This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31992Y1216(01)
Council Resolution of 3 December 1992 on administrative simplification for enterprises, especially small and medium-sized enterprises
Resolutie van de Raad van 3 december 1992 betreffende administratieve vereenvoudiging voor het bedrijfsleven en vooral voor het midden- en kleinbedrijf
Resolutie van de Raad van 3 december 1992 betreffende administratieve vereenvoudiging voor het bedrijfsleven en vooral voor het midden- en kleinbedrijf
PB C 331 van 16.12.1992, p. 3–4
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
In force
Resolutie van de Raad van 3 december 1992 betreffende administratieve vereenvoudiging voor het bedrijfsleven en vooral voor het midden- en kleinbedrijf
Publicatieblad Nr. C 331 van 16/12/1992 blz. 0003 - 0004
RESOLUTIE VAN DE RAAD van 3 december 1992 betreffende administratieve vereenvoudiging voor het bedrijfsleven en vooral voor het midden- en kleinbedrijf (92/C 331/02) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op de resolutie van de Raad van 30 juni 1988 inzake de verbetering van het ondernemingsklimaat en bevordering van de ontwikkeling van ondernemingen, in het bijzonder van midden- en kleinbedrijf, in de Gemeenschap (1), Gelet op Besluit 89/490/EEG van de Raad van 28 juli 1989 inzake de verbetering van het ondernemingsklimaat en de bevordering van de ontwikkeling van ondernemingen, in het bijzonder van midden- en kleinbedrijf, in de Gemeenschap (2), Gelet op Aanbeveling 90/246/EEG van de Raad van 28 mei 1990 betreffende de tenuitvoerlegging van een beleid van administratieve vereenvoudiging voor het midden- en kleinbedrijf in de Lid-Staten (3), Gezien de mededeling van de Commissie met als titel "Industriebeleid in een door concurrentie gekenmerkte open context" (doc. 10200/90), waarvan de conclusies zijn goedgekeurd door de Raad op 26 november 1990, in het bijzonder het beginsel dat het industriebeleid van de Gemeenschap moet worden uitgevoerd via de totstandbrenging van een gunstig klimaat voor initiatieven van het bedrijfsleven, Gezien de toezegging van de Commissie tijdens de Europese Raad van 10 december 1991 om in wetgevingsvoorstellen rekening te houden met de kosten en baten van de communautaire wetgeving en daartoe alle raadplegingen die zij nodig acht te verrichten alsmede haar huidige effectbeoordelingssysteem te intensiveren, Gezien de resolutie van de Raad van 17 juni 1992 betreffende de communautaire actie ter ondersteuning van het bedrijfsleven, in het bijzonder van het midden- en kleinbedrijf, met inbegrip van ambachtelijke bedrijven (4), Gezien de verklaring van de Europese Raad van 16 oktober 1992 waarin deze zijn voldoening uitspreekt over "het aanbod van de Commissie om, voordat zij wetgeving voorstelt, uitvoeriger raadplegingen te houden, hetgeen overleg met alle Lid-Staten kan impliceren alsmede een systematischer gebruik van overlegdocumenten (groenboeken)", Zich ervan bewust dat de ontwikkeling van het midden-en kleinbedrijf van groot belang is om de concurrentiepositie van de Europese economie en de economische samenhang van de Gemeenschap te versterken, Zich ervan bewust dat de wetgeving voor alle ondernemingen lasten met zich kan brengen en dat de daaruit voortvloeiende kosten voor het midden- en kleinbedrijf soms onevenredig hoog zijn, Zich ervan bewust dat de ondernemingen gebaat zijn bij een eenvoudig, consequent en samenhangend wettelijk kader, Zich ervan bewust dat alleen de strikt noodzakelijke wetgeving moet worden aangenomen en dat die wetgeving toegesneden moet zijn op de behoefte of de gelegenheid waarvoor zij is bestemd, Erkennend dat ongerechtvaardigde lasten voor overheid en bedrijven voorkomen moeten worden, 1. ERKENT dat doeltreffend overleg met de betrokken partijen over nieuwe wetgeving een integrerend deel uitmaakt van het streven om met de wetgeving geen nodeloze lasten op te leggen aan het bedrijfsleven en dat in een vroeg stadium van de wetgevingsdemarche voor dat doel opgestelde documenten een doeltreffend consultatiemiddel vormen; 2. ONDERSTREEPT het belang van het effectbeoordelingssysteem van de Commissie voor een passende beoordeling van de wetgevingsvoorstellen en de noodzaak om de beoordelingen op de juiste wijze op te stellen op basis van een uitvoerige raadpleging van de daarvoor in aanmerking komende bedrijfsorganisaties (inclusief die welke het midden- en kleinbedrijf vertegenwoordigen) en andere betrokken partijen; 3. NEEMT MET VOLDOENING KENNIS VAN het verslag van de Commissie betreffende administratieve vereenvoudiging, inclusief de richtsnoeren voor toekomstige actie, en meer bepaald het voornemen van de Commissie om: a) terdege overleg te plegen met de betrokken partners, en in het bijzonder met de vertegenwoordigers van het midden- en kleinbedrijf, vanaf het ogenblik waarop nieuwe communautaire wetgevingsvoorstellen of wijzigingen op de bestaande communautaire wetgeving overwogen worden; b) ervoor te zorgen dat effectbeoordelingen worden herzien wanneer ingrijpende wijzigingen op voorstellen door de Commissie worden aanvaard in het kader van het interinstitutionele wetgevingsproces; c) bij de bekendmaking van het jaarlijkse wetgevingsprogramma van de Gemeenschap te vermelden voor welke voorstellen is besloten een effectbeoordeling op te stellen; d) gedachtenwisselingen tussen Lid-Staten, met inbegrip van het beleggen van vergaderingen tussen Lid-Staten en de Commissie te bevorderen; 4. VERZOEKT DE COMMISSIE, a) ervoor te zorgen dat ten volle rekening wordt gehouden met de kosten en baten voor de ondernemingen door voor alle Commissievoorstellen die aanzienlijke lasten voor de ondernemingen met zich kunnen brengen, een effectbeoordeling op te stellen; b) ervoor te zorgen dat: - in het Publikatieblad een lijst wordt bekendgemaakt van voorstellen waarvoor een effectbeoordeling moet worden voltooid, en dat bij publikatie van het voorstel in het Publikatieblad wordt verwezen naar die beoordeling; - de effectbeoordelingen op verzoek beschikbaar zijn voor belangstellenden en - effectbeoordelingen worden herzien wanneer ingrijpende wijzigingen op voorstellen door de Commissie worden aanvaard in het kader van het interinstitutionele wetgevingsproces; c) op een zo vroeg mogelijk tijdstip, voordat een niet in het werkprogramma van de Commissie opgenomen voorstel wordt gedaan, aan te geven of daarover een effectbeoordeling zal worden opgesteld; d) informatie te verzamelen over het effect van bestaande communautaire wetgeving op het bedrijfsleven in het licht van de ervaringen die zijn opge daan met de tenuitvoerlegging ervan, en voorstellen te formuleren om de lasten tot een minimum te beperken, onder handhaving van de doelstellingen van de wetgeving; e) om de drie jaar een rapport op te stellen over de in de Commissie en in de Lid-Staten tot stand gebrachte administratieve vereenvoudiging; f) ervoor te zorgen dat er altijd een effectbeoordeling voorhanden is wanneer de Raad een besluit neemt over Commissievoorstellen die aanzienlijke lasten kunnen meebrengen voor de ondernemingen; 5. ZEGT TOE, a) bij de bespreking van wetgevingsvoorstellen in de Raad terdege rekening te zullen blijven houden met de effectbeoordelingen van de Commissie; b) de Commissie zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de in punt 3, onder c), bedoelde informatie in kennis te stellen van andere voorstellen voor wetgevingen; c) de doeltreffendheid van het effectbeoordelingssysteem op gezette tijden te bespreken; d) alle niet-gerechtvaardigde lasten voor de ondernemingen bij zijn besluiten over Commissievoorstellen te zullen vermijden; 6. VERZOEKT DE LID-STATEN, a) te blijven samenwerken met de Commissie en de passende bedrijfsorganisaties aan te moedigen bij te dragen aan de beoordeling van de kosten en baten voor het bedrijfsleven in verband met de mogelijke lasten die de voorgestelde wetgeving kan veroorzaken, met het doel de uit die wetgeving voortvloeiende lasten zowel op nationaal als op communautair niveau zo beperkt mogelijk te houden; b) bij de evaluatie van mogelijke lasten rekening te houden met de gevolgen voor de ondernemingen van de maatregelen die de Lid-Staten overwegen te nemen om de communautaire wetgeving te implementeren en te doen naleven, en c) bij te dragen tot het uitwerken van een optimale procedure, met inbegrip van een optimale methodologie met name inzake kosten-batenanalyse, door deel te nemen aan besprekingen tussen de Lid-Staten en met de Commissie. (1) PB nr. C 197 van 27. 7. 1988, blz. 6. (2) PB nr. L 239 van 16. 8. 1989, blz. 33. (3) PB nr. L 141 van 2. 6. 1990, blz. 55. (4) PB nr. C 178 van 15. 7. 1992, blz. 8.