Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996E0676

    96/676/GBVB: Gemeenschappelijk optreden van 25 november 1996 door de Raad vastgesteld op basis van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de benoeming van een speciale gezant van de Europese Unie voor het Vredesproces in het Midden-Oosten

    PB L 315 van 4.12.1996, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2000; opgeheven door 400X0794

    ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/1996/676/oj

    31996E0676

    96/676/GBVB: Gemeenschappelijk optreden van 25 november 1996 door de Raad vastgesteld op basis van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de benoeming van een speciale gezant van de Europese Unie voor het Vredesproces in het Midden-Oosten

    Publicatieblad Nr. L 315 van 04/12/1996 blz. 0001 - 0002


    GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN van 25 november 1996 door de Raad vastgesteld op basis van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de benoeming van een speciale gezant van de Europese Unie voor het Vredesproces in het Midden-Oosten (96/676/GBVB)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op de artikelen J.3 en J.11,

    Gezien de verklaring van de Europese Raad van Florence op 21 en 22 juni 1996,

    Overwegende dat de Raad op 1 oktober 1996 een verklaring heeft aangenomen waarin hij te kennen geeft dat de Europese Unie bereid is een actieve rol te spelen bij de bevordering van het Vredesproces, in overeenstemming met haar belangen in de regio en op basis van de aanzienlijke bijdrage die zij tot dusver aan het Vredesproces heeft geleverd;

    Overwegende dat de Raad op 28 oktober een aantal conclusies heeft aangenomen over de benoeming van een speciale gezant van de Europese Unie voor het Vredesproces in het Midden-Oosten, waarin rekening wordt gehouden met alle internationale inspanningen die op dit moment ter ondersteuning van dat Vredesproces worden gedaan,

    HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De heer Miguel Angel Moratinos wordt benoemd tot speciale gezant van de Europese Unie voor het Vredesproces in het Midden-Oosten.

    De speciale gezant van de Europese Unie wordt benoemd voor een periode van één jaar en zijn mandaat kan na zes maanden opnieuw worden bezien, met inbegrip van de administratieve en financiële aspecten.

    Artikel 2

    Het mandaat van de speciale gezant van de Europese Unie houdt het volgende in:

    - nauwe contacten leggen en onderhouden met alle partijen bij het Vredesproces, andere landen in de regio, de Verenigde Staten en andere betrokken landen, alsook relevante internationale organisaties, teneinde samen met hen te werken aan de bevordering van het Vredesproces;

    - als waarnemer de vredesonderhandelingen tussen de partijen volgen en bereid zijn het advies en de goede diensten van de Europese Unie aan te bieden wanneer partijen hierom verzoeken;

    - desgevraagd bijdragen tot de tenuitvoerlegging van internationale overeenkomsten die partijen hebben bereikt, en op het diplomatieke vlak met hen in contact treden ingeval men zich niet houdt aan de voorwaarden van deze overeenkomsten;

    - constructieve gesprekken voeren met partijen bij de overeenkomsten in het kader van het Vredesproces teneinde de inachtneming van de basisnormen van de democratie te bevorderen, waaronder de eerbiediging van de mensenrechten en van de rechtsstaat;

    - verslag uitbrengen aan de Raadsinstanties over de mogelijkheden voor EU-interventie in het Vredesproces, en over de wijze waarop EU-initiatieven in het Vredesproces en lopende EU-activiteiten in verband met het Vredesproces in het Midden-Oosten, waaronder de politieke aspecten van daarmee samenhangende ontwikkelingsprojecten van de Europese Unie, het best kunnen worden aangepakt;

    - toezien op acties van beide partijen die het resultaat van de onderhandelingen betreffende de permanente status nadelig zouden kunnen beïnvloeden.

    De speciale gezant van de Europese Unie zal op gezette tijden en wanneer de behoefte daartoe zich doet gevoelen onder het gezag van het Voorzitterschap richtsnoeren ontvangen van en verslag uitbrengen aan de Raad. De taken van de gezant laten de rol van de Commissie, die ten volle bij deze taken zal worden betrokken, onverlet.

    Artikel 3

    1. Ter dekking van de kosten in verband met de missie van de speciale gezant van de Europese Unie komt een bedrag van 2,137 miljoen ecu ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Dit bedrag komt met ingang van de datum van vaststelling van het gemeenschappelijk optreden beschikbaar en dient ter financiering van de uitgaven van de speciale gezant van de Europese Unie.

    2. De uitgaven die worden gefinancierd uit het in lid 1 genoemde bedrag, worden beheerd overeenkomstig de begrotingsprocedures en -voorschriften van de Europese Gemeenschap.

    3. De Europese Unie financiert de infrastructuur en de lopende uitgaven van de speciale gezant van de Europese Unie, met inbegrip van diens salaris en de kosten van het ondersteunend personeel. De Lid-Staten en de Gemeenschap kunnen voorstellen indienen voor de detachering van personeel dat bij de speciale gezant van de Europese Unie zal gaan werken. De bezoldiging van personeel dat door een Lid-Staat, de Commissie of een andere Instelling van de Europese Gemeenschap bij de speciale gezant van de Europese Unie wordt gedetacheerd, wordt betaald door respectievelijk de betrokken Lid-Staat, de Commissie of de andere Instellingen van de Europese Gemeenschap.

    4. De Raad neemt er nota van dat het Voorzitterschap, de Commissie en/of de Lid-Staten, zo nodig, logistieke steun in de regio zullen verlenen.

    5. De voorrechten, immuniteiten en verdere garanties die voor de voltooiing en het soepel verlopen van de missie van de speciale gezant van de Europese Unie en diens personeelsleden nodig zijn, worden door de partijen in onderling overleg vastgesteld. De Lid-Staten en de Commissie zullen daarbij alle nodige steun verlenen.

    Artikel 4

    Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag van zijn vaststelling. Het is van toepassing tot en met 25 november 1997.

    Artikel 5

    Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad.

    Gedaan te Brussel, 25 november 1996.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    D. SPRING

    Top