Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995R2611

    Verordening (EG) nr. 2611/95 van de Raad van 25 oktober 1995 inzake de mogelijkheid tot toekenning van nationale compenserende steun voor inkomensverliezen in de landbouw als gevolg van monetaire schommelingen in andere Lid-Staten

    PB L 268 van 10.11.1995, p. 3–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 27/11/2009; opgeheven door 32009R1128

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/2611/oj

    31995R2611

    Verordening (EG) nr. 2611/95 van de Raad van 25 oktober 1995 inzake de mogelijkheid tot toekenning van nationale compenserende steun voor inkomensverliezen in de landbouw als gevolg van monetaire schommelingen in andere Lid-Staten

    Publicatieblad Nr. L 268 van 10/11/1995 blz. 0003 - 0003


    VERORDENING (EG) Nr. 2611/95 VAN DE RAAD van 25 oktober 1995 inzake de mogelijkheid tot toekenning van nationale compenserende steun voor inkomensverliezen in de landbouw als gevolg van monetaire schommelingen in andere Lid-Staten

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

    Overwegende dat de landbouwmarkten, met name in het eerste halfjaar van 1995, de invloed hebben ondergaan van monetaire schommelingen; dat bepaalde landbouwers inkomensverliezen hebben kunnen lijden als gevolg van belangrijke monetaire schommelingen in andere Lid-Staten dan de Lid-Staat waarin zij produceren;

    Overwegende dat, wanneer dergelijke inkomensverliezen objectief zijn vastgesteld, tijdelijk nationale steun die geen specifieke produktie bevordert, mag worden toegekend ter compensatie van het feitelijk vastgestelde verlies; dat op het niveau van de Gemeenschap maatregelen moeten worden genomen voor een coherente uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

    Overwegende dat deze buitengewone maatregelen alleen grond vinden in de specifieke doelstellingen, omstandigheden en kenmerken van het gemeenschappelijk landbouwbeleid,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In gevallen waarin door feitelijke elementen kan worden gerechtvaardigd dat de landbouwproducenten in bepaalde landbouwsectoren in een Lid-Staat op grond van aanzienlijke monetaire schommelingen die zich in andere Lid-Staten sinds de aanvang van het seizoen 1994/1995 en uiterlijk op 31 december 1995 hebben voorgedaan, een aanmerkelijk inkomensverlies hebben geleden, kan aan de betrokken producenten op basis van een nationale financiering over drie jaar een degressieve forfaitaire compenserende steun worden toegekend.

    De compenserende steun is ten hoogste gelijk aan bovenbedoeld inkomensverlies en kan niet worden toegekend in de vorm van een bedrag dat verband houdt met een andere produktie dan die van een welbepaalde periode die overeenkomt met de periode waarin er inkomensverlies is geweest. De steun mag er niet op gericht zijn een specifieke produktie van de betrokken sector te bevorderen en mag geen verplichting tot produktie na die welbepaalde periode inhouden.

    De Lid-Staat stelt de bedragen en de wijze van de steunverlening vast en deelt deze ter goedkeuring aan de Commissie mede. De procedurebepalingen van artikel 93 van het Verdrag worden toegepast, zonder dat rekening wordt gehouden met de in artikel 92 bedoelde criteria.

    Artikel 2

    Indien er, gedurende de periode van drie jaar waarin de steun kan worden toegekend, vóór de betaling van de tweede of de derde jaarlijkse tranche een prijsontwikkeling ten gevolge van monetaire schommelingen wordt vastgesteld waardoor de aan de steun ten grondslag liggende verliezen worden gecompenseerd, besluit de Commissie, na raadpleging van de betrokken Lid-Staat, tot de geëigende vermindering of tot schrapping van de nog te betalen tranches.

    Artikel 3

    De Lid-Staten dienen ontwerp-steunmaatregelen op grond van deze verordening uiterlijk 30 juni 1996 mee te delen.

    Artikel 4

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Luxemburg, 25 oktober 1995.

    Voor de Raad De Voorzitter L. ATIENZA SERNA

    Top