van Cadbury Schweppes' mengdranken, alsook de producent van eigen KFD's en verpakte waters. De op een na grootste brouwer was Spendrups Bryggeri AB, een onafhankelijke onderneming die thans een licentie heeft voor de PepsiCo-merken in Zweden en Noorwegen. De kleinste van de drie brouwers, Falcon, heeft thans een licentie om Dr. Pepper te produceren. Falcon zal met CCDS gezamenlijk eigenaar zijn van de gemeenschappelijke distributieonderneming DDAB.

(104) Zoals opgemerkt, is CCDS sinds 1 april 1997 verantwoordelijk voor de marketing en de verkoop van het volledige assortiment TCCC-producten op de Zweedse markt. Vanaf 1 januari 1998 zal CCDS het bottelen van deze producten, dat thans, tot het verstrijken van de bottelovereenkomst op 31 december 1997 door Pripps wordt verricht, eveneens overnemen.

C.2. De marktstructuur

(105) De marktposities van de merkeigenaren en de bottelaars op de algemene KFD-markt in Zweden zijn weergegeven in de onderstaande tabellen, waarin de marktaandelen in 1995 op basis van de waarde zijn aangegeven, alsmede de geraamde marktaandelen na de oprichting van CCNB (op basis van door de partijen verstrekte gegevens):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(106) Ten aanzien van de marktstructuur moet rekening worden gehouden met het feit dat Pripps en PepsiCola in 1997 overeenkwamen een exclusieve bottelfranchisingovereenkomst te sluiten voor de productie, distributie en afzet van PepsiCola en Seven Up-producten in Zweden. De overeenkomst zal op 1 januari 2001 in werking treden, na het verstrijken van de bestaande bottelovereenkomst van PepsiCo met Spendrups. Volgens de partijen zijn er tevens inleidende gedachtewisselingen op komst met betrekking tot een vergelijkbare alliantie in Noorwegen.

C.3. Conclusie

(107) Op grond van de door de partijen verstrekte gegevens en het onderzoek van de Commissie, zijn er aanwijzingen dat op de Zweedse KFD-markt TCCC een machtspositie inneemt op merkengebied en CCDS een machtspositie inneemt op het gebied van de bottelactiviteiten. De Commissie erkent dat de oprichting van CCDS en de beëindiging van de licentieovereenkomst van TCCC met Pripps nieuwe bottelcapaciteit op de Zweedse KFD-markt zullen doen ontstaan. Derhalve zullen de concentratieve elementen van de operatie niet leiden tot een versterking van de huidige posities van TCCC of CCDS. De samenwerkingsaspecten van de operatie (de TPSA en de oprichting van DDAB) worden in afzonderlijke procedures op grond van artikel 85 van het EG-Verdrag onderzocht. In dit verband merkt de Commissie op dat, in de loop van de procedure, op grond van de concentratieverordening bepaalde verbintenissen zijn aangegaan net betrekking tot de TPSA (zie hieronder).

VII. DOOR DE PARTIJEN VOORGESTELDE VERBINTENISSEN

(108) In het licht van de door de Commissie vastgestelde problemen op mededingingsgebied, hebben de partijen aangeboden het oorspronkelijke concentratieplan te wijzigen. De voornaamste verkoopverbintenissen luiden als volgt:

(109) De verkoop van het belang van Carlsberg in Jyske Bryg

"Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Commissie inzake de bevordering van de ontwikkeling van een levensvatbare concurrent die over toereikende middelen beschikt in de KFD-sector, verbindt Carlsberg A/S zich hierbij met betrekking tot haar belang in Jyske Bryg Holding A/S jegens de Commissie tot het volgende:

1. Indien Carlsberg A/S binnen [ . . . ] vanaf de datum waarop de Commissie een gunstige beschikking op grond van Verordening (EEG) nr. 4064/89 geeft, haar aandelen in Jyske Bryg Holding A/S (hierna "het belang" genoemd) niet heeft verkocht aan een of meer levensvatbare industriële ondernemingen die niet verbonden zijn met Carlsberg A/S of de Coca-Cola Company en in staat zijn Bryggerigruppen in stand te houden en te ontwikkelen als een actieve concurrent van Dadeko, zal Carlsberg A/S:

a) een onafhankelijk accountantsbureau, advocatenkantoor, investeringsbank of vergelijkbaar adviesbureau (hierna "lasthebber" genoemd) aanwijzen, dat (die) door de Commissie moet worden goedgekeurd en namens de Commissie toezicht zal houden op het verdere onafhankelijke en afzonderlijke beheer van het belang en op de voortgezette inspanningen van Carlsberg A/S, om zich van haar belang te ontdoen binnen de onder b) genoemde bijkomende termijn; en

b) een bijkomende termijn van [ . . . ] krijgen om het belang te verkopen aan een overnemer of overnemers die niet verbonden zijn met Carlsberg A/S of de Coca-Cola Company.

2. Indien geen verkoop plaats heeft gevonden overeenkomstig bovenstaand punt 1, binnen de in punt 1, onder b), vastgestelde bijkomende termijn, zal Carlsberg A/S de lasthebber een onherroepelijke volmacht geven om (een) overnemer(s) voor het belang te vinden tegen een billijke en redelijke prijs binnen een nogmaals met [ . . . ] te verlengen termijn (of binnen een andere met de Commissie overeen te komen bijkomende termijn), op voorwaarde dat de overnemer of overnemers niet verbonden is/zijn met Carlsberg A/S of de Coca-Cola Company. Carlsberg A/S verstrekt de lasthebber alle noodzakelijke bijstand en gegevens voor de totstandbrenging van een dergelijke verkoop tegen dergelijke voorwaarden.

3. Ingeval de lasthebber het belang tegen het einde van de in punt 2 genoemde termijn niet heeft verkocht, zal hij het belang verkopen tegen de best mogelijke voorwaarden, onverminderd de aan Carlsberg A/S opgelegde absolute en onvoorwaardelijke verplichting het belang te verkopen zonder een minimumprijs vast te stellen. Deze verkoop moet voor het verstrijken van de in punt 2 beschreven termijn plaatsvinden.

4. Carlsberg A/S of (in voorkomend geval) de lasthebber stellen de Commissie in kennis van elk voorstel dat hun bekend is inzake een verkoop van aandelen door Carlsberg A/S aan een afzonderlijke overnemer, voorzover een dergelijke verkoop betrekking heeft op een belang van [ . . . ] % of meer van het totale aantal uitgegeven aandelen van Jyske Bryg Holding A/S. De Commissie zal binnen [ . . . ] weken na de ontvangst van een dergelijke kennisgeving Carlsberg A/S of (in voorkomend geval) de lasthebber schriftelijk meedelen dat zij van oordeel is dat de voorgestelde overnemer niet voldoet aan de voorwaarden van punt l, onder b), of punt 2, in welk geval een verkoop aan een dergelijke voorgestelde overnemer niet plaats zal vinden. Anders staat het Carlsberg vrij na het verstrijken van de termijn van [ . . . ] weken haar belang te verkopen aan een dergelijke overnemer.

5. Voorts erkent Carlsberg A/S dat een belang van minder dan [ . . . ] van het totale aantal uitgegeven aandelen van Jyske Bryg Holding A/S slechts mag worden verkocht aan een overnemer die, naar weten van Carlsberg A/S, niet verbonden is met Carlsberg zelf of met de Coca-Cola Company. Carlsberg A/S verbindt zich ertoe dat zij, zodra haar belang in Jyske Bryg Holding is verkocht, de Commissie in kennis zal stellen van de identiteit van de koper(s) van de aandelen, voorzover Carlsberg A/S de identiteit van die koper(s) kent, en, indien nodig, informatie zal verstrekken die, naar haar weten, noodzakelijk is om na te gaan of de kopers niet verbonden zijn met Carlsberg A/S of de Coca-Cola Company.

6. Carlsberg A/S, dan wel de lasthebber, verbinden zich ertoe de aan de aandelen van Carlsberg A/S in Jyske Bryg Holding A/S verbonden stemrechten gedurende de periode waarin naar een overnemer van dit belang wordt gezocht, slechts uit te oefenen na voorafgaande goedkeuring van de Commissie. De Commissie zal zich niet op onredelijke wijze ertegen verzetten dat Carlsberg A/S, dan wel de lasthebber, de bedoelde stemrechten uitoefenen. Carlsberg A/S verstrekt de noodzakelijke gegevens die de Commissie in staat moeten stellen hierover te oordelen.

7. Carlsberg A/S of, in voorkomend geval, de lasthebber stellen de Commissie in kennis van alle wezenlijke ontwikkelingen in verband met de verkoop van het belang en brengen in elk geval om [ . . . ] verslag uit over de relevante ontwikkelingen."

(110) De verkoop van het belang van Carlsberg in Dansk Coladrik (Jolly Cola)

"Carlsberg A/S gaat hierbij met betrekking tot haar belang in Dansk Coladrik A/S de onderstaande verbintenis jegens de Commissie aan:

1. Carlsberg zal binnen [ . . . ] vanaf de datum waarop de Commissie een gunstige beschikking op grond van Verordening (EEG) nr. 4064/89 geeft, ernaar streven haar belang in Dansk Coladrik A/S te verkopen aan een overnemer die kan optreden als een levensvatbare bestaande of toekomstige concurrent, die onafhankelijk is van Carlsberg A/S en de Coca-Cola Company en over de financiële middelen en bewezen deskundigheid op de NAD-markt beschikt om Dansk Coladrik A/S in stand te houden en te ontwikkelen als een actieve concurrent van Dadeko A/S op het gebied van het bottelen van KFD's met colasmaak (Een dergelijke overnemer wordt hierna "de overnemer" genoemd.)

2. Indien Carlsberg A/S bij het verstrijken van de in punt 1 genoemde termijn haar belang in Dansk Coladrik niet heeft verkocht, zal zij een door de Commissie goed te keuren onafhankelijke trustee (hierna "lasthebber" genoemd) aanwijzen met de onderstaande opdracht.

3. De lasthebber zal namens Carlsberg A/S toezicht houden op het verdere bestuur van Dansk Coladrik A/S, teneinde de verdere levensvatbaarheid en de marktwaarde ervan veilig te stellen en de snelle en daadwerkelijke verkoop van het belang van Carlsberg in Dansk Coladrik A/S tegen een eerlijke en redelijke prijs te verzekeren.

4. Carlsberg A/S verstrekt de lasthebber een onherroepelijke volmacht om een overnemer te vinden voor haar belang in Dansk Coladrik A/S binnen een verlengde termijn van [ . . . ] (dan wel binnen een met de Commissie overeengekomen termijn). Carlsberg A/S stemt erin toe dat zij als een onafhankelijke onderneming en met eerbiediging van haar redelijke zakengeheimen alle bijstand dient te verstrekken waarom de lasthebber voor de verkoop van het belang van Carlsberg A/S aan een overnemer verzoekt.

5. Carlsberg A/S of de lasthebber stellen de Commissie ervan in kennis, wanneer een of meer voorgestelde overnemers naar hun mening voldoen aan de beschrijving van de overnemer in bovenstaand punt 1. De Commissie zal uiterlijk binnen [ . . . ] weken na de ontvangst van een dergelijke kennisgeving Carlsberg A/S of (in voorkomend geval) de lasthebber schriftelijk meedelen of zij voldoende redenen heeft om aan te nemen dat de bedoelde overnemer of overnemers niet voldoet/voldoen aan de beschrijving van de overnemer in bovenstaand punt l, in welk geval de verkoop aan (een) dergelijke voorgestelde overnemer(s) niet zal plaatsvinden. Anders staat het Carlsberg A/S vrij na het verstrijken van de termijn van [ . . . ] weken haar belang aan een dergelijke overnemer te verkopen.

6. Ingeval aanbiedingen van overnemers zijn binnengekomen en de procedure van punt 5 is nageleefd, staat het alleen Carlsberg A/S vrij een aanbod te aanvaarden dan wel het aanbod uit te kiezen dat zij het beste acht ingeval er meerdere aanbiedingen zijn.

7. Ingeval de lasthebber het belang van Carlsberg A/S in Dansk Coladrik A/S tegen het einde van de in punt 4 beschreven termijn niet heeft verkocht, zal hij het belang verkopen tegen de best mogelijke voorwaarden onverminderd de aan Carlsberg opgelegde absolute en onvoorwaardelijke verplichting het belang te verkopen zonder een minimumprijs vast te stellen. Deze verkoop moet voor het verstrijken van de in punt 4 genoemde termijn plaatsvinden.

8. Voor de totstandbrenging van de verkoop van het belang van Carlsberg A/S in Dansk Coladrik aan een overnemer, zorgt Carlsberg A/S ervoor dat Dansk Coladrik A/S wordt bestuurd als een afzonderlijke en verkoopbare entiteit met eigen rekeningen en dat de bedrijfsleiding van Dansk Coladrik A/S de instructie krijgt Dansk Coladrik A/S op onafhankelijke wijze te leiden, teneinde de verdere levensvatbaarheid en de marktwaarde ervan veilig te stellen. Dit geschiedt onder de leiding en het toezicht van de lasthebber zodra deze is aangesteld volgens de bepalingen in bovenstaand punt 2. Voor de verkoop van het belang van Carlsberg A/S aan een overnemer, zal Carlsberg A/S Dansk Coladrik A/S niet in enige andere onderneming van Carlsberg A/S integreren noch zal zij enige werknemer van Carlsberg A/S aanstellen in of detacheren bij Dansk Coladrik A/S. Carlsberg A/S verbindt er zich tevens toe zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie geen structurele wijzigingen van Dansk Coladrik A/S door te voeren.

9. Carlsberg A/S zal van de leiding van Dansk Coladrik A/S geen zakengeheimen, knowhow, commerciële gegevens of andere industriële gegevens, noch eigendomsrechten van vertrouwelijke aard in verband met Dansk Coladrik A/S verwerven.

10. Carlsberg A/S verbindt zich ertoe dat, voor de verkoop van het belang van Carlsberg A/S in Dansk Coladrik A/S, alle bestaande overeenkomsten tussen Carlsberg A/S en Dansk Coladrik A/S inzake de verkoop van het Jolly Cola-concentraat door Dansk Coladrik A/S aan Carlsberg A/S, van kracht zullen blijven en dat, ingeval een dergelijke overeenkomst voor de verkoop van het belang van Carlsberg A/S zou verstrijken, de overeenkomst door Carlsberg A/S zal worden verlengd zonder enige wezenlijke wijziging van de contractvoorwaarden, tenzij een dergelijke wijziging door de Commissie is goedgekeurd.

11. Carlsberg A/S of, in voorkomend geval, de lasthebber stellen de Commissie in kennis van alle wezenlijke ontwikkelingen in verband met de verkoop van het belang van Carlsberg A/S in Dansk Coladrik A/S en brengen in elk geval om de [ . . . ] verslag uit over de relevante ontwikkelingen."

(111) Andere verbintenissen

Bovendien hebben de partijen drie bijkomende verbintenissen voorgesteld. Ten eerste zullen zij de aangemelde licentieovereenkomst inzake de NAD-merken van [ . . . ] wijzigen, teneinde Carlsberg in staat te stellen de zeggenschap uit te oefenen over hun merkenbeheer. Carlsberg zal Dadeko voorzien van [ . . . ]. Ten tweede zal de HAO worden gewijzigd, teneinde Carlsberg in staat te stellen op de KFD-markt binnen het CCNB-gebied te concurreren. Ten derde wordt de TPSA gewijzigd, zodat TCCC het [ . . . ] handelsmerk van Falcon niet zal verwerven, noch [ . . . ].

VIII. BEOORDELING VAN DE VERBINTENISSEN

(112) In het licht van de beoordeling van de operatie is de Commissie van oordeel dat de voorgestelde verbintenissen volstaan om te verhinderen dat een machtspositie wordt versterkt, hetgeen de daadwerkelijke mededinging op significante wijze zou belemmeren.

(113) Tevens heeft TCCC een machtspositie op merkengebied en Dadeko op het gebied van de bottelactiviteiten. De operatie zal leiden tot de verticale integratie van TCCC in het bottelbedrijf en aldus TCCC en Bryggerigruppen met elkaar verbinden via het belang van Carlsberg in Bryggerigruppen, de op een na grootste brouwer en frisdrankenproducent van Denemarken. Alleen het staken van deze band zal Bryggerigruppen onafhankelijk maken van TCCC en Carlsberg en in staat stellen zich als tweede onafhankelijke marktpartij op de Deense KFD-markt te vestigen. De Commissie is van oordeel dat Bryggerigruppen over de noodzakelijke middelen beschikt om een tweede levensvatbare marktpartij op de Deense KFD-markt te worden, omdat de onderneming onder meer beschikt over een voldoende breed productenaanbod, een licentie voor de merken van PepsiCo heeft en over een bruikbaar nationaal distributiesysteem beschikt.

(114) Volgens de Commissie is de verbintenis van Carlsberg om zich te ontdoen van haar belang in Jyske Bryg van wezenlijk belang als compensatie voor de mededingingvervalsende gevolgen van de oprichting van CCNB. De verbintenis is inzonderheid een compensatie voor de de facto-uitschakeling van Carlsberg als een daadwerkelijke en potentiële concurrent op merkengebied en voor de afsluiting van het distributiesysteem van Carlsberg, daar zij Bryggerigruppen de mogelijkheid biedt zich tot een reëel alternatief voor de partijen op de Deense markt te ontwikkelen. Door deze verbintenis is het bijvoorbeeld waarschijnlijker dat [ . . . ] blijft en dat nieuwe merken kunnen worden uitgebracht in concurrentie met de merken van TCCC. Gezien de specifieke omstandigheden van de Deense KFD-markt is de Commissie derhalve van oordeel dat de verbintenis een essentieel middel is om te verhinderen dat een machtspositie wordt versterkt.

(115) De verbintenis van Carlsberg om zich van haar belang in Dansk Coladrik te ontdoen, komt tegemoet aan de bezorgdheid van de Commissie inzake een daadwerkelijke en tijdige vervreemding van dat belang, in die zin dat de verbintenis een voorstel van de partijen bevat om een lasthebber aan te wijzen die toezicht moet houden op de leiding en de verkoop van Dansk Coladrik.

(116) De drie andere aandeelhouders van Dansk Coladrik hebben een voorkooprecht op de aandelen van Carlsberg in die onderneming. De Commissie is van oordeel dat Carlsberg of de lasthebber in de huidige omstandigheden en in het licht van de totale verbintenissen het belang in Dansk Coladrik kunnen verkopen aan een of meer andere aandeelhouders van Dansk Coladrik. De andere door de partijen aangeboden verbintenissen zijn op zich niet bruikbaar om de mededingingvervalsende gevolgen van de voorgestelde concentratie te verhelpen. In de eerste plaats zal de verbintenis die erop is gericht Carlsberg bepaalde toezichtbevoegdheden te geven over de [ . . . ] NAD-merken, tot een verhoogde maar niet tot een volledige onafhankelijkheid van TCCC leiden. In de tweede plaats zal de nieuwe beperking die is opgelegd inzake het niet-mededingingsbeding, slechts een beperkt effect sorteren op de markt, voorzover een dergelijk effect al bestaat. In de derde plaats betreft de verbintenis inzake de TPSA alleen de regeling op de Zweedse markt. Derhalve neemt de Commissie kennis van het bestaan van deze verbintenissen, maar beoordeelt deze verder niet.

IX. NEVENRESTRICTIES

(117) De partijen hebben erom verzocht dat de clausule [ . . . ] van de HAO, waarin de niet-concurrentieverplichtingen van TCCC [ . . . ] en Carlsberg [ . . . ] zijn opgenomen, die gelden voor de duur van de gemeenschappelijke onderneming, zou worden beschouwd als een bijkomend aspect van de concentratie. Deze bepalingen houden rechtstreeks verband met en zijn noodzakelijk voor de totstandkoming van de concentratie en om die redenen erkent de Commissie de aanvullende aard ervan.

X. ALGEMENE CONCLUSIE

(118) Derhalve zal de aangemelde operatie, zoals gewijzigd bij de vervreemdingsmaatregelen, geen machtspositie op de Deense KFD-markt versterken, ten gevolge waarvan de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of op een wezenlijk deel daarvan op significante wijze zou worden belemmerd. Derhalve is de operatie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst, voorzover de verbintenissen worden nagekomen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De door de partijen op 25 maart 1997 aangemelde concentratie betreffende de oprichting van Coca-Cola Nordic Beverages, wordt verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst verklaard, voorzover de verkoopverbintenissen inzake Jyske Bryg Holding A/S en Dansk Coladrik A/S, die zijn uiteengezet in de bovenstaande overwegingen 109 en 110, volledig worden nageleefd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot:

The Coca-Cola Company

One Coca-Cola Plaza, N.W.

Atlanta GA 30013

VSA

Carlsberg A/S

Vesterfælledvej 100

DK-1799 Kopenhagen V

Gedaan te Brussel, 11 september 1997.

Voor de Commissie

Karel VAN MIERT

Lid van de Commissie

(1) PB L 395 van 30. 12. 1989, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 257 van 21. 9. 1990, blz. 13.

(2) PB C 149 van 15. 5. 1998.

(3) In de voor publicatie bestemde versie van deze beschikking zijn bepaalde vertrouwelijke gegevens weggelaten.

(4) Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962, eerste verordening over de toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag (PB 13 van 21. 2. 1962, blz. 204/62).

(5) Beschikking 97/540/EG in zaak IV/M.794, - Coca-Cola Enterprises Inc./Amalgamated Beverages GB (PB L 218 van 9. 8. 1997, blz. 15); Beschikking 92/553/EEG in zaak IV/M.190 - Nestlé/Perrier (PB L 356 van 5. 12. 1992, blz. 1); Beschikking van 21 december 1992 in zaak IV/M.289 - PepsiCo/KAS, en Beschikking 96/204/EG in zaak IV/M.582 - Orkla/Volvo (PB L 66 van 16. 3. 1996, blz. 17).

(6) Beschikking 97/540/EG.

(7) Beschikking 97/540/EG en Beschikking 92/553/EEG.

(8) Beschikking 96/204/EG, Orkla/Volvo.

(9) Dit was het geval in zaak IV/M.794, Coca-Cola Enterprises, Inc./Amalgamated Beverages VK. (Beschikking 97/540/EG). In de onderhavige operatie is in de HAO reeds voorzien in een bepaling die de eventuele ontbinding van CCNB regelt, in welk geval CCNB onder de volledige zeggenschap en eigendom van TCCC zou vallen (zoals besproken in overweging 11).

(10) Zaak nr. IV/34.460, die nog hangende is.

(11) De partijen hebben meegedeeld dat de Bottler's Agreement, die zal gelden tussen TCCC en Dadeko na de tenuitvoerlegging van de aangemelde operatie, in alle wezenlijke opzichten identiek zal zijn aan [ . . . ].

(12) Dit betekent dat TCCC vertegenwoordigd zal zijn op: i) de algemene vergadering van de aandeelhouders, ii) de raad van toezicht, die - samen met het bestuur - belast is met de leiding en verantwoordelijk is voor de passende organisatie van de activiteiten en toezicht uitoefent op de werkzaamheden van het bestuur, iii) [ . . . ] en iv) [andere dagelijkse bestuursfuncties].

Top