Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998D0201

    98/201/EG: Beschikking van de Commissie van 4 maart 1998 tot machtiging van de lidstaten om bij wijze van uitzondering voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Hongarije of Roemenië, afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan

    PB L 76 van 13.3.1998, p. 39–43 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/03/1998

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1998/201/oj

    31998D0201

    98/201/EG: Beschikking van de Commissie van 4 maart 1998 tot machtiging van de lidstaten om bij wijze van uitzondering voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Hongarije of Roemenië, afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan

    Publicatieblad Nr. L 076 van 13/03/1998 blz. 0039 - 0043


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 4 maart 1998 tot machtiging van de lidstaten om bij wijze van uitzondering voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Hongarije of Roemenië, afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan (98/201/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/2/EG van de Commissie (2), en met name op artikel 14, lid 1,

    Gezien het door Oostenrijk ingediende verzoek met betrekking tot planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Hongarije of Roemenië,

    Overwegende dat op grond van het bepaalde in Richtlijn 77/93/EEG planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit derde landen, in principe niet in de Gemeenschap mogen worden binnengebracht;

    Overwegende dat het gebruik van uit Hongarije of Roemenië ingevoerd teeltmateriaal van Vitis L. reeds vóór de toetreding van Oostenrijk tot de Gemeenschap staande praktijk was; dat dit teeltmateriaal bestemd was om in Oostenrijk te worden gebruikt voor de productie van geënt materiaal;

    Overwegende dat, wat de genoemde invoer van vorenbedoelde planten in de Gemeenschap betreft, uit de door de betrokken lidstaat verschafte informatie blijkt dat planten van Vitis L. in Hongarije en Roemenië onder uit gezondheidsoogpunt adequate omstandigheden kunnen worden geteeld en dat er geen haarden zijn van waaruit exotische ziekten kunnen worden ingesleept die planten van Vitis L. aantasten;

    Overwegende dat daarom, onverminderd het bepaalde in Richtlijn 68/193/EEG van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en de maatregelen ter uitvoering daarvan, voor een beperkte periode een afwijking moet worden toegestaan, mits daaraan specifieke voorwaarden worden verbonden;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1. De lidstaten worden hierbij gemachtigd om voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Hongarije of Roemenië, afwijkingen van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 77/93/EEG toe te staan wat betreft de in bijlage III, deel A, punt 15, bij die richtlijn vastgestelde verbodsbepalingen, mits aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.

    2. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan, zijn als volgt:

    a) het moet gaan om teeltmateriaal in de vorm van niet-bewortelde stekken (hierna "stekken" genoemd) van onderstammen van de volgende rassen:

    - Vitis berlandieri x Vitis riparia, selectie Kober 5BB,

    - Vitis berlandieri x Vitis riparia, 5C;

    b) de stekken moeten bestemd zijn om in de Gemeenschap op onder h) bedoelde bedrijven te worden gebruikt als onderstammen voor de productie van geënte planten in de Gemeenschap;

    c) voor de Gemeenschap bestemde stekken moeten:

    - geoogst zijn van teeltmateriaal uit officieel geregistreerde wijngaarden. De lijsten van geregistreerde wijngaarden moeten uiterlijk op 1 februari 1998 aan de lidstaten die van de afwijking gebruik maken en aan de Commissie worden verstrekt. Deze lijsten moeten de naam van de onderstamselecties bevatten, het aantal rijen dat daarvan is aangeplant en het aantal planten per rij voor elk van deze wijngaarden, voorzover de planten geschikt worden geacht om in 1998 onder de in deze beschikking vastgestelde voorwaarden naar de Gemeenschap te worden verzonden;

    - naar behoren verpakt zijn, waarbij op de verpakking een zodanige aanduiding moet worden aangebracht dat de geregistreerde boomkwekerij en het ras kunnen worden geïdentificeerd;

    - vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat dat in Hongarije of Roemenië is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 77/93/EEG, op basis van het onderzoek als bedoeld in artikel 6 van die richtlijn, met betrekking tot in het bijzonder het vrij zijn van de volgende schadelijke organismen:

    - Daktulosphaira vitifoliae (Fitch),

    - Xylophilus ampelinus (Panagopoulos) Willems et al.,

    - Grapevine Flavescence dorée MLO,

    - Xylella fastidiosa (Well et Raju),

    - Trechispora brinkmannii (Bresad.) Rogers,

    - Tobacco ringspot virus,

    - Tomato ringspot virus,

    - Blueberry leaf mottle virus,

    - Peach rosette mosaic virus.

    In het certificaat dient onder "Aanvullende verklaring" te worden vermeld "Deze zending voldoet aan de in Beschikking 98/201/EG vastgestelde voorwaarden.";

    d) de officiële plantenziektekundige dienst van Hongarije of Roemenië moet erop toezien dat de stekken vanaf het moment waarop zij worden geoogst als bedoeld in c), eerste streepje, tot het moment waarop zij worden ingeladen voor uitvoer naar de Gemeenschap, geïdentificeerd kunnen worden;

    e) de inspecties die op grond van artikel 12 van Richtlijn 77/93/EEG zijn vereist, dienen te worden uitgevoerd door de in die richtlijn bedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaten die deze afwijkende regeling toepassen, in voorkomend geval in samenwerking met vorenbedoelde instanties van de lidstaat waar de stekken als onderstammen zullen worden gebruikt. Onverminderd de controlevoorschriften als bedoeld in artikel 19 bis, lid 3, tweede streepje, eerste mogelijkheid, van voornoemde richtlijn bepaalt de Commissie in hoeverre de inspecties als bedoeld in artikel 19 bis, lid 3, tweede streepje, tweede mogelijkheid, van die richtlijn moeten worden geïntegreerd in het overeenkomstig artikel 19 bis, lid 5, onder c), van die richtlijn vast te stellen inspectieprogramma;

    f) de stekken moeten worden ingevoerd via plaatsen van binnenkomst die zich op het grondgebied van de van deze afwijking gebruikmakende lidstaat bevinden en die daartoe door deze lidstaat zijn aangewezen;

    g) elke invoer in de Gemeenschap moet lang genoeg van tevoren door de importeur zijn gemeld aan de verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat van binnenkomst; deze lidstaat geeft onverwijld de gemelde gegevens door aan de Commissie, waarbij hij aangeeft:

    - het soort materiaal,

    - het ras en de hoeveelheid,

    - de datum waarop de invoer zal plaatsvinden, en de bevestiging van de plaats van binnenkomst,

    - de naam, het adres en de ligging van de onder h) bedoelde bedrijven waar de stekken als onderstam zullen worden gebruikt en waar de geënte planten vervolgens zullen worden uitgezet.

    Op het ogenblik van de invoer bevestigt de importeur de gegevens van bovenbedoelde voorafgaande melding.

    De importeur dient, voordat hij de producten binnenbrengt, officieel in kennis te worden gesteld van de in a) tot en met j) vastgestelde voorwaarden;

    h) het gebruik van de stekken als onderstammen voor enting en het vervolgens uitzetten van de geënte planten is alleen toegestaan op de bedrijven

    - waarvan naam, adres en ligging door de persoon die de op grond van deze beschikking ingevoerde stekken wil gebruiken, zijn meegedeeld aan de vorenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaten waar die bedrijven zich bevinden en

    - die van de vorenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties toestemming hebben gekregen voor het in het eerste streepje bedoelde gebruik op grond van het feit dat zij voldoen aan het bepaalde in de bijlage.

    Indien de planten zullen worden geënt of uitgezet in een andere lidstaat dan die welke van deze afwijking gebruikmaakt, moeten de vorenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat die de afwijking toepast, op het moment van ontvangst van de bovenbedoelde voorafgaande melding van de importeur, aan de bedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat waar de planten voor enting zullen worden gebruikt en vervolgens uitgezet, de naam, het adres en de ligging melden van de bedrijven waar de planten zullen worden geënt of uitgezet;

    i) op de onder h) bedoelde bedrijven moeten:

    - representatieve steekproeven van de stekken onmiddellijk na aankomst aan tests worden onderworpen waarbij passende laboratoriummethoden en zo nodig indicatorplanten worden gebruikt om ten minste na te gaan of zich daaronder een van de volgende schadelijke organismen bevindt:

    a) Blueberry leaf mottle virus,

    b) Grapevine Flavescence dorée MLO en andere vergelingsziekten van wijnstokken,

    c) Peach rosette mosaic virus,

    d) Tobacco ringspot virus,

    e) Tomato ringspot virus ("yellow vein"-stam en andere stammen),

    f) Xylella fastidiosa (Well & Raju),

    g) Xylophilus ampelinus (Panagopoulos) Willems et al.

    Het materiaal dat vrij wordt bevonden van de in dit streepje bedoelde schadelijke organismen mag vervolgens worden gebruikt voor enting en de geënte planten moeten worden uitgezet en opgekweekt op percelen die eigendom zijn van de onder h) bedoelde bedrijven en moeten, als uitgezette planten of met naakte wortel opgeslagen, op deze bedrijven blijven totdat zij klaar zijn voor de verkoop;

    - de geënte planten in de groeiperiode na de invoer op passende tijden visueel op schadelijke organismen, met inbegrip van Daktulosphaira vitifoliae (Fitch), of door schadelijke organismen veroorzaakte symptomen geïnspecteerd worden door bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat waar de geënte planten worden uitgezet; teneinde de schadelijke organismen die dergelijke symptomen hebben veroorzaakt, te identificeren, wordt voor elk bij de visuele inspectie gevonden symptoom een passende test uitgevoerd;

    - de planten die bij de in de voorgaande streepjes bedoelde inspecties of tests niet vrij worden bevonden van de onder c), derde streepje, vermelde schadelijke organismen of die anderszins tot quarantainemaatregelen aanleiding behoren te geven, onmiddellijk worden vernietigd onder toezicht van de genoemde verantwoordelijke instanties;

    j) door succesvolle enting met de onder a) bedoelde stekken verkregen planten mogen alleen in 1999 in het verkeer worden gebracht.

    Artikel 2

    Telkens wanneer de lidstaten gebruik maken van deze machtiging, delen zij dat via de in artikel 1, lid 2, onder g), eerste zin, bedoelde kennisgeving mee aan de andere lidstaten en aan de Commissie. Zij doen de Commissie en de andere lidstaten vóór 1 juli 1998 de gegevens toekomen over de op grond van deze beschikking ingevoerde hoeveelheden, alsmede een gedetailleerd technisch verslag over het in artikel 1, lid 2, onder i), bedoelde officiële onderzoek. Bovendien doen ook de lidstaten waar de onderstammen na de invoer zijn gebruikt voor enting en de geënte planten zijn uitgezet de Commissie en de overige lidstaten vóór 1 juli 1998 een gedetailleerd technisch verslag toekomen over het in artikel 1, lid 2, onder i), bedoelde officiële onderzoek.

    Artikel 3

    Onverminderd het bepaalde in artikel 14, lid 3, van Richtlijn 77/93/EEG stellen de betrokken lidstaten de Commissie en de overige lidstaten in kennis van alle gevallen waarin partijen die op grond van deze beschikking worden binnengebracht, niet aan de in deze beschikking vastgestelde voorwaarden voldoen.

    Artikel 4

    Deze beschikking geldt van 15 tot en met 31 maart 1998. Zij wordt ingetrokken indien wordt vastgesteld dat de in artikel 1, lid 2, vervatte voorwaarden ontoereikend zijn om de insleep van schadelijke organismen te voorkomen of dat aan deze voorwaarden niet is voldaan.

    Artikel 5

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 4 maart 1998.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20.

    (2) PB L 15 van 21. 1. 1998, blz. 34.

    (3) PB L 93 van 17. 4. 1968, blz. 15.

    BIJLAGE

    De quarantainevoorwaarden in de lokalen en de inrichtingen op de plaats of de plaatsen waar de activiteiten zullen worden uitgevoerd, moeten een veilige behandeling van het materiaal garanderen om te voorkomen dat de betrokken schadelijke organismen kunnen ontsnappen en zich kunnen verspreiden. Voor elke in de aanvraag vermelde activiteit moet het risico van verspreiding van de schadelijke organismen die onder quarantainevoorwaarden worden gehouden, door de verantwoordelijke officiële instantie worden beoordeeld, waarbij rekening moet worden gehouden met de aard van het materiaal en de beoogde activiteit, de biologische eigenschappen van de schadelijke organismen, hun wijze van verspreiding, de wisselwerking met de omgeving en andere factoren die voor de beoordeling van het door het betrokken materiaal geboden risico relevant zijn. Resulterend uit de risicobeoordeling, stelt de verantwoordelijke officiële instantie de volgende maatregelen vast die zij dienstig acht:

    a) de volgende quarantainemaatregelen met betrekking tot de lokalen, installaties en werkmethoden:

    - fysieke isolatie ten opzichte van al het andere materiaal van planten of schadelijke organismen, waarbij tevens aandacht moet worden besteed aan de beheersing van de vegetatie in de omgeving,

    - aanwijzing van een contactpersoon die verantwoordelijk is voor de activiteiten,

    - reserveren van de toegang tot lokalen en inrichtingen en tot de omgeving, in voorkomend geval, voor met name genoemd personeel,

    - adequate identificatie van de lokalen en inrichtingen, met vermelding van de aard van de activiteiten en het verantwoordelijke personeel,

    - bijhouden van een register van de uitgevoerde activiteiten en een handboek met werkmethoden, waarin ook de procedures worden vermeld die moeten worden gevolgd indien schadelijke organismen uit quarantaine ontsnappen,

    - adequate veiligheids- en alarmsystemen,

    - adequate controlemaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding van schadelijke organismen in de lokalen te voorkomen,

    - gecontroleerde procedures voor bemonstering en overbrenging tussen lokalen en inrichtingen van materiaal,

    - indien van toepassing, gecontroleerde verwijdering van afval, grond en water,

    - adequate hygiënische en ontsmettingsmethodes en -installaties ten behoeve van het personeel, voorzieningen en apparatuur,

    - adequate maatregelen en installaties voor het verwijderen van proefmateriaal,

    - adequate indexeringsfaciliteiten en procedures (met inbegrip van tests), en

    b) aanvullende quarantainemaatregelen, naar gelang van de specifieke biologische en epidemiologische eigenschappen van het betrokken materiaal en van de goedgekeurde activiteiten:

    - bewaring in inrichtingen met een afzonderlijke kamer met toegang voor het personeel via een dubbele deur,

    - bewaring bij onderdruk,

    - bewaring in recipiënten waaruit schadelijke organismen niet kunnen ontsnappen, met adequate maaswijdten en andere hinderpalen, bijvoorbeeld waterscherm voor mijten, gesloten grondcontainers voor nematoden, elektrische insectenvallen,

    - isolatie ten opzichte van andere schadelijke organismen en materiaal, bijvoorbeeld virusoverbrengende plantenvoeding of gastmateriaal,

    - bewaring van veredelingsmateriaal in kweekkooien met hanteringsapparatuur,

    - geen kruising van schadelijke organismen met inheemse stammen of soorten,

    - verbod op continukweek van de schadelijke organismen,

    - bewaring onder zodanige omstandigheden dat vermenigvuldiging van het schadelijke organisme strikt wordt beheerst, bijvoorbeeld onder zodanige omgevingsomstandigheden dat geen diapause kan plaatsvinden,

    - bewaring onder zodanige omstandigheden dat verspreiding van besmette deeltjes niet mogelijk is; bijvoorbeeld luchtstromen moeten worden vermeden,

    - controlemethoden om te verifiëren dat de kweek van schadelijke organismen vrij is van parasieten en andere schadelijke organismen,

    - adequate controleprogramma's voor het materiaal, teneinde mogelijke vectoren te elimineren,

    - voor activiteiten in vitro: behandeling van het materiaal onder steriele omstandigheden; het laboratorium moet zijn uitgerust voor een aseptische werkwijze,

    - bewaring van schadelijke organismen die door vectoren worden overgebracht onder zodanige omstandigheden dat zij niet via de vector kunnen worden verspreid, bijvoorbeeld onder gaas met adequate maaswijdte, afzondering van grond,

    - passende isolatie in bepaalde seizoenen om ervoor te zorgen dat de activiteiten worden uitgevoerd in een periode waarin er weinig risico bestaat voor de gezondheid van de planten.

    Top