This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31996D0731
96/731/EC: Council Decision of 26 November 1996 on the conclusion of an Agreement in the form of an Exchange of Letters concerning the provisional application of the Agreement on cooperation in the sea fisheries sector between the European Community and the Islamic Republic of Mauritania
96/731/EG: Besluit van de Raad van 26 november 1996 betreffende de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij
96/731/EG: Besluit van de Raad van 26 november 1996 betreffende de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij
PB L 334 van 23.12.1996, p. 16–18
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
In force
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1996/731/oj
96/731/EG: Besluit van de Raad van 26 november 1996 betreffende de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij
Publicatieblad Nr. L 334 van 23/12/1996 blz. 0016 - 0018
BESLUIT VAN DE RAAD van 26 november 1996 betreffende de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij (96/731/EG) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op de op 14 juni 1988 in werking getreden Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië inzake de visserij voor de kust van Mauritanië (1), en met name op artikel 13, Gelet op Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (2), inzonderheid op artikel 8, lid 4, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende dat de Islamitische Republiek Mauritanië op 18 januari 1996 de voornoemde visserijovereenkomst heeft opgezegd en de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 13, tweede alinea, van de Overeenkomst heeft verzocht onderhandelingen te beginnen met het oog op de sluiting van een nieuwe overeenkomst; Overwegende dat de Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië na deze onderhandelingen zijn overgegaan tot de parafering, op 20 juni 1996, van een overeenkomst tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij, in het kader waarvan voor de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Mauritanië vallen, vangstmogelijkheden aan vissers uit de Gemeenschap worden verleend; Overwegende dat het voor een doeltreffend beheer van de vangstmogelijkheden waarover de Gemeenschap in de visserijzone van Mauritanië beschikt, dienstig is deze over de Lid-Staten te verdelen overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92; Overwegende dat op de onder dit besluit vallende visserijactiviteiten de relevante controlemaatregelen vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (3) van toepassing zijn; Overwegende dat de Lid-Staten, met het oog op de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst tot samenwerking, erop moeten toezien dat de reders hun verplichtingen nakomen en alle dienstige informatie aan de Commissie moeten verstrekken; Overwegende dat, teneinde de visserijactiviteiten van de vaartuigen uit de Gemeenschap niet te onderbreken, de twee partijen eveneens een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling hebben geparafeerd die voorziet in de voorlopige toepassing van de overeenkomst tot samenwerking met ingang van 1 augustus 1996; dat deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling derhalve zo spoedig mogelijk moet worden goedgekeurd in afwachting van de sluiting van de overeenkomst tot samenwerking op grond van artikel 43 van het Verdrag, BESLUIT: Artikel 1 De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd. De tekst van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling en die van de Overeenkomst tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij, hierna "de Overeenkomst" te noemen, zijn aan dit besluit gehecht. Artikel 2 Voor de uit de voorlopige toepassing van de Overeenkomst voortvloeiende vangstmogelijkheden geldt de in de tabel van de bijlage van dit besluit vastgestelde verdeling. Voor de visserij op koppotigen wordt met ingang van 1 augustus 1997 de jaarlijkse verdeling van de vangstmogelijkheden over de Lid-Staten uiterlijk op 30 juni van elk jaar volgens de in artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 bedoelde procedure vastgesteld. Wanneer de door een Lid-Staat voor een bepaald type visserij ingediende vergunningsaanvragen betrekking hebben op een kleinere hoeveelheid dan aan de betrokken Lid-Staat is toegewezen, stelt de Commissie de reders van andere Lid-Staten in de gelegenheid hiervoor aanvragen in te dienen. Artikel 3 De Lid-Staten: a) controleren de overeenstemming van de gegevens die worden medegedeeld in de naar het model in aanhangsel 1 van bijlage I van de Overeenkomst opgemaakte vergunningaanvragen, met de gegevens die zijn opgeslagen in het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 109/94 van de Commissie (4), en stellen de Commissie in kennis van alle in het kader van daaropvolgende vergunningaanvragen vastgestelde wijzigingen van deze gegevens. Insgelijks vergewissen zij zich van de juistheid van alle andere voor de afgifte van de vergunningen vereiste inlichtingen; b) doen uiterlijk binnen twee werkdagen vóór het in hoofdstuk II, punt 2.1, van bijlage I van de Overeenkomst bedoelde tijdstip de vergunningaanvragen aan de Commissie toekomen overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3317/94 (5); c) verstrekken de Commissie elke maand een naar haven ingedeelde lijst van de vaartuigen waarvan de vergunning is geschorst, met de datum waarop de vergunning is ingeleverd en die waarop zij wordt teruggegeven; d) dienen de in hoofdstuk IV, punt 2, van bijlage II van de Overeenkomst bedoelde samenvattingen van de controleverslagen bij de Commissie in. Deze samenvattingen bevatten een opgave van de verrichte controles, de controleresultaten en de op grond daarvan getroffen maatregelen; e) verstrekken de Commissie elke maand een kopie van de in hoofdstuk V, punt 14, van bijlage II van de Overeenkomst bedoelde verslagen van de wetenschappelijke waarnemers. Zij stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van de aan de hand van deze verslagen geconstateerde overtredingen en van de op grond daarvan getroffen maatregelen. Zij slaan de wetenschappelijke gegevens van deze verslagen op in een elektronische gegevensbank en verlenen de Commissie toegang tot deze gegevensbank; f) doen de Commissie en, terzelfder tijd, de bevoegde autoriteiten van Mauritanië een kopie toekomen van het in hoofdstuk VI, punt 4, van bijlage II van de Overeenkomst bedoelde bericht waarmede inspectiebezoeken worden aangekondigd, alsmede, in voorkomend geval, een kopie van het tegenbericht dat daarbij een waarnemer aanwezig zal zijn. Zij verstrekken de Commissie een kopie van de verslagen van de door hun controle-instanties op grond van hoofdstuk VI, punt 3, van bijlage II van de Overeenkomst aangewezen waarnemers; g) stellen de bepalingen vast die nodig zijn voor het nemen van de maatregelen en het inleiden van de administratieve procedures als bedoeld in hoofdstuk V, punt 15, van bijlage II van de Overeenkomst. Artikel 4 De Voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden. Gedaan te Brussel, 26 november 1996. Voor de Raad De Voorzitter E. KENNY (1) PB nr. L 388 van 31. 12. 1987, blz. 2. (2) PB nr. L 389 van 31. 12. 1992, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994. (3) PB nr. L 261 van 20. 10. 1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2870/95 (PB nr. L 301 van 14. 12. 1995, blz. 1). (4) Verordening (EG) nr. 109/94 van de Commissie van 19 januari 1994 betreffende het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen (PB nr. L 19 van 22. 1. 1994, blz. 5). Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/96 (PB nr. L 72 van 21. 3. 1996, blz. 12). (5) Verordening (EG) nr. 3317/94 van de Commissie van 22 december 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake machtiging tot het verrichten van visserijactiviteiten in de wateren van een derde land in het kader van een visserijovereenkomst (PB nr. L 350 van 31. 12. 1994, blz. 13).