Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993R1932

    Verordening (EEG) nr. 1932/93 van de Commissie van 16 juli 1993 tot vaststelling van vrijwaringsmaatregelen voor de invoer van zure kersen

    PB L 174 van 17.7.1993, p. 35–36 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/1932/oj

    31993R1932

    Verordening (EEG) nr. 1932/93 van de Commissie van 16 juli 1993 tot vaststelling van vrijwaringsmaatregelen voor de invoer van zure kersen

    Publicatieblad Nr. L 174 van 17/07/1993 blz. 0035 - 0036


    VERORDENING (EEG) Nr. 1932/93 VAN DE COMMISSIE van 16 juli 1993 tot vaststelling van vrijwaringsmaatregelen voor de invoer van zure kersen

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 638/93 (2), en met name op artikel 29, lid 2,

    Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 2707/72 van de Raad (3) is omschreven onder welke voorwaarden in de sector groenten en fruit vrijwaringsmaatregelen mogen worden vastgesteld;

    Overwegende dat zure kersen op grond van Verordening (EEG) nr. 1931/93 van de Commissie van 16 juli 1993 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 1234/93 tot vaststelling van de referentieprijzen voor kersen voor het verkoopseizoen 1993 (4) niet in aanmerking komen voor de regeling inzake referentieprijzen voor kersen; dat het, gezien de marktsituatie dit jaar, niet langer verantwoord is de regeling inzake referentieprijzen toe te passen voor zure kersen; dat door het wegvallen van elke bescherming aan de buitengrenzen de afzet van de communautaire produktie in gevaar kan komen door de concurrentie van derde landen die hun produkten tegen aanzienlijk lagere prijzen aanbieden dan die waartegen de communautaire produkten kunnen worden afgezet; dat in dergelijke omstandigheden de markt van de Gemeenschap ernstig zou kunnen worden verstoord, zodat de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar komen;

    Overwegende dat derhalve de nodige maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat produkten tegen lage prijs worden ingevoerd; dat een minimumprijsregeling bij invoer en de toepassing van compenserende heffingen op produkten waarvoor deze prijs niet in acht wordt genomen, daartoe het best geschikt is;

    Overwegende dat voor de vaststelling van het niveau van de minimumprijs moet worden uitgegaan van de referentieprijs voor kersen en het op de markt geconstateerde prijsverschil tussen zure kersen voor verwerking en die voor verse consumptie,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Bij invoer in de Gemeenschap van zure kersen van de GN-codes 0809 20 20 en 0809 20 60 geldt een minimumprijs die is vastgesteld op 47,63 ecu per 100 kg nettogewicht.

    2. Wanneer de prijs bij invoer lager is dan de in lid 1 bedoelde minimumprijs wordt een compenserende heffing toegepast die gelijk is aan het verschil tussen deze twee prijzen.

    Artikel 2

    1. De minimumprijs bij invoer wordt niet in acht genomen als de prijs bij invoer, uitgedrukt in de valuta van de Lid-Staat waar de produkten in het vrije verkeer worden gebracht, lager is dan de minimumprijs bij invoer op de dag waarop de aangifte tot het in vrije verkeer brengen wordt aanvaard.

    2. De prijs bij invoer bestaat uit:

    a) de fob-prijs in het land van oorsprong, en

    b) de kosten van vervoer en verzekering tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap.

    3. In de zin van lid 2 wordt onder "fob-prijs" verstaan, de prijs die is of moet worden betaald voor de hoeveelheid produkten in een partij, met inbegrip van de kosten om de partij op de plaats van verzending in het land van oorsprong te laden in een vervoermiddel en andere kosten die in dat land worden gemaakt. De fob-prijs omvat niet de door de verkoper te dragen kosten voor diensten nadat de produkten in het vervoermiddel zijn geladen.

    4. De prijs moet aan de verkoper worden betaald binnen drie maanden na de datum waarop de aangifte tot het in het vrije verkeer brengen door de douaneautoriteiten is aanvaard.

    5. Wanneer de in lid 2 bedoelde prijsbestanddelen zijn uitgedrukt in een andere valuta dan die van de Lid-Staat van invoer, worden de bepalingen inzake de vaststelling van de douanewaarde van de goederen toegepast bij de omrekening van die valuta in de valuta van de Lid-Staat van invoer.

    Artikel 3

    1. Voor elke zending vergelijken de douaneautoriteiten bij het vervullen van de douaneformaliteiten om de produkten in het vrije verkeer te brengen, de prijs bij invoer met de minimumprijs bij invoer.

    2. De prijs bij invoer wordt vermeld in de aangifte tot het in het vrije verkeer brengen; die aangifte gaat vergezeld van alle documenten die nodig zijn om de prijs te controleren.

    3. Als

    a) de aan de douaneautoriteiten voorgelegde factuur niet is opgesteld door de exporteur in het land van oorsprong van de produkten, of

    b) de autoriteiten er niet van overtuigd zijn dat de in de aangifte vermelde prijs overeenkomt met de werkelijke prijs bij invoer, of

    c) de betaling niet binnen de in artikel 2, lid 4, vastgestelde termijn heeft plaatsgevonden,

    nemen de bevoegde instanties de nodige maatregelen om de prijs bij invoer vast te stellen, met name door toetsing aan de prijs waartegen de importeur de produkten doorverkoopt.

    Artikel 4

    De importeur bewaart een bewijs van betaling aan de verkoper. Dit bewijs en alle handelsdocumenten, in het bijzonder facturen, contracten en briefwisseling met betrekking tot de aan- en verkoop van de produkten, worden gedurende drie jaar voor verificatie door de douaneautoriteiten beschikbaar gehouden.

    Artikel 5

    Wanneer een verzoek in die zin wordt ingediend, kan worden afgezien van het gebruik van de afgegeven certificaten die niet of niet volledig zijn opgenomen vóór de datum waarop deze verordening in werking treedt. In dat geval wordt de zekerheid voor de betrokken hoeveelheden vrijgegeven.

    Artikel 6

    1. Deze verordening is niet van toepassing op produkten waarvoor het bewijs is geleverd dat zij het land van oorsprong hebben verlaten vóór de dag waarop deze verordening is bekendgemaakt.

    2. De betrokken partijen moeten ten genoegen van de bevoegde instanties aantonen dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarde is voldaan.

    De bevoegde instanties mogen evenwel aannemen dat de produkten het land van oorsprong hebben verlaten vóór de dag waarop deze verordening is bekendgemaakt, wanneer een van de volgende documenten wordt overgelegd:

    - bij zee- of riviertransport: het conossement waaruit blijkt dat de produkten vóór die dag zijn geladen;

    - bij transport per spoor: de vrachtbrief die door de spoorwegen van het land van verzending vóór die dag is aanvaard;

    - bij transport over de weg: het TIR-carnet dat vóór die dag door een douanekantoor in het land van oorsprong is opgesteld;

    - bij luchtvervoer: de luchtvrachtbrief waaruit blijkt dat de luchtvaartmaatschappij de produkten vóór die dag in ontvangst heeft genomen.

    3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 is slechts van toepassing voor zover de aangifte tot het in het vrije verkeer brengen vóór 1 augustus 1993 door de douaneautoriteiten is aanvaard.

    Artikel 7

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 16 juli 1993.

    Voor de Commissie

    René STEICHEN

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1.

    (2) PB nr. L 69 van 20. 3. 1993, blz. 7.

    (3) PB nr. L 291 van 28. 12. 1972, blz. 3.

    (4) Zie bladzijde 34 van dit Publikatieblad.

    Top