This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31993D0464
93/464/EEC: Council Decision of 22 July 1993 on the framework programme for priority actions in the field of statistical information 1993 to 1997
93/464/EEG: Beschikking van de Raad van 22 juli 1993 betreffende het kaderprogramma van prioritaire maatregelen op het gebied van de statistische informatie (1993-1997)
93/464/EEG: Beschikking van de Raad van 22 juli 1993 betreffende het kaderprogramma van prioritaire maatregelen op het gebied van de statistische informatie (1993-1997)
PB L 219 van 28.8.1993, p. 1–21
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV)
In force
93/464/EEG: Beschikking van de Raad van 22 juli 1993 betreffende het kaderprogramma van prioritaire maatregelen op het gebied van de statistische informatie (1993-1997)
Publicatieblad Nr. L 219 van 28/08/1993 blz. 0001 - 0021
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 16 Deel 2 blz. 0040
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 16 Deel 2 blz. 0040
BESCHIKKING VAN DE RAAD van 22 juli 1993 betreffende het kaderprogramma van prioritaire maatregelen op het gebied van de statistische informatie (1993-1997) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213, Gezien het voorstel van de Commissie(1) , Gezien het advies van het Europees Parlement(2) , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3) , Overwegende dat de Gemeenschap belangrijke besluiten heeft genomen met het oog op de tenuitvoerlegging en goede werking van de interne markt en dat zij de totstandbrenging van een economische en monetaire unie overweegt; Overwegende dat de Gemeenschap voor het concipiëren, uitvoeren, volgen en evalueren van haar beleid moet kunnen beschikken over tussen de Lid-Staten onderling vergelijkbare, bijgewerkte, betrouwbare, relevante en zo adequaat mogelijke statistische informatie; Overwegende dat er ter wille van de samenhang en de vergelijkbaarheid van de statistische informatie in de Gemeenschap een statistisch kaderprogramma op middellange termijn moet worden opgesteld, dat hetzij in onderling overleg tussen de Commissie en de Lid-Staten hetzij via al naar gelang van het geval door de Raad of, voor wat kortlopende maatregelen betreft, door de Commissie vast te stellen specifieke maatregelen moet worden gerealiseerd; Overwegende dat de specifieke maatregelen in de regel zullen worden uitgevoerd onder auspiciën van de organen en instellingen die met de opstelling van de officiële statistieken zijn belast; Overwegende dat het specifieke karakter van het opstellen van communautaire statistieken, dat berust op de nationale statistische autoriteiten, een bijzonder nauwe samenwerking in het kader van het Comité statistisch programma vereist bij de uitwerking van de juridische instrumenten die nodig zijn voor de opstelling van voornoemde communautaire statistieken; Overwegende dat de Commissie alvorens haar voorstel in te dienen overleg heeft gepleegd met het Comité statistisch programma, het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek, het Europees Raadgevend Comité voor statistische informatie op economisch en sociaal gebied, het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek en het Comité voor de statistiek van de buitenlandse handel en dat deze comités het voorstel van de Commissie positief hebben beoordeeld, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: Artikel 1 Het statistisch kaderprogramma van de Gemeenschap behelst de prioritaire maatregelen voor de periode van 1993 tot en met 1997. Dit programma is aan de onderhavige beschikking gehecht. Artikel 2 De prioritaire maatregelen hebben betrekking op: a) de werking van de interne markt, b) het sociaal beleid, de economische en sociale samenhang en de consumentenbescherming, c) de Economische en Monetaire Unie, d) de betrekkingen tussen de Gemeenschap en de rest van de wereld, e) de ontwikkeling van statistische technologieën en van het menselijk potentieel. Artikel 3 De Commissie legt aan het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom(4) ingestelde Comité statistisch programma jaarlijks de richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van het statistisch programma voor. Het Comité statistisch programma spreekt zich uit over deze richtsnoeren en met name over: - de maatregelen waaraan de Commissie met inachtneming van de financiële mogelijkheden van de Lid-Staten en de Gemeenschap prioriteit wenst te verlenen; - de procedures en de eventuele juridische instrumenten die de Commissie bij de uitvoering van dit programma denkt te hanteren. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het commentaar van het Comité statistisch programma en draagt zorg voor de follow-up die zij het meest relevant acht. Artikel 4 Het in artikel 1 bedoelde statistisch kaderprogramma wordt uitgevoerd door middel van specifieke statistische maatregelen die worden vastgesteld: a) door de Raad conform de passende bepalingen van het Verdrag; b) door de Commissie overeenkomstig artikel 5 en volgens de procedure van artikel 6; c) in overeenstemming tussen de Commissie en de nationale overheden op het gebied van hun respectieve bevoegdheden. Artikel 5 De Commissie kan een specifieke statistische maatregel vaststellen wanneer aan de volgende twee voorwaarden is voldaan: - de maatregel loopt niet langer dan één jaar; - de gegevensverzameling heeft betrekking op administratieve en statistische gegevens die bij de bevoegde nationale autoriteiten reeds beschikbaar of toegankelijk zijn of op gegevens die rechtstreeks kunnen worden verzameld en waarvoor de extra kosten op nationaal niveau door de Commissie worden gedragen. Artikel 6 1. Voor de toepassing van artikel 5 wordt de Commissie bijgestaan door het Comité statistisch programma. 2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. 3. a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité. b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies wordt uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Indien de Raad, na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld, behalve wanneer de Raad zich met gewone meerderheid van stemmen tegen genoemde maatregelen heeft uitgesproken. Artikel 7 De Commissie geeft in haar voorstellen aan de Raad en in haar ontwerp-maatregelen aan het in artikel 6 bedoelde comité aan: - de motivering met name gezien de doelstellingen van het betrokken communautaire beleid; - de nauwkeurig omschreven en gekwantificeerde doelstellingen met een resultatenprognose; - de wijze van uitvoering van de maatregelen, de duur daarvan alsmede de rol van de nationale en communautaire statistische instanties; - de rol van de ter zake bevoegde gespecialiseerde comités; - een kosten/batenanalyse waarbij rekening wordt gehouden met de financiële lasten voor de Gemeenschap en de Lid-Staten; - de internationale statistische aanbevelingen die in de betrokken sectoren in acht moeten worden genomen; - de methoden om de taak van de respondenten zoveel mogelijk te verlichten. Artikel 8 De uitvoering in de Lid-Staten van de specifieke statistische maatregelen berust bij de nationale statistische instanties; bij de uitvoering wordt rekening gehouden met de organisatie van de officiële statistiek in iedere Lid-Staat. Artikel 9 De Lid-Staten zenden de statistische informatie toe op de voor elke specifieke maatregel vastgestelde wijze overeenkomstig de bepalingen van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen(5) . Artikel 10 In het derde jaar van de uitvoering van het kaderprogramma onderzoekt de Commissie in hoeverre dit is verwezenlijkt. Na raadpleging van het Comité statistisch programma beoordeelt de Commissie met name of de doelstellingen en prioriteiten van het programma zijn verwezenlijkt en dient zij eventuele aanpassingsvoorstellen in. Aan het einde van de looptijd van het kaderprogramma brengt de Commissie na raadpleging van het Comité statistisch programma verslag uit over de uitvoering van het programma. Dit verslag wordt voor eind 1998 voorgelegd aan de Raad en het Europees Parlement. Artikel 11 Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Brussel, 22 juli 1993. Voor de Raad De Voorzitter M. OFFECIERS-VAN DE WIELE (1) PB nr. C 277 van 26. 10. 1992, blz. 54. (2) PB nr. C 176 van 28. 6. 1993. (3) PB nr. C 19 van 25. 1. 1993, blz. 62. (4) PB nr. L 181 van 28. 6. 1989, blz. 47. (5) PB nr. L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1. BIJLAGE KADERPROGRAMMA 1993-1997 OVERZICHT VAN PRIORITAIRE MAATREGELEN OP HET GEBIED VAN DE STATISTISCHE INFORMATIE VAN DE GEMEENSCHAP (1993-1997) ALGEMENE DOELSTELLINGEN SAMENHANG MET ANDERE GEZAMENLIJK VERRICHTE WERKZAAMHEDEN SECTORIËLE STATISTISCHE PROGRAMMA'S I. DE SECTORIËLE PROGRAMMA'S TEN BEHOEVE VAN DE INTERNE MARKT A. De sectoriële programma's voor het industrie-, vervoer-, energie-, onderzoek- en ontwikkelings- (O & O-) en toerismebeleid Doel Statistische doelstellingen 1. Normen 2. De statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten 3. De statistieken van de ondernemingen a) Industrie b) Diensten 4. Vervoerstatistiek 5. De statistieken betreffende onderzoek en technologische ontwikkeling 6. Energiestatistiek 7. De statistieken van het toerisme B. De sectoriële programma's voor het beheer van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het visserijbeleid Doel Statistische doelstellingen 1. Landbouwstatistiek a) Landbouwproduktie b) Landbouwprijzen en -inkomens c) Landbouwstructuur d) Levensmiddelenindustrie e) Bosbouw 2. Visserijstatistiek C. De sectoriële programma's ten behoeve van het milieubeleid Doel Statistische doelstellingen Milieustatistiek II. DE SECTORIËLE PROGRAMMA'S TEN BEHOEVE VAN HET SOCIALE BELEID EN DE ECONOMISCHE EN SOCIALE SAMENHANG EN DE CONSUMENTENBESCHERMING Doel Statistische doelstellingen 1. De werkgelegenheidsstatistieken 2. De statistieken van de levens- en arbeidsomstandigheden en de sociale bescherming a) Bevolking b) Arbeidsomstandigheden c) Levensomstandigheden en sociale bescherming 3. De statistieken van het onderwijs en de beroepsopleiding 4. De statistieken betreffende gezondheid en veiligheid 5. De regionale en lokale statistieken 6. De statistieken betreffende de consumentenbescherming III. DE SECTORIËLE PROGRAMMA'S TEN BEHOEVE VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE (EMU) Doel Statistische doelstellingen 1. De nationale rekeningen (economische en financiële rekeningen) 2. De statistieken van de openbare sector a) De statistieken van de openbare ondernemingen b) De statistieken van de overheid 3. De betalingsbalansstatistiek 4. De prijsstatistieken 5. De indicatoren voor de cooerdinatie van het monetaire beleid 6. De ecu-statistiek 7. De statistieken van de buitenlandse handel IV. DE SECTORIËLE PROGRAMMA'S VOOR DE BETREKKINGEN VAN DE GEMEENSCHAP MET HET BUITENLAND Doel Statistische doelstellingen 1. Statistiek en de EER 2. De ontwikkeling van de statistische stelsels in de landen op weg naar een markteconomie 3. De ontwikkeling van de statistische stelsels in de ontwikkelingslanden 4. De samenwerking met de overige derde landen 5. De cooerdinatie met de internationale organisaties V. DE ONTWIKKELING VAN DE STATISTISCHE TECHNOLOGIE EN HET MENSELIJKE POTENTIEEL Doel Statistische doelstellingen 1. Verspreiding en informatisering a) Het DSIS-project (Distributed Statistical Information Services) b) De installatie van een verspreidingsnetwerk voor het statistische systeem van de Gemeenschap 2. De opleiding op statistisch gebied 3. Het statistische onderzoek a) Het Doses-programma (Development of Statistical Experts Systems) b) De technologieoverdracht tussen statistische systemen c) De geografische dimensie KADERPROGRAMMA 1993-1997 - OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE VOORGENOMEN ACTIVITEITEN VAN DE STATISTISCHE INFORMATIE VAN DE GEMEENSCHAP ALGEMENE DOELSTELLINGEN Het statistische systeem van de Gemeenschap is belast met de volgende taken: - normen, methoden en organisatiestructuren ontwikkelen die het mogelijk maken in de gehele Gemeenschap vergelijkbare, betrouwbare en relevante statistieken te produceren; - aan de Europese Instellingen en aan de Regeringen van de Lid-Staten de nodige inlichtingen verstrekken voor het uitvoeren, volgen en evalueren van het Gemeenschapsbeleid op diverse gebieden; - de statistische informatie verspreiden onder de Europese burgers, de ondernemingen en alle andere economische en sociale subjecten, zodat zij met kennis van zaken beslissingen kunnen nemen; - de statistische systemen in de Lid-Staten helpen verbeteren alsmede de ontwikkeling ondersteunen van statistieken in de ontwikkelingslanden en in de landen op weg naar een markteconomie. De uitvoering van deze taken brengt de volgende activiteiten met zich: a) ontwikkelen van gemeenschappelijke classificaties, methodologieën en definities die in de Lid-Staten rechtstreeks kunnen worden toegepast en op Gemeenschapswetgeving zijn gebaseerd; b) uitvoeren van gezamenlijke statistische enquêtes op een geharmoniseerde methodologische grondslag; c) verwerken, analyseren en verspreiden van de statistische resultaten van de Gemeenschap, met inbegrip van vergelijkingen tussen landen, respectievelijk regio's; d) integreren van het communautaire bestand in de statistische programma's van de Lid-Staten; e) bevorderen van de convergentie van de nationale statistische praktijken door middel van gemeenschappelijke opleidingsprogramma's; f) bevorderen van de ontwikkeling van de statistische systemen van de Lid-Staten en derde landen door middel van structurele maatregelen en uitwisseling van technologieën en ervaringen tussen Lid-Staten en met derde landen. SAMENHANG MET ANDERE GEZAMENLIJK VERRICHTE WERKZAAMHEDEN De samenwerking, zoals die thans met de nationale statistische stelsels van de Lid-Staten bestaat, zal worden uitgebreid tot de statistische stelsels van de EVA-landen in het kader van de Europese Economische Ruimte (EER) en tot de op het gebied van de statistiek actieve internationale organisaties, in het bijzonder de Verenigde Naties en haar dochterorganisaties en de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO). SECTORIËLE STATISTISCHE PROGRAMMA'S I. DE SECTORIËLE PROGRAMMA'S TEN BEHOEVE VAN DE INTERNE MARKT A. De sectoriële programma's voor het industrie-, vervoer-, energie-, onderzoek- en ontwikkelings- (O & O-) en toerismebeleid Doel Bijdragen tot de opstelling van de voor de goede werking van de Europese interne markt vereiste statistische informatie door verstrekking aan de beleidsbepalende instanties (overheid, bedrijfsleven en sociale partners) van de gegevens die zij nodig hebben om het internationale concurrentievermogen van de communautaire economie te versterken en terzelfder tijd een grotere doorzichtigheid van de markt te garanderen. Statistische doelstellingen Voorstellen doen aan de statistische systemen van de Lid-Staten met betrekking tot de harmonisatie van de normen, het houden van communautaire statistische enquêtes, de totstandbrenging op basis van bestaande gegevens en de benutting van gemeenschappelijke statistische infrastructuren, zoals registers, op de hierna beschreven gebieden. 1. Normen Alle statistische programma's zullen steunen op nieuwe Europese nomenclaturen die nauw aansluiten op de nationale, zodat een echt gemeenschappelijk referentiekader van gegevens zal ontstaan dat alle activiteitssectoren in de Gemeenschap bestrijkt. 2. De statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten Dit project beoogt de verwezenlijking van de besluiten van de Raad in verband met de handelsstatistieken tussen de Lid-Staten na 1992 ten gevolge van de afschaffing van de grenscontroles binnen de Gemeenschap. Door de installatie binnen deze infrastructuur van een gedistribueerde gegevensbank met de handels- en douanestatistieken van de Gemeenschap en derde landen, Comext-93 genaamd, en de ermee gepaard gaande decentrale gegevensverwerking zal het mogelijk zijn nieuwe, meer gedetailleerde en actuelere statistieken te produceren. Dank zij het algemenere gebruik van nieuwe gegevensdragers, met name de CD-ROM, de introductie van meer op de grote activiteitssectoren gerichte produkten en de koppeling van verspreidingsprodukten met gegevensverzamelingssystemen, die een grotere feedback en marktdoorzichtigheid mogelijk maakt, zal de verstrekking van gedetailleerde gegevens aan de Instellingen en aan de economische subjecten eenvoudiger kunnen verlopen. De kwaliteit en de actualiteitswaarde van de statistieken zijn direct afhankelijk van het utiliteitsoordeel dat de ondernemingen erover vellen en van de kosten/baten-verhouding van hun inspanning. Daarom zullen naast de initiatieven om deze inspanning lichter te maken, intensieve campagnes op het gebied van promotie, sensibilisering en opleiding worden opgezet om de respons te vergroten. Koppeling van de handels- en douanegegevens, onderlinge afstemming van de produktie- en handelsstatistieken, uitbreiding van de geografische dekking tot de EVA-landen en comparatieve analysen van de gegevens van derde landen zijn de krachtlijnen van de toekomstige ontwikkelingen. 3. De statistieken van de ondernemingen a) Industrie Het hoofddoel van de bedrijfsstatistiek is alle kennis te verzamelen en te verspreiden over het communautaire produktieapparaat en over het effect van de sectoriële beleidsmaatregelen van de Gemeenschap. De concrete gevolgen van het Verdrag van Maastricht voor het statistische programma 1993-1997 zijn gesitueerd op het niveau van de normalisatie (totstandbrenging van gemeenschappelijke methoden, nomenclaturen en normen), infrastructuur (technische en juridische), uitbreiding van de communautaire enquêtes tot nieuwe gebieden, menselijk potentieel en budgettaire middelen. Het beleid blijft hoofdzakelijk gericht op de verbetering van de drie basispijlers van de statistische informatie over de ondernemingen, namelijk de jaarcijfers over de structuur en de activiteit van de ondernemingen, een voldoende gedetailleerd overzicht van de bedrijfsconjunctuur en een voldoende gedetailleerd overzicht van de produktie van goederen en diensten. De introductie van een jaarlijkse enquête naar de structuur en de activiteit van de ondernemingen zal het mogelijk maken naar activiteitssector, grootteklasse, Lid-Staat of regio ingedeelde gegevens te produceren. De statistiek van de produktie van goederen en diensten zal als basis fungeren voor alle werkzaamheden met betrekking tot de werking en de doorzichtigheid van de interne markt (handelsbeleid, concurrentievermogen). Om de hoofddoelstelling volledig te verwezenlijken, zullen twee grote categorieën werkzaamheden worden voortgezet of verder worden ontwikkeld. Enerzijds moeten alle middelen worden onderzocht om de organisatie van de industriestatistiek zo te verbeteren dat niet alleen de belasting van de geënquêteerde ondernemingen wordt verminderd, maar dat tevens de gebruiksmogelijkheden van de informatie voor de ondernemingen toenemen (voortzetting van de normalisatiewerkzaamheden, cooerdinatie van de enquêtes bij de ondernemingen, overleg met het bedrijfsleven om de verzamelde informatie beter op de behoeften af te stemmen, enz.). Anderzijds dringt een aantal specifieke werkzaamheden zich op ten gevolge van ontwikkelingen in het communautaire beleid: - ontwikkeling van het informatiesysteem met betrekking tot het midden- en kleinbedrijf (MKB) (specifieke indicatoren betreffende met name de populatie en de typische kenmerken van kleine en middelgrote ondernemingen); - ontwikkeling en implementatie van gedetailleerde indicatoren voor de concurrentiepositie van de Europese ondernemingen die ook vergelijkingen met onze voornaamste concurrenten (Verenigde Staten, Japan) mogelijk maken; - ontwikkeling van statistieken betreffende onderzoek en ontwikkeling om deze groeifactor van de produktiviteit en het concurrentievermogen te kunnen meten. b) Diensten De dienstenstatistiek zal verder worden ontwikkeld, zowel in haar totaliteit als wat de verschillende sectoriële statistieken betreft. De voltooiing en consolidatie van de methodologie voor de statistieken van de ondernemingen en de dienstverlenende bedrijven zal een toenemende integratie vergen van de industriestatistiek en de dienstenstatistiek (en een analyse van de toenemende tendens bij de ondernemingen om ondersteunende diensten uit te besteden). Hierbij zal rekening moeten worden gehouden met de uit proefenquêtes opgedane ervaring. De uitvoering van deze enquêtes zal op communautair niveau moeten worden ondersteund en gecooerdineerd. Voorts zal op het gebied van de ondernemingsstatistieken moeten worden gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de methodologie voor de functionele statistiek van de diensten, en met name de statistieken betreffende de produkten, functies, prijzen en volumes. Het observeren en meten van de gevolgen van de interne markt voor verschillende belangrijke, maar soms kwetsbare sectoren zal de introductie vereisen van specifieke enquêtes op een aantal prioritaire gebieden. Op communautair niveau gaat het hierbij om de financiële diensten, diensten aan het bedrijfsleven, communicatie en audiovisuele media. De reeds begonnen werkzaamheden, die erop zijn gericht informatiesystemen tot stand te brengen, zullen worden geïntensiveerd. Met de nieuwe perspectieven die door het Verdrag betreffende de Europese Unie en met name door de sociale dimensie van Europa worden geopend, zullen nieuwe sectoren die diensten verlenen aan individuele personen en personengemeenschappen, zoals de sociale zekerheid, het onderwijs, de gezondheidszorg en het maatschappelijk werk, en diverse verenigingen die actief zijn op het gebied van vrijetijdsbesteding, cultuur en sport, meer aandacht opeisen. De analyse ervan moet plaatsvinden in het kader van de statistiek van de "dienstverlenende bedrijven", waarbij een voorkeursbehandeling dient te worden gegeven aan de niet verhandelbare diensten en aan de nauwe relatie tussen deze sectoren en de functionele analyse van de overheidsuitgaven. Parallel met de ontwikkelingen van de statistiek van de dienstverlenende bedrijven zal een informatiesysteem moeten worden opgezet dat steunt op sectoriële registers en dat de verschillende vormen van niet of weinig commerciële activiteiten alsmede de ambachten bestrijkt. Daarnaast zullen de werkzaamheden moeten worden voortgezet ter verfijning en uitvoering van het actieprogramma voor de ontwikkeling van het statistische stelsel betreffende de handel en de distributie. 4. Vervoersstatistiek In het Verdrag van Maastricht wordt de wil bevestigd om vooruitgang te boeken op het gebied van het vervoer door middel van een beleid van vrijmaking van de markten. Voor de statistiek betekent dit dat voorrang moet worden gegeven aan een tweetal statistieken die op communautair niveau nog niet zijn ontwikkeld, te weten de luchtvaartstatistiek en de zeevaartstatistiek. Naast de analyse naar wijze van vervoer dient er een statistiek te komen over het gebruik van de infrastructuur en de vervoermiddelen, waarbij het ontwikkelen van een statistiek van het personenvervoer grote voorrang dient te krijgen. Voorts zal het specifieke kader voor de vervoersstatistieken ontwikkelingen blijven doormaken als gevolg van de herziening van de richtlijnen betreffende het vervoer over de weg, per spoor en over het water, alsook ten gevolge van de uitbreiding van dat kader met de luchtvaart- en zeevaartstatistieken. Het informatiesysteem moet tevens worden verstevigd door middel van een voor alle vervoerswijzen bruikbare aanpak die de verschillende sectoriële methodologieën verenigt en die het houden van enquêtes vergemakkelijkt. 5. De statistieken betreffende onderzoek en technologische ontwikkeling De bevoegdheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling die door de Europese Akte, versterkt door het Verdrag van Maastricht, en in het kader van het Gemeenschapsbeleid ter bevordering van de innovatie aan de Gemeenschap zijn verleend, vereisen actuele en nauwkeurige statistische informatie. Overeenkomstig hetgeen in het ontwerp-besluit van de Raad met betrekking tot de statistieken van O & O en innovatie is bepaald, zal het programma 1993-1997 hoofdzakelijk gericht zijn op het consolideren van de bestaande activiteiten en het uitbreiden van de gegevensverzameling met nieuwe informatie over op het gebied van O & O werkzame personen, de meting van het technologische potentieel van de regio's en de exploitatie van proefenquêtes over innovatie. De samenwerking met de OESO zal moeten worden geïntensiveerd om de informatie over de financiering van en de uitgaven voor O & O sneller ter beschikking te hebben. 6. Energiestatistiek De toekomstperspectieven van de energiestatistieken zijn afhankelijk van de ontwikkeling van de economische situatie in het algemeen en van de energiemarkt in het bijzonder. De werkzaamheden zullen betrekking hebben op de verbetering van de balansen, zowel wat de indeling naar produkten als wat de aggregaten betreft. Het onderzoek naar de manier waarop prijzen en verbruik worden geregistreerd, zal moeten worden uitgebreid om een betere statistische dekking te verkrijgen. Daarnaast worden er werkzaamheden gepland die moeten leiden tot een verbetering en een grotere vergelijkbaarheid van de statistische informatie over de doorzichtigheid van de prijzen en de energiestromen, de waarborging van de voorziening door middel van gerichte maatregelen ter vergroting van de geografische verspreiding van de bronnen, de onderlinge vervangbaarheid van energieprodukten, het rationele energiegebruik, de exploitatie van hernieuwbare energiebronnen, het effect van de emissies afkomstig van het gebruik van energieprodukten (CO2, SO2, enz.) op het milieu en de economische evaluatie ervan, en de regionale investeringen in energievoorziening. Een ander belangrijk aspect betreft het beleid ter bevordering van het doelmatige gebruik van de niet energetische grondstoffenvoorraden. De openstelling van de energienetwerken zal wellicht een statistische observatie van het gebruik vereisen. 7. De statistieken van het toerisme Op het gebied van het toerisme zal een informatiesysteem tot stand moeten worden gebracht dat de Europese economische ruimte bestrijkt en hoofdzakelijk op het toeristische aanbod en de vraag is gericht. B. De sectoriële programma's voor het beheer van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het visserijbeleid Doel Aanleveren van statistische informatie benodigd voor het beheer en de controle van de in het kader van het GLB en het visserijbeleid genomen maatregelen. Statistische doelstellingen Voorstellen doen aan de statistische systemen van de Lid-Staten met betrekking tot de organisatie van communautaire enquêtes en comparatieve analysen op basis van nationale enquêtes, de toepassing van geharmoniseerde normen en de totstandbrenging van een gemeenschappelijke statistische infrastructuur op de volgende gebieden. 1. Landbouwstatistiek De landbouwstatistiek zal in de komende jaren een grondige ontwikkeling doormaken ten gevolge van de hervorming van het GLB en het in praktijk brengen van de conclusies van de screeningoperatie die onder het vorige programma plaatsvond. Aanpassingen van de instrumenten waarmee gegevens worden verzameld over de produktie en de produktievooruitzichten, de prijzen, de inkomens en de landbouwstructuur, zullen daarbij onvermijdelijk zijn. Het is de bedoeling te komen tot een betere benutting van de middelen die voor de landbouwstatistieken worden ingezet en terzelfder tijd de toenemende belasting van de landbouwbedrijven zoveel mogelijk te beperken. a) Landbouwproduktie Plantaardige produktie: de invoering van stabilisatoren in verschillende sectoren van de plantaardige produktie alsmede enkele waarschijnlijke onderdelen van de hervorming van het GLB hebben de noodzaak aangetoond om de kwaliteit van deze statistieken te verbeteren, de vergelijkbaarheid ervan te vergroten en de verspreidingstermijnen te verkorten. De hervorming van het GLB zal de directe invloed van de statistische resultaten op het marktbeheer doen toenemen. Bijgevolg moet niet alleen een dwingend wetgevingskader op het gebied van de statistieken van de plantaardige produktie worden gecreëerd, maar moet tevens voortdurend verder worden gezocht naar de meest adequate middelen om de betrouwbaarheid en objectiviteit ervan te garanderen en de kosten in termen van financiële middelen en mensen maximaal te beperken. Daartoe zullen de onderzoekwerkzaamheden op het gebied van steekproef- en voorspellingstechnieken, alsook inzake de op de landbouwstatistieken toegepaste teledetectie worden voortgezet en, waar dat mogelijk is, geïntensiveerd. Dierlijke produktie: de statistieken en de wetgeving op communautair niveau zullen moeten worden aangepast aan de ontwikkeling van de markten en van de marktbeheersmaatregelen. Zij zullen derhalve geregeld aan een kritisch onderzoek moeten worden onderworpen, ten einde de voorgestelde doelstellingen te kunnen bereiken tegen de laagste kosten, met name gelet op het ongelijke belang van de produktie in de verschillende landen. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de verbetering van de informatie over het slachten. Voorzieningsbalansen: deze balansen vormen een synthese van de statistieken van de beschikbare hoeveelheden en het gebruik van plantaardige en dierlijke produkten en maken het derhalve mogelijk de ontwikkeling van de mate van zelfvoorziening en van het verbruik te volgen. De invoering van het nieuwe stelsel van intracommunautaire handel na 1992 zou aanpassingen noodzakelijk kunnen maken. De kwaliteit van deze balansen dient te worden verbeterd en er moet beter worden bepaald naar welke essentiële gegevens er vraag is, met inachtneming van de verlangde mate van detaillering en geografische aggregatie. Men dient hierbij voor ogen te houden dat deze gegevens als referentie fungeren voor internationale overeenkomsten, in het bijzonder in het kader van de GATT. Voederbalansen: over de beschikbare hoeveelheden veevoeder worden sinds twee decennia statistieken opgesteld. Er zijn studies verricht naar de voedingsbehoeften van dieren om de veevoedervraag te bepalen nog voordat de aanbodgegevens beschikbaar zijn. Er zijn inspanningen geleverd om de vraag- en aanbodgegevens te koppelen en aldus meer te weten te komen over de hoeveelheid voeder die door elke categorie dieren wordt verbruikt. Deze zullen worden voortgezet. De hervorming van het GLB zal de markten een grotere rol toebedelen, hetgeen een bijzondere inspanning zal vereisen om informatie te verzamelen over het peil van de zowel bij particulieren als bij de overheid aanwezige voorraden landbouwprodukten, gezien de invloed die deze informatie op de markt uitoefent. b) Landbouwprijzen en -inkomens Een belangrijke opgave is het verifiëren en verbeteren van de bronnen en methoden die worden gebruikt bij de opstelling van de economische rekeningen van de landbouw. Dit moet leiden tot een grotere harmonisatie van de nationale statistieken en een beter inzicht verschaffen in de verschillen tussen de inkomens van agrariërs in de Gemeenschap. Er zullen verbeteringen worden aangebracht in de kwaliteit en de analyse van de inkomensprognoses. De verdere ontwikkeling van een analyse van het globale inkomen van de landbouwersgezinnen zal bijdragen tot een grotere kennis van het totale landbouwinkomen. Voorspellings- en simulatiemodellen (voor de korte en middellange termijn) die steunen op een geïntegreerde gegevensbank over de landbouw zullen worden ontwikkeld en/of geactualiseerd. Zij zullen een instrument verschaffen om de effecten van alternatieve landbouwpolitieke maatregelen te voorspellen en te simuleren. Deze modellen zullen de beleidmakers in staat stellen hun voorstellen te onderbouwen. De Lid-Staten zullen in belangrijkere mate bij deze werkzaamheden worden betrokken. c) Landbouwstructuur In de periode 1993-1997 zullen de Lid-Staten alle bij Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad voorziene enquêtes over de structuur van de landbouwbedrijven uitvoeren. Om de toegang tot de resultaten van deze enquêtes en het gebruik ervan te vergemakkelijken, zal het nieuwe stelsel van gegevensbanken (Eurofarm) verder worden ontwikkeld. De statistische exploitatie van administratieve bronnen (registers), in het bijzonder voor de meerjarige cultures, zal de Gemeenschap de beschikking moeten geven over onmisbare informatie over de ontwikkeling van de betreffende landbouwsectoren. d) Levensmiddelenindustrie De verzameling van gegevens over de met de landbouw verbonden industrieën zal worden voortgezet. Aan de behoeften van de gebruikers zal worden voldaan door benutting van de bestaande gegevens en van de op het gebied van de ondernemingsstatistieken aangekondigde verbeteringen. e) Bosbouw De verbetering van de informatie over de bosbouw is in het bijzonder gericht op de structuur van de boseenheden en beoogt de opstelling van een inventaris van de bosbouw in de Gemeenschap. 2. Visserijstatistiek Het gemeenschappelijk visserijbeleid omvat verschillende beleidsdomeinen waarvoor statistieken worden verlangd, met name het beheer van de markten, de instandhouding van de visbestanden en de herstructurering van de visserijindustrie. De verordeningen die reeds zijn goedgekeurd betreffende het aan land brengen van visserijprodukten en de vangsten in het noordoostelijke en noordwestelijke Atlantische gebied voorzien in de opstelling van de allernoodzakelijkste statistieken. In de komende jaren zal het zaak zijn de kwaliteit van deze gegevens te verbeteren door middel van een permanente uitwisseling van informatie over de methodologie die door de Lid-Staten wordt toegepast. Daarnaast zijn voorbereidende werkzaamheden verricht met het oog op de verbetering van de bestaande statistieken over de visvangst in de Middellandse Zee en de aquicultuur. C. De sectoriële programma's ten behoeve van het milieubeleid Doel Een stelsel van statistische indicatoren ontwikkelen dat het mogelijk maakt communautaire programma's op milieugebied op te zetten, ten uitvoer te leggen, te controleren en te evalueren. Statistische doelstellingen Voorstellen doen aan de statistische systemen van de Lid-Staten met het oog op de organisatie van communautaire enquêtes, comparatieve analysen van bestaande gegevens, de toepassing van geharmoniseerde normen en de totstandbrenging van gemeenschappelijke statistische infrastructuren op het volgende gebied: Milieustatistiek Op milieugebied valt de door het statistische programma bestreken periode samen met die van het vijfde actieprogramma voor het gemeenschappelijk milieubeleid, waarin onder de titel "Towards sustainability" de basisbeginselen duurzame ontwikkeling (sustainability) en gezamenlijke verantwoordelijkheid (shared responsability) van alle actoren en sectoren worden uiteengezet. In dit programma wordt gepleit voor de overschakeling van een strategie van normatieve wetgeving op de ontwikkeling van een combinatie van economische en sociale instrumenten waarmee de doelstelling van duurzame ontwikkeling op alle gebieden kan worden ingevoerd, het gedrag van de verschillende actoren kan worden veranderd en het begrip "milieuaansprakelijkheid" (environmental liability) kan worden geïntroduceerd. De idee van duurzame ontwikkeling zal op mondiaal vlak worden gepropageerd door de Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling (Unced) die in juni 1992 in Brazilië heeft plaatsgehad en waar een programma voor de eenentwintigste eeuw is uitgewerkt dat ook een hoofdstuk over de verwezenlijking van een adequaat informatiebeleid bevat. Tegen deze achtergrond moet het programma voor de milieustatistiek voor de periode 1993-1997 gericht zijn op het voortzetten en verder ontwikkelen van de in 1989-1992 ondernomen acties en op het in praktijk brengen van de conclusies van de lopende studies. De prioritaire activiteiten zijn: - de introductie van een systeem voor de registratie van de statistieken van afvalstoffen overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving op het gebied van het afvalstoffenbeheer; - de introductie van een registratiesysteem in samenhang met de in de industrie gehouden enquêtes naar de produktie van emissies en afvalstoffen en de voor preventie en verwijdering gedane uitgaven; identificatie en beschrijving van de eco-industrieën; - medewerking aan de opstelling van een kadaster van emissies en afvalstoffen naar economische sector in overleg met het Europees Milieubureau (EMB) (voortzetting van het Corinair-project); - harmonisatie van de statistieken van de overheidsuitgaven voor het milieu en van de O & O-werkzaamheden op dit gebied; - ontwikkeling van indicatoren en analysen met betrekking tot de statistieken van het vervoer, grondstoffen en energie, de industrie, de landbouw en het toerisme ter uitvoering van het milieubeleid in deze sectoren; - medewerking aan de internationale werkzaamheden met betrekking tot de satellietrekeningen van het milieu. In de komende jaren zou op statistisch gebied vooruitgang moeten kunnen worden geboekt door de introductie van communautaire normen met betrekking tot de milieuplanning, een milieuboekhouding en doorlichting van de ondernemingen en de overheid, door een betere voorlichting en grotere responsabilisering van de consumenten en individuele burgers, alsook door de vooruitgang van het wetenschappelijk onderzoek naar de motieven van het menselijke handelen en de gevolgen ervan voor het milieu en door de ontwikkeling van de economische theorie en empirische methoden om de omvang van de aan het milieu toegebrachte schade te meten, ten einde in het kader van de economische rekeningen te komen tot een indicatie van de kosten van de milieuverontreiniging en de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen. II. DE SECTORIËLE PROGRAMMA'S TEN BEHOEVE VAN HET SOCIALE BELEID EN DE ECONOMISCHE EN SOCIALE SAMENHANG EN DE CONSUMENTENBESCHERMING Doel Bijdragen tot de ontwikkeling van geharmoniseerde statistische indicatoren voor de werkgelegenheid, de werkloosheid, het personenverkeer, de levensstandaard, de gezondheid, de sociale bescherming, het onderwijs, de beroepsopleiding en de regionale verschillen. Statistische doelstellingen Voorstellen doen aan de statistische systemen van de Lid-Staten met betrekking tot het houden van statistische enquêtes of het verder ontwikkelen van bestaande gegevens, op basis van gemeenschappelijke regels, op de volgende gebieden. 1. De werkgelegenheidsstatistieken De inspanning die is geleverd om de resultaten van de arbeidskrachtenenquête betrouwbaarder en completer te maken, lijkt in dit verband volkomen gerechtvaardigd. De arbeidskrachtenenquête zal een sleutelfunctie blijven vervullen in de werkgelegenheidsstatistieken en wint nog aan belang ten gevolge van een aanpassing van artikel 123 van het Verdrag, waarbij de taken van het Europees Sociaal Fonds worden uitgebreid met "de aanpassing aan veranderingen in het bedrijfsleven en in produktiestelsels, met name door beroepsopleiding en omscholing in het kader van de doelstellingen 3 en 4". Deze communautaire enquête zal meer nog dan in het verleden de basis en het gemeenschappelijke referentiekader vormen voor schattingen ter aanvulling van andere meer gedetailleerde of frequentere statistieken die in de Lid-Staten worden opgesteld. Hierdoor zal het mogelijk worden om niet alleen maandelijks vergelijkbare werkloosheidscijfers te produceren, maar tevens het arbeidsvolume in economieën met steeds meer gediversifieerde arbeidsstelsels (deeltijdarbeid, meervoudige banen, alternerend leren en werken, enz.) beter te meten. In het bijzonder zullen de mogelijkheden worden onderzocht om indicatoren op korte termijn te ontwikkelen voor de werkgelegenheid op sectorieel niveau. 2. De statistieken van de levens- en arbeidsomstandigheden en de sociale bescherming De projecten met een hoge prioriteit hebben betrekking op drie grote sectoren: a) Bevolking De voorgenomen activiteiten zijn: - verzameling op jaarbasis van een geheel van coherente en vergelijkbare gegevens over de demografische situatie en ontwikkeling; - de voortzetting van de werkzaamheden betreffende internationaal consistente, demografische vooruitberekeningen; - de verspreiding van informatie over de intracommunautaire mobiliteit met nadruk op de aspecten richting en structuur (geslacht, leeftijd, opleiding, enz.); - de voorziening in de behoefte aan statistische informatie betreffende de immigratie van buiten de Gemeenschap, met bijzondere aandacht voor de gezinssamenstelling en de opleiding en kwalificatie van de immigrantenpopulaties; - de totstandbrenging van een informatiesysteem EEG/EVA over de migrantenpopulatie en de migrantenstromen. b) Arbeidsomstandigheden De voorgenomen activiteiten zijn: - de beschikbaarstelling van statistische informatie over de arbeidsvoorwaarden en in het bijzonder over de soorten arbeidsovereenkomsten en de indeling van de arbeidstijd, ten einde het toezicht mogelijk te maken op de tenuitvoerlegging van de richtlijnen die ter zake worden voorbereid; - de verbetering van de informatie over de lonen en salarissen en de arbeidskosten, met name door middel van enquêtes naar de loonstructuur die gegevens moeten opleveren over het kwalificatieniveau en de loonspreiding naar bedrijfsgrootte, activiteitssector en regio. Deze verbetering van de informatie zal het tevens mogelijk moeten maken tegemoet te komen aan de eisen die worden gesteld in het advies inzake een billijke beloning en in het derde programma inzake gelijke kansen voor de vrouw met betrekking tot het beginsel van gelijk loon voor gelijk werk; - de ontwikkeling van indicatoren op korte termijn voor de arbeidskosten; - de introductie van indicatoren voor de arbeidsbetrekkingen (conflicten, lidmaatschap van vakverenigingen, collectieve onderhandelingen, enz.). Aangezien het een van de doelstellingen van de Gemeenschap is de gelijke kansen voor de vrouw te bevorderen, moet in alle statistieken een indeling naar geslacht worden gemaakt. Deze statistieken lenen zich daar per definitie toe. c) Levensomstandigheden en sociale bescherming De voorgenomen activiteiten zijn: - de verbetering van de vergelijkbaarheid en de vergroting van de frequentie van de gegevens over het verbruik en de levensomstandigheden van de gezinshuishoudingen; - de installatie van een gegevensbank over de inkomensverdeling, met bijzondere aandacht voor de inkomens van oudere personen in het kader van het Europese Jaar van de Ouderen (1993); - de opstelling van een Europees panel betreffende het inkomen en de levensomstandigheden van de gezinshuishoudingen als instrument om de sociale gevolgen van de interne markt te observeren; - de verdere ontwikkeling en verbetering van de armoede-indicatoren en met name de opneming erin van de niet monetaire dimensies; - de observatie van de uitgaven en inkomsten op het gebied van de sociale bescherming (Sespros) in samenhang onder meer met de ontwerp-aanbeveling inzake de convergentie van de doelstellingen op het gebied van de sociale zekerheid en met het ontwerp betreffende het minimumniveau; - de analyse van de bedrijfseconomische studies over de vervangingscoëfficiënten naar functie; - de regelmatige bijwerking van het "Digest of Statistics on Social Protection in Europe"; - de tweejaarlijkse bijwerking van de statistieken betreffende de sociale situatie van gehandicapten; - de ontwikkeling van de gegevensverzameling over de tijdsbesteding van de Europese burgers; - de beschikbaarstelling van gegevens over de maatregelen op het gebied van de gezinszorg en de daarvoor beschikbaar gestelde budgettaire middelen. 3. De statistieken van het onderwijs en de beroepsopleiding De ontwikkeling van de statistieken van het onderwijs en vooral van de beroepsopleiding is een van de belangrijke nieuwe en spoedeisende opdrachten van het statistische systeem van de Gemeenschap. De verbetering van de vergelijkbaarheid van de statistische gegevens door middel van registratie van concrete punten van overeenkomst tussen de nationale onderwijs- en beroepsopleidingsstelsels is een belangrijke opgave en moet leiden tot een beter inzicht in de situatie in de verschillende Lid-Staten. Bijzondere ontwikkelingen op basis van de in de verschillende administratieve bestanden reeds aanwezige gegevens zullen als vertrekpunt fungeren voor de verbetering van de informatie over deze sector. 4. De statistieken betreffende gezondheid en veiligheid De op dit gebied voorgenomen activiteiten betreffen de analyse van de sterfte en morbiditeit naar oorzaak. Systematische repertoria van vergelijkbare gegevens zullen worden opgesteld en verder ontwikkeld in overleg met de betrokken landen en internationale organisaties, met name met de Wereldgezondheidsorganisatie. Daarnaast wordt in de resolutie van de Raad van 21 december 1987 en de richtlijn van 22 juni 1989 verzocht de statistieken van de arbeidsongevallen en de beroepsziekten onderling aan te passen. De desbetreffende werkzaamheden zullen worden voortgezet. 5. De regionale en lokale statistieken De regionale statistieken zullen als volgt verder worden ontwikkeld: - completering van de regionale toepassing en de dekking - inclusief in de nieuwe deelstaten van de Bondsrepubliek Duitsland - van het schema van regionale rekeningen door alle Lid-Staten; - verbetering van de regionale representativiteit van de communautaire enquêtes en vergroting van de exploitatiemogelijkheden; - verbetering van de vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid van de regionale indicatoren die worden gebruikt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de verordeningen betreffende de Structuurfondsen; - verzameling van regionale gegevens over de openbare sector; - ontwikkeling van een gemeenschappelijk stelsel van infraregionale gegevens waarmee functionele en geografische indelingen van het grondgebied van de Gemeenschap (werkgelegenheidsgebieden, stedelijke gebieden/plattelandsgebieden, enz.) kunnen worden gemaakt en aan de hand waarvan de gegevensverzameling, onder andere voor de gegevensbank voor cartografische toepassingen, kan worden georganiseerd; - ontwikkeling van indicatoren voor de factoren die de perspectieven en mogelijkheden van ontwikkeling en structurele aanpassing significant beïnvloeden, zoals: - de omvang en kwaliteit van het menselijke potentieel; - de investeringen; - de infrastructuur; - de innovatiecapaciteiten; - de kansen voor ondernemingen zoals die blijken uit de evolutie van het aantal nieuwe bedrijven en bedrijfssluitingen. 6. De statistieken betreffende de consumentenbescherming Titel XI van het Verdrag betreffende de Europese Unie bevat een nieuw hoofdstuk over de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consument en de verschaffing van adequate voorlichting. Hieruit vloeit de behoefte voort te beschikken over gegevens betreffende: - schade toegebracht aan de gezondheid en de veiligheid door het gebruik van produkten of diensten, inclusief de ongevallen thuis en gedurende de vrijetijdsbesteding; - tendensen op het gebied van de consumentenbestedingen, naar sector van de distributie en distributiewijze (zogeheten vaste verkoop in tegenstelling tot postorderverkoop). Tevens zal een nieuw type van statistische informatie moeten worden gecreëerd, waarmee niet alleen de mate waarin de interne markt nieuwe markten (bij voorbeeld voor de financiële instellingen) in de Lid-Staten doet ontstaan, maar ook het vertrouwen van de consumenten in de interne markt (bij voorbeeld grensoverschrijdende goederen- en dienstentransacties binnen de Gemeenschap) kunnen worden gemeten. III. DE SECTORIËLE PROGRAMMA'S TEN BEHOEVE VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE (EMU) Doel Bijdragen tot de ontwikkeling van geharmoniseerde statistische indicatoren waarmee de evolutie ten aanzien van de in het kader van de EMU vastgestelde doelstellingen kan worden gevolgd. Hierbij wordt gedoeld op alle statistieken die voor de Instellingen en de Lid-Staten noodzakelijk zijn om de toepassing van de bij artikel 3 A (titel II) van het Unieverdrag betreffende de nauwe cooerdinatie van het economische beleid vastgestelde beginselen te controleren. Statistische doelstellingen Voorstellen doen aan de statistische systemen van de Lid-Staten met betrekking tot het houden van statistische enquêtes of het verder ontwikkelen van bestaande gegevens, op basis van gemeenschappelijke regels, op de volgende gebieden. 1. De nationale rekeningen (economische en financiële rekeningen) De gegevens van de nationale rekeningen zullen evenals in het verleden de hoeksteen zijn van de macro-economische analyse. Sinds 1988 ligt het bruto nationaal produkt (BNP) van de Lid-Staten ten grondslag aan een nieuw eigen middel van de Gemeenschap. In de BNP-richtlijn wordt een procedure voor de verificatie en de beoordeling van de vergelijkbaarheid en de representativiteit van het BNP van de Lid-Staten van de Gemeenschap gegeven. Om deze doelstellingen te bereiken, moeten de lopende werkzaamheden worden geïntensiveerd en dienen zij een hoge prioriteit te krijgen. Het gaat erom: 1. een homogenere inachtneming van de regels van het Europees Stelsel van economische rekeningen (ESER) te bereiken; 2. het BNP nauwkeuriger vast te stellen; 3. zich ervan te vergewissen dat de nationale rekeningen een vollediger beeld van de economische activiteit geven. Substantiële verbeteringen van de kwaliteit van de basisgegevens voor de nationale rekeningen worden in de nabije toekomst verwacht. In het bijzonder zal een inventaris beschikbaar komen van de gebruikte bronnen en methoden waarmee de vergelijkbaarheid van het BNP, dat wordt gebruikt om de bijdrage van de Lid-Staten aan de Gemeenschapsbegroting te bepalen (vierde soort eigen middelen), kan worden geverifieerd. De werkzaamheden zullen evenwel niet beperkt mogen blijven tot het BNP en zijn voornaamste pendanten. In het kader van de totstandbrenging van de EMU zullen grote inspanningen moeten worden geleverd op het gebied van de vergelijkbaarheid van de macro-economische schattingen van de inkomensverdeling, de spaarquote, de voorraadvorming en de financiering. In het Unieverdrag wordt het belang onderstreept van de statistische indicatoren die zijn afgeleid van het ESER. In het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, bij voorbeeld, worden voor begrotingstekort, investeringen en schuld de definities van het ESER gebruikt. De herziene versie van het ESER, waaraan momenteel wordt gewerkt, zal in de loop van de periode die door dit statistische programma wordt bestreken, in werking treden. In het kader van de herziening van het ESER is de opstelling van vermogensrekeningen, dat wil zeggen analyse van de voorraden in plaats van de stromen, reeds gepland. In het geval van de financiële balansen zorgen deze vermogensrekeningen voor een globale benadering ter vervanging van verschillende satellietrekeningen, bij voorbeeld monetaire aggregaten, buitenlandse schuld en overheidsschuld. Het zal noodzakelijk zijn voor alle Lid-Staten over vermogensrekeningen te beschikken om het gedrag van de economische actoren te kunnen analyseren. Ten behoeve van de toekomstige EMU zal het zaak zijn te beschikken over een stelsel van voor deze gehele unie geïntegreerde economische rekeningen om het overzicht over de economische ontwikkeling te behouden. Om de positie van de Gemeenschap ten aanzien van het buitenland te bepalen, is er behoefte aan coherente gegevens over bij voorbeeld de tegoeden en verplichtingen in het buitenland. 2. De statistieken van de openbare sector Het op dit gebied te verwezenlijken werkprogramma ziet er geheel anders uit al naargelang het gaat om de statistieken van de openbare ondernemingen of van de overheid. In het eerste geval moet een substelsel van bedrijfsstatistieken worden gecreëerd; in het tweede geval bestaat de opdracht erin de kwaliteit van de bestaande statistieken te verbeteren (grotere snelheid, vergelijkbaarheid, detaillering), ten einde deze aan te passen aan de specifieke behoeften van de totstandbrenging van de EMU. a) De statistieken van de openbare ondernemingen In eerste instantie moeten de definities van de voor statistische doeleinden gebruikte bedrijfsregisters zo worden aangepast dat door de overheid gecontroleerde ondernemingen binnen hun toepassingsgebied vallen. Wat betreft de communautaire enquêtes van de industrie en de dienstverlenende bedrijven, moet de Commissie in samenwerking met de Lid-Staten de werkzaamheden aanvatten om te komen tot een indeling in privaatrechtelijke en publiekrechtelijke ondernemingen. Om te beginnen moeten alle in het kader van deze enquêtes opgenomen variabelen worden toegepast op de openbare ondernemingen, waarna andere variabelen kunnen worden toegevoegd. In het kader van de opstelling van vermogensrekeningen van de (financiële en niet financiële) publiekrechtelijke vennootschappen (en quasi-vennootschappen) dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de opstelling van statistieken betreffende de schuldenlast van de publiekrechtelijke vennootschappen (en quasi-vennootschappen) waarvan de passiva door de overheid worden gegarandeerd. b) De statistieken van de overheid Sommige onderdelen van de nationale rekeningen, die tot dusverre onvoldoende zijn benut, krijgen thans een prominentere functie. In het kader van een geharmoniseerd monetair beleid bij voorbeeld, zijn gegevens over de overheidsuitgaven en -inkomsten, de tekorten en de financiering ervan vereist om het fiscale beleid te analyseren. Bovendien betreft een van de vier in het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde convergentievoorwaarden direct het fiscale beleid. Om het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten ten uitvoer te leggen, moeten de gegevens betreffende de algemene begrotingssituatie en de algemene overheidsschuld worden geharmoniseerd, verzameld en bijgewerkt overeenkomstig de methodologie van het ESER en de bepalingen van het Protocol. Artikel 104 C van het Unieverdrag bepaalt dat de verhouding tussen investeringsuitgaven van de overheid en het overheidstekort een van de criteria is die moeten worden behandeld in het verslag dat de Commissie opstelt indien een Lid-Staat niet voldoet aan de voorwaarden betreffende het begrotingstekort. Dit betekent dat de gegevens betreffende de investeringsuitgaven van de overheid moeten worden geharmoniseerd en regelmatig verzameld. Deze gegevens zullen uit de nationale rekeningen worden geput. 3. De betalingsbalansstatistiek Een "houdbare betalingsbalans" is een van de grondbeginselen zowel voor elk van de Lid-Staten afzonderlijk als voor de Gemeenschap in haar geheel (artikel 3 A). Voor het observeren van de economische en financiële positie van de Lid-Staten afzonderlijk en de Gemeenschap in haar geheel ten aanzien van het buitenland zijn de betalingsbalansstatistieken uiterst belangrijk. De statistieken vormen een bron van betrouwbare informatie over de internationale macro-economische stromen, zoals het goederen- en dienstenverkeer, het inkomen van de factoren, de overdrachten om niet, de directe investeringen en de overige kapitaal- en geldstromen. Een aantal in het kader van de economische en monetaire integratie primordiale politieke maatregelen wordt in belangrijke mate bepaald door de betalingsbalansstatistieken. Het gaat onder meer om de maatregelen in verband met het kapitaalverkeer en het betalingsverkeer (artikel 109 C) en de valutatransacties. Bovendien lijkt het zeer waarschijnlijk dat de toekomstige internationale handelsovereenkomsten (Uruguay-Ronde) ook de internationale dienstenhandel zullen omvatten. De betalingsbalansstatistieken zijn een van de voornaamste informatiebronnen over deze handelsstromen. Het is bijgevolg uitermate wenselijk dat gedetailleerde, betrouwbare en zeer recente betalingsbalansstatistieken ter beschikking staan. De betalingsbalansstatistieken van de Lid-Staten vertonen momenteel verschillen inzake detaillering, kwaliteit en actualiteit. Bovendien kunnen sommige Lid-Staten uit vertrouwelijkheidsoverwegingen geen gegevens verstrekken aan de Gemeenschap, waardoor deze in de onmogelijkheid verkeert om voor alle Lid-Staten op gemeenschappelijke definities gebaseerde en vergelijkbare informatie op te stellen. De kwaliteit van de aggregaten van de nationale stromen is derhalve beperkt. Bovendien zijn de nationale stromen gewoonlijk niet opgesplitst in intracommunautaire en extracommunautaire stromen. De thans beschikbare informatie, in het bijzonder op Gemeenschapsniveau, is ontoereikend om in de toekomstige behoeften van de EMU te voorzien. Er zullen aanzienlijke inspanningen moeten worden geleverd om de noodzakelijke substantiële verbeteringen tot stand te brengen. De toekomstige handleiding van het Internationaal Monetair Fonds zal aan de Gemeenschapsnormen moeten worden aangepast om te vermijden dat de toepassing ervan in de Lid-Staten van elkaar afwijkende statistieken oplevert. Tevens moet het systeem van gegevensverzameling in de gehele Gemeenschap worden herzien en geharmoniseerd. Al deze werkzaamheden moeten zijn voltooid vóór het begin van de derde fase en bijgevolg is het zaak de door dit statistische programma bestreken periode ten volle te benutten. De medewerking van het Europees Monetair Instituut (EMI) in de loop van de tweede fase zal ertoe bijdragen de bovengenoemde doelstellingen in snel tempo te verwezenlijken. 4. De prijsstatistieken Voor de prijsindexcijfers zijn in het kader van de EMU twee belangrijke toepassingen weggelegd. Ten eerste bepaalt het Verdrag dat het handhaven van prijsstabiliteit het hoofddoel van het Europees Systeem van centrale banken (ESCB) is. Ten tweede is het verminderen van de inflatieverschillen tussen de Lid-Staten, vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van de gezinsconsumptie, tot een aanvaardbaar niveau een van de voorwaarden waarmee rekening zal worden gehouden om te bepalen welke de Lid-Staten zijn waarvan de economieën een voldoende mate van convergentie hebben bereikt om tot de monetaire unie toe te treden. Alhoewel de Commissie iedere maand gegevens verzamelt en verspreidt over de ontwikkeling van de inflatie in de Lid-Staten, gemeten aan de hand van de prijsindexcijfers van de gezinsconsumptie die deze verstrekken, zijn de nationale indexcijfers nog onvoldoende geharmoniseerd. Gelet op het belang van vergelijkbare gegevens over de inflatiepercentages moet zeer binnenkort een aanvang worden gemaakt met werkzaamheden die moeten leiden tot één geharmoniseerd prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor alle Lid-Staten. 5. De indicatoren voor de cooerdinatie van het monetaire beleid Ten einde de kennis van de nationale financiële systemen te verbeteren, zullen de werkzaamheden met betrekking tot de inventarisatie van de bronnen en methoden op het gebied van de bankstatistieken worden voortgezet. Deze inventaris moet de identificatie vergemakkelijken van de verschillende financiële instrumenten die als "basiselementen" fungeren voor de bestaande, tussen de Lid-Staten onderling vergelijkbare monetaire aggregaten. Het Comité van presidenten van centrale banken en, in de toekomst, het EMI zullen deze elementen kunnen gebruiken bij de opstelling en toetsing van verschillende definities van het geldaanbod, die in het proces van nauwere cooerdinatie van het monetaire beleid van de Lid-Staten zullen kunnen worden toegepast. Op basis van de resultaten van de inventaris kunnen de gebieden waarvoor een verder doorgevoerde harmonisatie van de voorwaarden voor het verzamelen en verwerken van de bankstatistieken mogelijk is, indien nodig, worden geïdentificeerd. De harmoniseringsvoorstellen worden tot eind 1993 gedaan volgens de gedurende de eerste fase van de EMU geldende procedures. Vanaf 1 januari 1994 zullen deze procedures onder de verantwoordelijkheid vallen van het EMI, zulks in het kader van de taken die het moet verrichten in de tweede fase van de EMU, een en ander tot uiterlijk 31 december 1996. Ten einde bij te dragen aan de uitoefening van het multilaterale toezicht van de Raad, moeten er gegevens beschikbaar zijn over alle mogelijke indicatoren op het gebied van het monetaire beleid. De rentepercentages vormen een van deze indicatoren en een van de in het Unieverdrag vastgelegde criteria. Vergelijkbare gegevens omtrent deze indicatoren zijn onontbeerlijk. 6. De ecu-statistiek Gedurende de periode tot aan het einde van de eerste fase van het EMU-proces zullen er nog statistieken over de ecu worden verzameld en regelmatig worden gepubliceerd. Gedurende de tweede fase van de EMU zullen de werkzaamheden in verband met de verzameling en verspreiding van de ecu-statistieken worden voortgezet en ontwikkeld, met name om het EMI in staat te stellen de ontwikkeling van de ecu te controleren en het gebruik ervan te vergemakkelijken, overeenkomstig de artikelen 2 en 4 van het Protocol betreffende de statuten van het EMI, en om de Commissie in staat te stellen aan haar verplichtingen te voldoen. 7. De statistieken van de buitenlandse handel Vanaf 1993 dient er opnieuw een systematische actie te worden begonnen met het oog op de voltooiing, dat wil zeggen de uniformisering, van de statistieken van de buitenlandse handel waarvoor de grondslag is gelegd bij Verordening (EEG) nr. 1736/75 van de Raad. De inwerkingtreding per 1 januari 1993 van de bijgewerkte versie van deze verordening zal de Gemeenschap en haar Lid-Staten de gelegenheid bieden om door nieuwe toepassingsbepalingen (met name betreffende de waarde, de vertrouwelijkheidscriteria en de karakteristieke handelsstromen) zowel de autonomie als het specifieke karakter van de communautaire statistieken opnieuw te bevestigen. Deze herijking lijkt de enige mogelijkheid waardoor de interne vergelijkbaarheid van de door de nationale bureaus voor de statistiek aan de Commissie verstrekte gegevens kan worden verbeterd. Deze verbetering zal gepaard gaan met die van de externe vergelijkbaarheid, de ongetwijfeld voornaamste doelstelling van dit decennium, onder andere door middel van de methodologische onderlinge aanpassing die met de EVA-landen is geïnstitutionaliseerd en met de zich in een overgangsfase bevindende landen nog moet geschieden, alsmede door de lopende (Verenigde Staten/Canada) en de voorziene (GATT) cooerdinatiewerkzaamheden over het handelsverkeer van de Gemeenschap met de derde landen. Dit doel kan echter slechts worden bereikt indien alle nationale bureaus voor de statistiek bereid zijn datgene te veranderen wat hen in de praktijk onderscheidt van de meeste andere bureaus. Wanneer deze overeenstemming eenmaal tot stand is gekomen, kunnen de Commissie en de nationale bureaus voor de statistiek op internationaal niveau eendrachtig optreden om overeenkomsten voor te bereiden die veel eerder tot compatibiliteit van de statistieken van de buitenlandse handel op mondiaal niveau zullen leiden dan alle correcties, aanpassingen en schattingen a posteriori op door verschillende methoden voortgebrachte resultaten. Wat het internationale dienstenverkeer betreft lijkt het realistisch de ontwikkeling van de informatie in eerste instantie te beperken tot de aanpassingen van de inhoud van de statistieken van het dienstenverkeer, waardoor in het algemeen de nauwkeurigheid van de gegevens van de buitenlandse handel die nodig zijn voor de betalingsbalansstatistieken (bij voorbeeld waarde, aard van de transactie, vervoerkosten, verzekeringskosten, loonwerk, enz.), kan worden verbeterd. De lopende activiteiten in verband met de aanpassing van het statistische gedeelte van de gecombineerde nomenclatuur aan de technologische ontwikkeling van de buitenlandse handel en aan de vereisten van andere communautaire en internationale nomenclaturen dienen uiteraard te worden voortgezet; het met het beheer hiervan belaste institutionele orgaan is het Comité voor de gecombineerde tarief- en statistieknomenclatuur. Voor de analysen van de maatregelen ten behoeve van de convergentie van de Europese economieën zijn betrouwbare en vergelijkbare gegevens onontbeerlijk - de kwaliteit van de gegevens zal worden verbeterd door middel van concrete acties die erop gericht zijn, op basis van bij de Lid-Staten uitgevoerde studies, de algemene toepassing te bewerkstelligen van een communautaire minimumlijst van controles en validaties, van de retroactieve correcties en van de rectificaties van de onregelmatigheden en afwijkende gegevens die zijn ontdekt via de voor dit doel ontwikkelde statistische analyseprogramma's. De valorisatie van de basis van de aldus ter beschikking komende informatie zal tot stand worden gebracht door de produktie van afgeleide gegevens, de verschaffing van meer uitgewerkte reeksen alsmede door de ontwikkeling van de methoden voor de seizoencorrecties, de berekeningen en de analyse van de indexcijfers van de buitenlandse handel, de schattingen en de passende statistische analysen. IV. DE SECTORIËLE PROGRAMMA'S VOOR DE BETREKKINGEN VAN DE GEMEENSCHAP MET HET BUITENLAND Doel Deze programma's hebben een dubbele doelstelling. Enerzijds dragen zij er zorg voor dat de statistische normen die in de Gemeenschap zijn ontwikkeld en ten uitvoer gelegd op internationaal niveau worden toegepast, ten einde de vergelijkbaarheid en de kwaliteit van de gegevens, die voor de gebruikers een onontbeerlijk aspect van de statistische informatie zijn, te verbeteren. Anderzijds dient de Gemeenschap, met name ten opzichte van de landen in Oost-Europa die op weg zijn naar een moderne economie en van de ontwikkelingslanden, een cooerdinerende en ondersteunende rol te spelen in de ontwikkeling van moderne, meer "prestatiegerichte" statistische stelsels die aan dezelfde eisen voldoen als die in de Westeuropese landen. Statistische doelstellingen De statistische stelsels van de Lid-Staten voorstellen de actie van de Gemeenschap te cooerdineren in het kader van de internationale organisaties en samenwerkings- en technische-bijstandsacties ten uitvoer te leggen met het oog op de ontwikkeling van de statistische stelsels van de landen die op weg zijn naar een markteconomie en van de ontwikkelingslanden. 1. Statistiek en de EER Het Verdrag inzake de EER voorziet in zijn artikel 76 in de noodzaak, een stelsel van vergelijkbare en geharmoniseerde statistieken te ontwikkelen in alle Lid-Staten van de EER. Deze bepaling van het Verdrag heeft gestalte gekregen in de uitvoering van een gemeenschappelijk statistisch programma EEG-EVA. In dit programma zijn alle verworvenheden en projecten van het communautaire statistische programma overgenomen die "relevant" zijn voor de tenuitvoerlegging van het Verdrag. Wat de overlegmechanismen betreft wil de Commissie nog verder gaan dan de in het EER-Verdrag vastgestelde bepalingen en de statistische stelsels van de EVA-landen nauw verbinden met alle communautaire programma's, ten einde de ontwikkeling te bevorderen van een samenhangende Europese statistische ruimte die op gemeenschappelijke beginselen, normen en methoden berust. 2. De ontwikkeling van de statistische stelsels in de landen op weg naar een markteconomie Voor de overgang naar een moderne economie is een diepgaande hervorming van het statistische stelsel een vereiste. De samenwerking op het gebied van de statistiek zal voornamelijk van technische aard zijn en dient gericht te zijn op de terbeschikkingstelling van de in de ontwikkelde markteconomieën, en met name in de Gemeenschap, gehanteerde methoden en praktijken. De opleiding zou lezingen en seminars kunnen omvatten voor grote groepen, of kunnen bestaan in het begeleiden van de tenuitvoerlegging van een project in een bepaalde sector (praktische opleiding). De Commissie belast zich met de organisatie van de opleiding in ruime zin (van de theoretische opleiding tot technische bijstand) en met de cooerdinering van de acties van alle organiserende landen en internationale instellingen. De samenwerking valt in het kader van een meerjarenprogramma, dat verdeeld is in statistische gebieden en waarin de prioriteiten van de afzonderlijke projecten en acties zijn vastgesteld. De basisopleiding vindt plaats in seminars en workshops en op bilaterale basis tussen de Commissie/Lid-Staten en een Midden- en Oosteuropees land of op multilaterale basis. De technische bijstand wordt op bilateraal niveau geregeld tussen de Commissie of een Lid-Staat en een Midden- of Oosteuropees land. Door het cooerdineren van de samenwerkingsprojecten van de G24-landen en van de internationale instellingen waarborgt de Commissie een goede gebruikmaking van de beperkte hulpbronnen (geldmiddelen en know-how). 3. De ontwikkeling van de statistische stelsels in de ontwikkelingslanden Voorgesteld wordt, de activiteit van de Commissie op het gebied van de samenwerking gedurende de periode 1993-1997 op de volgende prioriteiten te concentreren: - opleiding van statistici: de scholing is een fundamentele activiteit die de ontwikkelingslanden in staat stelt de grondslagen te leggen voor een institutionele ontwikkeling van de statistieken. Twee typen van acties moeten hiertoe worden ondernomen: - de financiering van scholen voor beroepsopleidingen in de Franstalige en Engelstalige landen en in de landen waar Portugees wordt gesproken. Dergelijke acties zijn eveneens gepland in andere regio's (Latijns Amerika, Azië, enz.) om te kunnen beantwoorden aan eventuele aanvragen uit landen in deze regio's. De cooerdinering met het CESD-net (Parijs, Lissabon, Madrid en Luxemburg) alsmede met het Centrum van Muenchen blijft een prioriteit, wil men over zo goed mogelijke hulpmiddelen voor de samenwerking kunnen beschikken; - de ondersteuning van activiteiten die ten doel hebben de voortdurende verbetering van de menselijke hulpbronnen te bevorderen door het organiseren van kortdurende cursussen en seminars over welgekozen onderwerpen; - statistieken van de buitenlandse handel: de steun van de Commissie bij de statistieken van de buitenlandse handel zal gericht blijven op de meest recente bijwerking en op de invoering van het Eurotrace-systeem. Franse, Engelse, Portugese en Spaanse versies van dit programma zijn gepland, zodat de ontwikkelingslanden in alle regio's op dit gebied kunnen worden ondersteund; - de voor het in aanmerking nemen van de sociale aspecten van de ontwikkeling benodigde statistische informatie vormt een ander deel van de toekomstige samenwerking. Dit zal vooral een rol spelen in de context van de ondersteuning van de structurele aanpassing, die thans tot de prioriteiten van de Vierde Overeenkomst van Lomé behoort; - informatiestelsels voor de veiligstelling van de voedselvoorziening: doel is de oprichting te ondersteunen van informatiestelsels die kunnen bijdragen tot de uitwerking en het beheer van beleidsvormen voor de voedselvoorziening en voor de ontwikkeling van het platteland. Dit zal de deelneming inhouden aan de programmering en verwezenlijking van het Diaper III-project in de ICDCS-landen, dat gefinancierd wordt door het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en de bilaterale programma's van de Lid-Staten. Dit programma zal worden opgesteld in het kader van een algemene strategie die op het ogenblik door de Commissie, te zamen met de Lid-Staten van de Gemeenschap, wordt uitgewerkt; hierbij zal rekening worden gehouden met de programma's van andere organisaties, zoals de Wereldbank en de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Afrika. 4. De samenwerking met de overige derde landen De jaren 1993-1997 zullen worden gewijd aan de verwezenlijking van de in de samenwerkingsovereenkomst met het "Office of Management and Budget" van de Verenigde Staten en "Statistics Canada" vastgelegde doelstellingen. Deze overeenkomst was het uitvloeisel van de Transatlantische Verklaring, die in het najaar van 1990 tussen de Gemeenschap, de Verenigde Staten en Canada werd ondertekend. De gemeenschappelijke werkzaamheden zullen betrekking hebben op de ontwikkeling van gemeenschappelijke classificaties en nomenclaturen, normen en methoden, op de cooerdinering van de technische bijstand aan de landen in de overgangsfase, alsmede op de statistische vorming en de verspreiding van informatie. 5. De cooerdinatie met de internationale organisaties De samenwerking met de statistiekafdelingen van de internationale organisaties zal ook in de toekomst een van de kernpunten van het beleid van de Commissie blijven. Op het mondiale vlak zal de Commissie haar aanwezigheid in alle in het kader van de Verenigde Naties functionerende samenwerkingsmechanismen nog versterken. De herziening van deze mechanismen, die op het ogenblik plaatsvindt, zal de Commissie voor de Statistiek van de Verenigde Naties in staat stellen vanaf 1993 optimale voorwaarden voor de samenwerking te scheppen en de rol die de Commissie zal moeten spelen in samenwerkingsorganen, zoals de Werkgroep van de Commissie voor de Statistiek inzake de cooerdinatie of het Subcomité voor de Statistiek van de samenwerking tussen de internationale organisaties, beter te definiëren. Wat de specifieke gebieden betreft zal de Commissie deelnemen aan alle gemeenschappelijke werkgroepen waarin zij de Gemeenschap zal moeten vertegenwoordigen: nationale boekhouding, statistiek van de diensten, milieustatistiek, nomenclaturen, repertoria, enz. Op Europees niveau, of meer in het algemeen dat van de industrielanden, is de Commissie voornemens haar samenwerking met de OESO en de Economische Commissie voor Europa (ECE) te Genève te versterken. De in 1991 opgerichte gemeenschappelijke werkgroep zal het mogelijk maken een vorm van samenwerking tot stand te brengen tussen deze drie instellingen, ten einde de ontwikkeling van statistische normen en methoden alsmede het systeem voor de verzameling van de gegevens bij de nationale statistische stelsels te verbeteren. V. DE ONTWIKKELING VAN DE STATISTISCHE TECHNOLOGIE EN HET MENSELIJKE POTENTIEEL Doel Behalve met de produktie, de analyse en de verspreiding van statistieken zal het communautaire statistische systeem in de komende jaren worden geconfronteerd met de noodzaak de nationale statistische praktijken verder op elkaar af te stemmen, waardoor een steeds geïntegreerder systeem ontstaat, dat voor al haar onderdelen een beroep kan doen op de modernste technologieën. Daarom moet op twee fronten gewerkt worden: terwijl enerzijds technieken voor het verzamelen, verwerken, uitwisselen en verspreiden van gegevens moeten worden ontwikkeld, die baat kunnen hebben bij het meest geavanceerde onderzoek op het gebied van de communicatietechnologie, moet er anderzijds naar worden gestreefd een bijdrage te leveren aan een optimaal gebruik van de binnen het statistische systeem van de Gemeenschap ontwikkelde infrastructuren en methoden door de nationale statistische systemen en zo te helpen bij het opzetten van een ware Europese statistische gemeenschap. Statistische doelstellingen Voorstellen doen aan om de statistische systemen van de Lid-Staten om gezamenlijk moderne technieken en technologieën te ontwikkelen, ten einde ervoor te zorgen dat de statistieken betrouwbaarder en sneller beschikbaar zijn. Opstarten van een programma voor bij- en nascholing. 1. Verspreiding en informatisering Tot na het jaar 2000 zullen een goede opzet van de informatiesystemen en een krachtig gegevensverwerkingssysteem de belangrijkste voorwaarden voor de efficiëntie van het Europese statistische systeem blijven. Terwijl kwaliteit, betrouwbaarheid, deugdelijkheid en beschikbaarheid van de statistische informatie vooreerst de belangrijkste factoren blijven, zullen later de snelheid waarmee informatie beschikbaar is en de analysecapaciteiten een steeds grotere rol gaan spelen. Het accent, dat nu nog op de informaticasystemen ligt, verschuift naar de capaciteit voor het uitwisselen van omvangrijke hoeveelheden informatie en de interconnectie van de statistische toepassingen van de Lid-Staten en de Commissie, dat wil zeggen naar de invoering van gedecentraliseerde Europese informatiesystemen. De samenwerking met de Lid-Staten verloopt langs twee lijnen. a) Het DSIS-project (Distributed Statistical Information Services) Het DSIS-project bestaat uit de ontwikkeling van een reeks statistische diensten ten behoeve van het Europese statistische systeem voor het verzamelen, verwerken en verspreiden van de statistische informatie. De samenwerking met de Lid-Staten heeft betrekking op: - het rekening houden met de resultaten van de statistische standaardisatie in de nationale informatiesystemen; - normalisatie bij de automatische informatieoverdracht (EDI). Dit aspect zal op diverse manieren worden ontwikkeld: ontwikkeling van generieke berichten voor de indiening van statistische gegevens, ontwikkeling van de "statistische" elementen van de berichten voor de primaire verzameling van informatie, gebruik van statistische normen (nomenclaturen) in EDI-berichten, ontwikkeling van software ter ondersteuning van de Edifact-normen en van hun interface met de toepassingen; - de technische infrastructuur: bij de diverse partners moeten sterke centra voor het verzamelen van gegevens op uiteenlopende gegevensdragers (Stadium-project) worden opgezet, ten einde de stromen tussen hun informatiesystemen waar mogelijk automatisch te beheren; - het ontwerpen van nieuwe toepassingen, zodat zo snel mogelijk profijt kan worden getrokken van de technologische zegeningen van deze projecten. De meest urgente proeftoepassing betreft de intracommunautaire handel. Onderzoek zal worden gedaan naar het gebruik van bestaande toepassingen op andere gebieden. b) De installatie van een verspreidingsnetwerk voor het statistische systeem van de Gemeenschap De communautaire statistische informatie moet ter beschikking van de eindgebruiker staan bij de organisatie die hem het meest na staat en waartoe hij zich gewoonlijk wendt; ook moet hij het nodige advies krijgen in zijn eigen taal. Daarom is besloten tussen de Commissie en de statistische diensten van de Lid-Staten een verspreidingsnetwerk voor de communautaire statistische informatie te vormen. De invoering van dit netwerk vergt belangrijke inspanningen op de volgende terreinen: - de verspreiding van informatie over de beschikbare informatie: architectuur en inhoud van de communautaire en nationale informatiesystemen; - de opleiding van de leden van het netwerk die in contact met de gebruikers komen; - de definitie van het verspreidingsbeleid met alle praktische implicaties (tariefstelling, toegang tot en/of verzending van de informatie, gebruikersvriendelijkheid, enz.). 2. De opleiding op statistisch gebied De Commissie zal de komende jaren het TES-programma (Training of European Statisticians) voortzetten. Dit programma biedt een aanvulling op en een verdieping van de maatregelen van de nationale statistische systemen op het gebied van specialisatie en bij- en nascholing. De ontwikkeling van een Europees statistisch systeem berust ook op een beroepsopleiding voor Europese statistici, waardoor het niet alleen mogelijk is nationale ervaringen te vergelijken en te verrijken en de gemeenschappelijke talen te versterken, maar ook om de modernste technologieën op het gebied van het verzamelen, verwerken en analyseren van de gegevens te verspreiden. Deze beroepsopleiding zal moeten zorgen voor een goede samenwerking tussen de officiële statistiek, de universiteiten en de statistiek van de particuliere sector. Het wezenskenmerk van het TES-programma is dat het lerarencorps en de deelnemers uit diverse landen afkomstig zijn, zodat de uitwisseling van informatie over en van ervaringen met gemeenschappelijke vraagstukken wordt bevorderd. 3. Het statistische onderzoek a) Het Doses-programma (Development of Statistical Expert Systems) De statistiek vormt zelf ook een terrein van onderzoek. Voor de modernisering van het statistische apparaat van de Lid-Staten en van de Gemeenschap zijn onderzoek en ontwikkeling noodzakelijk. In de periode 1993-1997 moeten de met het Doses-programma bereikte resultaten worden aangewend voor de voortzetting der werkzaamheden - waarbij de inspanningen op veelbelovend geachte gebieden moeten worden vergroot - en om het door de onderzoekactiviteiten bestreken terrein te verruimen tot zo mogelijk alle voor de statistiek bruikbare technieken en technologieën. Ook moet worden nagedacht over een institutioneel kader om nationale initiatieven te bevorderen, te cooerdineren en te versterken. b) De technologieoverdracht tussen statistische systemen Wat de informatietechnologie betreft zijn de vorderingen op het gebied van normalisatie en standaardisatie van software en apparatuur thans al zo groot dat het mogelijk is een veel engere technologische samenwerking tussen de Europese en nationale statistische systemen te overwegen. De Commissie zal tijdens de looptijd van het onderhavige programma een technologisch samenwerkingsbeleid ontwikkelen dat is gebaseerd op onderaanneming ten bate van de gehele statistische Gemeenschap. Aan de hand van gezamenlijk opgestelde bestekken kunnen een of meer bureaus voor de statistiek met de ontwikkeling van modules van informatiesystemen voor het gehele communautaire statistische systeem worden belast. Proefprojecten op dit gebied zijn opgezet voor het Blaise-systeem (ontwikkeld door Nederland) en de nomenclatuurserver die door Frankrijk is ontwikkeld. Er zullen zeker andere "modules" komen in het kader van het Intrastat/Comedi-project en op andere gebieden. c) De geografische dimensie Van oudsher worden de gegevens van de Commissie opgesteld voor de Lid-Staten met, voor een aantal reeksen, een indeling in grote standaardregio's (volgens de NUTS-nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek). Voor allerlei nieuw beleid is informatie met een grotere en meer gevarieerde regionale indeling nodig. Thans krijgt men de beschikking over steeds meer gegevens met een indicator voor de lokalisatie. Nieuwe technieken (systemen voor geografische informatie) verschaffen instrumenten voor de opslag, verwerking en presentatie van deze gegevens. Op velerlei terrein zijn nieuwe beleidselementen van de Commissie van invloed op de statistische werkzaamheden. De hervorming en uitbreiding van de Structuurfondsen van de Gemeenschap, gekoppeld aan het begrip "regionale cohesie", het milieu, de hervorming van het GLB en de zorg voor de toekomst van het platteland in verband hiermee, de operationele behoeften van de interne markt, de uitbreiding van deze markt en de EER zijn hiervan belangrijke voorbeelden. Om de problemen beter te kunnen afbakenen, het beleid beter te kunnen bepalen, uitvoeren en controleren en om de marktpartijen te kunnen informeren moet men kunnen beschikken over informatie voor allerlei nieuwe territoriale indelingen, hetzij van fysieke aard (bij voorbeeld stroomgebieden) hetzij van economische aard (bij voorbeeld het woon-werkverkeer, dat soms grensoverschrijdend is). De Commissie heeft eerste investeringen in een systeem voor geografische informatie gedaan (aankoop van gespecialiseerde apparatuur en software, aanwerving van geschoold personeel, vaststelling van systemen voor geografische basisinformatie (vervaardiging van kaarten) en koppeling aan statistieken met geografische componenten). Deze activiteit zal verder worden ontwikkeld en uitgebreid, zodat de andere directoraten-generaal van de Commissie bepaalde centrale diensten (vergelijkbaar met die op statistisch gebied) kunnen worden aangeboden. Hierbij zal worden samengewerkt met de statistische en cartografische diensten in de Lid-Staten. Er zal worden gestreefd naar politieke akkoorden over het copyright en de prijzen. Voor de toekomstige ontwikkeling zal de mogelijkheid voor de Lid-Staten om gedetailleerde parameters voor de lokalisatie aan hun gegevens toe te voegen bijzonder belangrijk zijn. Verder stimuleert de Commissie het gebruik van teledetectie voor de officiële statistiek als mogelijke belangrijke bron voor gegevens met geografische componenten, waarvan de functie echter nog niet duidelijk is afgebakend.