EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993R1442

Verordening (EEG) nr. 1442/93 van de Commissie van 10 juni 1993 houdende bepalingen ter toepassing van de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap

PB L 142 van 12.6.1993, p. 6–15 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1998; opgeheven door 398R2362

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/1442/oj

31993R1442

Verordening (EEG) nr. 1442/93 van de Commissie van 10 juni 1993 houdende bepalingen ter toepassing van de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 142 van 12/06/1993 blz. 0006 - 0015
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 50 blz. 0006
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 50 blz. 0006


VERORDENING (EEG) Nr. 1442/93 VAN DE COMMISSIE van 10 juni 1993 houdende bepalingen ter toepassing van de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (1), en met name op artikel 19, lid 1, tweede en derde alinea, en lid 3, tweede alinea, alsmede op artikel 20,

Overwegende dat in titel IV van Verordening (EEG) nr. 404/93 de regeling voor de invoer van verse bananen uit derde landen is opgenomen; dat de bepalingen ter toepassing van deze regeling dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat voor de toepassing van de regeling betreffende het tariefcontingent die in de artikelen 18 en 19 van genoemde verordening is vervat, dient te worden bepaald welke typen marktdeelnemers invoercertificaataanvragen kunnen indienen; dat bij de vaststelling van de betrokken criteria ermee rekening dient te worden gehouden dat de voorzienings- en afzetstructuren die bij de inwerkingtreding van de regeling in de verschillende Lid-Staten bestaan, verscheiden en ingewikkeld zijn; dat die criteria het bovendien mogelijk moeten maken toegang tot het contingent te garanderen voor de verschillende typen marktdeelnemers met een gespecialiseerde economische activiteit die rechtstreeks van die toegang afhankelijk is, zonder de normale handelsbetrekkingen tussen de verschillende belanghebbenden in de handelsketen te verstoren; dat derhalve die economische subjecten als "marktdeelnemer" moeten worden aangemerkt die de belangrijkste handelskosten en -risico's welke aan de aankoop van verse produkten bij producenten in derde landen, aan de voorziening van de communautaire markt en aan het laten rijpen zijn verbonden, voor eigen rekening hebben gedragen; dat te dien aanzien de groothandel, die minder gespecialiseerd is, niet dezelfde handelsrisico's draagt en voor de instandhouding van zijn economische activiteit niet van rechtstreekse toegang tot het tariefcontingent afhankelijk is;

Overwegende dat om dezelfde redenen bij de bepaling van de invoerrechten op de hoeveelheden die door de in aanmerking genomen "marktdeelnemers" zijn afgezet, een wegingscoëfficiënt dient te worden toegepast om rekening te houden met het belang van de vervulde economische functie en met de gedragen handelsrisico's; dat een dergelijke weging een bevredigender resultaat ten aanzien van de gelijke behandeling van de verschillende typen marktdeelnemers in de Gemeenschap mogelijk maakt en de negatieve effecten van een meervoudige telling van dezelfde hoeveelheden produkten in verschillende stadia van de handelsketen corrigeert;

Overwegende dat bepalingen dienen te worden vastgesteld met betrekking tot de registratie van de marktdeelnemers, de mededelingen die voor het beheer van het tariefcontingent nodig zijn, en de bewijsstukken inzake de rechten van de marktdeelnemers;

Overwegende dat, behoudens uitdrukkelijke afwijkingen, het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2101/92 (3), van toepassing is; dat krachtens artikel 9 van die verordening de uit het certificaat voortvloeiende rechten tijdens de geldigheidsduur door de titularis kunnen worden overgedragen, doch slechts eenmaal per certificaat of per certificaatuittreksel;

Overwegende dat de voorwaarden voor en de gevolgen van een certificaatoverdracht nader dienen te worden aangegeven in het licht van de omschrijving van de categorieën marktdeelnemers en het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 404/93; dat, om de voortzetting en ontwikkeling van handelsbetrekkingen tussen de diverse economische subjecten van de sector te bevorderen, dergelijke overdrachten dienen te worden toegestaan tussen marktdeelnemers van een zelfde categorie enerzijds, en tussen marktdeelnemers van categorie A en marktdeelnemers van categorie B of ten gunste van nieuwe marktdeelnemers van categorie C anderzijds; dat het daarentegen niet wenselijk is kunstmatige of speculatieve betrekkingen te doen ontstaan of verstoringen van de normale handelsbetrekkingen te veroorzaken door overdrachten van nieuwe marktdeelnemers aan marktdeelnemers van de categorieën A en B toe te staan;

Overwegende dat op grond van de in artikel 19, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 404/93 vervatte bepalingen over de wijze waarop de referentiehoeveelheden van de marktdeelnemers bij de bepaling van hun invoerrechten in aanmerking worden genomen, de effecten van de certificaatoverdrachten beperkt dienen te blijven; dat de invoerrechten van marktdeelnemers van categorie B immers uitsluitend zijn gebaseerd op de door hen afgezette hoeveelheden traditionele bananen van oorsprong uit de ACS-landen of in de Gemeenschap geproduceerde bananen;

Overwegende dat het met name noodzakelijk is zich van de oorsprong van traditionele bananen uit de ACS-landen te vergewissen door de afgifte van invoercertificaten van de overlegging van door de betrokken landen verstrekte certificaten van oorsprong afhankelijk te stellen;

Overwegende dat de Lid-Staten aan de Commissie statistische gegevens over de bananenmarkt dienen te verstrekken ten behoeve van het toezicht op die markt en als hulp bij de opstelling van de in artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 404/93 bedoelde jaarlijkse geraamde voorzieningsbalans;

Overwegende dat het Comité van beheer voor bananen geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening bevat de bepalingen ter toepassing van de regeling voor de invoer van bananen in en buiten het kader van het in de artikelen 18 en 19 van Verordening (EEG) nr. 404/93 bedoelde tariefcontingent en voor de traditionele invoer van bananen uit de ACS-landen.

TITEL I BEPALINGEN TER TOEPASSING VAN DE REGELING BETREFFENDE HET TARIEFCONTINGENT

Artikel 2

Voor de tweede helft van het jaar 1993 wordt het tariefcontingent geopend ten belope van:

a) 665 000 ton voor de categorie marktdeelnemers die vóór 1992 bananen uit derde landen en/of niet-traditionele ACS-bananen hebben afgezet, als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 404/93, hierna "categorie A" genoemd;

b) 300 000 ton voor de categorie marktdeelnemers die bananen uit de Gemeenschap en/of traditionele ACS-bananen hebben afgezet, hierna "categorie B" genoemd;

c) 35 000 ton voor de categorie marktdeelnemers die vanaf 1992 of later zijn begonnen andere bananen dan bananen uit de Gemeenschap en/of traditionele ACS-bananen af te zetten, hierna "categorie C" genoemd.

Artikel 3

1. Als "marktdeelnemer" van categorie A en/of B voor de toepassing van de artikelen 18 en 19 van Verordening (EEG) nr. 404/93 wordt beschouwd en titularis van een invoercertificaat kan zijn een economisch subject, zijnde een natuurlijke of rechtspersoon, een individuele belanghebbende of een groepering, in de periode die bepalend is voor zijn referentiehoeveelheid en bij zijn registratie overeenkomstig artikel 4 in de Gemeenschap gevestigd, dat voor eigen rekening een of meer van de volgende functies heeft verricht:

a) aankoop van groene bananen van oorsprong uit derde landen en/of uit ACS-landen van de producenten, of eventueel produktie, gevolgd door verzending ervan en verkoop ervan in de Gemeenschap;

b) voorziening met groene bananen en in het vrije verkeer brengen ervan, een en ander als eigenaar van deze bananen, en verkoop met het oog op een latere afzet op de communautaire markt; het dragen van de risico's van kwaliteitsverslechtering of verlies van het produkt wordt gelijkgesteld met het dragen van het risico dat op de eigenaar van het produkt rust;

c) groene bananen als eigenaar ervan laten rijpen en afzet op de markt van de Gemeenschap.

Wat in de Gemeenschap geoogste bananen betreft, wordt het economisch subject, zijnde een natuurlijke of rechtspersoon, een individuele belanghebbende of een groepering, dat de produkten van de producenten heeft gekocht of deze eventueel heeft geproduceerd, heeft verzonden en later voor afzet ervan op de markt verkoopt, gelijkgesteld met het economisch subject dat de onder a) beschreven functie vervult.

Een marktdeelnemer die in Portugal in het kader van de vroegere nationale regeling gunningnemer voor transacties voor de invoer van bananen is geweest, wordt gelijkgesteld met het economisch subject dat de onder a) bedoelde functie vervult; de betrokken hoeveelheid kan niet in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de referentiehoeveelheid van een andere marktdeelnemer in het kader van de onder a) beschreven functie.

2. Economische subjecten die hun activiteit uitoefenen in het groothandelsstadium of in het stadium waarin het produkt ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld, worden voor de uitoefening van alleen deze activiteit niet als marktdeelnemer aangemerkt.

3. De minimumhoeveelheid als bedoeld in artikel 19, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 404/93 wordt voor de in lid 1 genoemde functies gesteld op 250 ton die in één van de drie jaren van de referentieperiode is afgezet.

De minimumhoeveelheid bedraagt 20 ton indien de afzet uitsluitend betrekking heeft op bananen die ten hoogste 10 cm lang zijn.

4. De marktdeelnemer die is voortgekomen uit de fusie van marktdeelnemers die elk overeenkomstig dit artikel rechten hebben, heeft dezelfde rechten als de marktdeelnemers waaruit hij is voortgekomen.

Artikel 4

1. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten stellen de afzonderlijke lijsten van de marktdeelnemers van de categorieën A en B vast en stellen voor elke marktdeelnemer de hoeveelheden vast die deze heeft afgezet in elk van de drie jaren die zijn voorafgegaan aan het jaar vóór dat waarvoor het tariefcontingent wordt geopend, waarbij deze hoeveelheden naar elk van de in artikel 3, lid 1, beschreven economische functies dienen te worden gesplitst.

Tot registratie van de marktdeelnemers en tot vaststelling van de door elk van hen afgezette hoeveelheden wordt overgegaan op initiatief van de marktdeelnemers, die daartoe in een enkele, door hen gekozen Lid-Staat een schriftelijk verzoek indienen.

In bijlage I is een lijst van de bevoegde autoriteiten in elke Lid-Staat opgenomen.

2. De betrokken marktdeelnemers stellen de bevoegde autoriteiten uiterlijk op 1 april, en voor het jaar 1994 uiterlijk op 1 september 1993, in kennis van het totale volume van de hoeveelheden bananen die zij in elk van de in lid 1 bedoelde jaren hebben afgezet, waarbij zij deze hoeveelheden zeer duidelijk als volgt dienen te splitsen:

a) volgens elk van de volgende oorsprongscategorieën in de zin van artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 404/93:

- bananen van oorsprong uit andere derde landen dan de ACS-Staten en niet-traditionele ACS-hoeveelheden,

- bananen uit de ACS-Staten binnen de in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 404/93 vermelde traditionele hoeveelheden, met vermelding van de hoeveelheden per Staat,

- in de Gemeenschap geproduceerde bananen, met vermelding van de produktieregio;

b) volgens elk van de in artikel 3, lid 1, beschreven economische functies.

3. De betrokken marktdeelnemers houden de in artikel 7 bedoelde bewijsstukken ter beschikking van de autoriteiten.

4. In de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemers van categorie C dienen vóór 1 oktober hun aanvragen voor toewijzing van jaarlijkse hoeveelheden in bij de bevoegde autoriteiten van een enkele Lid-Staat. De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie vóór 10 oktober in kennis van het totale volume waarop de aanvragen van de bij hen geregistreerde marktdeelnemers van categorie C betrekking hebben en zenden haar de lijst van deze laatsten toe. Indien het door de marktdeelnemers van categorie C gevraagde volume de overeenkomstig artikel 19, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 404/93 vastgestelde hoeveelheden overtreft, wordt op elke aanvraag een door de Commissie bepaald verminderingspercentage toegepast. De bevoegde autoriteiten stellen de marktdeelnemers van categorie C vóór 1 november van de aan hen toegewezen hoeveelheden in kennis.

5. De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei, en voor het jaar 1994 uiterlijk op 20 september 1993, in kennis van de in lid 1 bedoelde lijsten van de marktdeelnemers, waarin de door elk van hen afgezette hoeveelheden zijn vermeld.

Voor zover nodig, deelt de Commissie deze lijsten aan de andere Lid-Staten mede om onjuiste aangiften van marktdeelnemers te kunnen opsporen of voorkomen.

Artikel 5

1. De bevoegde autoriteiten stellen elk jaar uiterlijk op 1 juli, en voor het jaar 1994 uiterlijk op 1 oktober 1993, voor elke bij hen geregistreerde marktdeelnemer van de categorieën A en B het gemiddelde vast van de hoeveelheden die zijn afgezet in de drie jaren die zijn voorafgegaan aan het jaar vóór dat waarvoor het contingent wordt geopend, welke hoeveelheden daartoe overeenkomstig artikel 3, lid 1, worden gesplitst volgens de aard van de door de marktdeelnemer uitgeoefende functies. Dit gemiddelde wordt de "referentiehoeveelheid" van de marktdeelnemer genoemd.

De referentiehoeveelheid voor een marktdeelnemer van categorie A wordt bepaald op basis van de handel in bananen uit derde landen en niet-traditionele ACS-bananen, met uitzondering van bananen die werden ingevoerd met certificaten die aan een marktdeelnemer van categorie B of C werden afgegeven. De referentiehoeveelheid voor een marktdeelnemer van categorie B wordt bepaald op basis van de handel in bananen uit de Gemeenschap en traditionele ACS-bananen.

2. Op de afgezette hoeveelheden worden de volgende wegingscoëfficiënten voor de in artikel 3, lid 1, beschreven functies toegepast:

- functie a): 57 %,

- functie b): 15 %,

- functie c): 28 %.

De in lid 1 bedoelde referentiehoeveelheid wordt aan de hand van een driejaarsgemiddelde vastgesteld, ook indien de marktdeelnemer gedurende één of zelfs twee jaren van de betrokken periode geen bananen heeft afgezet.

3. De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 juli, en voor het jaar 1994 uiterlijk op 15 oktober 1993, voor de bij hen geregistreerde marktdeelnemers in kennis van de totale omvang van de overeenkomstig lid 2 gewogen referentiehoeveelheden, alsmede van de totale hoeveelheid bananen die in het kader van elke functie is afgezet.

Artikel 6

Naar gelang van het volume van het jaarlijkse tariefcontingent en van de totale omvang van de in artikel 5 bedoelde referentiehoeveelheden van de marktdeelnemers stelt de Commissie zo nodig de uniforme verminderingscoëfficiënt voor elke categorie marktdeelnemers vast die op de referentiehoeveelheid van elke marktdeelnemer moet worden toegepast om de aan hem toe te wijzen hoeveelheid te bepalen.

De Lid-Staten stellen deze hoeveelheid voor elke geregistreerde marktdeelnemer van de categorieën A en B vast en stellen deze uiterlijk op 1 augustus, en voor het jaar 1994 uiterlijk op 1 november 1993, van deze vastgestelde hoeveelheid in kennis.

Artikel 7

Voor de vaststelling van de hoeveelheden die door elke bij hen geregistreerde marktdeelnemer van de categorieën A en B zijn afgezet, kunnen, op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten, de volgende soorten documenten worden overgelegd:

- het aan de importeur gegeven exemplaar van het enig administratief document of, in voorkomend geval, van het document voor vereenvoudigde aangiften;

- een kopie van het overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EEG) nr. 2726/90 van de Raad (4) en artikel 18, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1214/92 van de Commissie (5) afgegeven T2-certificaat, voor transacties die in de referentieperiode hebben plaatsgevonden;

- de originelen of voor conform gewaarmerkte kopieën van facturen;

- alle nuttige bewijsstukken zoals met name nationale invoerdocumenten die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn afgegeven en gebruikt;

- de overeenkomstig deze verordening afgegeven invoercertificaten en de documenten die de afzet van de in de Gemeenschap geproduceerde bananen staven.

Artikel 8

De bevoegde autoriteiten verrichten alle passende controles om na te gaan of de door de marktdeelnemers ingediende aanvragen en bewijsstukken in orde zijn. Daartoe kunnen zij met name rekening houden met de door accountants of bedrijfsrevisoren opgestelde expertiserapporten en verslagen.

Artikel 9

1. In het licht van de gegevens en prognoses betreffende de communautaire markt en op basis van de geraamde balans van de produktie en het verbruik in de Gemeenschap en van de invoer en uitvoer als bedoeld in artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 404/93, worden voor elk kwartaal indicatieve hoeveelheden voor de afgifte van certificaten vastgesteld.

2. De marktdeelnemers dienen voor een bepaald kwartaal hun invoercertificaataanvragen in de eerste week van de laatste maand van het voorgaande kwartaal in bij de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar zij hun registratieverzoek als bedoeld in artikel 4 hebben ingediend, waarbij zij zich beperken tot de voor het betrokken kwartaal toegestane hoeveelheid van de totale jaarlijkse hoeveelheid die aan hen is toegewezen. Voor de tweede helft van 1993 wordt deze hoeveelheid bepaald op basis van de in bijlage II vastgestelde percentages.

3. Indien de hoeveelheden waarvoor door een of meer categorieën marktdeelnemers invoercertificaataanvragen zijn ingediend, de vastgestelde indicatieve hoeveelheid aanzienlijk overtreffen, wordt vóór de toepassing van lid 5 een op de aanvragen toe te passen uniform verminderingspercentage vastgesteld. Deze verlagering geldt niet voor aanvragen die betrekking hebben op een hoeveelheid van ten hoogste 150 ton.

4. Op de certificaataanvragen die door marktdeelnemers worden ingediend voor

- categorie A wordt de vermelding "certificaataanvraag - "categorie A" - Verordening (EEG) nr. 1442/93" aangebracht;

- categorie B wordt de vermelding "certificaataanvraag - "categorie B" - Verordening (EEG) nr. 1442/93" aangebracht;

- categorie C wordt de vermelding "certificaataanvraag - "categorie C" - Verordening (EEG) nr. 1442/93" aangebracht.

5. De bevoegde autoriteiten geven, elk van de categorieën apart behandelend, voor elke marktdeelnemer het invoercertificaat af op basis van de jaarlijkse hoeveelheid die overeenkomstig artikel 6 is toegewezen.

Artikel 10

1. De bevoegde autoriteiten delen de Commissie binnen twee werkdagen na het einde van de termijn voor de indiening van de aanvragen voor elk van de in artikel 1 omschreven categorieën afzonderlijk mede voor welke hoeveelheden bananen een invoercertificaataanvraag is ingediend, waarbij het totale volume van de individuele aanvragen die ten hoogste 150 ton betreffen, apart wordt vermeld.

2. De Lid-Staten stellen de Commissie voor de niet of slechts gedeeltelijk gebruikte invoercertificaten in kennis van de hoeveelheden die overeenkomen met het verschil tussen de op de achterzijde van de certificaten afgeschreven hoeveelheden en de hoeveelheden waarvoor de certificaten zijn afgegeven.

3. De niet-gebruikte hoeveelheden worden op verzoek in het volgende kwartaal weer aan dezelfde marktdeelnemer toegewezen.

Artikel 11

1. De invoercertificaten worden uiterlijk op de 21e van de laatste maand van elk kwartaal afgegeven voor het volgende kwartaal. Indien deze dag geen werkdag is, worden zij uiterlijk op de eerstvolgende werkdag afgegeven.

2. De geldigheidsduur van de invoercertificaten verstrijkt op de zevende dag van de vierde maand na de maand van afgifte.

Artikel 12

1. De betrokken marktdeelnemers doen onverwijld, vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de invoercertificaten, bij de bevoegde nationale autoriteiten aangifte van de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheden bananen uit derde landen en niet-traditionele ACS-bananen die voor wederuitvoer uit de Gemeenschap zijn bestemd. Zij leveren het origineel van het invoercertificaat waarvan die hoeveelheden zijn afgeschreven, weer bij de autoriteiten in.

2. De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie aan het einde van elk kwartaal in kennis van de voor wederuitvoer bestemde hoeveelheden, waarbij voor elk geval wordt vermeld voor welke categorie marktdeelnemers de invoercertificaten zijn afgegeven.

3. De opnieuw uitgevoerde hoeveelheden worden in de loop van het betrokken verkoopseizoen weer toegewezen aan de marktdeelnemer die de voor wederuitvoer bestemde hoeveelheden in het vrije verkeer heeft gebracht.

4. De bevoegde autoriteiten vergewissen zich ervan dat de overeenkomstig lid 1 aangegeven hoeveelheden werkelijk opnieuw uit de Gemeenschap worden uitgevoerd.

Artikel 13

De rechten die voortvloeien uit de invoercertificaten welke overeenkomstig de onderhavige titel zijn afgegeven, kunnen tijdens de geldigheidsduur van het certificaat door de titularis op de hierna vermelde voorwaarden aan slechts één cessionaris per certificaat en per certificaatuittreksel worden overgedragen:

1. de rechten kunnen worden overgedragen:

a) tussen marktdeelnemers die tot dezelfde categorie marktdeelnemers behoren;

b) door marktdeelnemers van categorie A aan marktdeelnemers van categorie B en omgekeerd;

c) door marktdeelnemers van categorie A of B aan marktdeelnemers van categorie C;

2. overdracht door marktdeelnemers van categorie C aan marktdeelnemers van de categorieën A en B is niet toegestaan;

3. in geval van een overdracht van rechten door een marktdeelnemer van categorie A aan een andere marktdeelnemer van categorie A of C wordt bij de berekening van de in artikel 5 bedoelde referentiehoeveelheden van beide marktdeelnemers met de overgedragen hoeveelheid rekening gehouden om de referentiehoeveelheid van de overdragende marktdeelnemer te verlagen en die van de cessionaris te verhogen;

4. de uit de certificaten voortvloeiende verplichtingen worden niet overgedragen.

TITEL II NADERE BEPALINGEN VOOR DE INVOER VAN TRADITIONELE BANANEN UIT DE ACS-LANDEN

Artikel 14

1. Op grond van de in artikel 9, lid 1, genoemde criteria worden per kwartaal voor de afgifte van invoercertificaten voor bananen van oorsprong uit de ACS-landen indicatieve hoeveelheden vastgesteld.

Voor de tweede helft van het jaar 1993 worden deze hoeveelheden vastgesteld in bijlage II.

2. De invoercertificaataanvragen worden in de eerste week van de laatste maand van elk kwartaal bij de bevoegde autoriteiten van eender welke Lid-Staat ingediend.

3. Voor de traditionele hoeveelheden bananen uit de ACS-Staten in de zin van artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 404/93 mag voor een bepaalde oorsprong een certificaataanvraag niet op een grotere hoeveelheid betrekking hebben dan de in de bijlage bij die verordening vastgestelde hoeveelheid.

4. De invoercertificaataanvraag komt in aanmerking:

a) indien zij vergezeld gaat van het origineel van een door de bevoegde autoriteiten van het betrokken land opgesteld certificaat waarin de oorsprong van de bananen wordt bevestigd, overeenkomstig het in bijlage III opgenomen model, waarbij in vak 5 "Opmerkingen" de vermelding "traditionele ACS-bananen - Verordening (EEG) nr. 404/93" voorkomt;

b) indien zij vergezeld gaat van het bewijs, in de vorm van een kopie van het connossement, dat de bananen zijn geladen in het land van oorsprong dat het onder a) bedoelde certificaat heeft afgegeven, en ingeval dit land uitvoert over een in een buurland gelegen haven, indien tevens een vervoerdocument wordt overgelegd waaruit blijkt dat het produkt uit het land van oorsprong naar de laadhaven is vervoerd. Indien geen kopie van het connossement wordt overgelegd, moet een zekerheid van 5 ecu per ton worden gesteld. Deze zekerheid wordt tegen overlegging van dat document onmiddellijk vrijgegeven;

c) indien zij betrekking heeft op een hoeveelheid die niet groter is dan de hoeveelheid die is vermeld in de onder a) en b) bedoelde documenten.

Artikel 15

In de certificaataanvraag en in het certificaat wordt:

1. in het vak "Nota's" en in vak 24 de vermelding "traditionele ACS-bananen - Verordening (EEG) nr. 404/93" aangebracht;

2. in vak 8 het ACS-land van oorsprong vermeld.

Het certificaat verplicht ertoe in te voeren uit het vermelde ACS-land.

Artikel 16

1. De bevoegde nationale autoriteiten stellen de Commissie binnen twee werkdagen na het verstrijken van de termijn voor de indiening van de aanvragen in kennis van de hoeveelheden waarvoor certificaataanvragen zijn ingediend, waarbij zij nauwkeurig het ACS-land van oorsprong vermelden.

De Commissie bepaalt onverwijld de hoeveelheden waarvoor certificaten kunnen worden afgegeven.

2. Indien de gevraagde hoeveelheden van oorsprong uit een zelfde in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 404/93 vermeld ACS-land groter zijn dan de in die bijlage vastgestelde traditionele hoeveelheden en, wat de tweede helft van 1993 betreft, dan de helft van die hoeveelheden of, in voorkomend geval, dan de voor de betrokken periode vastgestelde indicatieve hoeveelheden, stelt de Commissie een uniform verminderingspercentage vast dat moet worden toegepast op elke certificaataanvraag waarin die oorsprong is vermeld.

3. Wanneer invoercertificaten zijn afgegeven voor de totale traditionele hoeveelheden die voor een bepaalde oorsprong zijn vastgesteld, stelt de Commissie de Lid-Staten en de marktdeelnemers onverwijld ervan in kennis dat alle verdere invoer uit dat land gedurende het betrokken jaar zal gelden als niet-traditionele ACS-invoer.

Artikel 17

1. De bevoegde nationale autoriteiten geven de certificaten uiterlijk op de 21e van de laatste maand van elk kwartaal af. Indien deze dag geen werkdag is, worden de certificaten uiterlijk op de eerstvolgende werkdag afgegeven.

2. De geldigheidsduur van de invoercertificaten verstrijkt op de zevende dag van de vierde maand na de maand van afgifte.

3. De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de hoeveelheden die resteren in het kader van niet of slechts gedeeltelijk gebruikte certificaten.

4. De niet-gebruikte hoeveelheden worden in het volgende kwartaal op verzoek weer aan dezelfde marktdeelnemer toegewezen.

TITEL III NADERE BEPALINGEN VOOR DE INVOER VAN BANANEN BUITEN HET CONTINGENT

Artikel 18

1. De invoer in de Gemeenschap van bananen uit derde landen of niet-traditionele ACS-bananen buiten het tariefcontingent is onderworpen aan de overlegging van een invoercertificaat.

2. De invoercertificaataanvragen worden in eender welke Lid-Staat ingediend. In de certificaataanvraag en in het certificaat wordt in vak 20 de vermelding "invoer buiten tariefcontingent - Verordening (EEG) nr. 404/93" aangebracht.

3. De certificaten worden onverwijld afgegeven. De geldigheidsduur bedraagt drie maanden.

4. Op elke tweede en vierde woensdag van de maand stellen de Lid-Staten de Commissie in kennis van de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn afgegeven.

TITEL IV ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 19

De invoercertificaataanvragen gaan vergezeld van het bewijs dat een zekerheid is gesteld overeenkomstig titel III van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie (6). Deze zekerheid bedraagt 15 ecu per ton.

Wanneer de certificaten worden afgegeven voor een kleinere hoeveelheid dan de gevraagde hoeveelheid, wordt voor de niet-toegewezen hoeveelheid de zekerheid onverwijld vrijgegeven.

Artikel 20

Verordening (EEG) nr. 3719/88 is van toepassing met uitzondering van de in artikel 8, leden 4 en 5, van die verordening vervatte bepalingen en behoudens de in de onderhavige verordening vastgestelde afwijkingen.

Artikel 33, lid 5, van voornoemde verordening is van toepassing.

Artikel 21

De Lid-Staten verstrekken de Commissie de volgende economische en statistische gegevens:

- elke woensdag voor de voorgaande week: de genoteerde groothandelsprijs voor gele bananen, gespecificeerd naar land van oorsprong, op de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2118/74 van de Commissie (7) vermelde representatieve markten;

- elke woensdag voor de voorgaande week: de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheden, uitgesplitst naar de in artikel 9, lid 4, bedoelde categorieën certificaten;

- in de tweede en de vierde week van elke maand op woensdag: het volume communautaire bananen waarvoor bij de bevoegde autoriteiten een T2-document is aangevraagd;

- op de 20e van elke maand: volume en waarde van de in de Lid-Staten in het vrije verkeer gebrachte bananen, gespecificeerd naar land van oorsprong;

- op verzoek: prognoses van de produktie en het verbruik.

Artikel 22

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 10 juni 1993.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 47 van 25. 2. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

(3) PB nr. L 210 van 25. 7. 1992, blz. 18.

(4) PB nr. L 262 van 26. 9. 1990, blz. 1.

(5) PB nr. L 132 van 16. 5. 1992, blz. 1.

(6) PB nr. L 205 van 3. 8. 1985, blz. 5.

(7) PB nr. L 220 van 10. 8. 1974, blz. 20.

BIJLAGE I

De autoriteiten van de Lid-Staten die bevoegd zijn om de lijst van de marktdeelnemers en de afgezette hoeveelheden vast te stellen, zijn:

- België:

Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen

De Motstraat 24/26

B-1040 Brussel

- Denemarken:

EF-Direktoratet

Frederiksberggade 18

DK-1360 Koebenhavn K

- Duitsland:

Bundesamt fuer Ernaehrung und Forstwirtschaft

Referat 35

Tot en met 30 juni 1993:

Adickesallee 40

D-6000 Frankfurt am Main

Vanaf 1 juli 1993:

Postfach 180203

D-60083 Frankfurt am Main

Adickesallee

D-60322 Frankfurt am Main

- Spanje:

Dirección General de Comercio Exterior

Po de la Castellana 162 - planta 4o

E-28071 Madrid

- Griekenland:

Ministerie van Landbouw

DG Plantaardige Produktie

Directoraat "Dentrokipeftikis"

Acharnonstraat 2

GR-10176 Athene

- Frankrijk:

Ministère de l'agriculture

Direction de la production et des échanges (DPE)

Sous-direction des productions végétales

Bureau des fruits, des légumes et de l'horticulture

3, rue Barbet de Jouy

F-75007 Paris

- Ierland:

Department of Agriculture, Food and Forestry

Horticulture Division

Agriculture House (7W)

Kildare Street

IRL-Dublin 2

- Italië:

Ministero del commercio con l'estero

DG Import/Export - Div. IV

Viale Boston

I-00144 Roma

- Luxemburg:

Ministère de l'agriculture

Administration des services techniques de l'agriculture

Service de l'horticulture

16, route d'Esch

BP 1904

L-1019 Luxembourg

- Nederland:

Produktschap voor Groenten en Fruit

Bezuidenhoutseweg 153

NL-2594 AG Den Haag

Postbus 90403

NL-2509 LK Den Haag

- Portugal:

Ministério do Comércio e Turismo

Direcçao-Geral do Comércio

Avenida da República, no 79

P-1000 Lisboa

- Verenigd Koninkrijk:

Intervention Board

External Trade Division

Lancaster House

Hampshire Court

UK-Newcastle NE4 7YE

BIJLAGE II

Indicatieve hoeveelheden voor 1993 1. In artikel 9, lid 2, bedoelde procentuele limieten voor 1993:

- juli tot en met september: de in Verordening (EEG) nr. 1442/93 vervatte speciale overgangsmaatregelen zijn van toepassing;

- oktober tot en met december: 64 %.

2. In artikel 14, lid 1, bedoelde indicatieve hoeveelheden voor 1993, uitgedrukt in een percentage van de voor elke oorsprong in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 404/93 vastgestelde hoeveelheden:

- juli tot en met september: 23 %;

- oktober tot en met december: 27 %.

BIJLAGE III

1. Afzender CERTIFICAAT VAN OORSPRONG

voor de invoer van landbouwprodukten in de

Europese Economische Gemeenschap

Nr. ORIGINEEL

2. Geadresseerde (facultatieve opgave) 3. INSTANTIE VAN AFGIFTE

4. Land van oorsprong

NOTEN

A. Het formulier van het certificaat dient met de schrijfmachine of machinaal te worden ingevuld.

B. Het origineel van het certificaat dient te zamen met de aangifte voor het vrije verkeer bij het bevoegde douanekantoor in de Gemeenschap te worden overgelegd. 5. Opmerkingen

6. Volgnummer - Merken en nummers - Aantal en aard der colli - Omschrijving van de goederen 7. Bruto- en netto-

massa (kg)

8. HIERBIJ WORDT VERKLAARD DAT DE BOVENOMSCHREVEN GOEDEREN VAN OORSPRONG ZIJN UIT HET IN VAK 4 GENOEMDE LAND EN DAT DE GEGEVENS IN VAK 5 JUIST ZIJN. Plaats en datum van afgifte: Handtekening: Stempel van de instantie van afgifte:

9. VAK BESTEMD VOOR DE DOUANE-INSTANTIES IN DE GEMEENSCHAP

Top