Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994D0027

    94/27/EG: BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 20 januari 1994 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 93/566/EG (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 19 van 22.1.1994, p. 31–34 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/03/1994; opgeheven door 394D0178

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1994/27(1)/oj

    31994D0027

    94/27/EG: BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 20 januari 1994 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 93/566/EG (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 019 van 22/01/1994 blz. 0031 - 0034


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 20 januari 1994 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 93/566/EG (Voor de EER relevante tekst) (94/27/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zooetechnisch controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG (2), en met name op artikel 10, lid 4,

    Overwegende dat de Commissie, op grond van uitbraken van klassieke varkenspest in verschillende delen van Duitsland, Beschikking 93/566/EG van 4 november 1993 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en houdende vervanging van Beschikking 93/539/EEG (3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 93/720/EG (4), heeft vastgesteld;

    Overwegende dat in Niedersachsen weer klassieke varkenspest is uitgebroken; dat sommige uitbraken zich hebben voorgedaan in gebieden met een hoge varkensdichtheid;

    Overwegende dat deze uitbraken, in verband met de handel in levende varkens, vers varkensvlees en bepaalde varkensvleesprodukten, een gevaar kunnen vormen voor de varkensbeslagen in de andere Lid-Staten;

    Overwegende dat, aangezien bepaalde gebieden kunnen worden omschreven waar het gevaar bijzonder groot is, de beperkingen op het handelsverkeer op regionale basis kunnen worden toegepast;

    Overwegende dat de Lid-Staten, op grond van het bepaalde in Richtlijn 80/217/EEG van de Raad van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (5), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 93/384/EEG (6), rond elke uitbraak een beschermingsgebied en een toezichtsgebied moeten instellen ten einde de verplaatsingen van varkens te controleren;

    Overwegende dat Duitsland maatregelen heeft genomen overeenkomstig Richtlijn 80/217/EEG en bovendien verdere maatregelen heeft getroffen;

    Overwegende evenwel dat Duitsland, om verspreiding van de ziekte naar andere delen van zijn grondgebied te voorkomen, gelijkwaardige adequate maatregelen moet nemen;

    Overwegende dat, wanneer varkens worden geslacht die komen van bedrijven buiten het beschermingsgebied, de maatregelen moeten worden getroffen die zijn vastgesteld bij Beschikking 94/28/EG van de Commissie van 20 januari 1994 inzake het merken en het gebruik van varkensvlees, door Duitsland, overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 80/217/EEG van de Raad (7);

    Overwegende dat een nationale, goed uitgeruste crisiseenheid moet worden ingesteld, die in samenwerking met de veterinaire autoriteiten van de deelstaten de gegevens betreffende het toezicht moet verzamelen en analyseren, en die moet meewerken aan epizooetiologische onderzoeken;

    Overwegende dat voor de duidelijkheid de bij Beschikking 93/566/EG ingestelde beschermende maatregelen moeten worden ingetrokken;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1. Duitsland zendt geen levende varkens uit de in bijlage I opgenomen delen van zijn grondgebied naar andere Lid-Staten of naar andere delen van zijn grondgebied.

    2. De in lid 1 vastgestelde beperkingen gelden niet voor varkens die

    a) komen van bedrijven buiten het beschermingsgebied dat is ingesteld rond de in de Gemeinde Damme geconstateerde uitbraken;

    b) komen van een bedrijf dat, blijkens het epizooetiologisch onderzoek, geen contact heeft gehad met een besmet bedrijf;

    c) in het kader van een programma voor de opsporing van het klassieke-varkenspestvirus zijn onderzocht en negatief zijn bevonden. Het programma moet worden uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in bijlage II;

    d) naar een daartoe, in Duitsland, aangewezen slachthuis buiten het in bijlage I omschreven gebied worden gevoerd, waar zij binnen twaalf uur na aankomst moeten worden geslacht.

    3. Duitsland zendt geen fok- en gebruiksvarkens die afkomstig zijn van een bedrijf dat gelegen is buiten het in bijlage I omschreven gebied, naar andere Lid-Staten, tenzij:

    - de varkens komen van een bedrijf waar in de laatste 30 dagen vóór de verzending van de betrokken varkens geen levende varkens zijn binnengebracht,

    - de varkens negatief hebben gereageerd bij een test op antilichamen tegen het klassieke-varkenspestvirus (KVP-virus); de test moet in de laatste tien dagen vóórdat het certificaat is afgegeven, zijn uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in bijlage IV, punt 1, bij Richtlijn 80/217/EEG;

    - bij de varkens een klinisch onderzoek op grond van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (8) is verricht op het bedrijf van herkomst, op het moment waarop het certificaat is afgegeven, dit is op de dag van lading. Het onderzoek betreft alle varkens en alle voorzieningen op het bedrijf van herkomst die voor de varkens worden gebruikt. De varkens moeten op het bedrijf van herkomst en op elke verzamelplaats met een oormerk worden geïdentificeerd, zodat kan worden nagegaan waar zij verbleven hebben. Het vervoermiddel moet officieel verzegeld zijn, met vermelding van de Kreis van oorsprong.

    4. Intracommunautair verkeer van de in lid 3 bedoelde dieren wordt alleen toegestaan indien daarvan drie dagen vooraf aangifte is gedaan bij de bevoegde autoriteiten in de Lid-Staat van bestemming.

    Artikel 2

    1. Duitsland zendt geen varkensvlees en varkensvleesprodukten, verkregen van varkens uit bedrijven in de in bijlage I opgenomen delen van zijn grondgebied, naar andere Lid-Staten en naar andere delen van zijn grondgebied.

    2. De in lid 1 vastgestelde beperkingen gelden niet voor:

    a) vers varkensvlees dat is verkregen van slachtvarkens die aan de in artikel 1, lid 2, vastgestelde voorwaarden voldoen;

    b) varkensvleesprodukten

    i) die zijn verkregen van varkensvlees als bedoeld onder a) hierboven,

    ii) die een van de in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 80/215/EEG van de Raad van 22 januari 1980 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten (9) vastgestelde behandelingen hebben ondergaan;

    c) varkensvlees en varkensvleesprodukten die in officieel verzegelde vervoermiddelen worden verzonden naar een destructiebedrijf dat gelegen is buiten het in bijlage I omschreven gebied en dat is opgenomen in een bij de Commissie ingediende lijst.

    Artikel 3

    Bij de keuring vóór het slachten van slachtvarkens moet Duitsland bijzondere aandacht besteden aan mogelijke symptomen en lesies die typisch zijn voor klassieke varkenspest.

    Artikel 4

    1. Op het gezondheidscertificaat als bedoeld in Richtlijn 64/432/EEG, waarvan uit Duitsland verzonden varkens vergezeld gaan, wordt de volgende vermelding aangebracht:

    "Deze dieren voldoen aan het bepaalde in Beschikking 94/27/EG van de Commissie van 20 januari 1994 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 93/566/EG.".

    2. Uit Duitsland verzonden varkensvlees gaat vergezeld van een door een officiële dierenarts afgegeven certificaat. Op het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:

    "Dit vlees voldoet aan het bepaalde in Beschikking 94/27/EG van de Commissie van 20 januari 1994 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 93/566/EG.".

    Bovendien gaat uit Duitsland verzonden varkensvlees als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a), vergezeld van een certificaat volgens het model in de bijlage bij Beschikking 94/28/EG.

    3. Uit Duitsland verzonden varkensvleesprodukten gaan vergezeld van een gezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 3, lid 9, onder b), ii), van Richtlijn 77/99/EEG van de Raad van 21 december 1976 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten (10). Op het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:

    "Deze produkten voldoen aan het bepaalde in Beschikking 94/27/EEG van de Commissie van 20 januari 1994 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 93/566/EG.".

    Artikel 5

    Duitsland verricht bij:

    a) varkens die worden gehouden in het deel van zijn grondgebied buiten het in bijlage I omschreven gebied, een serologische screening op antilichamen tegen het klassieke-varkenspestvirus, overeenkomstig het bepaalde in bijlage III, hoofdstuk I;

    b) varkens die worden gehouden in het in bijlage I omschreven gebied, een serologische screening op antilichamen tegen het klassieke-varkenspestvirus, overeenkomstig het bepaalde in bijlage III, hoofdstuk II.

    De resultaten van het screeningprogramma worden, samen met een epizooetiologische analyse, om de twee weken bij de Commissie ingediend.

    Artikel 6

    Duitsland ziet erop toe dat voertuigen waarmee varkens zijn vervoerd, na elk vervoer worden gereinigd en ontsmet, en levert ook het bewijs dat ze zijn ontsmet.

    Artikel 7

    Duitsland richt een nationale crisiseenheid op die de volgende taken krijgt:

    - gegevens verzamelen betreffende het door de autoriteiten van de deelstaten verrichte toezicht,

    - de noodmaatregelen controleren die in verband met diergezondheidsproblemen worden getroffen, met name het epizooetiologisch onderzoek naar deze problemen, een en ander in samenwerking met de autoriteiten van de deelstaat.

    De nationale crisiseenheid moet over voldoende middelen beschikken om deze taken uit te voeren. Met name moet zij beschikken over:

    - personeel dat een opleiding heeft gehad inzake epizooetiologisch onderzoek,

    - voorzieningen voor de verwerking van gegevens,

    - snelle communicatieverbindingen met de autoriteiten van de deelstaten en met andere autoriteiten.

    Artikel 8

    De Lid-Staten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Artikel 9

    Beschikking 93/566/EG wordt ingetrokken.

    Artikel 10

    Deze beschikking wordt vóór 15 maart 1994 opnieuw bezien op grond van het verdere verloop van de dierziektesituatie in Duitsland.

    Artikel 11

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 20 januari 1994.

    Voor de Commissie

    René STEICHEN

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 224 van 18. 8. 1990, blz. 29.

    (2) PB nr. L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49.

    (3) PB nr. L 273 van 5. 11. 1993, blz. 60.

    (4) PB nr. L 333 van 31. 12. 1993, blz. 74.

    (5) PB nr. L 47 van 21. 2. 1980, blz. 11.

    (6) PB nr. L 166 van 8. 7. 1993, blz. 34.

    (7) Zie bladzijde 35 van dit Publikatieblad.

    (8) PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 1977/64.

    (9) PB nr. L 47 van 21. 2. 1980, blz. 4.

    (10) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 85.

    BIJLAGE I

    In Niedersachsen,

    - de Kreis Vechta, de Gemeinden: Damme, Neuenkirchen, Holdorf, Steinfeld, Dinklage en Lohne,

    - de Kreis Diepholz, de Gemeinden: Diepholz, Samtgemeinde Altes Amt Lemfoerde, Hemsloh, Rehden, Dickel, Wetschen en Drebber,

    - de Kreis Osnabrueck, de Gemeinden: Bramsche, Rieste, Alfhausen, Stadt Bersenbrueck, Gehrde, Badbergen, Bohmte en Ostercappeln.

    BIJLAGE II

    ONDERZOEK OP DE AANWEZIGHEID VAN HET KLASSIEKE-VARKENSPESTVIRUS Het programma voor de opsporing van het klassieke-varkenspestvirus als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder c), van de onderhavige beschikking, omvat een onderzoek van het bloed van vijf varkens per bedrijf. Het laboratoriumonderzoek van het bloed wordt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in bijlage I, hoofdstuk B, bij Richtlijn 80/217/EEG.

    Het virologisch onderzoek wordt uitgevoerd in de laatste drie dagen voor het slachten.

    BIJLAGE III

    SEROLOGISCHE SCREENING OP ANTILICHAMEN TEGEN HET KLASSIEKE-VARKENSPESTVIRUS HOOFDSTUK I Screening in gebieden buiten het in bijlage I omschreven gebied De Duitse autoriteiten leggen een programma inzake serologische screening ten uitvoer, in het kader waarvan 5 % van het totale aantal zeugen en beren jaarlijks wordt bemonsterd (100 000 monsters per jaar).

    In het kader van het screeningprogramma wordt indien mogelijk gebruik gemaakt van de in het kader van het nationale programma voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky verzamelde serummonsters. Daarbij wordt vooral aandacht besteed aan de beslagen of de dieren die het grootste gevaar lopen voor besmetting met klassieke varkenspest:

    - kleine fokbeslagen in de omgeving van steden of op bedrijven waar zeugen worden gemest voor de slacht en met spoeling kunnen zijn gevoederd;

    - beren voor natuurlijke dekdienst, vooral beren die op verschillende bedrijven worden gebruikt;

    - beslagen in gebieden waar wilde varkens voorkomen;

    - beslagen in Regierungsbezirke waar sedert 1 januari 1993 uitbraken van klassieke varkenspest zijn geregistreerd.

    HOOFDSTUK II Screening in het in bijlage I omschreven gebied Alle beslagen met fokdieren worden om de 60 dagen gescreend. In elk beslag worden de zeugen aselect bemonsterd. Het aantal te bemonsteren zeugen bedraagt:

    - in kleine beslagen (minder dan 40 zeugen): 21,

    - in grotere beslagen (40 zeugen en meer): 27.

    Top