Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993D0467

93/467/EEG: Beschikking van de Commissie van 19 juli 1993 tot machtiging van de Lid-Staten om voor de stammen van eikehout (Quercus L.), met bast, van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten van Amerika, afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan

PB L 217 van 27.8.1993, p. 49–53 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2004: This act has been changed. Current consolidated version: 05/12/2002

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1993/467/oj

31993D0467

93/467/EEG: Beschikking van de Commissie van 19 juli 1993 tot machtiging van de Lid-Staten om voor de stammen van eikehout (Quercus L.), met bast, van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten van Amerika, afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan

Publicatieblad Nr. L 217 van 27/08/1993 blz. 0049 - 0053


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 19 juli 1993 tot machtiging van de Lid-Staten om voor de stammen van eikehout (Quercus L.), met bast, van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten van Amerika, afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan

(93/467/EEG)DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige produkten schadelijke organismen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/19/EEG (2), en met name op artikel 14, lid 3,

Gezien de door België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en Portugal ingediende verzoeken,

Overwegende dat op grond van Richtlijn 77/93/EEG stammen van eikehout (Quercus L.), met bast, van oorsprong uit Canada en uit de Verenigde Staten van Amerika, in beginsel niet in de Gemeenschap mogen worden binnengebracht in verband met het gevaar voor insleep van de eikeverwelking veroorzakende schimmel Ceratocystis fagacearum (Bretz) Hunt;

Overwegende dat de Commissie op grond van de thans beschikbare informatie heeft geconstateerd dat er, wat Canada en de Verenigde Staten van Amerika betreft, geen gevaar voor verspreiding van Ceratocystis fagacearum (Bretz) Hunt bestaat als aan bijzondere technische voorwaarden wordt voldaan;

Overwegende dat alleen voor delen van de Gemeenschap waar potentiële vectoren van Ceratocystis fagacearum (Bretz) Hunt in de winter niet of nauwelijks actief zijn, dit wil zeggen gebieden benoorden 45° noorderbreedte, een seizoengebonden versoepeling van de regels inzake de verzending van hout van witte eik verantwoord is;

Overwegende dat de Commissie erop zal toezien dat Canada en de Verenigde Staten van Amerika de nodige technische informatie verstrekken om te kunnen nagaan of de beschermende maatregelen die in het kader van de bovengenoemde technische voorwaarden vereist zijn, goed functioneren;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Planteziektenkundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. De Lid-Staten worden hierbij met ingang van 1 juni 1993 gemachtigd om voor stammen van eikehout (Quercus L.), met bast, van oorsprong uit Canada of de Verenigde Staten van Amerika, afwijkingen van artikel 5, lid 1, en van artikel 12, lid 1, onder a), derde streepje, van Richtlijn 77/93/EEG toe te staan wat bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 3, betreft, mits aan de in lid 2 genoemde voorwaarden wordt voldaan.

2. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan, zijn:

a) elke stam wordt,

i) wanneer deze van oorsprong uit Canada is,

- begast en dienovereenkomstig gemerkt, als bepaald in bijlage I, of

- onder toezicht van ambtenaren van "Agriculture Canada" in het gebied van oorsprong gemerkt met een door "Agriculture Canada" erkend merkteken dat de Canadese oorsprong van de stammen garandeert;

ii) wanneer deze van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika is, begast en dienovereenkomstig gemerkt, als bepaald in bijlage I; wanneer stammen van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika over Canadese laadhavens worden verzonden, mogen de op grond van bijlage I door de betrokken officiële planteziektenkundige dienst te nemen maatregelen door "Agriculture Canada" worden uitgevoerd;

b) onverminderd het bepaalde in artikel 2, onder c), mogen de stammen uitsluitend over de volgende loshavens in de Gemeenschap worden ingevoerd:

- Amsterdam

- Antwerpen

- AArhus

- Bilbao

- Bremen

- Bremerhaven

- Hamburg

- Kopenhagen

- Lauterborg

- Le Havre

- Lissabon

- Livorno - Marseille

- Napels

- Nordenham

- Piraeus

- Porto

- Ravenna

- Rostock

- Rotterdam

- Salerno

- Stralsund

- Valencia

- Wismar.

Na kennisgeving door de betrokken Lid-Staten kan de Commissie, na raadpleging van de overige Lid-Staten, bovenstaande lijst van loshavens wijzigen;

c) de krachtens artikel 12 van Richtlijn 77/93/EEG te verrichten inspecties worden in de onder b) genoemde havens respectievelijk op de onder e) bedoelde plaats van eerste opslag door speciaal met het oog op deze beschikking geïnstrueerd of opgeleid personeel uitgevoerd, met behulp van de in artikel 19 bis van genoemde richtlijn bedoelde deskundigen en volgens de daarin opgenomen procedure; indien de loshaven niet in dezelfde Lid-Staat als de plaats van eerste opslag is gelegen, worden de regels inzake mededeling van gegevens over de aankomst van de zending en de plaats waar de inspecties zullen worden uitgevoerd, in overleg tussen de in genoemde richtlijn bedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de betrokken Lid-Staten vastgesteld;

d) de onder c) bedoelde inspecties omvatten ten minste:

- een grondig onderzoek van ieder fytosanitair certificaat,

- een identiteitscontrole waarbij de merktekens op elke stam en het aantal stammen met de gegevens op het overeenkomstige fytosanitaire certificaat worden vergeleken,

- een in bijlage II beschreven kleurreactietest op een adequaat aantal, willekeurig uit elke zending gekozen stammen.

Wanneer bij de onder c) bedoelde inspecties niet duidelijk blijkt dat aan de onder a) vastgestelde voorwaarden is voldaan, wordt de volledige zending geweigerd en uit de Gemeenschap verwijderd, en worden de bovengenoemde verantwoordelijke officiële instanties van alle overige Lid-Staten, alsmede de Commissie, onverwijld per telefax van de nadere bijzonderheden over de betrokken zending in kennis gesteld;

e) de stammen mogen slechts op aan de bovengenoemde verantwoordelijke officiële instanties gemelde en door hen erkende locaties worden opgeslagen, alwaar de nodige erkende voorzieningen voor natte opslag ten minste gedurende de onder f) aangegeven periode beschikbaar zijn;

f) ononderbroken natte opslag van de stammen is verplicht uiterlijk vanaf het tijdstip waarop de naburige eikopstanden beginnen te botten;

g) de naburige eikopstanden worden geregeld op daarvoor geschikte tijdstippen door de verantwoordelijke officiële instanties op symptomen van Ceratocystis fagacearum (Bretz) Hunt gecontroleerd; wanneer daarbij symptomen van Ceratocystis fagacearum (Bretz) Hunt worden waargenomen, worden volgens daartoe geëigende methoden verdere officiële tests uitgevoerd om na te gaan of de schimmel al dan niet aanwezig is; indien de aanwezigheid van de schimmel wordt bevestigd, wordt dit onverwijld per telefax aan de Commissie medegedeeld;

h) de stammen mogen slechts op aan de verantwoordelijke officiële instanties gemelde en door hen erkende bedrijven worden verwerkt; bast en andere verwerkingsresten worden onverwijld op de plaats van verwerking vernietigd;

i) de onder e) ten aanzien van de voorzieningen voor natte opslag en onder f) en onder h), tweede zin, genoemde voorwaarden gelden niet voor begaste stammen;

j) elke invoer wordt door de importeur tijdig genoeg vooraf gemeld aan de bevoegde instanties van de Lid-Staat waar de eerste opslag zal geschieden, waarbij wordt aangegeven:

- het aantal stammen,

- het land van oorsprong,

- de laadhaven,

- de loshaven(s),

- de opslagplaats(en),

- de plaats(en) waar de verwerking geschiedt;

k) de importeur wordt voorafgaand aan de invoer officieel van bij deze beschikking vastgestelde voorwaarden in kennis gesteld; een kopie van deze kennisgeving wordt officieel aan de voor de loshaven bevoegde officiële autoriteiten toegezonden.

Artikel 2

De Lid-Staten, met uitzondering van Griekenland, Italië, Spanje en Portugal, behoeven de in artikel 1, lid 2, onder a), vervatte voorwaarden inzake begassing niet toe te passen voor stammen van als witte eik aangemerkte Quercus-soorten, mits aan de onderstaande eisen wordt voldaan:

a) De zendingen mogen uitsluitend bestaan uit stammen van soorten die als witte eik worden aangemerkt, en die als zodanig overeenkomstig het bepaalde in bijlage III worden geïdentificeerd.

b) De stammen mogen niet vóór 15 oktober uit de laadhavens worden verzonden en moeten, tenzij de planteziektenkundige dienst van de betrokken Lid-Staat enige speling toestaat wegens onvoorziene vertragingen met betrekking tot het tijdstip van aankomst, uiterlijk op 30 april in de loshavens aankomen, waarbij uiterlijk op de laatstgenoemde datum voor natte opslag als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder f), wordt zorggedragen.

c) De stammen mogen niet worden binnengebracht in gebieden bezuiden 45° noorderbreedte en mogen ook niet door dergelijke gebieden worden vervoerd. Marseille mag evenwel als loshaven worden gebruikt mits de zending onverwijld naar gebieden benoorden 45° noorderbreedte wordt overgebracht.

d) In plaats van de kleurreactietest ter controle van de begassing wordt voor stammen van witte eik bij de in artikel 1, lid 2, onder c) en d), bedoelde inspecties op een aselecte steekproef van ten minste 10 % van de stammen in elke zending een in bijlage III omschreven identificatiekleurtest uigevoerd.

Artikel 3

Deze beschikking vervalt op 31 december 1994. Zij wordt ingetrokken indien wordt vastgesteld dat de daarin vervatte voorwaarden ontoereikend zijn om insleep van Ceratocystis fagacearum (Bretz) Hunt te voorkomen of dat aan deze voorwaarden niet is voldaan.

Artikel 4

De Lid-Staten stellen de Commissie en de andere Lid-Staten in kennis van de bepalingen krachtens welke zij van de in artikel 1 verleende machtiging gebruik maken.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 19 juli 1993.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20.

(2) PB nr. L 96 van 22. 4. 1993, blz. 33.

BIJLAGE I

BEPALINGEN INZAKE BEGASSING EN MERKING 1. De stammen moeten onder een gasdicht zeil op zodanige wijze en tot zodanige hoogte worden opgestapeld dat het gas ertussen kan circuleren.

2. De stapel moet gedurende 72 uur en bij een begintemperatuur van de stammen van ten minste +5 °C worden begast met, per kubieke meter totaal overdekt volume, 240 g zuiver methylbromide dat voldoet aan alle eventuele aanvullende eisen van de officiële planteziektenkundige dienst van hetzij Canada (d. w. z. "Agriculture Canada") of de Verenigde Staten van Amerika (d. w. z. "Animal and Plant Health Inspection Service" - Aphis). Na 24 uur behandeling moet gas worden toegevoegd om de bovengenoemde concentratie te handhaven. Gedurende de hele behandeling moet de temperatuur van de stammen op ten minste +3 °C worden gehandhaafd. Op grond van wetenschappelijk onderzoek en volgens de in artikel 16 bis van Richtlijn 77/93/EEG vastgestelde procedure kan worden besloten dat andere begassingsmethoden moeten of mogen worden toegepast.

3. De in de punten 1 en 2 beschreven begassing moet worden uitgevoerd door officieel erkende begassers die over de nodige voorzieningen en het daarvoor gekwalificeerd personeel beschikken.

Zij moeten uitvoerig worden geïnformeerd over de wijze waarop de stammen moeten worden begast.

De lijsten van de erkende begassers, en de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de Commissie medegedeeld. De Commissie behoudt zich het recht voor bepaalde erkende begassers niet langer te accepteren in het kader van deze beschikking.

De plaatsen waar de erkende begassers de begassing uitvoeren, dienen bij voorkeur gelegen te zijn in de havens van verzending naar de Gemeenschap, maar de betrokken planteziektenkundige dienst kan toestaan dat de begassing op daarvoor geselecteerde plaatsen in het binnenland plaatsvindt.

4. Op het grootste zaagvlak van iedere stam van de stapel wordt een niet te verwijderen identificatiecode (cijfers en/of letters) van de begaste partij aangebracht. De identificatiecode van een begaste partij wordt slechts aan één verzender toegekend. Hij mag niet zijn gebruikt voor stammen van andere partijen. De erkende begassers houden een register bij van de toegekende identificatiecodes.

5. De ambtenaren van de betrokken officiële planteziektenkundige dienst of van daarmee samenwerkende diensten van een Staat/provincie houden op de plaatsen waar de begassing wordt uitgevoerd, systematisch toezicht op iedere begassing en op de in punt 4 bedoelde identificatie, ten einde te garanderen dat aan de in de punten 1, 2, 3 en 4 genoemde eisen wordt voldaan.

6. Het op grond van artikel 12, lid 1, onder b), van Richtlijn 77/93/EEG vereiste officiële fytosanitaire certificaat wordt na begassing afgegeven door de betrokken officiële planteziektenkundige dienst. De dienst baseert zich op de in punt 5 bedoelde maatregelen en op het in artikel 6 van vorengenoemde richtlijn bedoelde onderzoek met betrekking tot de in artikel 6, lid 1, onder a), van die richtlijn en in deze bijlage vastgestelde voorwaarden.

7. Op het certificaat moeten niet alleen de in de rubiek "Bestrijdings- en/of ontsmettingsbehandeling" gevraagde gegevens worden vermeld, maar ook de botanische naam van het geslacht of de soort, het aantal stammen waaruit de zending bestaat, en de in punt 4 bedoelde identificatiecode van de begaste partij.

In de rubriek "Aanvullende verklaring" moet in ieder geval de volgende vermelding worden aangebracht:

"Hierbij wordt verklaard dat de met dit certificaat verzonden stammen door .................... (erkende begasser) ................... te .................... .................... (plaats waar de begassing is uitgevoerd) ................... zijn begast overeenkomstig het bepaalde in bijlage I bij Beschikking 93/467/EEG van de Commissie.".

BIJLAGE II

KLEURREACTIETEST De in artikel 1, lid 2, onder d), derde streepje, bedoelde kleurreactietest wordt als volgt uitgevoerd: Met een aanwasboor worden op plekken waar de bast onbeschadigd is en die zich ten minste 1 m van de uiteinden van de stam bevinden, monsters genomen over de hele dikte van het spint. De monsters worden ondergedompeld in een recent bereide (minder dan één dag oude) 1 %-oplossing van gedistilleerd water met 2,3,5-trifenyltetrazoliumchloride. Monsters die na drie dagen onderdompeling in de oplossing geen rode verkleuring laten zien, worden geacht goed te zijn begast.

BIJLAGE III

IDENTIFICATIE VAN STAMMEN VAN WITTE EIK 1. Ambtenaren van de betrokken bevoegde officiële instantie moeten, voor zover mogelijk met behulp van visuele middelen of via een identificatiekleurtest als omschreven in punt 2 nagaan of elke stam als witte eik kan worden aangemerkt. De identificatiekleurtest moet op ten minste 10 % van de stammen van de zending worden uitgevoerd.

2. Bij de identificatiekleurtest om na te gaan of de stammen als witte eik kunnen worden aangemerkt, wordt op een schone en drooggemaakte plek kernhout van ten minste 5 cm diameter een 10 %-natriumnitrietoplossing gespoten of met de kwast aangebracht. Binnen 20 tot 60 minuten na het aanbrengen van de oplossing wordt het resultaat van de test geëvalueerd. Bij temperaturen beneden 2,5 °C mag 20 % ethyleenglycol als antivriesmiddel aan de oplossing worden toegevoegd. Stammen die op de behandelde plek eerst roodbruin en daarna grijsblauw tot zwart worden, worden geacht stammen van witte eik te zijn.

3. Iedere stam wordt onder toezicht van de betrokken bevoegde officiële instantie of van ambtenaren van een met die instantie samenwerkende Staat of provincie gemerkt met de letters "WO".

4. Het op grond van artikel 12, lid 1, onder b), van Richtlijn 77/93/EEG vereiste fytosanitaire certificaat wordt door de betrokken bevoegde officiële instantie afgegeven op grond van de in de punten 1, 2 en 3 aangegeven maatregelen. Op het certificaat worden de botanische benaming van het geslacht of de soort en het aantal stammen in de zending vermeld. Onder de rubriek "Aanvullende verklaring" wordt vermeld:

"Hierbij wordt verklaard dat met dit certificaat uitsluitend stammen van witte eik worden verzonden.".

Top