Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996D0449

    96/449/EG: Beschikking van de Commissie van 18 juli 1996 inzake de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen met het oog op de inactivering van de agentia van spongiforme encefalopathie (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 184 van 24.7.1996, p. 43–46 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/1999; afgeschaft en vervangen door 399D0534

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1996/449/oj

    31996D0449

    96/449/EG: Beschikking van de Commissie van 18 juli 1996 inzake de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen met het oog op de inactivering van de agentia van spongiforme encefalopathie (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 184 van 24/07/1996 blz. 0043 - 0046


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 juli 1996 inzake de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen met het oog op de inactivering van de agentia van spongiforme encefalopathie (Voor de EER relevante tekst) (96/449/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op bijlage II, hoofdstuk II, punt 6, onder c),

    Overwegende dat bij Beschikking 92/562/EEG van de Commissie (2), gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, de in punt 6, onder c), van bijlage II, hoofdstuk II, van Richtlijn 90/667/EEG bedoelde alternatieve warmtebehandelingssystemen zijn omschreven;

    Overwegende dat in 1994 in fase 1 van een wetenschappelijk onderzoek naar de fysieke parameters die in acht moeten worden genomen om de agentia van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en van scrapie te inactiveren, de voor de inactivering van de BSE-verwekker benodigde minimumparameters zijn aangegeven; dat daarbij ook bepaalde processen die ondoeltreffend zijn, werden onderkend;

    Overwegende dat bij Beschikking 94/382/EG van de Commissie van 27 juni 1994 inzake de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen van herkauwers, met het oog op de inactivering van de agentia van spongiforme encefalopathie (3), gewijzigd bij Beschikking 95/29/EG (4), minimumnormen voor het gebruik van de in Beschikking 92/562/EEG bedoelde alternatieve systemen zijn vastgesteld en het gebruik van ondoeltreffende systemen werd verboden;

    Overwegende dat de bij Beschikking 94/382/EG vastgestelde minimumnormen in afwachting van de resultaten van nog te verrichten onderzoek als voorlopig werden beschouwd;

    Overwegende dat uit de resultaten van fase 2 van dat onderzoek is gebleken dat de scrapie-verwekker in meel van vlees en van beenderen slechts met één van de geteste systemen volledig kan worden geïnactiveerd;

    Overwegende dat bijgevolg moet worden gegarandeerd dat systemen waarvan de ondoeltreffendheid is gebleken, niet voor de verwerking van dierlijke afvallen van zoogdieren worden gebruikt om de diergezondheid tegen het risico van agentia van spongiforme encefalopathie in diervoeding te beschermen, tenzij aan het procédé een doeltreffende sterilisatiefase wordt toegevoegd;

    Overwegende dat de Raad in zijn vergadering van 1 tot en met 3 april 1996 tot de conclusie is gekomen dat in een in overeenstemming met de procedure van het Permanent Veterinair Comité te geven beschikking van de Commissie dient te worden bepaald dat alle dierlijke afvallen van zoogdieren in de Gemeenschap moeten worden verwerkt volgens een methode waarvan is aangetoond dat deze voor de inactivering van de scrapie- en BSE-agentia de facto doeltreffend is gebleken; dat er thans slechts één dergelijke methode is, namelijk de warmtebehandeling in een "batch rendering system", waarbij gedurende minimaal 20 minuten 133 °C bij 3 bar wordt bereikt; dat dit systeem mag worden toegepast als het enige procédé of als een aan de sterilisatiefase voorafgaand of daaropvolgend procédé;

    Overwegende dat de in goedgekeurde systemen toe te passen maximale deeltjesgrootte en in acht te nemen minimumtijd en -temperatuur dienen te worden vastgesteld om te garanderen dat die systemen volgens doeltreffend gebleken procedures worden toegepast;

    Overwegende dat voor de controle van bedrijven in bijzondere voorschriften moet worden voorzien;

    Overwegende dat het Wetenschappelijk Veterinair Comité op 12 december 1994 gedetailleerde procedures voor de validering van verwerkingsprocédés heeft aanbevolen; dat deze procedures dienen te worden gevolgd om te garanderen dat in elk afzonderlijk bedrijf de bij deze beschikking vastgestelde parameters worden bereikt;

    Overwegende dat in een overgangsperiode dient te worden voorzien om de installaties aan te passen of te vervangen;

    Overwegende dat bij Beschikking 96/239/EG van de Commissie van 27 maart 1996 inzake spoedmaatregelen ter bescherming tegen bovine spongiforme encefalopathie (5), gewijzigd bij Beschikking 96/362/EG (6), specifieke voorwaarden zijn vastgesteld voor de produktie van gelatine, dicalciumfosfaat, aminozuren, peptiden, talg en talgprodukten in het Verenigd Koninkrijk;

    Overwegende dat reeds voorwaarden zijn vastgesteld voor het handelsverkeer van dierlijke produkten die vallen onder Richtlijn 92/118/EEG van de Raad (7), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 96/405/EG van de Commissie (8), en met name in bijlage I, hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9 en 10 van deze richtlijn; dat bijgevolg kan worden bepaald dat deze produkten bijgevolg van de vereisten van de onderhavige beschikking kunnen worden vrijgesteld;

    Overwegende dat voorts produkten die voor industriële doeleinden zullen worden gebruikt, eveneens van de vereisten van de onderhavige beschikking kunnen worden vrijgesteld, indien kan worden gegarandeerd dat zij niet in enige voedselketen voor mens of dier zullen worden gebruikt;

    Overwegende dat bij Richtlijn 90/667/EEG, en met name in artikel 7, onder ii), uitzonderingen zijn vastgesteld ten aanzien van het gebruik van dierlijke afvallen voor specifieke doeleinden, met name voor de voeding van pelsdieren; dat dit gebruik voor specifieke doeleinden evenzeer van de vereisten van de onderhavige beschikking kan worden vrijgesteld;

    Overwegende dat Beschikking 94/382/EG derhalve dient te worden ingetrokken;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1. Deze beschikking is van toepassing op de verwerking van binnen de werkingssfeer van Richtlijn 90/667/EEG vallende dierlijke afvallen van zoogdieren, onverminderd het bepaalde in Beschikking 96/239/EG.

    2. Deze beschikking is niet van toepassing op:

    a) i) de verwerking van laag-risicomateriaal in de zin van Richtlijn 90/667/EEG voor de produktie van voeder voor gezelschapsdieren,

    ii) diervoeder waarop de in artikel 7, onder ii), van Richtlijn 90/667/EEG bedoelde uitzondering van toepassing is met name voeder voor pelsdieren,

    iii) gelatine,

    iv) huiden en vellen, hoeven, horens en haar,

    v) klieren en organen voor farmaceutisch gebruik,

    vi) bloed en bloedprodukten,

    vii) melk en zuivelprodukten,

    viii) gesmolten vet,

    ix) voor menselijke consumptie geschikte beenderen;

    b) produkten op basis van dierlijke afvallen van zoogdieren, waarvan kan worden gegarandeerd dat zij niet in enige voedselketen voor mens of dier zullen komen.

    Artikel 2

    1. De Lid-Staten staan de verwerking van dierlijke afvallen slechts toe op voorwaarde dat de verwerking ervan overeenkomstig de in de bijlage vervatte parameters geschiedt.

    2. De Lid-Staten erkennen voor de verwerking van dierlijke afvallen slechts bedrijven waarvan is aangetoond dat zij overeenkomstig de in de bijlage vervatte voorwaarden werken en die overeenkomstig door het Wetenschappelijk Veterinair Comité vastgestelde procedures zijn erkend.

    3. De Lid-Staten voeren op gezette tijden officiële controles uit op de werking van de erkende bedrijven. De voor de erkende bedrijven geregistreerde gegevens betreffende behandelingsduur, temperatuur, druk en deeltjesgrootte moeten worden bewaard.

    4. Lid-Staten die aan de verwerking van dierlijk afval reeds voorwaarden stellen die strenger zijn dan de in lid 1 bedoelde, mogen die bestaande voorwaarden blijven toepassen.

    5. In afwijking van lid 1 kunnen de Lid-Staten toestaan dat voor de verwerking van dierlijke afvallen een methode wordt toegepast waarmee de in de bijlage genoemde parameters niet worden bereikt, op voorwaarde dat die verwerking wordt voorafgegaan of wordt gevolgd door een proces waarbij de in de bijlage vervatte parameters wel worden bereikt of dat het resulterende eiwitmateriaal wordt vernietigd door het onder te graven, door het in een verbrandingsinstallatie of als brandstof te verbranden of door toepassing van een soortgelijke methode waarmee een veilige verwijdering wordt gegarandeerd.

    Artikel 3

    Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 april 1997.

    Uiterlijk negentig dagen na de kennisgeving van deze beschikking nemen de Lid-Staten echter alle nodige maatregelen om te waarborgen dat materiaal dat is verkregen volgens een methode waarmee de in de bijlage vermelde parameters niet worden bereikt, op een zodanige wijze wordt gebruikt dat het risico voor overdracht van boviene spongiforme encefalopahtie en/of scrapie wordt voorkomen.

    Artikel 4

    Beschikking 94/382/EG wordt ingetrokken per 1 april 1997.

    Artikel 5

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 18 juli 1996.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 363 van 27. 12. 1990, blz. 51.

    (2) PB nr. L 359 van 9. 12. 1992, blz. 23.

    (3) PB nr. L 172 van 7. 7. 1994, blz. 25.

    (4) PB nr. L 38 van 18. 2. 1995, blz. 17.

    (5) PB nr. L 78 van 28. 3. 1996, blz. 47.

    (6) PB nr. L 139 van 12. 6. 1996, blz. 17.

    (7) PB nr. L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49.

    (8) PB nr. L 165 van 4. 7. 1996, blz. 40.

    BIJLAGE

    Minimumparameters voor de verwerking van dierlijke afvallen van zoogdieren, met uitzondering van vetten:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Voor de verwerking mogen continu- of "batch"-systemen worden toegepast.

    Top