Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31992R2656

    Verordening (EEG) nr. 2656/92 van de Raad van 8 september 1992 betreffende bepaalde technische voorwaarden in verband met de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1432/92 houdende een verbod op de handel tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republieken Servië en Montenegro

    PB L 266 van 12.9.1992, p. 27–28 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/04/1993; opgeheven door 393R0990

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1992/2656/oj

    31992R2656

    Verordening (EEG) nr. 2656/92 van de Raad van 8 september 1992 betreffende bepaalde technische voorwaarden in verband met de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1432/92 houdende een verbod op de handel tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republieken Servië en Montenegro

    Publicatieblad Nr. L 266 van 12/09/1992 blz. 0027 - 0028


    VERORDENING (EEG) Nr. 2656/92 VAN DE RAAD van 8 september 1992 betreffende bepaalde technische voorwaarden in verband met de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1432/92 houdende een verbod op de handel tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republieken Servië en Montenegro

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gezien Verordening (EEG) nr. 1432/92 van de Raad van 1 juni 1992 houdende een verbod op de handel tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republieken Servië en Montenegro (1),

    Overwegende dat het van het allergrootste belang is de daadwerkelijke toepassing van het voor de Republieken Servië en Montenegro geldende embargo te verzekeren;

    Overwegende dat het daartoe noodzakelijk is een voldoende effectieve controle op de uitvoer uit de Gemeenschap uit te oefenen;

    Overwegende dat een dergelijke controle maatregelen moet omvatten die beogen te verzekeren dat goederen die uit de Gemeenschap worden uitgevoerd naar bepaalde aan beide genoemde republieken grenzende republieken of gebieden, niet worden omgeleid;

    Overwegende dat dergelijke uitvoer derhalve dient te worden onderworpen aan door de bevoegde instanties van de Lid-Staten, in nauwe samenwerking met de autoriteiten van de invoerende republieken of gebieden, af te geven voorafgaande uitvoervergunningen;

    Overwegende dat voorzien moet worden in een aantal uitzonderingen op de toepasselijkheid van deze verordening, om een te zware belasting van de betrokken partijen te voorkomen,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De uitvoer naar de Republiek Bosnië-Herzegovina, de Republiek Kroatië alsmede naar het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van alle grondstoffen en produkten van oorsprong of herkomst uit de Gemeenschap is onderworpen aan de overlegging van een door de bevoegde instanties van de Lid-Staten af te geven voorafgaande vergunning tot uitvoer naar die republieken of naar dat grondgebied.

    Artikel 2

    De voorafgaande uitvoervergunning wordt afgegeven op voorwaarde dat een invoervergunning is afgegeven door de bevoegde instanties van hetzij de Republiek Bosnië-Herzegovina, hetzij de Republiek Kroatië, hetzij het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, naar gelang van de plaats waar de invoer verricht zal worden.

    De zekerheid moet bestaan dat deze instanties de aankomst van de in de voorafgaande uitvoervergunning vermelde goederen zullen bevestigen.

    Artikel 3

    De Commissie treft de maatregelen die voor de toepassing van artikel 2 nodig zijn.

    De Commissie wordt bijgestaan door een Comité dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp van de te treffen maatregelen voor. Het Comité brengt over het ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter afhankelijk van de urgentie van de materie kan vaststellen. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

    De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het Comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor een termijn van 15 dagen.

    De Raad kan binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

    Artikel 4

    De in de artikelen 1 en 2 van deze verordening bedoelde procedures zijn niet van toepassing op uitvoertransacties

    a) voortvloeiende uit contracten of gewijzigde contracten die vóór de inwerkingtreding van deze verordening werden gesloten, wanneer vóór dat tijdstip met de uitvoering daarvan een begin werd gemaakt;

    b) bestaande uit levensmiddelen of goederen en produkten die bestemd zijn voor zuiver medische doeleinden, voor fundamentele levensbehoeften of voor activiteiten met betrekking tot UNPROFOR, de Conferentie inzake Joegoslavië of de Waarnemingsmissie van de Europese Gemeenschap;

    c) waarvan de afzonderlijke waarde minder dan 1 000 ecu bedraagt.

    De onder a) bedoelde uitzondering treedt per 1 november 1992 buiten werking.

    Artikel 5

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing met ingang van de zevende dag na haar bekendmaking. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 8 september 1992. Voor de Raad

    De Voorzitter

    N. LAMONT

    (1) PB nr. L 151 van 3. 6. 1992, blz. 4.

    Top