This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31992D0335
92/335/EEC: Commission Decision of 3 June 1992 concerning applications for the refund of anti-dumping duties collected on certain imports of certain ball bearings originating in Singapore (NMB Italia Srl) (Only the Italian text is authentic)
92/335/EEG: Beschikking van de Commissie van 3 juni 1992 betreffende aanvragen om terugbetaling van bij de invoer van bepaalde soorten kogellagers van oorsprong uit Singapore geïnde anti-dumpingrechten (NMB Italia Srl) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)
92/335/EEG: Beschikking van de Commissie van 3 juni 1992 betreffende aanvragen om terugbetaling van bij de invoer van bepaalde soorten kogellagers van oorsprong uit Singapore geïnde anti-dumpingrechten (NMB Italia Srl) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)
PB L 185 van 4.7.1992, p. 44–46
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
In force
92/335/EEG: Beschikking van de Commissie van 3 juni 1992 betreffende aanvragen om terugbetaling van bij de invoer van bepaalde soorten kogellagers van oorsprong uit Singapore geïnde anti-dumpingrechten (NMB Italia Srl) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)
Publicatieblad Nr. L 185 van 04/07/1992 blz. 0044 - 0046
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 3 juni 1992 betreffende aanvragen om terugbetaling van bij de invoer van bepaalde soorten kogellagers van oorsprong uit Singapore geïnde anti-dumpingrechten (NMB Italia Srl) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek) (92/335/EEG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 16, Overwegende hetgeen volgt: A. PROCEDURE (1) Op 19 juli 1984 werd bij Verordening (EEG) nr. 2089/84 van de Raad (2) een definitief anti-dumpingrecht van 33,89 % ingesteld op de invoer van bepaalde kogellagers van oorsprong uit Singapore die werden vervaardigd en uitgevoerd door de Minebea-groep. In september 1989 werd een nieuw onderzoek naar de bovenbedoelde maatregel geopend (3), zulks op grond van artikel 15, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 en de maatregel bleef van kracht in afwachting van het resultaat van dit nieuwe onderzoek. (2) Vanaf 1985 en gedurende de volgende jaren verzocht NMB Italia Srl, een volledige dochtermaatschappij van Minebea Co. Ltd, Japan, herhaaldelijk om terugbetaling van anti-dumpingrechten. De eerste Beschikking 88/329/EEG van de Commissie (4) in verband met terugbetaling werd gegeven in 1988 voor anti-dumpingrechten die in 1985 en 1986 zijn betaald. De onderhavige beschikking heeft betrekking op de aanvragen om terugbetaling van de volgende bedragen aan anti-dumpingrechten die tussen januari 1987 en september 1991 zijn betaald. januari 1987 - september 1988: [. . . ] (5), oktober 1988 - september 1989: [. . .], oktober 1989 - september 1990: [. . .], oktober 1990 - september 1991: [. . .]. (3) Naar aanleiding van door de aanvrager naar voren gebrachte opmerkingen in verband met de dumpingmarges die gedurende elk van de bovenvermelde referentieperioden van toepassing waren, verzamelde en verifieerde de Commissie alle informatie die zij nodig achtte en verrichtte zij onderzoek ten kantore van de twee exporteurs (NMB Singapore Ltd en Pelmec Singapore Ltd) en van de verkooponderneming (Minebea Singapore Ltd) in Singapore. Al deze ondernemingen zijn eigendom van Minebea Co. Ltd, Japan. Er werd ook onderzoek verricht ten kantore van importeurs in de Gemeenschap die met Minebea Co. Ltd, Japan, zijn gelieerd, waaronder de indiener van de aanvraag. Deze laatste voldeed ten genoegen van de Commissie aan alle verzoeken om extra informatie overeenkomstig de mededeling van de Commissie in verband met de terugbetaling van anti-dumpingrechten (6), hierna "de mededeling" genoemd. Vervolgens werd de aanvrager op de hoogte gebracht van de eerste resultaten van dit onderzoek en werd hij in de gelegenheid gesteld hierop commentaar te leveren. Hij nam deze gelegenheid te baat en zijn commentaar werd in overweging genomen vóór de beschikking werd gegeven. (4) De Commissie bracht de Lid-Staten op de hoogte en maakte haar standpunt ter zake bekend. Geen enkele Lid-Staat betwistte het standpunt van de Commissie. B. ARGUMENTATIE VAN DE AANVRAGER (5) De aanvrager baseerde zijn verzoek op de bewering dat de prijzen bij uitvoer voor bepaalde verkopen in de Gemeenschap van dien aard waren dat, hetzij er van dumping geen sprake was, hetzij de marge van dumping minder bedroeg dan het niveau van het definitieve recht van 33,89 %. C. ONTVANKELIJKHEID (6) De aanvragen zijn ontvankelijk, aangezien zij werden ingediend in overeenstemming met de relevante bepalingen van de anti-dumpingwetgeving van de Gemeenschap, in het bijzonder wat de termijnen betreft. D. GEGRONDHEID VAN DE KLACHT (7) Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 en deel II van de mededeling toonde de aanvrager aan dat de geïnde rechten de dumpingmarges in uiteenlopende mate overschreden, naar gelang van de zending en het betrokken kogellagertype, en dat een en ander gedeeltelijk het gevolg was van een daling van de normale waarde. (8) Bij de vaststelling van de anti-dumpingmarges diende de Commissie rekening te houden met wijzigingen op de binnenlandse markt in Singapore. Gedurende het oorspronkelijke onderzoek was de verkoop op de binnenlandse markt beperkt en bijgevolg diende de normale waarde te worden samengesteld aan de hand van de produktiekosten en een vast winstpercentage. Tijdens latere controlebezoeken in Singapore stelde de Commissie vast dat aanzienlijke hoeveelheden op de binnenlandse markt werden verkocht, dat deze hoeveelheden de totale uitvoer naar de Gemeenschap overschreden en dat de winst op deze representatieve verkoop veel hoger lag dan de geraamde winstmarges die aanvankelijk voor de samenstelling van de normale waarde werden gebruikt. In artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 2423/88 is bepaald dat de restituties overeenkomstig de artikelen 2 en 3 moeten worden berekend, waarbij zoveel mogelijk dezelfde methode als bij het oorspronkelijke onderzoek gehanteerd moet worden, speciaal met het oog op een eventuele toepassing van technieken op basis van steekproeven of gemiddelden. Dit betekent dat de werkelijke normale waarde in een terugbetalingsprocedure zal worden vastgesteld met inachtneming van de hiërarchie van methoden als bepaald in artikel 2, lid 3, van genoemde verordening dat bepaalt dat de werkelijke binnenlandse prijzen moeten worden gebruikt in alle gevallen waarin deze beschikbaar zijn en dat de samengestelde normale waarde de werkelijke prijzen slechts mag vervangen wanneer laatstgenoemde niet kunnen worden gebruikt. De Commissie besliste derhalve de gemiddelde binnenlandse verkoopprijzen als basis voor de normale waarde te gebruiken. (9) Aangezien alle importeurs met de exporteurs gelieerd zijn, diende de werkelijke dumpingmarge te worden berekend door de normale waarde te vergelijken met een prijs bij uitvoer die is samengesteld in overeenstemming met artikel 2, lid 8, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88. Die bepaling behelst dat de uitvoerprijs wordt samengesteld op basis van de prijs waartegen het ingevoerde produkt voor het eerst wordt wederverkocht aan een onafhankelijke koper en dat correcties worden toegepast voor alle tussen de invoer en de wederverkoop gemaakte kosten, met inbegrip van douanerechten, anti-dumpingrechten en andere heffingen, alsmede voor een redelijke winstmarge. De normale waarde en de uitvoerprijzen werden vergeleken overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 en aangezien alle importeurs met elkaar gelieerd zijn, werd de gewogen gemiddelde dumpingmarge berekend op basis van alle uitvoertransacties naar de Gemeenschap waarbij kogellagers van oorsprong uit Singapore waren betrokken (dit wil zeggen, één enkele gewogen gemiddelde dumpingmarge voor alle verbonden importeurs van Minebea Co. Ltd-NMB GmbH, NMB Italia Srl, NMB UK Ltd en NMB France Sàrl). (10) Op deze basis werd vastgesteld dat de aanvragen gedeeltelijk gegrond waren. De werkelijke dumpingmarges die voor de betrokken perioden werden vastgesteld, waren de volgende: januari 1987 - september 1988: 14,5 % (7), oktober 1988 - september 1989: 20,5 %, oktober 1989 - september 1990: 8,2 %, oktober 1990 - september 1991: 24,0 %. (11) De terug te betalen bedragen zijn bijgevolg: januari 1987 - september 1988: [. . . ], oktober 1988 - september 1989: [. . .], oktober 1989 - september 1990: [. . .], oktober 1990 - september 1991: [. . .]. (12) De indiener van de aanvraag was evenwel de mening toegedaan dat een hoger bedrag diende te worden terugbetaald. Hij had bezwaren in verband met de wettigheid van de bij de samenstelling van de uitvoerprijzen toegepaste aftrek van de anti-dumpingrechten die door met de exporteur gelieerde importeurs waren betaald (zie overweging 9). Deze bezwaren zijn dezelfde als die welke werden geuit in het kader van Beschikking 88/329/EEG in verband met de terugbetaling van anti-dumpingrechten die in de loop van de jaren 1985/1986 zijn betaald en waartegen een beroep voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is ingesteld. De aanvrager verwees uitdrukkelijk naar het standpunt dat hij hieromtrent in het kader van deze vroegere terugbetalingsprocedure en in zijn schriftelijke opmerkingen aan het Hof van Justitie had ingenomen. In zijn vonnis van 10 maart 1992 in verband met dit beroep wees het Hof van Justitie het verzoek af (8). Onder deze omstandigheden moet het verzoek van de indiener om terugbetaling van een extra bedrag worden afgewezen, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 De verzoeken om terugbetaling ingediend door NMB Italia Srl, Mazzo di Rho, Italië, voor de periode van januari 1987 tot september 1991 worden ingewilligd ten belope van de volgende bedragen en voor het overige afgewezen: januari 1987 - september 1988: [. . . ], oktober 1988 - september 1989: [. . .], oktober 1989 - september 1990: [. . .], oktober 1990 - september 1991: [. . .]. Artikel 2 Het in artikel 1 vermelde bedrag wordt door Italië terugbetaald. Artikel 3 Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek en tot NMB Italia Srl, Mazzo di Rho, Italië. Gedaan te Brussel, 3 juni 1992. Voor de Commissie Frans ANDRIESSEN Vice-Voorzitter (1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1. (2) PB nr. L 193 van 21. 7. 1984, blz. 1. (3) PB nr. C 240 van 20. 9. 1989, blz. 4. (4) PB nr. L 148 van 15. 6. 1988, blz. 30. (5) In de gepubliceerde versie van de beschikking zijn enkele cijfers weggelaten ingevolge het bepaalde in artikel 8 van Verordening nr. 2423/88 in verband met het niet-bekendmaken van zakengeheimen. (6) PB nr. C 266 van 22. 10. 1986, blz. 2. (7) Deze dumpingmarge stemt overeen met het gewogen gemiddelde van twee afzonderlijke onderzochte perioden: januari-december 1987 en januari-september 1988. (8) Zaak 188/88, NMB tegen Commissie, nog niet gepubliceerd.