Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995D0307

    95/307/EG: Beschikking van de Commissie van 24 juli 1995 tot vaststelling van het model van het diergezondheidscertificaat voor de handel in sperma van paardachtigen

    PB L 185 van 4.8.1995, p. 58–61 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2010

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1995/307/oj

    31995D0307

    95/307/EG: Beschikking van de Commissie van 24 juli 1995 tot vaststelling van het model van het diergezondheidscertificaat voor de handel in sperma van paardachtigen

    Publicatieblad Nr. L 185 van 04/08/1995 blz. 0058 - 0061


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 24 juli 1995 tot vaststelling van het model van het diergezondheidscertificaat voor de handel in sperma van paardachtigen (Voor de EER relevante tekst) (95/307/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (1), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 95/176/EG van de Commissie (2), en met name op artikel 11, lid 2,

    Overwegende dat bij Richtlijn 92/65/EEG voorschriften zijn vastgesteld voor de handel in sperma van paardachtigen; dat bijgevolg bij de vaststelling van het model van het diergezondheidscertificaat voor de handel in vers, gekoeld en bevroren sperma van paardachtigen rekening moet worden gehouden met de in die richtlijn vastgestelde voorschriften;

    Overwegende dat bepaalde besmettelijke ziekten bij paardachtigen via sperma kunnen worden overgedragen; dat bijgevolg specifieke tests voor de identificatie van die ziekten vereist zijn, die moeten worden uitgevoerd overeenkomstig specifieke testprogramma's waarin rekening is gehouden met de verplaatsingen van de donorhengsten vóór en tijdens de periode van de spermawinning;

    Overwegende dat Beschikking 95/176/EG waarbij de bijlagen bij Richtlijn 92/65/EEG worden gewijzigd ten aanzien van sperma, eicellen en embryo's van paardachtigen, van toepassing is met ingang van 1 oktober 1995; dat de veterinaire certificering voor de handel in sperma van paardachtigen bijgevolg op hetzelfde tijdstip van toepassing moet worden;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De Lid-Staten zien erop toe dat, wanneer sperma van paardachtigen van hun grondgebied wordt verzonden naar het grondgebied van een andere Lid-Staat, dat sperma tijdens het vervoer vergezeld gaat van een naar behoren ingevuld diergezondheidscertificaat volgens het in de bijlage vastgestelde model.

    Artikel 2

    Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 oktober 1995.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 24 juli 1995.

    Voor de Commissie Franz FISCHLER Lid van de Commissie

    BIJLAGE

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    DIERGEZONDHEIDSCERTIFICAAT voor de handel in sperma van paardachtigen 1. Afzender (naam en volledig adres) DIERGEZONDHEIDSCERTIFICAAT Nr. ORIGINEEL 2. Lid-Staat van winning 3. Geadresseerde (naam en volledig adres) 4. Bevoegde autoriteit Opmerkingen a) Voor elke partij sperma wordt een apart certificaat afgegeven.

    b) Het origineel van dit certificaat vergezelt de partij tot op de plaats van bestemming 5. Bevoegde plaatselijke autoriteit 6. Plaats van lading 7. Naam en adres van het winstation of -centrum 8. Vervoermiddel 9. Plaats en Lid-Staat van bestemming 10. Registratienummer van het winstation of -centrum 11. Aantal en codemerktekens van de containers 12. Identificatie van de partij: vers/gekoeld/bevroren (1) sperma van paardachtigen 12.1. Aantal containers 12.3. Soort 12.5. Identiteit van de donor 12.2. Datum/data van winning 12.4. Ras (1) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    13. Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart hetgeen volgt:

    13.1. Het winstation of -centrum, waar het hierboven omschreven, voor de handel bestemde sperma is verzameld, behandeld en opgeslagen:

    13.1.1. is erkend door en staat onder toezicht van de bevoegde autoriteit overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk I van bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG;

    13.1.2. ligt op het grondgebied of, in geval van regionalisatie, op een deel van het grondgebied (1) van een Lid-Staat die vanaf de dag waarop het sperma is gewonnen tot de dag waarop het als vers/gekoeld (1) sperma is verzonden, dan wel totdat de voor bevroren sperma verplichte opslagperiode van 30 dagen is afgelopen (1), vrij is geweest van paardepest, overeenkomstig de communautaire wetgeving;

    13.1.3. heeft in de periode die loopt van 30 dagen vóór de spermawinning tot de dag waarop het sperma als vers/gekoeld (1) sperma is verzonden, dan wel totdat de voor bevroren sperma verplichte opslagperiode van 30 dagen is afgelopen (1), voldaan aan het bepaalde in artikel 4 van Richtlijn 90/426/EEG van de Raad (2);

    13.1.4. heeft in de periode die loopt van 30 dagen vóór de spermawinning tot de dag waarop het sperma als vers/gekoeld (1) sperma is verzonden, dan wel totdat de voor bevroren sperma verplichte opslagperiode van 30 dagen is afgelopen (1), uitsluitend paardachtigen geherbergd die vrij waren van klinische symptomen van virusarteritis bij paarden en van besmettelijke metritis bij paarden.

    13.2. Bij de toelating van paardachtigen tot het winstation of -centrum is het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 90/426/EEG in acht genomen.

    13.3. Het hierboven omschreven sperma is afkomstig van donorhengsten:

    13.3.1. die op de dag waarop het sperma is verkregen, geen klinische symptomen van een besmettelijke ziekte vertoonden;

    13.3.2. die ten minste in de laatste 30 dagen vóór de spermawinning niet voor natuurlijke dekking zijn gebruikt;

    13.3.3. die de laatste 30 dagen vóór de spermawinning hebben verbleven op bedrijven waar geen enkele paardachtige enig klinisch symptoom van virusarteritis bij paarden vertoonde;

    13.3.4. die de laatste 60 dagen vóór de spermawinning hebben verbleven op bedrijven waar geen enkele paardachtige enig klinisch symptoom van besmettelijke metritis bij paarden vertoonde;

    13.3.5. die, voor zover mij bekend en voor zover ik heb kunnen nagaan, in de laatste 15 dagen vóór de spermawinning niet in contact zijn geweest met paardachtigen die leden aan een besmettelijke ziekte;

    13.3.6. waarbij de volgende tests zijn verricht in een door de bevoegde autoriteit erkend laboratorium overeenkomstig één van de in punt 13.3.7 vermelde testprogramma's:

    13.3.6.1. een agargel-immunodiffusietest (Cogginstest) voor het opsporen van infectieuze anemie bij paarden, met negatief resultaat;

    13.3.6.2. een serumneutralisatietest voor het opsporen van virusarteritis bij paarden, met negatief resultaat bij een serumverdunning van 1 op 4 of een virusisolatietest voor het opsporen van virusarteritis bij paarden, met negatief resultaat bij gebruikmaking van een gedeelte van het volledige sperma van de donorhengst;

    13.3.6.3. twee met een tussenpoos van zeven dagen uitgevoerde tests voor het opsporen van besmettelijke metritis bij paarden door isolatie van Teylorella equigenitalis uit de pre-ejaculatoire vloeistof of een spermamonster en uit genitale swabs die ten minste worden genomen van de penisschacht, de urethra en de fossa urethralis, telkens met negatief resultaat;

    13.3.7. waarvoor één van de volgende testprogramma's is uitgevoerd (3):

    13.3.7.1. de donorhengst heeft ten minste de laatste 30 dagen vóór de spermawinning en gedurende de winningsperiode zonder onderbreking op het winstation op -centrum verbleven en geen van de paardachtigen in het winstation of -centrum is in die periode rechtstreeks in contact gekomen met paardachtigen met een lagere gezondheidsstatus dan de donorhengst. De krachtens punt 13.3.6 vereiste tests zijn, met monsters die zijn genomen op . . . . . . . . . . (4) en op . . . . . . . . . . (4), verricht ten minste 14 dagen na het begin van bovengenoemde periode van verblijf en ten minste aan het begin van het fokseizoen;

    13.3.7.2. de donorhengst heeft niet zonder onderbreking verbleven op het winstation of -centrum of andere paardachtigen in het winstation of -centrum zijn rechtstreeks in contact geweest met paardachtigen met een lagere gezondheidsstatus dan de donorhengst.

    De krachtens punt 13.3.6 vereiste tests zijn, met monsters genomen op . . . . . . . . . . (4) en . . . . . . . . . . (4), verricht in de laatste 14 dagen vóór de eerste spermawinning en ten minste bij het begin van het fokseizoen.

    De krachtens punt 13.3.6.1 vereiste test is voor het laatst verricht met een bloedmonster dat is genomen ten vroegste 120 dagen vóórdat het sperma is verzameld op . . . . . . . . . . (4).

    De krachtens punt 13.3.6.2 vereiste test is voor het laatst verricht ten vroegste 30 dagen vóórdat het sperma is verzameld op . . . . . . . . . . (4), (1) of aan de hand van een virusisolatietest die is verricht ten vroegste één jaar vóórdat het sperma is verzameld op . . . . . . . . . . (4), is gebleken dat de voor virusarteritis bij paarden seropositieve hengst geen virus afscheidt (1);

    13.3.7.3. de krachtens punt 13.3.6 vereiste tests zijn verricht in de voor bevroren sperma verplichte opslagperiode van 30 dagen, doch ten vroegste 14 dagen na de spermawinning, met monsters die zijn genomen op . . . . . . . . . . (4) en op . . . . . . . . . . (4).

    13.4. Het hierboven beschreven sperma is verzameld, behandeld, opgeslagen en vervoerd met inachtneming van het bepaalde in de hoofdstukken II en III van bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG.

    Gedaan te (Handtekening van de officiële dierenarts) (5) Stempel (5) (Naam en kwalificatie in drukletters) (1) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    (2) PB Nr. L 224 van 18. 8. 1990, blz. 42.

    (3) De programma's schrappen die niet voor de partij gelden.

    (4) Datum invullen.

    (5) De kleur van de handtekening en van het stempel moet verschillen van die van de gedrukte tekst.

    Top