Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996D0647

    96/269/EGKS: Besluit nr. 647/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 maart 1996 tot vaststelling van een communautair actieprogramma in verband met de preventie van AIDS en van bepaalde andere besmettelijke ziekten in het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1996-2000)

    PB L 95 van 16.4.1996, p. 16–22 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2002; opgeheven door 32002D1786

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1996/647/oj

    31996D0647

    96/269/EGKS: Besluit nr. 647/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 maart 1996 tot vaststelling van een communautair actieprogramma in verband met de preventie van AIDS en van bepaalde andere besmettelijke ziekten in het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1996-2000)

    Publicatieblad Nr. L 095 van 16/04/1996 blz. 0016 - 0022


    BESLUIT Nr. 647/96/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 maart 1996 tot vaststelling van een communautair actieprogramma in verband met de preventie van AIDS en van bepaalde andere besmettelijke ziekten in het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1996-2000)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),

    Overeenkomstig de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (4) en gezien de gemeenschappelijke ontwerp-tekst goedgekeurd door het bemiddelingscomité op 31 januari 1996,

    (1) Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 2 juni 1994 (5), ingevolge de mededeling van de Commissie van 24 november 1993 betreffende het actiekader op het gebied van de volksgezondheid, AIDS en andere besmettelijke ziekten noemt als een van de onderwerpen waarop de communautaire actie bij voorrang moet worden gericht, en de Commissie heeft verzocht voorstellen voor acties in te dienen;

    (2) Overwegende dat AIDS momenteel een ongeneeslijke ziekte is die als een grote gesel wordt beschouwd, waarvan de bestrijding gecoördineerde acties zowel inzake onderzoek als inzake preventie vereist;

    (3) Overwegende dat het belangrijk is het gebruik en de juiste toepassing van condooms te bevorderen als middel om de overdracht van het HIV-virus en andere seksueel overdraagbare ziektes tegen te gaan;

    (4) Overwegende dat AIDS een verschijnsel is waarbij de menselijke betrekkingen in hun meest individuele componenten maar ook in de collectieve gedragingen in het geding zijn; dat de ziekte raakvlakken heeft met geneeskunde, sociologie en wetenschappelijk onderzoek, maar ook met het recht en de economie, politiek, volksgezondheid, onderwijs en cultuur;

    (5) Overwegende dat het actieplan in het kader van het "Europa tegen AIDS"-programma (6) dat bij Besluit 91/317/EEG van de Raad en de Ministers van Volksgezondheid, in het kader van de Raad bijeen, is goedgekeurd, eind 1993 is afgelopen;

    (6) Overwegende dat het programma "Europa tegen AIDS" tot eind 1995 is verlengd bij Besluit nr. 1729/95/EG van het Europees Parlement en van de Raad (7);

    (7) Overwegende dat de Raad in zijn conclusies van 13 december 1993 betreffende de oprichting van een netwerk voor epidemiologie in de Gemeenschap (8) en het Europees Parlement in zijn resoluties van 26 mei 1989 (9), van 15 mei 1991 (10) en van 19 november 1993 (11) een betere kennis van de pathologieën, wat de causale en epidemiologische aspecten betreft noodzakelijk hebben geacht; dat zij derhalve de Commissie hebben verzocht voorstellen in te dienen voor de oprichting van een netwerk voor epidemiologie in de Gemeenschap;

    (8) Overwegende dat de Raad en het Europees Parlement gewezen hebben op de noodzaak dat ter wille van de goede werking van een netwerk voor het verzamelen van epidemiologische gegevens moet worden gezorgd voor de vergelijkbaarheid en de compatibiliteit van de gegevens, en de theoretische en praktische epidemiologische scholing van de aan dit netwerk deelnemende teams moet worden ontwikkeld;

    (9) Overwegende dat de Europese Gemeenschap in staat is een belangrijke bijdrage te leveren tot de organisatie van uitwisselingen van ervaringen en tot het verspreiden van informatie inzake de specifieke opleiding van gezondheidswerkers en inzake de voorlichting van alle betrokken sociale actoren zoals onderwijsgevenden, gezinnen, autoriteiten en bedrijfsleiders;

    (10) Overwegende dat de Raad en de Ministers van Volksgezondheid van de Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, in hun resolutie van 13 november 1992 (12) de Commissie hebben verzocht zich te bezinnen op de bestaande regelingen voor samenwerking tussen de Lid-Staten op het gebied van de monitoring van en het toezicht op besmettelijke ziekten;

    (11) Overwegende dat de acties die op communautair niveau op het gebied van AIDS zijn ondernomen, dienen te worden voortgezet en tot bepaalde andere besmettelijke ziekten dienen te worden uitgebreid, met name tot seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's), en dienen te worden geconsolideerd binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid dat de Commissie heeft geformuleerd in samenhang met de bestrijding van uitsluiting en van andere precaire leefsituaties;

    (12) Overwegende dat bij deze acties rekening moet worden gehouden, zoals de Raad en de Ministers van Volksgezondheid van de Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, verzoeken in hun resolutie van 27 mei 1993 (13), met andere door de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid ondernomen acties of acties die daarop een weerslag hebben;

    (13) Overwegende dat een communautaire actie ter ondersteuning van de preventie van AIDS en andere besmettelijke ziekten, vanwege de omvang en de effecten van deze actie, het mogelijk maakt om de beoogde doelstellingen beter te verwezenlijken;

    (14) Overwegende dat het van belang is dat de op communautair niveau ontwikkelde en uitgevoerde beleidsmaatregelen en programma's in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de actie van de Gemeenschap ter voorkoming van AIDS en andere besmettelijke ziekten; dat, met name, de tenuitvoerlegging van acties in het kader van het programma van de Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van de medische biologie en de gezondheid met name wat betreft de ontwikkeling van vaccins en nieuwe behandelingsvormen, nauw gecoördineerd moet worden met de tenuitvoerlegging van de communautaire acties ter voorkoming van besmetting met het HIV-virus en bepaalde andere overdraagbare ziekten;

    (15) Overwegende dat het nodig is studies in de Lid-Staten te stimuleren om de meest doeltreffende preventiemethoden te identificeren en de meest significante resultaten van dit studiewerk te publiceren;

    (16) Overwegende dat het wenselijk is de samenwerking met de bevoegde internationale organisaties en met derde landen te intensiveren;

    (17) Overwegende dat er een meerjarenprogramma moet worden vastgesteld waarin de doelstellingen van de actie van de Gemeenschap, de prioritaire acties voor de preventie van AIDS en andere besmettelijke ziekten, alsmede passende evaluatiemechanismen worden aangegeven;

    (18) Overwegende dat het van belang is dat de Commissie dit programma in nauwe samenwerking met de Lid-Staten uitvoert; dat het daartoe dienstig is een procedure in te stellen die ervoor kan zorgen dat de Lid-Staten volledig aan de uitvoering ervan deelnemen;

    (19) Overwegende dat op 20 december 1994 overeenstemming is bereikt over een "modus vivendi" tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de maatregelen ter uitvoering van besluiten die volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag worden vastgesteld;

    (20) Overwegende dat vanuit operationeel oogpunt de tijdens de vorige actieplannen gerealiseerde investering, wat betreft zowel Europese experimentele netwerken als de mobilisering van alle bij de bestrijding van AIDS en andere besmettelijke ziekten betrokken personen, dient te worden gewaarborgd en ontwikkeld;

    (21) Overwegende dat in dit programma rekening moet worden gehouden met de diverse uitgevoerde of lopende acties die in de Lid-Staten door de bevoegde autoriteiten of andere bij het gezondheidsbeleid betrokkenen zijn opgezet;

    (22) Overwegende dat dubbel werk echter dient te worden vermeden door de bevordering van de uitwisseling van ervaring en door de gezamenlijke ontwikkeling van basisvoorlichtingsmateriaal voor het grote publiek en van basismateriaal voor de gezondheidseducatie en voor de opleiding van gezondheidswerkers, eventueel gericht op specifieke doelgroepen en op niet-gouvernementele organisaties, waaronder patiëntenverenigingen;

    (23) Overwegende dat de voorlichting aan kinderen en jongeren op zeer jonge leeftijd moet beginnen in het algemene kader van voorlichting over hygiëne en seksualiteit en het gezondheidsonderwijs;

    (24) Overwegende dat het doel van dit programma moet zijn ertoe bij te dragen dat de verspreiding van AIDS en andere besmettelijke ziekten in de Gemeenschap wordt ingedamd door middel van een betere kennis omtrent hun prevalentie en ontwikkeling, een betere onderkenning van de risicosituaties en -gedragingen, een betere vroegtijdige opsporing en een betere begeleiding op medisch, sociaal en gezondheidsgebied, teneinde de overdracht van AIDS en van sommige andere besmettelijke ziekten te voorkomen en aldus de daarmee samenhangende sterfte- en ziektecijfers alsmede elke vorm van discriminatie ten aanzien van mensen met AIDS of HIV-geïnfecteerden terug te dringen;

    (25) Overwegende dat het, om de waarde en het effect van dit programma te vergroten, wenselijk is een continue evaluatie van de gevoerde acties uit te voeren, met name ten aanzien van hun doeltreffendheid en de verwezenlijking van de doelstellingen, zowel op nationaal als op communautair niveau, en in voorkomend geval de noodzakelijke aanpassingen te verrichten;

    (26) Overwegende dat de doelstellingen van dit programma en de acties ter verwezenlijking ervan deel uitmaken van de eisen inzake gezondheidsbescherming bedoeld in artikel 129, lid 1, derde alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en derhalve een bestanddeel van het Gemeenschapsbeleid op andere gebieden vormen;

    (27) Overwegende dat de toegang tot dit programma moet worden vergemakkelijkt, met name voor organisaties die niet over de middelen beschikken om gemakkelijk toegang te krijgen tot informatie over de communautaire programma's;

    (28) Overwegende dat de procedures voor de toekenning van subsidies eenvoudig en toegankelijk moeten zijn en dat ervoor moet worden gezorgd dat deze procedures en de wijze waarop zij worden gevolgd, volledig doorzichtig zijn;

    (29) Overwegende dat in dit besluit de financiële middelen van het programma voor de gehele looptijd daarvan worden vastgesteld en dat dit bedrag in de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormt in de zin van punt 1 van de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 maart 1995;

    (30) Overwegende dat dit actieprogramma een looptijd van vijf jaar dient te hebben teneinde de acties voldoende lang voort te kunnen zetten om de vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken,

    BESLUITEN:

    Artikel 1

    Vaststelling van het programma

    1. Hierbij wordt in het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid een communautair actieprogramma in verband met de preventie van AIDS en van bepaalde andere besmettelijke ziekten, hierna te noemen "dit programma", vastgesteld voor de periode van 1 januari 1996 tot en met 31 december 2000.

    2. Dit programma heeft tot doel ertoe bij te dragen de verspreiding van AIDS te beperken en de mortaliteit en morbiditeit als gevolg van besmettelijke ziekten terug te dringen door de samenwerking tussen de Lid-Staten te stimuleren, de coördinatie van preventiebeleid en -programma's te bevorderen, en de maatregelen van niet-gouvernementele organisaties, met inbegrip van verenigingen voor HIV-geïnfecteerden, te ondersteunen.

    3. De in het kader van dit programma uit te voeren acties en hun specifieke doelstellingen zijn in de bijlage opgenomen onder de volgende rubrieken:

    A. Monitoring van en toezicht op besmettelijke ziekten

    B. Bestrijding van overdracht

    C. Voorlichting, educatie en opleiding

    D. Begeleiding van HIV-geïnfecteerden of mensen met AIDS en bestrijding van discriminatie.

    Artikel 2

    Uitvoering

    1. De Commissie zorgt overeenkomstig artikel 5 in nauwe samenwerking met de Lid-Staten voor de uitvoering van de in de bijlage beschreven acties.

    2. De Commissie werkt samen met instellingen en organisaties die actief zijn op het gebied van de preventie van AIDS en van andere besmettelijke ziekten.

    Artikel 3

    Begroting

    1. De financiële middelen voor de uitvoering van dit programma, voor de in artikel 1 genoemde periode, worden vastgesteld op 49,6 miljoen ecu.

    2. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegewezen binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

    Artikel 4

    Samenhang en complementariteit

    De Commissie draagt er zorg voor dat de in het kader van dit programma uit te voeren acties samenhangen met en een aanvulling vormen op de overige programma's en initiatieven van de Gemeenschap op dit gebied, met inbegrip van het programma voor onderzoek op het gebied van de medische biologie en de gezondheid uit hoofde van het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en de actie van de Gemeenschap in de ontwikkelingslanden.

    Artikel 5

    Comité

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit twee vertegenwoordigers per Lid-Staat en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité ontwerp-maatregelen voor betreffende:

    a) het reglement van orde van het comité;

    b) een jaarlijks werkprogramma met opgave van de prioriteiten voor actie;

    c) de regelingen, criteria en procedures voor de selectie en de financiering van de projecten in het kader van dit programma, met inbegrip van de projecten die samenwerking met de op het gebied van de volksgezondheid bevoegde internationale organisaties en deelneming van de in artikel 6, lid 2, bedoelde landen inhouden;

    d) de evaluatieprocedure;

    e) de regelingen voor de verspreiding en overdracht van de resultaten;

    f) de wijze waarop zal worden samengewerkt met de in artikel 2, lid 2, bedoelde instellingen en organisaties.

    Het comité brengt over de hierboven bedoelde ontwerp-maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

    De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval:

    - stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten met twee maanden vanaf de datum van deze kennisgeving uit;

    - kan de Raad binnen de in het voorgaande streepje genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

    3. De Commissie kan het comité voorts raadplegen over elk ander probleem in verband met de uitvoering van dit programma.

    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

    Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

    De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

    4. De Commissievertegenwoordiger informeert het comité regelmatig:

    - over de financiële steun die in het kader van dit programma is verleend (bedrag, duur, verdeling en begunstigden);

    - om de uit hoofde van artikel 4 vereiste samenhang en complementariteit te waarborgen, over de Commissievoorstellen of communautaire initiatieven en de tenuitvoerlegging van programma's op andere terreinen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van dit programma.

    Artikel 6

    Internationale samenwerking

    1. Bij de uitvoering van dit programma wordt samenwerking met derde landen, de internationale organisaties, met name de Verenigde Naties, de Wereldgezondheidsorganisatie en de Raad van Europa, en niet-gouvernementele organisaties die op gezondheidsgebied bevoegd zijn of zich speciaal richten op de bestrijding en preventie van AIDS en andere besmettelijke ziekten, aangemoedigd en ten uitvoer gelegd overeenkomstig de procedure van artikel 5.

    2. Aan dit programma kan worden deelgenomen door de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa (GLMOE) op de voorwaarden die vermeld zijn in de met die landen te sluiten aanvullende protocollen bij de associatieovereenkomsten betreffende deelneming aan communautaire programma's. Aan dit programma kan door Cyprus en Malta op basis van aanvullende kredieten worden deelgenomen volgens dezelfde regels als die welke op de EVA-landen van toepassing zijn en overeenkomstig de met die twee landen overeen te komen procedures.

    Artikel 7

    Follow-up en evaluatie

    1. De Commissie zorgt, met inachtneming van de door de Lid-Staten opgemaakte balansen, en, indien nodig, met inschakeling van onafhankelijke deskundigen, voor de evaluatie van de gevoerde acties.

    2. De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad halverwege de uitvoering een tussentijds verslag in en dient na afloop van dit programma een eindverslag in. Daarin verwerkt zij het resultaat van de evaluaties. Zij doet deze verslagen ook aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's toekomen.

    Gedaan te Brussel, 29 maart 1996.

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    K. HÄNSCH

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    T. TREU

    (1) PB nr. C 333 van 29. 11. 1994, blz. 34, en

    PB nr. C 228 van 2. 9. 1995, blz. 6.

    (2) PB nr. C 133 van 31. 5. 1995, blz. 23.

    (3) PB nr. C 100 van 2. 4. 1996, blz. 28.

    (4) Advies van het Europees Parlement van 27 april 1995 (PB nr. C 126 van 22. 5. 1995, blz. 74), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 2 juni 1995 (PB nr. C 216 van 21. 8. 1995, blz. 11) en besluit van het Europees Parlement van 25 oktober 1995 (PB nr. C 308 van 20. 11. 1995). Besluit van het Europees Parlement van 15 februari 1996 (PB nr. C 65 van 4. 3. 1996) en besluit van de Raad van 16 februari 1996.

    (5) PB nr. C 165 van 17. 6. 1994, blz. 1.

    (6) PB nr. L 175 van 4. 7. 1991, blz. 26.

    (7) PB nr. L 168 van 18. 7. 1995, blz. 1.

    (8) PB nr. C 15 van 18. 1. 1994, blz. 6.

    (9) PB nr. C 158 van 26. 6. 1989, blz. 477.

    (10) PB nr. C 158 van 17. 6. 1991, blz. 45.

    (11) PB nr. C 329 van 6. 12. 1993, blz. 375.

    (12) PB nr. C 326 van 11. 12. 1992, blz. 1.

    (13) PB nr. C 174 van 25. 6. 1993, blz. 1.

    BIJLAGE

    COMMUNAUTAIR ACTIEPROGRAMMA IN VERBAND MET DE PREVENTIE VAN AIDS EN VAN BEPAALDE ANDERE BESMETTELIJKE ZIEKTEN (1996-2000)

    A. MONITORING VAN EN TOEZICHT OP BESMETTELIJKE ZIEKTEN

    Doelstelling

    Bijdragen aan een betere kennis betreffende HIV/AIDS en andere besmettelijke ziekten en aan een ruimere verspreiding van informatie en gegevens ter zake, rekening houdend met de internationale normen voor de indeling van ziekten, alsmede bijdragen aan een betere coördinatie van de surveillancesystemen voor deze ziekten en aan een betere coördinatie van het optreden op communautair niveau, met name in geval van het uitbreken van een epidemie.

    Acties

    1. Met de Lid-Staten zoeken naar wegen om meer, beter vergelijkbare en beter beschikbare gegevens te verkrijgen en om steun te verlenen ter versterking van de nationale of regionale surveillancesystemen en het samenvoegen ervan in een netwerk en, wat HIV/AIDS en met AIDS samenhangende ziekten betreft, verlenen van steun aan het Europees Centrum voor de epidemiologische controle op AIDS.

    2. Bijdragen aan een verbetering van de kwaliteit en de coördinatie van de epidemiologische surveillancesystemen van de Lid-Staten en ondersteunen van de ontwikkeling van surveillancenetwerken op basis van gezamenlijk vastgestelde methoden en voorwaarden voor het doorgeven van de informatie, voorafgaande raadpleging en coördinatie van het optreden.

    3. Ontwikkelen van een communautair netwerk van epidemiologen op het gebied van de volksgezondheid met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke surveillancemethoden en -instrumenten en het verbeteren van de mogelijkheden voor gecoördineerd optreden tegen de ontwikkeling van besmettelijke ziekten, in het bijzonder in het geval van het uitbreken van een epidemie.

    4. Een bijdrage leveren, in het bijzonder door het bieden van de nodige logistieke ondersteuning, aan de produktie en verspreiding van een periodiek informatieblad en van een bulletin van de Gemeenschap over de surveillance van besmettelijke ziekten, met zowel routinesurveillancegegevens als rapporten van specifieke epidemiologische onderzoeken.

    5. Stimuleren van maatregelen om de problematiek meer onder de aandacht te brengen en om met name in routinestudies betreffende de omstandigheden in ziekenhuizen vergelijkbare en betrouwbare gegevens over ziekenhuisinfecties te verwerken; bevorderen van kennis en uitwisseling van ervaringen over de manier waarop de resultaten van surveillance van infecties die te wijten zijn aan voor de normale therapieën (antibiotica) resistente bacteriën, worden geanalyseerd, verwerkt en door de verschillende actoren in het veld worden gebruikt.

    6. Bevorderen van onderzoek naar de doeltreffendheid en uitvoerbaarheid van screening op bepaalde soorten besmettelijke ziekten (tuberculose, hepatitis, enz.), in het bijzonder bij zwangere vrouwen. Coördinatie van het onderzoek om de overdracht van ziekten van moeder op kind zoveel mogelijk te beperken.

    B. BESTRIJDING VAN OVERDRACHT

    Doelstelling

    Bijdragen aan de inspanningen die vooral wat betreft risicomilieus en risicogedrag worden geleverd om de overdracht van het HIV-virus en andere sexueel overdraagbare ziekten (SOA's) te voorkomen en te zorgen voor een optimaal vaccinatiepercentage in de Gemeenschap voor bepaalde besmettelijke ziekten.

    Acties

    7. Coördinatie van het onderzoek en de informatie betreffende problemen en situaties van personen met risicogedrag (intraveneus druggebruik, prostitutie, onveilige sexuele betrekkingen, enz.) of in bijzondere situaties (reizen, strafinrichtingen, enz.) en betreffende de wijzen van overdracht; uitwisseling van ervaringen met de preventieve acties met inbegrip van de risicobeperkende maatregelen; bevordering van passende preventieve maatregelen en van proefprojecten, met name bevordering van het gebruik en de beschikbaarheid van hoogwaardige condooms met gebruiksaanwijzing alsmede de verkrijgbaarheid daarvan, ter vermijding van seksuele overdracht van ziekten.

    8. Uitwisseling van opvattingen en ervaringen betreffende informatie, adviezen en psychologische bijstand aan vrouwen die zwanger zijn of kinderen wensen en die HIV op hun kind kunnen overdragen.

    9. Uitwisseling van informatie over mededelingen en bevordering van passende maatregelen die het mogelijk maken doeltreffende mededelingen aan het grote publiek en aan doelgroepen te doen, met name door middel van bewustmakings-, voorlichtings- en opvoedingscampagnes over de middelen die beschermen tegen overdracht van ziekten door sexueel contact, over de problemen die zij opleveren en over het gebruik daarvan.

    10. Bevordering van samenwerking en van uitwisseling van informatie tussen de Lid-Staten over hun vaccinatiebeleid en -programma's alsmede over de wijze waarop zij hieraan in de praktijk uitvoering geven en over de resultaten bij de bevolking in het algemeen en bij kinderen, aan risico's blootgestelde groepen en personen in bepaalde risicosituaties in het bijzonder. Bevordering van de uitwisseling van ervaring en informatie over de bepaling van het vaccinatiepercentage, het vaccinatietoezicht en aanmoediging van maatregelen en initiatieven om een optimaal vaccinatiepercentage te garanderen.

    C. VOORLICHTING, EDUCATIE EN OPLEIDING

    Doelstelling

    Bijdragen aan de bewustmaking en aan een betere voorlichting en educatie van het publiek en zorgen voor een betere opleiding van de professionele hulpverleners in de gezondheidszorg en het betrokken personeel, ook met betrekking tot een vroegtijdige opsporing van besmettelijke ziekten.

    Acties

    11. Evaluatie van het effect van de voorlichtingscampagnes over besmettelijke ziekten en de preventie daarvan; stimuleren van uitwisselingen tussen de Lid-Staten met betrekking tot voorlichtingscampagnes op alle niveaus, ontwikkeling van manieren om de campagnes in de Lid-Staten op elkaar af te stemmen en te versterken, bij voorbeeld door verstrekking van specifiek materiaal; gebruik van telefonische en andere hulpdiensten, ontwikkeling en bevordering van activiteiten om de nationale inspanningen aan te vullen, met inbegrip van het opzetten of versterken van netwerken en de uitwisseling van ervaring en expertise.

    12. Verzamelen en analyseren van informatie over preventieve maatregelen en bevorderen van de verspreiding van deze informatie; bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van methodes voor de evaluatie van de doeltreffendheid van preventieve maatregelen en van de voorlichtingsacties ten behoeve van het grote publiek en de doelgroepen.

    13. Stimuleren van initiatieven voor het verifiëren en verspreiden van de bestaande informatie over de kennis, de attitudes en het gedrag van het grote publiek en van bepaalde doelgroepen, inzonderheid van kinderen en jongeren, waar het HIV/AIDS en de overige SOA's betreft en over de in de Europese Gemeenschap genomen preventieve maatregelen; onderzoek naar en evaluatie van de huidige praktijken op het gebied van informatieverstrekking, zowel binnen de officiële structuren, zoals scholen, opleidingsinstellingen en sportclubs, als daarbuiten; bevordering van de uitwisseling van educatief materiaal en van educatieve methoden, en verlening van steun aan proefprojecten die met name zijn gericht op groepen jongeren die geen specifieke begeleiding of formeel onderwijs genieten; ontwikkeling van de aan elke ontwikkelingsfase van het individu aangepaste opleiding en daartoe, uitwisseling van educatief materiaal.

    Bevordering van voorlichtingscampagnes in de Lid-Staten over het gebruik en de juiste toepassing van condooms als middel ter bestrijding van de overdracht van het HIV-virus.

    Verrichten van nieuwe Eurobarometeronderzoeken naar de ontwikkeling van kennis en gedrag met betrekking tot HIV/AIDS, wanneer de beschikbare informatie niet langer adequaat is.

    14. Stimuleren van initiatieven met betrekking tot informatieve en educatieve mededelingen voor migranten in de Lid-Staten, waarbij met name de culturele en taalverschillen in acht worden genomen.

    15. Onderzoek naar en uitwisseling van ervaring met de opleiding van de professionele hulpverleners in de gezondheidszorg en de personen die bij hun beroepsbezigheden in contact komen met bepaalde besmettelijke ziekten of een preventieve rol kunnen spelen, met inbegrip van het personeel belast met de sociale en psychologische hulpverlening aan HIV-geïnfecteerden en hun omgeving, om er de zwakke punten en leemten van op te sporen en bij te dragen tot de ontwikkeling en de bevordering van nieuwe aanvullende opleidingsprogramma's; stimuleren van de uitwisselingen van de betrokken gezondheidswerkers, voor zover zulks niet onder bestaande communautaire programma's valt.

    16. Steun voor de opleiding van gezondheidswerkers, in het bijzonder met betrekking tot de epidemiologie, met betrekking tot de vroegtijdige opsporing van en de screening op besmettelijke ziekten, met inbegrip van de verlening van op de betrokkene afgestemd advies tijdens de screening.

    D. BEGELEIDING VAN HIV-GEÏNFECTEERDEN OF MENSEN MET AIDS EN BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE

    Doelstelling

    Bijdragen aan de inspanningen om HIV-geïnfecteerden of mensen met AIDS een aan hun behoeften aangepaste begeleiding te bieden en om discriminatie van deze personen volledig uit te bannen.

    Acties

    17. Uitwisselingen van ervaring en informatie betreffende modellen voor bijstand aan en begeleiding van seropositieven en mensen met AIDS en hun omgeving. Bevorderen van onderzoek, proefprojecten en acties op het gebied van de sociaal-psychologische aspecten van HIV/AIDS, waaronder de situatie van seropositieve kinderen op school.

    18. Samenstelling en verspreiding van nieuwsbrieven en adreslijsten met de meest recente gegevens over organisaties die informatie en steun verstrekken; steun aan netwerken van verenigingen die informatie en sociaal-psychologische steun verstrekken;

    19. Onderzoek naar bestaande of potentiële discriminerende situaties. Uitwisseling van informatie over in de Lid-Staten getroffen maatregelen om discriminatie, met name op het gebied van werkgelegenheid, verzekering, kredietverstrekking, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg, te voorkomen of te bestrijden. Uitwisseling van informatie en ervaring betreffende het beleid en de praktijken op het gebied van HIV-tests en opstelling van een code van goede praktijken ter zake.

    Top