This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31997R2334
Council Regulation (EC) No 2334/97 of 24 November 1997 imposing a definitive anti-dumping duty on certain imports of flat pallets of wood originating in the Republic of Poland and collecting definitively the provisional duty imposed
Verordening (EG) nr. 2334/97 van de Raad van 24 november 1997 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde vlakke houten laadborden van oorsprong uit de Republiek Polen en tot definitieve inning van het ingestelde voorlopige recht
Verordening (EG) nr. 2334/97 van de Raad van 24 november 1997 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde vlakke houten laadborden van oorsprong uit de Republiek Polen en tot definitieve inning van het ingestelde voorlopige recht
PB L 324 van 27.11.1997, p. 1–10
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 27/11/2002: This act has been changed. Current consolidated version: 15/06/2002
Verordening (EG) nr. 2334/97 van de Raad van 24 november 1997 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde vlakke houten laadborden van oorsprong uit de Republiek Polen en tot definitieve inning van het ingestelde voorlopige recht
Publicatieblad Nr. L 324 van 27/11/1997 blz. 0001 - 0010
VERORDENING (EG) Nr. 2334/97 VAN DE RAAD van 24 november 1997 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde vlakke houten laadborden van oorsprong uit de Republiek Polen en tot definitieve inning van het ingestelde voorlopige recht DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), inzonderheid op de artikelen 9, lid 4, en 10, lid 2, Gezien het voorstel dat de Commissie, na overleg met het Raadgevend Comité, heeft ingediend, Overwegende hetgeen volgt: A. VOORLOPIGE MAATREGELEN (1) De Commissie heeft bij Verordening (EG) nr. 1023/97 (2), (hierna "voorlopige verordening" genoemd) voorlopige rechten ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van bepaalde vlakke houten laadborden, vallende onder GN-code ex 4415 20 20 van oorsprong uit Polen. Daarenboven werden bij die verordening de verbintenissen aanvaard die door enkele exporteurs in verband met deze invoer waren aangeboden. Het productscala van deze verbintenissen werd beperkt tot een bepaald soort vlakke houten laadborden, namelijk EUR-laadborden. (2) De Commissie heeft bij Verordening (EG) nr. 1632/97 (3) de voorlopige verordening gewijzigd door toevoeging van een bepaling waarbij aan werkelijk nieuwe Poolse exporteurs het gewogen gemiddelde recht kan worden toegekend dat van toepassing is op medewerkende ondernemingen die niet zijn opgenomen in de steekproef van onderzochte exporteurs, en hun de mogelijkheid wordt geboden hun verbintenissen met betrekking tot de uitvoer van EUR-laadborden te doen aanvaarden. (3) De Commissie heeft voorts bij Verordening (EG) nr. 1633/97 (4), overeenkomstig de bovengenoemde nieuwe bepaling, de voorlopige verordening gewijzigd door een aantal werkelijk nieuwe exporteurs op te nemen in de lijst van ondernemingen waaraan het gewogen gemiddelde recht is toegekend en door verbintenissen van enkele van deze nieuwe exporteurs te aanvaarden. B. VERDERE PROCEDURE (4) Na de instelling van voorlopige antidumpingrechten hebben enkele belanghebbende partijen schriftelijk commentaar ingediend. De partijen die daarom hebben gevraagd, kregen de gelegenheid door de Commissie te worden gehoord. De Commissie bleef alle gegevens verzamelen en verifiëren die zij voor haar definitieve conclusies noodzakelijk achtte. (5) De partijen werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen aan de hand waarvan werd voorgenomen de instelling van definitieve antidumpingrechten en de definitieve inning aan te bevelen van bedragen die uit hoofde van het voorlopige recht waren vastgesteld, volgende op deze bekendmaking. (6) Het door de belanghebbende partijen voorgelegde commentaar werd grondig onderzocht en zo nodig werd daarmee bij de definitieve conclusies rekening gehouden. C. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT (7) Overeenkomstig de overwegingen 8 en 9 van de voorlopige verordening betreft het hier vlakke houten laadborden (pallets), vallende onder de GN-code ex 4415 20 20, van oorsprong uit Polen. Het voorlopige antidumpingrecht op houten laadborden bleek door de douaneautoriteiten niet consistent te zijn toegepast. Terwijl enkele douanekantoren bijvoorbeeld het voorlopige antidumpingrecht op gebruikte en herstelde laadborden toepasten, deden andere kantoren dit niet. Tevens werd gemeld dat het antidumpingrecht in enkele gevallen was toegepast op pallets die met andere goederen beladen waren met het oog op de invoer van deze goederen in de Gemeenschap. (8) Ondanks het feit dat gebruikte en herstelde pallets voor hetzelfde doel worden gebruikt en fysieke kenmerken hebben die sterk gelijken op het betrokken product, namelijk nieuw vervaardigde laadborden, is uit het onderzoek gebleken dat nieuw vervaardigde laadborden enerzijds en gebruikte en herstelde laadborden anderzijds geheel anders worden gezien door de potentiële palletgebruikers en de kanalen via welke de pellets gewoonlijk worden verkocht. (9) Aan de hand van het voorgaande wordt de conclusie getrokken dat gebruikte en herstelde laadborden niet als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening kunnen worden aangemerkt en zij derhalve niet onder het bereik van het onderhavige onderzoek vallen. Hieruit volgt dat antidumpingmaatregelen niet van toepassing moeten zijn op gebruikte en herstelde pellets, maar alleen op de invoer van nieuw vervaardigde vlakke houten laadborden van oorsprong uit Polen. Bovendien is de Commissie, met betrekking tot vlakke houten laadborden van oorsprong uit Polen die met andere goederen zijn ingeladen met het oog op invoer van deze goederen in de Gemeenschap, van mening dat deze moeten worden behandeld als gebruikte laadborden, mits de laadborden slechts een gering deel van de totale waarde van de ingevoerde daarop geladen goederen vertegenwoordigen. D. DUMPING 1. Normale waarde (10) Zoals duidelijk uiteengezet in overweging 16 van de voorlopige verordening, werd, bij het samenstellen van de normale waarden voor andere laadborden dan het EUR-laadbord, voor andere Poolse exporteurs die geen representatieve en/of winstgevende binnenlandse verkopen hadden verricht, overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder a), van de basisverordening de gewogen gemiddelde winstmarge gebruikt voor de binnenlandse verkoop die was geconstateerd voor twee onderzochte ondernemingen met representatieve en/of winstgevende verkoop op de binnenlandse markt. (11) Twee van deze andere Poolse exporteurs beweerden dat de verkoop op de binnenlandse markt die als grondslag was gebruikt voor het vaststellen van deze gewogen gemiddelde winstmarge, wellicht niet representatief was, vanwege omstandigheden die slechts eigen waren aan de twee ondernemingen die deze verkooptransacties hadden verricht en die dus vermoedelijk buitengewoon hoge winstmarges hebben geboekt. Uit het onderzoek is evenwel gebleken dat de verkoop die was gebruikt om de gewogen gemiddelde winstmarge te berekenen voldoende hoeveelheden had bestreken en tevens had plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties, en dat de daaruit voortvloeiende winstmarge de werkelijke winstbedragen die op de Poolse markt waren geboekt, in redelijke mate weergeven. (12) Met betrekking tot de andere aspecten van de normale waarde, worden de werkwijze en de bevindingen, zoals deze beschreven zijn in de overwegingen 16 tot en met 18 van de voorlopige verordening, bij gebrek aan nieuwe argumenten aan de belanghebbende partijen, bevestigd. 2. Prijs bij uitvoer (13) Na bekendmaking van de voorlopige bevindingen hebben twee Poolse exporteurs voor wie de prijzen bij uitvoer overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening waren samengesteld, en hun geassocieerde importeur in de Gemeenschap beweerd dat de aanpassingen in verband met VAA-uitgaven en winst in het licht van de bedragen die werkelijk aan het onderzochte product werden toegekend, buitensporig waren. (14) Met betrekking tot de winst heeft de Commissie de zaak opnieuw bestudeerd en extra inlichtingen en bewijsmateriaal verzameld en verkregen van onafhankelijke importeurs van houten laadborden inzake winsten die gedurende het onderzoektijdvak waren geboekt, dat wil zeggen in het kalenderjaar 1994. Als gevolg hiervan worden de conclusies inzake de voorlopige maatregelen bevestigd en derhalve als definitief aangehouden. (15) In de voorlopige verordening werd het bedrag van de VAA-uitgaven bepaald door kostenallocatie op basis van de omzet. Deze methode van kostenallocatie werd gebruikt bij gebrek aan een specifieke, van oudsher gebruikte allocatie of een andere meer passende methode. De onderneming heeft gedurende de verificatie ter plekke eveneens met deze benadering ingestemd. Daarna heeft de importeur een andere toerekening van de VAA-uitgaven voorgesteld, berustende op een geraamde verdeling van alle kosten met betrekking tot het product en andere activiteiten van de onderneming. Doch aangezien niet is aangetoond dat de nieuwe wijze van toerekening van oudsher werd gebruikt, moest dat voorstel worden verworpen en de voorkeur worden gegeven aan de toerekening van de kosten op basis van de omzet, overeenkomstig artikel 2, lid 5, van de basisverordening. (16) Met betrekking tot de overige aspecten betreffende de vaststelling van de prijs bij uitvoer worden de werkwijze en de bevindingen als beschreven in de overwegingen 19 tot en met 21 van de voorlopige verordening, bij gebrek aan nieuwe argumenten van de belanghebbende partijen, bevestigd. 3. Vergelijking (17) Bij gebrek aan nieuwe argumenten van de belanghebbende partijen worden de werkwijze en de bevindingen met betrekking tot de vergelijking tussen de prijs bij uitvoer en de normale waarde zoals deze in de overwegingen 22 tot en met 25 van de voorlopige verordening zijn beschreven, bevestigd. 4. Dumpingmarges (18) Zoals in overweging 27 van de voorlopige verordening is uiteengezet, werd aan de twee Poolse exporteurs die beiden met dezelfde importeur in de Gemeenschap geassocieerd waren, één enkele dumpingmarge toegekend, om de mogelijkheid uit te sluiten dat in de toekomst hun uitvoer naar de Gemeenschap zou verlopen via de onderneming met de laagste marge. Deze voor beide betrokken Poolse exporteurs van toepassing zijnde dumpingmarge werd berekend aan de hand van het gewogen gemiddelde van de voor elke onderneming geconstateerde individuele dumpingmarges. (19) Na de herziening van de voorlopig gebruikte werkwijze om de twee marges te wegen, beloopt de definitieve dumpingmarge die voor beide ondernemingen moet worden toegepast 5,9 in plaats van 6,3 %. (20) Met betrekking tot de dumpingmarges die waren vastgesteld voor de Poolse exporteurs die deel uitmaakten van de steekproef, de marge die van toepassing was voor medewerkende, niet-onderzochte exporteurs en de marge die van toepassing was voor niet-medewerkende en niet-onderzochte exporteurs, worden, bij gebrek aan nieuwe argumenten, de werkwijze en bevindingen van de overwegingen 26 en 28 tot en met 31 van de voorlopige verordening bevestigd. (21) Gezien het bovenstaande, luiden de definitieve dumpingmarges als volgt: >RUIMTE VOOR DE TABEL> E. VASTSTELLING VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP (22) Aangezien met betrekking tot de omschrijving van de bedrijfstak van de Gemeenschap die gegeven was in overweging 32 van de voorlopige verordening geen nieuwe argumenten zijn ontvangen, wordt de kwalificatie van de klagende bedrijfstak als de bedrijfstak van de Gemeenschap ten behoeve van het onderhavige onderzoek bevestigd. F. SCHADE (23) Een belangrijk document met betrekking tot schade werd ontvangen van twee geassocieerde Poolse exporteurs. Zij stelden dat de Commissie slechts de wijzigingen in het verbruik tussen de aanvang en het einde van de periode van het onderzoek naar schade had geanalyseerd, en aldus geen rekening had gehouden met de schommelingen die tussen 1992 en het onderzoektijdvak waren opgetreden. Volgens deze exporteurs bevestigden de trends met betrekking tot het verbruik en andere schade-indicatoren zoals verkoop, marktaandeel en productie die sedert 1992 en het onderzoektijdvak waren waargenomen, het feit dat de bedrijfstak van de Gemeenschap geen enkele schade heeft geleden. (24) In dumpingonderzoeken wordt ervan uitgegaan dat de tijdsspanne waarop de analyse en de vaststelling van schade worden gebaseerd een periode van enkele jaren omvat. In het onderhavige onderzoek liep deze periode, zoals genoemd in overweging 6 van de voorlopige verordening, van 1 januari 1991 tot en met het einde van het onderzoektijdvak, zijnde 31 december 1994. Zoals in de overwegingen 51 tot en met 53 van de voorlopige verordening is uiteengezet, is de schade beoordeeld en vastgesteld aan de hand van het bewijsmateriaal dat beschikbaar was over de periode van de analyse van de schade, door de ontwikkeling en de trends van de verschillende schade-indicatoren gedurende deze gehele periode in aanmerking te nemen. (25) Uit de analyse van de schade is gebleken dat de invoer met dumping voortdurend is gestegen zowel in absolute termen (+ 87 %) alsook met betrekking tot het EG marktaandeel (+ 83 %) van 1991 tot en met het onderzoektijdvak (1994). (26) Er is geconstateerd dat de prijzen van Poolse laadborden over bovengenoemde periode aanzienlijk zijn gedaald, en wel met 26 %. Voorts was er gedurende het onderzoektijdvak een gemiddelde prijsonderbieding van 14 %. (27) Met betrekking tot de toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft het onderzoek aangetoond dat alle tot in bijzonderheden onderzochte en geanalyseerde schade-indicatoren, namelijk de verkoop, de productie, de capaciteitsbenutting, het marktaandeel, de winstgevendheid, de prijsontwikkeling en de werkgelegenheid, sinds 1991 voortdurend zijn verslechterd. De onderzochte invoer was derhalve van aanzienlijke invloed op zowel de markt van de Gemeenschap als de bedrijfstak van de Gemeenschap. Zoals vermeld in overweging 51 van de voorlopige verordening, werd deze slotsom bereikt ondanks het feit dat de productie, de capaciteitsbenutting en de verkoop van de EG-bedrijfstak van 1993 tot en met het onderzoektijdvak waren verbeterd, en dit vanwege het feit dat deze verbetering alleen het gevolg was van een herstel van het EG-verbruik naar het niveau van 1991. Andere factoren, met name de ontwikkeling van de marktaandelen, prijzen en winstgevendheid van de EG-bedrijfstak, hebben duidelijk een negatieve tendens laten zien die alleen door de invoer met dumping kan worden verklaard. Het door de Poolse exporteurs naar voren gebrachte argument kon derhalve niet worden aanvaard. (28) Aangezien er geen concreet of deugdelijk bewijsmateriaal bestaat op grond waarvan de voorlopige conclusie van de Commissie gewijzigd zou kunnen worden, namelijk dat de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 3 van de basisverordening aanzienlijke schade had geleden, wordt deze conclusie bevestigd. G. OORZAAK VAN SCHADE (29) Voorzover het de analyse van het oorzakelijk verband tussen dumping en schade betreft, brachten de bovengenoemde Poolse exporteurs naar voren dat deze analyse niet consequent gebaseerd was op gegevens met betrekking tot de gehele Gemeenschap. Hier zij verwezen naar de overwegingen 54 tot en met 69 van de voorlopige verordening, waarin is vastgesteld dat er over de gehele Gemeenschap een oorzakelijk verband tussen dumping en schade bestond. In de voorlopige verordening werd er eveneens op gewezen dat bovengenoemde conclusie werd versterkt en bevestigd door een meer gedetailleerde en diepgaande analyse die in bepaalde lidstaten is gemaakt en waarnaar in de voorlopige verordening is verwezen als de "geselecteerde markten". Uit deze analyse bleek duidelijk dat de bewering van genoemde twee exporteurs dus niet kon worden aanvaard. (30) Bij gebrek aan andere argumenten worden de conclusies bevestigd van de voorlopige verordening, namelijk dat overeenkomstig artikel 3, lid 6, van de basisverordening de invoer met dumping aanzienlijke schade aan de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft berokkend. H. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP (31) Aangezien in verband met de in de voorlopige verordening gemaakte analyse naar het belang van de Gemeenschap geen nieuwe argumenten waren ontvangen, worden de voorlopige bevindingen bevestigd. I. ANTIDUMPINGMAATREGELEN (32) Aan de hand van bovengenoemde conclusies inzake dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Gemeenschap was de vraag in welke vorm en op welk niveau antidumpingmaatregelen genomen moesten worden om de handelsverstorende gevolgen van schadelijke dumping op te heffen en op de markt van de Gemeenschap werkelijke mededingingsvoorwaarden te herstellen. (33) Aangezien de prijzen waarmee de schadelijke gevolgen van de invoer zouden worden opgeheven hoger waren dan de in het onderzoek geconstateerde dumpingmarges, dienden de maatregelen te worden gebaseerd op de dumpingmarges. (34) Zoals in overweging 2 reeds is vermeld, heeft de Commissie in het voorlopige stadium van het onderzoek verbintenissen ingevolge artikel 8 van de basisverordening met betrekking tot EUR-laadborden aanvaard. Ingevolge deze verbintenissen hebben de Poolse exporteurs onder meer aangeboden om geen EUR-laadborden onder een bepaalde minimumprijs te verkopen. Tevens bevatten de verbintenissen strenge toezichtbepalingen. Voorts zij eraan herinnerd dat de uitvoer van andere soorten laadborden dan het EUR-laadbord van exporteurs van wie een verbintenis was aanvaard, alsmede alle andere uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap, van andere exporteurs, onder een voorlopig antidumpingrecht vielen. (35) Hierbij wordt definitief bevestigd dat het gevolg van zowel de verbintenissen als het antidumpingrecht voldoende wordt geacht om de schadelijke gevolgen van dumping op te heffen. Aangezien het onderzoek thans is afgesloten, zullen definitieve antidumpingrechten worden ingesteld in geval van inbreuk op of intrekking van een verbintenis van een exporteur. Het niveau van het recht voor het EUR-laadbord zou in geval van inbreuk of schending hetzelfde zijn als het recht dat op de invoer van andere soorten laadborden van toepassing is. (36) Op bovengenoemde grondslag en, voorzover van toepassing, zouden parallel met de aanvaarde verbintenissen definitieve rechten in de vorm van ad valorem-rechten moeten worden ingesteld. J. NIEUWE EXPORTEURS (37) Zoals reeds in overweging 3 is vermeld, heeft de Commissie bij Verordening (EG) nr. 1633/97 houdende wijziging van de voorlopige verordening het gewogen gemiddelde recht dat was ingesteld voor niet-onderzochte, medewerkende exporteurs toegekend aan een aantal werkelijk nieuwe exporteurs. Bij dezelfde verordening heeft de Commissie verbintenissen met betrekking tot EUR-laadborden van enkele van deze nieuwe exporteurs aanvaard, waardoor zij van het voorlopige recht met betrekking tot dit soort laadbord werden vrijgesteld. Deze behandeling van werkelijk nieuwe exporteurs wordt definitief bevestigd. (38) Terzelfder tijd heeft de Commissie van zogenaamde nieuwe exporteurs nog verdere verzoeken ontvangen. Deze verzoekers, die voldoende bewijsmateriaal leverden waaruit bleek dat zij werkelijk nieuwe exporteurs zijn, dienen aan het gewogen gemiddelde definitieve recht te worden onderworpen. Voorts zouden de nieuwe exporteurs van wie de Commissie bij Besluit 97/797/EG van de Commissie (5) een verbintenis heeft aanvaard, van ieder antidumpingrecht met betrekking tot dit soort laadbord moeten worden vrijgesteld. (39) In deze verordening zou een bepaling moeten worden opgenomen waarbij, door middel van een wijziging van deze verordening, alle werkelijk nieuwe exporteurs die zich in de toekomst zouden kunnen aandienen, aan het gewogen gemiddelde recht onderworpen worden en van ieder recht worden vrijgesteld ingeval de Commissie van deze exporteurs de verbintenissen aanvaardt. K. INNING VAN DE VOORLOPIGE RECHTEN (40) Gezien de grootte van de geconstateerde dumpingmarges bij de exporterende producenten en in verband met de ernstige schade voor de EG-bedrijfstak, wordt het nodig geacht de bedragen die uit hoofde van de voorlopige antidumpingrechten als zekerheid waren gesteld, definitief te innen ten belope van de definitieve rechten voor nieuw vervaardigde vlakke houten laadborden van oorsprong uit Polen. Bedragen die als zekerheid waren gesteld boven het niveau van de definitieve rechten en de als zekerheid gestelde bedragen voor herstelde, gebruikte en volgeladen laadborden, worden vrijgegeven, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Op de invoer van nieuwe vlakke houten laadborden, vallende onder GN-code ex 4415 20 20 (Taric-code: 4415 20 20 *10), van oorsprong uit Polen, wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld. Dit recht is niet van toepassing op de invoer van gebruikte of herstelde vlakke houten laadborden. Vlakke, houten laadborden die met andere goederen zijn volgeladen teneinde deze goederen in de Gemeenschap in te voeren, dienen als gebruikte laadborden te worden behandeld, mits de betrokken goederen het hoofddoel van de invoer zijn en de laadborden slechts een gering deel van de totale waarde van de ingevoerde goederen vertegenwoordigen. 2. De definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op de nettoprijzen franco grens-Gemeenschap, niet ingeklaard, luiden als volgt: >RUIMTE VOOR DE TABEL> 3. Tenzij anders aangegeven, zijn de geldende bepalingen met betrekking tot de douanerechten van toepassing. Artikel 2 Onverminderd artikel 1 zijn de rechten niet van toepassing op de invoer van een specifiek soort laadborden, namelijk het EUR-laadbord, een vlakke, houten pallet, voorzien van het geregistreerde merk "EUR" en de initialen van de goedkeurende spoorwegonderneming, vervaardigd, naar de Gemeenschap uitgevoerd en gefactureerd aan in de Gemeenschap gevestigde kopers door de in bijlage II bij deze verordening vermelde ondernemingen waarvoor bij Verordening (EG) nr. 1023/97 van de Commissie en Besluit 97/797/EG van de Commissie verbintenissen zijn aanvaard. Artikel 3 De bedragen die uit hoofde van het voorlopige antidumpingrecht krachtens Verordening (EG) nr. 1023/97 tot zekerheid waren gesteld, worden definitief geïnd ten belope van de definitief ingestelde dumpingrechten. Bedragen die boven het definitieve niveau van het antidumpingrecht als zekerheid waren gesteld en bedragen die voor herstelde, gebruikte en volgeladen pallets als zekerheid waren gesteld, worden vrijgegeven. Artikel 4 1. Wanneer een belanghebbende de Commissie met voldoende bewijsmiddelen aantoont dat: - hij de in artikel 1, lid 1, omschreven goederen gedurende het onderzoektijdvak niet heeft geproduceerd of deze niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd; - hij niet verbonden is met een exporteur of producent in het exportland waarvoor de antidumpingrechten van deze verordening van toepassing zijn; - hij de betrokken goederen naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd na het verstrijken van het onderzoektijdvak, of een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om een aanzienlijke hoeveelheid van deze producten naar de Gemeenschap uit te voeren, kan de Raad, bij eenvoudige meerderheid van stemmen, na een voorstel dat door de Commissie is ingediend in overleg met het Raadgevend Comité, deze verordening wijzigen door de betrokken onderneming toe te voegen aan de lijst van ondernemingen van bijlage I. 2. Wanneer de Commissie verbintenissen met betrekking tot het EUR-laadbord aanvaardt van een in lid 1 genoemde onderneming met betrekking tot het EUR-laadbord, kan de Raad, bij een eenvoudige meerderheid van stemmen, na een voorstel dat door de Commissie is ingediend in overleg met het Raadgevend Comité, deze verordening wijzigen door de betrokken onderneming toe te voegen aan de lijst van ondernemingen in bijlage II. Artikel 5 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 24 november 1997. Voor de Raad De Voorzitter J. POOS (1) PB L 56 van 6. 3. 1996, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2331/96 (PB L 317 van 6. 12. 1996, blz. 1). (2) PB L 150 van 7. 6. 1997, blz. 4. (3) PB L 225 van 15. 8. 1997, blz. 11. (4) PB L 225 van 15. 8. 1997, blz. 13. (5) Zie bladzijde 36 van dit Publicatieblad. BIJLAGE I Fabrikant "Baum-Holz" SC, PL-10-547 Olsztyn "DAST" GmbH, PL-60-682 Poznan Drew-Pol Export-lmport, Mr. Wodarz Norbert, PL-46-030 Murow Eugeniusz Dziurny - Czeslaw Nowak, PL-38-313 Snietnica F.P.H. "Tina" - E.J. Grabias, PL-40-733 Katowice Firma Produkcyjno-Handlowa, Mr. Tadeusz Fisher, PL-87-313 Maly Gleboczek Firma Produkcyjno-Uslugowo-Handlowa "Rol-Mar", Mr. Adam Piatek, PL-57-300 Klodzko Import-Export, Miroslaw Przybyiek, PL-98-363 Klonowa Internationale Paletten Company, PL-84-300 Lebork "Kross-Pol" Sp. z o.o., PL-78-100 Kolobrzeg P.P.H. "Drewnex" SA, PL-31-159 Krakow P.P.H. "GKT" SC, PL-23-414 Majdan Nowy P.P.H. "Pamadex" J. Szczypka, PL-43-518 Ligota P.P.H. "Unikat", PL-23-408 Aleksandrow IV P.P.H.U. "Adapol" SC, PL-05-200 Wolomin P.P.H.U. "Alwa" Sp. z o.o., PL-76-123 Tychowo P.P.H.U. "SMS" - St. Mrozowicz, PL-83-320 Suleczyno P.T.H. "Mirex", PL-78-100 Kolobrzeg P.W. "Peteco" Sp. z o.o., PL-04-330 Warszawa Parafia Rzymsko-Katolicka, Mr. B. Niepokalaneg Dzialalnose Gospodaroza, PL-33-300 Nowy Sacz Produkcja Palet "Andrzej Adamus", Mr. Marek Gajzler, PL-63-523 Kuznia Grabowska Produkcja, Skup Palet Drewnanych, Stanislaw Lachowicz, PL-37-536 Majdan Sieniawski 170 Przedsiebiorstwo "Amesko", Mr. Andrzej Skora, Director, PL-55-100 Trzebnica Przedsiebiorstwo Handlowe Uslugowe "Justyna", PL-66-620 Gubin Przedsiebiorstwo Handlowe-Uslugowe "Akropol", PL-30-140 Krakow Przedsiebiorstwo Handlowe Uslugowe Produkcyjne "Lech", Mr. Lech Szwec, PL-68-200 Zary Przedsiebiorstwo Obrobki Drewna "Palet-Pol" Sp. o.o., Mr. Andrzej Niemiec, PL-66-311 Dabrowka WLKP Przedsiebiorstwo Produkcyjno Handlowe, Zygmunt Skibinski, PL-87-820 Kowal Przedsiebiorstwo Produkcyjno Handlowe-Uslugowe, "AWA" Sp. z o.o., PL-33-300 Nowy Sacz Przedsiebiorstwo Wielobranzowe, Mr. Zdziolaw Milocki, PL-14-100 Ostroda "Scan-Product-System Wood" SA, Podczerwone, PL-34-470 Czarny Dunajec SC "Bed", Mr. Dariusz Zuk, PL-21-004 Krasienin S.U.T.R. "Rol Trak", PL-59-230 Prochowice Stolarstwo Export-lmport, Mr. Tadeusz Swirski, PL-57-520 Dlugopole Zdroj Torunskie Przedsiebiorstwo Przemyslu Drzewnego w Toruniu, Mr. Adam Wisniewski, PL-87-100 Torun "Transdrewneks" Sp. z o.o., PL-86-317 Grudziadz-Owczarki W.Z.P.U.M. "Euro-Tech", Import-Export Spedycja, PL-87-111 Rakszawa Wytwazanie Skrzyn i Opakowan Drewnianych, Malgorzata i Ryszard Nowak, PL-77-207 Piaszyna Zaklad Produkcyjno Bohuszko, Mr. Ryszard Bohuszko, PL-69-220 Osno Zaklad Produkcyjno Handlowy "Maw" SC, Mr. Andrzej Kulej, PL-58-536 Lubomierz Zakled Uslugowo-Handlowy "Rolmex", Mr. E. Cackowski, Direktor, PL-87-600 Lipno Zaklad Wielobranzowy Produkcyjno Uslugowy, Ryszard Potoniec, PL-33-370 Muszyna Zakzad Przerobu Drewna, J.Z.S. Kawinscy, PL-78-500 Drawsko Pomorskie Zphu "Drewex", Spolka Cywilna, Ms. Agnieszka Pawlaczyk, PL-66-440 Skwierzyna ZPHU "Sek-Pol" - "Hadpol" - Krzysztof Hadrys, PL-39-400 Tarnobrzeg "Euro-Mega-Plus" Sp. z o.o., PL-25-632 Kielce "C.M.C.", Sp. z o.o., PL-31-213 Kraków Wyrób, Sprzedaz, Skup Palet, Josef Kolodziejczyk, PL-23-408 Aleksandrów IV 704 Firma Produkcyjno Transportowa, Marian Gierka, PL-87-300 Brodnica ZPHU "Drewnex", SC Export-lmport, PL-62-818 Zelazków 45 b Import-Export "Elko", Sp. z o.o., PL-62-800 Kalisz PPHU "Probox", Import-Export, PL-62-800 Kalisz Drewpal, SC, PL-62-820 Stawiszyn Zaman, SC, PL-26-600 Radom "Marimpex", PL-24-100 Pulawy "Aven", Sp. z o.o., PL-66-470 Kostrzyn P.P.H.U. "Eurex" SC, PL-98-276 Godynice P.H. "Drewex" SC, PL-84-300 Lebork MACED Sklad Palet, Jadwiga Macionga, PL-77-200 Miastko ENKEL Spólka Cywilna, PL-24-100 Pulawy PAL-PACK s.p. z o.o., PL-78-530 Wierzchowo Produkcja Stolarska Posrednictwo Export-lmport, W.i.T. Hensoldt, PL-84-300 Lebork Biuro Uslugowo-Handlowe, Wieslaw Rzezniczek, PL-84-300 Lebork Przedsiebiorstwo Produkoyjno Uslugowo Handlowe "Drewpol", PL-98-277 Braszewice PTN Kruklanki Sp. z o.o., PL-11-612 Kruklanki WEDAM Spólka Cywilna, PL-83-322 Stezyca Import-Export Jan Sibinski, PL-63-524 Czajkow Zaklad Produkcyjny "Tarta", PL-68-300 Lubsko Firma "Krausdrew", PL-84-312 Cewice "Lidal" Spolka Cywilna, PL-77-200 Miastko Zakled Przerobu Drewna Import-Export, Stanislaw Kociolek, PL-57-540 Ladek Zdroj P.P.H.U. "Alk", PL-73-240 Bierzwnik "Empol" s.c., PL-62-812 Jastrzebniki 37 Zaklad Produkcji Drzewnej Nr. 1, Export-lmport, Julian Bartkowski, PL-38-500 Sanok Przedsiebiorstwo Produkcyjno Handlowe "Drewex", PL-64-700 Czarnkow "ZAP" Przedsiebiorstwo Handlowe-Uslugowe Sp.C, PL-67-400 Wschowa P.P.H.U. "Opal", Zygmunt Podgorski, PL-38-505 Bukowsko 41 "Algepa-Pol", Spolka z o.o., PL-68-300 Lubsko BIJLAGE II >RUIMTE VOOR DE TABEL>