Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994D0259

    94/259/EGKS: Beschikking van de Commissie van 12 april 1994 betreffende steun die Italië voornemens is te verlenen aan openbare ondernemingen in de ijzer- en staalsector (ijzer- en staalconcern ILVA) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

    PB L 112 van 3.5.1994, p. 64–70 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1994/259/oj

    31994D0259

    94/259/EGKS: Beschikking van de Commissie van 12 april 1994 betreffende steun die Italië voornemens is te verlenen aan openbare ondernemingen in de ijzer- en staalsector (ijzer- en staalconcern ILVA) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

    Publicatieblad Nr. L 112 van 03/05/1994 blz. 0064 - 0070


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 12 april 1994 betreffende steun die Italië voornemens is te verlenen aan openbare ondernemingen in de ijzer- en staalsector (ijzer- en staalconcern ILVA) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek) (94/259/EGKS)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, inzonderheid op artikel 95, eerste en tweede alinea,

    Na raadpleging van het Raadgevend Comité en met de eenparige instemming van de Raad,

    Overwegende hetgeen volgt:

    I De staalindustrie in de Gemeenschap maakt op het ogenblik haar moeilijkste periode sinds de eerste helft van de jaren tachtig door. Dit is te wijten aan de algemene conjunctuurvertraging, die aanzienlijke gevolgen heeft gehad voor de industrie in het algemeen en voor de staalindustrie in het bijzonder, hetgeen heeft geleid tot een ernstig onevenwicht tussen vraag en aanbod, gepaard gaande met het instorten van de prijzen. Bovendien is de internationale markt over het algemeen zwak geweest, bestaat er importdruk en is een handelsgeschil met de Verenigde Staten van Amerika gerezen, dat gevolgen heeft gehad voor een aanzienlijk deel van de EG-export naar die markt. Door al deze factoren te zamen is de financiële situatie van bijna alle staalondernemingen in de Gemeenschap verslechterd.

    II Krachtens de Beschikkingen 89/218/EGKS (1), 90/89/EGKS (2) en 92/17/EGKS (3) van de Commissie betreffende het verlenen door Italië van steun aan openbare ondernemingen in de ijzer- en staalsector, heeft de Commissie in de periode 1988-1991 haar goedkeuring gehecht aan omvangrijke staatssteun ten gunste van de Italiaanse openbare ijzer- en staalonderneming ILVA, die moest bijdragen tot de uitvoering van een herstructureringsplan. In dit plan was met name bepaald dat produktiecapaciteit voor 2 700 000 ton vloeibaar staal per jaar, capaciteit voor 1 180 000 ton warmgewalst staal per jaar en capaciteit voor 708 000 ton koudgewalst staal per jaar gesloten moest worden, en dat produktiecapaciteit voor 385 000 ton vloeibaar staal per jaar en capaciteit voor 510 000 ton warmgewalst staal per jaar naar particuliere partijen dienden te worden afgestoten; voorts moesten 27 196 arbeidsplaatsen verdwijnen, dat wil zeggen 38,7 % van het personeelsbestand in 1988, hetgeen het mogelijk moest maken onder normale marktomstandigheden en in het kader van strikte tenuitvoerlegging van het plan en stringent management te zorgen voor een levensvatbare onderneming.

    Ondanks deze aanzienlijke herstructureringsinspanning heeft ILVA het doel, herstel van de levensvatbaarheid, in de daaropvolgende jaren niet bereikt, is het concern sedert 1991 tekorten blijven accumuleren en heeft het moeilijkheden ondervonden bij het handhaven van zijn marktpositie.

    Einde 1992 bedroegen de schulden van de ILVA-groep (onder het EGKS- en onder het EEG-Verdrag vallende activiteiten te zamen) in totaal 7 600 miljard lire, dat wil zeggen een verhouding vreemd/eigen vermogen van 8,24. Voor het boekjaar 1993 kan worden geraamd dat de schulden zullen oplopen tot ongeveer 10 067 miljard lire, waarmeer zij hoger zijn dan de omzet.

    De inbreng ten bedrage van 650 miljard lire van IRI in het kapitaal van ILVA was voor de Commissie op 8 juli 1992 aanleiding de procedure van artikel 6, lid 4, van Beschikking nr. 3855/91/EGKS van de Commissie (4) in te leiden ten aanzien van het steunelement in deze kapitaalinbreng, die niet kon worden beschouwd als een echte inbreng van vermogen volgens hetgeen bij ondernemingen in een markteconomie gebruikelijk is.

    Vervolgens waren het blijven verstrekken van leningen, hoofdzakelijk dankzij de onbeperkte aansprakelijkheid van de enige aandeelhouder die is neergelegd in artikel 2362 van het Italiaanse Burgerlijk Wetboek, aan een groep openbare ondernemingen zoals het ILVA-concern, waarvan de financiële structuur volledig uit evenwicht is en dat sedert 1991 zware verliezen lijdt, alsmede het voornemen IRI het overgrote deel van de schulden van de ILVA-groep te laten overnemen, voor de Commissie aanleiding op 7 juli 1993 de reeds geopende procedure uit te breiden, ten einde deze ook betrekking te laten hebben op de steunelementen in de twee laatstgenoemde maatregelen.

    Door eerst de procedure van genoemd artikel 6, lid 4, in te leiden en deze vervolgens uit te breiden was de Commissie feitelijk van mening dat alle bovengenoemde maatregelen elementen van onrechtmatige staatssteun bevatten, die onverenigbaar waren met het Verdrag en met de bepalingen van Beschikking nr. 3855/91/EGKS.

    Bij brief van 13 december 1993 heeft Italië de Commissie het nieuwe, door IRI in september 1993 goedgekeurde plan voor de reorganisatie en privatisering van de ILVA-groep ter kennis gebracht. Ook heeft Italië de Commissie op de hoogte gesteld van de inspanningen om het betrokken concern vóór het einde van 1994 te privatiseren en het vermogen van de betrokken vennootschappen volledig te verkopen.

    De belangrijkste doelstelling van het bovengenoemde plan is het vóór einde 1994 privatiseren van het ijzer- en staalconcern door op korte termijn de deelnemingen in bezit van ILVA en IRI rechtstreeks op de markt af te stoten. Voorts is in het plan bepaald dat de ijzer- en staalinstallaties in Bagnoli geheel gesloten worden, dat de produktiecapaciteit voor warmgewalste eindprodukten in Taranto vóór 30 juni 1994 met 1,2 miljoen ton per jaar verminderd wordt en dat de koper van de installaties in Taranto verplicht wordt binnen zes maanden na de datum van de verkoopovereenkomst 0,5 miljoen ton per jaar capaciteit voor warmgewalste eindprodukten te sluiten.

    De ILVA-groep wordt hoofdzakelijk gereorganiseerd door het opsplitsen van de kernactiviteiten in twee nieuwe vennootschappen, Ilva Laminati Piani Srl (ILP) en Acciai Speciali Terni Srl (AST), die een zodanig rendement op het geïnvesteerde kapitaal en op het eigen vermogen boeken dat onmiddellijke privatisering mogelijk is.

    Bij de splitsing neemt ILP de activiteiten over op het gebied van platte produkten van gewoon staal in de vestigingen te Taranto, Novi Ligure, Turijn Laf, Genua Cornigliano en Marghera.

    AST neemt de activiteiten over op het gebied van platte produkten van speciaal en roestvast staal in de vestigingen te Terni en Turijn.

    De rest van het concern, ILVA Residua genaamd, wordt geliquideerd; alle vennootschappen en groepen ervan die voor verkoop in aanmerking komen, zoals Dalmine (buizen), Ise (elektriciteitsopwekking), Cogne (lange produkten van speciaal staal) en Sidermar (maritiem vervoer), TDI en ICMI, worden verkocht aan particuliere partijen.

    Voorts neemt ILVA Residua tijdelijk alle personeel over dat ontslagen wordt of vervroegd uittreedt. In totaal worden 11 500 arbeidsplaatsen geschrapt, een daling met 28 % in vergelijking met het personeelsbestand van het ILVA-concern per 31 december 1992.

    Naast de inbreng van IRI ten bedrage van 650 miljard lire krijgt de ILVA-groep ter financiering van het bovenvermelde plan steun via andere overheidsmaatregelen.

    IRI neemt de resterende schuld van 2 943 miljard lire te zijnen laste. Door de uitvoering van het plan zullen de schulden van de ILVA-groep, die 10 067 miljard lire belopen, slechts met 7 124 miljard lire verminderd worden, waarvan 4 166 miljard lire bestaat uit inkomsten uit de verkoop van activa en 2 958 miljard lire uit schulden die aan de te verkopen ondernemingen worden overgedragen.

    IRI moet voorts 1 197 miljard lire uitgaven te zijnen laste nemen in verband met de voortzetting van de activiteiten van ILVA Residua tot het tijdstip van de liquidatie daarvan. In totaal beloopt de bijdrage van de openbare sector 4 790 miljard lire.

    III De Commissie heeft, met toepassing van dezelfde criteria als zij bij de vorige herstructurering van de ijzer- en staalindustrie in de Gemeenschap heeft opgelegd, het bovengenoemde plan onderzocht vanuit het gezichtspunt of hiermee de levensvatbaarheid van de betrokken ondernemingen kan worden hersteld. Bijgestaan door externe deskundigen heeft de Commissie vastgesteld welke installaties voor produktie van warmgewalst staal voor sluiting in aanmerking komen, zonder dat de levensvatbaarheid van de op te richten nieuwe ondernemingen in gevaar gebracht wordt. Van alle mogelijkheden heeft zij zes opties vastgesteld, die de levensvatbaarheid niet in gevaar brengen.

    De Commissie is tot de conclusie gekomen dat bij een strikte uitvoering van het privatiserings- en reorganisatieplan de ILVA-groep en meer in het bijzonder de op te richten nieuwe vennootschappen ILP en AST een redelijke kans hebben om onder normale marktomstandigheden vóór het einde van 1994 levensvatbaar te zijn.

    IV De sterke verslechtering van de communautaire markt voor in de Gemeenschap geproduceerd staal, waarvan sinds halverwege 1990 sprake is, heeft de ijzer- en staalindustrie in verscheidene Lid-Staten, waaronder Italië, in ernstige problemen gebracht. Het doel, te weten het geven van een gezonde en economisch levensvatbare structuur aan de Italiaanse ijzer- en staalindustrie, draagt bij tot verwezenlijking van de in de artikelen 2 en 3 van het Verdrag vervatte doelstellingen. De Commissie is van oordeel dat de door Italië voorgenomen steunmaatregelen, bij naleving van de daaraan verbonden voorwaarden die in het algemeen belang van de Gemeenschap noodzakelijk zijn en in deze beschikking worden vermeld, noodzakelijk zijn en evenredig aan het beoogde doel.

    De Gemeenschap staat derhalve voor een situatie die in het Verdrag niet is geregeld, maar waarin zij niettemin moet optreden. In de gegeven omstandigheden moet een beroep worden gedaan op artikel 95, eerste alinea, van het Verdrag, om de Gemeenschap in staat te stellen de in de eerste artikelen van het Verdrag bepaalde doelstellingen na te streven.

    V Om de gevolgen voor de mededinging tot een minimum te beperken, is het van belang dat de openbare ondernemingen in de Italiaanse ijzer- en staalindustrie in hoge mate bijdragen tot de structurele aanpassingen die in deze sector nog noodzakelijk zijn, door als tegenprestatie voor de bij wijze van uitzondering goedgekeurde steun hun capaciteit te reduceren.

    Hiertoe zijn in het Italiaanse plan de bovenvermelde capaciteitsverminderingen en sluitingen opgenomen. Wat de installaties te Taranto betreft, is de capaciteitsreductie met 1,2 miljoen ton per jaar onherroepelijk en is hiervoor noodzakelijk dat twee verwarmingsovens in warmbreedbandwalserij nr. 1 en in de dikke-plaatwalserij gesloopt worden.

    De sluiting van de installaties in Bagnoli vereist verschroting ervan of de ontmanteling en verkoop ervan in een land buiten Europa.

    De voorwaarde die wordt opgelegd aan de koper van ILP, te weten een capaciteitsvermindering met 0,5 miljoen ton per jaar, moet leiden tot de sloop van een verwarmingsoven in walserij nr. 2 te Taranto, of wel tot sloop van andere, zich elders in Italië bevindende installaties, op voorwaarde dat tot het tijdstip van de privatisering in deze installaties warmgewalste eindprodukten vervaardigd werden en dat deze eigendom zijn van de nieuwe eigenaar van ILP. De sloop dient te geschieden binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van de verkoopovereenkomst.

    Om daadwerkelijk bij te dragen tot vermindering van de huidige overcapaciteit in de communautaire ijzer- en staalindustrie mogen, behoudens capaciteitsvergroting in verband met toename van produktiviteit, de bovenvermelde capaciteitsverminderingen en sluitingen niet worden gecompenseerd door investeringen die de overblijvende produktiecapaciteit voor ruwstaal en warmgewalste eindprodukten van de ondernemingen waarop het plan betrekking heeft, vergroten; dit geldt voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van de laatste sluiting van capaciteit of, indien deze later valt, de datum van de laatste uitkering van steun voor investeringen onder het plan.

    VI Het verlenen van bedrijfssteun moet tot het absolute minimum beperkt worden.

    Bijgevolg moeten, indien de opbrengsten van de verkoop de geraamde bedragen overschrijden, deze extra bedragen bestemd worden voor het verlagen van de schulden die ten laste van IRI komen en daarmede voor het verlagen van het bedrag van de steun. Indien daarentegen de bovenbedoelde opbrengsten geringer zijn dan de geraamde bedragen, mag ervan worden uitgegaan dat tegenover de daarmee gepaard gaande verhoging van het bedrag aan noodzakelijke steun de bovenvermelde tegenprestaties staan, met name de sluiting van de installaties in Bagnoli, op voorwaarde dat het plafond van 750 miljard lire niet overschreden wordt. In dit verband zij erop gewezen dat strikte nakoming door Italië van zijn verplichtingen, die bestaan uit de verkoop van het volledige vermogen van de te privatiseren vennootschappen en uit de tenuitvoerlegging van deze privatisering vóór einde 1994, niet alleen zal bijdragen tot het welslagen van het privatiserings- en reorganisatieplan, dankzij het onder de aangegeven voorwaarden en binnen de vastgestelde termijn uitvoeren daarvan, maar ook tot een steunbedrag dat beneden het bovengenoemde plafond blijft.

    Om te voorkomen dat de nieuwe vennootschappen opnieuw overheidssteun krijgen in de vorm van een vermindering van de belasting op hun toekomstige winsten door de overdracht van belastingkrediet, mag niet worden toegestaan dat de ondernemingen ILP en AST de in het verleden geboekte verliezen van de ILVA-groep fiscaal compenseren, omdat deze verliezen geacht worden door de staatssteun te zijn vereffend.

    Afgezien daarvan moet met betrekking tot de voorwaarden voor de privatisering worden toegezien op het in acht nemen van eerlijke mededingingsregels. Daarom mogen acquisities van of het verwerven van een meerderheidsbelang in de ondernemingen door particuliere investeerders niet met staatssteun gefinancierd worden. Bovendien moeten alle belangstellenden hiertoe de mogelijkheid hebben en mogen hieraan geen discriminerende voorwaarden verbonden worden.

    Er moet niet alleen op worden toegezien dat de goedgekeurde steun in de gehele periode van het privatiserings- en reorganisatieplan zorgt voor voldoende perspectief op levensvatbaarheid van ILP en AST bij afsluiting van de privatiseringsperiode (einde 1994). Ook moet ervoor gezorgd worden dat, na de financiële herstructurering van de openbare ondernemingen in de ijzer- en staalsector, ILP en AST geen oneerlijk voordeel krijgen ten opzichte van hun concurrenten in verband met de verlaging van hun netto financiële lasten tot respectievelijk minder dan 3,5 % en 3,2 % van de omzet, welke percentages de communautaire gemiddelden zijn voor de deelsectoren platte produkten van gewoon staal respectievelijk produkten van roestvast staal. Hiertoe moet het bedrag van de aan de bovengenoemde ondernemingen overgedragen schulden van de ILVA-groep zodanig zijn, dat de netto financiële lasten daarvan overeenkomen met de bovenvermelde communautaire gemiddelden.

    Voorts moet de Commissie er in het bijzonder voor zorgen dat, zonder afbreuk te doen aan de financiering van het privatiserings- en reorganisatieplan, elke financiering door leningen aan de ondernemingen waarop toezicht uitgeoefend wordt, verstrekt wordt tegen de gebruikelijke marktvoorwaarden. Ook moet zij ervoor zorgen dat er geen sprake is van schuldvermindering of een voorkeursbehandeling van schulden aan de Staat.

    Ten slotte is het van belang erop toe te zien dat de goedgekeurde steun niet wordt gebruikt voor oneerlijke concurrentie en het handelsverkeer in de ijzer- en staalsector in de Gemeenschap niet ongunstig beïnvloedt in een mate die onverenigbaar is met het algemeen belang.

    VII De toepassing van deze beschikking vereist dat de Commissie nauwkeurig toezicht uitoefent op de tenuitvoerlegging van het betreffende plan, en wel tot en met de voltooiing ervan.

    Hiertoe is volledige medewerking van Italië noodzakelijk en moet Italië de Commissie tweemaal per jaar een gedetailleerd verslag overleggen over:

    - capaciteitsverminderingen,

    - investeringen,

    - vermindering van het personeelsbestand,

    - produktie en de gevolgen voor de markt,

    - financiële resultaten,

    - privatisering,

    - oprichting van de nieuwe ondernemingen.

    Het eerste verslag moet uiterlijk op 15 maart bij de Commissie inkomen, de daaropvolgende verslagen moeten telkens een half jaar later en het laatste verslag moet uiterlijk op 15 september 1998 bij de Commissie inkomen.

    Om de Lid-Staten in staat te stellen de tenuitvoerlegging van het onderhavige plan en de daaraan verbonden steunuitkeringen te volgen, zal de Commissie op basis van de verslagen van Italië halfjaarlijkse verslagen opstellen, die uiterlijk op 1 mei en 1 november van elk jaar bij de Raad worden ingediend, zodat indien nodig een discussie in de Raad kan plaatsvinden. Met name indien een onderneming die ingevolge artikel 95 van het Verdrag steun ontvangen heeft, voornemens is deel te nemen aan investeringen waardoor nieuwe capaciteit gecreëerd of bestaande capaciteit uitgebreid wordt, stelt de Commissie de Raad hiervan in kennis op basis van een verslag waarin de financiële regelingen uiteengezet worden en wordt aangetoond dat geen sprake is van overheidssteun.

    Naast de toezichtsregeling die tot stand is gebracht door de verslagen die Italië moet indienen, kan de Commissie ingevolge artikel 47 van het Verdrag de noodzakelijke verificaties uitvoeren bij de steunontvangende ondernemingen, om na te gaan of de bovenvermelde inlichtingen juist zijn en met name of de in deze beschikkingen opgelegde voorwaarden nagekomen worden.

    In dit verband zal de Commissie, indien een Lid-Staat of een Europese staalonderneming bij haar klaagt dat overheidssteun een van de betrokken steunontvangende ondernemingen in staat stelt onder de normale prijzen te verkopen, meer bepaald overeenkomstig artikel 60 van het EGKS-Verdrag een onderzoek instellen.

    Voorts kan de Commissie, indien zij op basis van de ontvangen inlichtingen vaststelt dat de ingevolge artikel 95 van het Verdrag in haar beschikkingen opgelegde voorwaarden niet nagekomen worden, eisen dat de uitkering van de steun opgeschort wordt of dat reeds uitgekeerde steun teruggevorderd wordt. Als Italië zijn verplichtingen uit hoofde van een dergelijke beschikking niet nakomt, vindt artikel 88 van het Verdrag toepassing.

    Daarnaast kan de Commissie, als zij op basis van verslagen van de Lid-Staten vaststelt dat zich aanzienlijke afwijkingen voorgedaan hebben ten opzichte van de financiële gegevens waarop de beoordeling van de levensvatbaarheid berustte, verlangen dat de bovenbedoelde verslagen elk kwartaal ingediend worden en kan zij verlangen dat Italië passende maatregelen neemt ter versterking van de herstructureringsmaatregelen van de steunontvangende onderneming.

    Met betrekking tot alle zaken kan de Commissie besluiten op kwartaalbasis haar toezicht uit te oefenen. Ook kan zij besluiten een in overeenstemming met Italië gekozen onafhankelijke consulent te belasten met de evaluatie van de resultaten van het toezicht en daarvan verslag uit te brengen aan de Lid-Staten.

    VIII In het licht van het voorgaande kan de Commissie krachtens artikel 95 van het Verdrag de bovenvermelde steun goedkeuren, mits de door haar opgelegde voorwaarden worden nagekomen. De steun die ingevolge deze beschikking beschouwd wordt als verenigbaar met de goede werking van de gemeenschappelijke markt, is zodanig berekend dat de betrokken ondernemingen in de periode van heden tot einde 1994 levensvatbaar kunnen worden. Om deze reden mag Italië, indien tegen die tijd de levensvatbaarheid is hersteld, voor deze ondernemingen niet opnieuw om een afwijking ex artikel 95 van het Verdrag verzoeken.

    Tegelijkertijd sluit de Commissie de bovenvermelde, ingevolge artikel 6, lid 4, van Beschikking nr. 3855/91/EGKS ingeleide procedure, voor zover deze betrekking heeft op de goedgekeurde steun,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1. De volgende maximale steunbedragen die Italië voornemens is rechtstreeks of door tussenkomst van de staatsholding IRI aan het ijzer- en staalconcern ILVA, en met name aan ILVA Residua te verlenen, kunnen als verenigbaar met de goede werking van de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, mits aan de in de leden 2 tot en met 5 en in de artikelen 2 tot en met 6 bepaalde voorwaarden wordt voldaan:

    a) een inbreng van IRI in het vermogen van de groep ten bedrage van 650 miljard lire;

    b) het door IRI te zijnen laste nemen van de resterende schulden tot een bedrag van maximaal 2 974 miljard lire. Indien echter de opbrengsten van de verkoop van de betrokken ondernemingen geringer zijn dan de geraamde bedragen, is acceptabel dat de door IRI te zijnen laste genomen resterende schuld hoger wordt, op voorwaarde dat het plafond van 750 miljard lire niet overschreden wordt.

    Indien daarentegen de opbrengsten uit de verkoop hoger zijn dan de geraamde bedragen, worden deze extra bedragen bestemd voor verlaging van de ten laste van IRI komende schulden en daarmede voor verlaging van het steunbedrag;

    c) het door IRI te zijnen laste nemen van de herstructurerings- en liquidatie-uitgaven tot een bedrag van maximaal 1 197 miljard lire.

    2. De steun is zodanig berekend dat in de periode van heden tot einde 1994 de betrokken ondernemingen levensvatbaar kunnen worden. Ingeval een onderneming tegen dat tijdstip niet levensvatbaar is, zal Italië voor die onderneming niet verzoeken om een nieuwe afwijking ex artikel 95 van het EGKS-Verdrag.

    3. De steun mag niet voor oneerlijke mededingingspraktijken worden gebruikt.

    4. Italië moet strikt haar verplichtingen nakomen, die bestaan uit de verkoop van het volledige vermogen van de vennootschappen die geprivatiseerd worden, en uit het vóór einde 1994 privatiseren daarvan.

    5. Zonder afbreuk te doen aan de financiering van het privatiserings- en reorganisatieplan dat de Commissie heeft goedgekeurd en dat het voorwerp van deze beschikking is, worden essentiële leningen aan de onderneming waarop toezicht wordt gehouden, tegen normale marktcondities verstrekt. De ondernemingen van de ILVA-groep worden geen schuldmoratoria toegekend; zij genieten met betrekking tot schulden jegens de overheid geen voorkeursbehandeling.

    Artikel 2

    Italië ziet erop toe dat de ILVA-groep:

    1. de warmwalsinstallaties in Bagnoli volledig en definitief sluit;

    2. de produktiecapaciteit voor warmgewalste eindprodukten in Taranto onherroepelijk met 1,2 miljoen ton per jaar vermindert door de sloop van een verwarmingsoven in warmbreedbandwalserij nr. 1 en een verwarmingsoven in de dikke-plaatwalserij;

    3. de capaciteit met 0,5 miljoen ton per jaar vermindert, hetzij door de sloop van een verwarmingsoven in walserij nr. 2 in Taranto, hetzij door sloop van andere, zich elders in Italië bevindende installaties, op voorwaarde dat tot het tijdstip van de privatisering in deze installaties warmgewalste eindprodukten vervaardigd werden en dat deze eigendom zijn van de nieuwe eigenaar van ILP. De sloop geschiedt binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van de verkoopovereenkomst;

    4. de installatie in Bagnoli sluit, hetzij door verschroting ervan, hetzij door ontmanteling en verkoop ervan in een land buiten Europa;

    5. behoudens capaciteitsvergroting in verband met toename van produktiviteit, de resterende produktiecapaciteit voor ruwstaal en warmgewalste eindprodukten van de ondernemingen waarop het plan betrekking heeft, niet vergroot, en wel gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van de laatste sluiting van capaciteit of, indien deze later valt, de laatste uitkering van steun voor investeringen onder het plan.

    Artikel 3

    1. Het door particuliere investeerders verwerven van de ondernemingen wordt niet met staatssteun gefinancierd. Bovendien moet verwerving mogelijk zijn voor alle belangstellenden en mogen hieraan geen discriminerende voorwaarden verbonden worden.

    2. De opbrengsten uit de verkoop van vennootschappen van de ILVA-groep worden volledig bestemd voor vermindering van de schuld van de groep.

    3. Het bedrag van de schulden die worden overgenomen door de nieuwe vennootschappen Ilva Laminati Piani Srl en Acciai Speciali Terni Srl is zodanig dat in het begin de netto financiële lasten van deze ondernemingen respectievelijk 3,5 % en 3,2 % van hun jaaromzet bedragen.

    4. Aan de ondernemingen ILP en AST wordt geen vermindering van belasting (belastingkrediet) verleend in verband met verliezen uit het verleden van de ILVA-groep, die door staatssteun worden gedekt.

    5. De begunstigde steunontvangende ondernemingen voeren alle maatregelen uit die zijn opgenomen in het aan de Commissie meegedeelde plan voor de privatisering en reorganisatie van de ILVA-groep, en dit overeenkomstig het in dat plan vastgelegde tijdschema.

    Artikel 4

    1. Italië verleent zijn volle medewerking aan de volgende toezichtsregelingen:

    a) Italië dient bij de Commissie tweemaal per jaar, uiterlijk op 15 maart en op 15 september, een verslag in dat de in de bijlage bedoelde gedetailleerde gegevens bevat betreffende de ondernemingen waarvoor maatregelen krachtens artikel 95 van het EGKS-Verdrag gelden.

    Het eerste verslag moet uiterlijk op 15 maart 1994, het laatste uiterlijk op 15 september 1998 bij de Commissie inkomen, tenzij de Commissie anders beslist.

    b) De verslagen bevatten alle informatie die de Commissie nodig heeft om de tenuitvoerlegging van het privatiserings- en reorganisatieplan te controleren, alsook alle noodzakelijke financiële gegevens om de Commissie in staat te stellen na te gaan of aan de door haar gestelde voorwaarden wordt voldaan. Voorts moeten de verslagen ten minste alle in de Bijlage bepaalde informatie bevatten; de Commissie behoudt zich het recht voor om op basis van haar ervaringen met de toepassing van het toezicht deze bijlage te wijzigen. Italië verplicht de begunstigde ondernemingen alle noodzakelijke gegevens te verschaffen, die onder andere omstandigheden als vertrouwelijk kunnen worden beschouwd.

    2. De Commissie stelt op basis van de verslagen halfjaarlijkse verslagen op die uiterlijk op 1 mei en 1 november bij de Raad worden ingediend, zodat indien nodig een discussie in de Raad kan plaatsvinden. Met name indien een onderneming die ingevolge artikel 95 van het EGKS-Verdrag steun ontvangen heeft, voornemens is deel te nemen aan investeringen waardoor nieuwe capaciteit wordt gecreëerd of bestaande capaciteit uitgebreid, stelt de Commissie de Raad hiervan in kennis op basis van een verslag waarin de financiële regelingen worden uiteengezet en waarin wordt aangetoond dat geen sprake is van overheidssteun.

    Artikel 5

    1. De Commissie kan besluiten dat de in artikel 4, lid 1, bedoelde verslagen op kwartaalbasis moeten worden ingediend. De Commissie kan ook besluiten een in overeenstemming met Italië gekozen onafhankelijke consulent ermee te belasten de resultaten van het toezicht te evalueren, noodzakelijk onderzoek te verrichten en aan de Raad verslag uit te brengen.

    2. De Commissie kan zo nodig overeenkomstig artikel 47 van het EGKS-Verdrag verificaties bij de steunontvangende ondernemingen verrichten, om na te gaan of de informatie in de in artikel 4, lid 1, bedoelde verslagen juist is en met name of aan de in deze beschikkingen gestelde voorwaarden wordt voldaan.

    In dit verband zal de Commissie, indien een Lid-Staat bij haar klaagt dat overheidssteun de steunontvangende onderneming in staat stelt onder de normale prijs te verkopen, meer bepaald overeenkomstig artikel 60 van het EGKS-Verdrag een onderzoek instellen.

    3. De Commissie ziet er bij het beoordelen van de in artikel 4, lid 1, genoemde verslagen op toe dat inzonderheid aan de in artikel 1, lid 5, gestelde eisen wordt voldaan.

    Artikel 6

    1. Onverminderd de mogelijkheid tot oplegging van sancties krachtens het EGKS-Verdrag kan de Commissie eisen dat de uitkering van steun wordt opgeschort of reeds uitgekeerde steun wordt teruggevorderd, indien zij op basis van de ontvangen informatie vaststelt dat niet aan de in deze beschikking gestelde voorwaarden is voldaan. Indien Italië zijn verplichtingen uit hoofde van een dergelijke beschikking niet nakomt, zal artikel 88 van het EGKS-Verdrag toepassing vinden.

    2. Indien de Commissie op basis van de door Italië ingediende verslagen vaststelt dat zich aanzienlijke afwijkingen hebben voorgedaan ten opzichte van de financiële gegevens die als grondslag voor de beoordeling van de levensvatbaarheid hebben gediend, kan zij eisen dat de in artikel 4, lid 1, bedoelde verslagen elk kwartaal ingediend worden en dat Italië passende maatregelen neemt om de herstructureringsmaatregelen van de steunontvangende onderneming te versterken.

    Artikel 7

    Deze beschikking is gericht tot de Republiek Italië.

    Gedaan te Brussel, 12 april 1994.

    Voor de Commissie

    Karel VAN MIERT

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 86 van 31. 3. 1989, blz. 76.

    (2) PB nr. L 61 van 10. 3. 1990, blz. 19.

    (3) PB nr. L 9 van 15. 1. 1992, blz. 16.

    (4) PB nr. L 362 van 31. 12. 1991, blz. 57.

    BIJLAGE

    Aan de Commissie te verschaffen informatie a) Capaciteitsverminderingen

    - datum (of verwachte datum) van stopzetting van produktie,

    - datum (of verwachte datum) van de ontmanteling (1) van de betrokken installatie,

    - indien de installatie wordt verkocht, datum (of verwachte datum) van verkoop, identiteit en land van koper,

    - verkoopprijs.

    b) Investeringen

    - details van uitgevoerde investeringen,

    - datum van voltooiing,

    - de kosten van de investering, de financieringsbronnen en het bedrag van eventuele, hiermee verband houdende steun,

    - datum van de betaling van de steun.

    c) Personeelsverminderingen

    - aantal verloren arbeidsplaatsen en tijdschema,

    - totale kosten,

    - overzicht van de wijze waarop de kosten worden gefinancierd.

    d) Gevolgen voor de produktie en de markt

    - maandelijkse produktie van ruwstaal en afgewerkte produkten per categorie,

    - verkochte produkten, met inbegrip van volumes, prijzen en markten.

    e) Financiële resultaten

    - evolutie van geselecteerde financiële ratio's om te verzekeren dat vordering wordt gemaakt in de richting van levensvatbaarheid (de financiële resultaten en ratio's moeten worden verschaft op een manier die toelaat vergelijkingen te maken met het financiële herstructureringsplan van de onderneming),

    - niveau van financiële lasten,

    - details en tijdschema van ontvangen steun en gedekte kosten,

    - voorwaarden van eventuele nieuwe leningen (ongeacht de bron).

    f) Privatisering

    - verkoopprijs en behandeling van bestaande passiva,

    - aanwending van de opbrengst van de verkoop,

    - datum van de verkoop,

    - financiële positie van de onderneming op het tijdstip van de verkoop.

    g) Oprichting van nieuwe ondernemingen of nieuwe installaties die capaciteitsuitbreidingen inhouden

    - identiteit van alle deelnemers uit de particuliere en openbare sector,

    - bronnen van hun financiering van de oprichting van de nieuwe onderneming of nieuwe installaties,

    - voorwaarden inzake de deelneming van de particuliere en openbare aandeelhouders,

    - beheerstructuur van de nieuwe onderneming.

    (1) Zoals omschreven in Beschikking nr. 3010/91/EGKS van de Commissie (PB nr. L 286 van 16. 10. 1991, blz. 20).

    Top