EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31991D0351

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 7 juni 1991 inzake een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van mariene wetenschappen en technologieën (1990-1994) (91/351/EEG)

PB L 192 van 16.7.1991, p. 1–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1994

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1991/351/oj

31991D0351

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 7 juni 1991 inzake een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van mariene wetenschappen en technologieën (1990-1994) (91/351/EEG) -

Publicatieblad Nr. L 192 van 16/07/1991 blz. 0001 - 0007


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 7 juni 1991 inzake een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van mariene wetenschappen en technologieën ( 1990-1994 ) ( 91/351/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 Q, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

In samenwerking met het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat de Raad bij Besluit 90/221/Euratom, EEG ( 4 ), een derde kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling ( 1990-1994 ) heeft vastgesteld, waarin met name de acties worden omschreven die moeten worden ondernomen om de wetenschappelijke kennis en de technische vaardigheden te ontwikkelen die de Gemeenschap nodig heeft, met name voor de uitvoering van haar taak op het gebied van mariene wetenschappen en technologieën; dat de onderhavige beschikking moet worden vastgesteld in het licht van de in de preambule van genoemd besluit opgenomen motivering;

Overwegende dat in artikel 130 K van het Verdrag is bepaald dat het kaderprogramma door middel van specifieke, binnen elke actie te ontwikkelen programma's moet worden uitgevoerd;

Overwegende dat fundamenteel onderzoek op het gebied van mariene wetenschappen en technologieën in de gehele Gemeenschap moet worden aangemoedigd;

Overwegende dat het nodig zou kunnen blijken om naast het specifieke programma inzake menselijk kapitaal en mobiliteit, de opleiding van onderzoekers in het kader van het onderhavige programma aan te moedigen;

Overwegende dat het wenselijk is dat in het kader van dit programma het economische en sociale effect en de eventuele technologische risico's worden geëvalueerd;

Overwegende dat, krachtens artikel 4 en bijlage I van Besluit 90/221/Euratom, EEG, het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor het kaderprogramma als geheel een bedrag van 57 miljoen ecu voor de gecentraliseerde actie met het oog op de verspreiding en de exploitatie van de resultaten omvat, dat naar rato van het voor elk specifiek programma uitgetrokken bedrag moet worden verdeeld;

Overwegende dat in Besluit 90/221/Euratom, EEG wordt bepaald dat de communautaire acties op het gebied van het onderzoek in het bijzonder ten doel hebben de wetenschappelijke en technologische grondslag van de Europese industrie te versterken en de ontwikkeling van haar internationale concurrentiepositie te bevorderen; dat in dat besluit tevens is bepaald dat communautaire actie gerechtvaardigd is wanneer het onderzoek er onder andere toe bijdraagt de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap te versterken en de harmonische ontwikkeling van de Gemeenschap in haar geheel te bevorderen, zulks met inachtneming van de beoogde wetenschappelijke en technische kwaliteit; dat het de bedoeling is dat het programma op het gebied van mariene wetenschappen en technologieën ertoe bijraagt deze doelstellingen te verwezenlijken;

Overwegende dat het noodzakelijk is het midden - en kleinbedrijf in de mate van het mogelijke aan dit programma te laten deelnemen; dat, onverminderd de wetenschappelijke en technische kwaliteit van het programma, met hun bijzondere eisen rekening dient te worden gehouden;

Overwegende dat, zoals bepaald in bijlage II bij Besluit 90/221/Euratom, EEG, een goede kennisbasis en betrouwbare voorspellingstechnieken moeten worden ontwikkeld voor het lange-termijnbeheer en de strategie ter bescherming van het mariene milieu door het onderzoek te richten op de kennis van de fundamentele processen die zowel de oceaan als de kustwateren beheersen;

Overwegende dat het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek ( CREST ) is geraadpleegd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD : Artikel 1 Voor een op 7 juni 1991 ingaande periode die afloopt op 31 december 1994 wordt een in bijlage I nader omschreven specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling voor de Europese Gemeenschap op het gebied van mariene wetenschappen en technologieën vastgesteld . Artikel 2 1 . Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van het programma, beloopt 102,96 miljoen ecu, met inbegrip van de uitgaven voor personeel en administratie ten belope van 10 miljoen ecu .

2 . Een indicatieve verdeling van de middelen is opgenomen in bijlage II .

3 . Ingeval door de Raad krachtens artikel 1, lid 4, van Besluit 90/221/Euratom, EEG een besluit wordt genomen, wordt de onderhavige beschikking op dienovereenkomstige wijze aangepast . Artikel 3 Bijlage III behelst de nadere regels voor de uitvoering van het programma, met inbegrip van het percentage van de financiële deelneming van de Gemeenschap . Artikel 4 1 . De Commissie beziet het programma in de loop van het tweede jaar van de tenuitvoerlegging opnieuw en brengt het Europese Parlement en de Raad verslag uit over de resultaten daarvan, zo nodig vergezeld van wijzigingsvoorstellen .

2 . Aan het eind van het programma laat de Commissie de bereikte resultaten evalueren door een groep onafhankelijke deskundigen . Het verslag van deze groep wordt, samen met de opmerkingen van de Commissie, aan het Europese Parlement en de Raad voorgelegd .

3 . De in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen worden opgesteld aan de hand van de in bijlage I van de onderhavige beschikking omschreven doelstellingen en overeenkomstig artikel 2, lid 4, van Besluit 90/221/Euratom, EEG .

Artikel 5

1 . De Commissie is voor de uitvoering van het programma verantwoordelijk .

2 . In de door de Commissie gesloten contracten worden de rechten en verplichtingen van iedere partij vastgesteld, met inbegrip van de regeling voor de verspreiding, de bescherming en de exploitatie van de onderzoekresultaten, overeenkomstig de krachtens artikel 130 K, tweede alinea, van het Verdrag vastgestelde bepalingen .

3 . Overeenkomstig de doelstellingen van bijlage I wordt een werkprogramma vastgesteld en, zo nodig, bijgewerkt, waarin gedetailleerde doelstellingen en de aard van de te ondernemen projecten worden aangegeven, en waarin tevens de ter zake vast te stellen financiële bepalingen worden omschreven . De Commissie doet op grond van het werkprogramma uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor projecten uitgaan . Artikel 6 1 . De Commissie wordt bijgestaan door een Comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie .

2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de aangelegenheid, advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming .

3 . Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen .

4 . De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het Comité uitgebrachte advies . Zij brengt het Comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies . Artikel 7 1 . De procedure van artikel 6 geldt met name voor :

- de opstelling en bijwerking van het in artikel 5, lid 3, bedoelde werkprogramma;

- de inhoud van de aanbestedingen;

- de evaluatie van de in bijlage III bedoelde projecten alsmede het geraamde bedrag van de bijdrage van de Gemeenschap voor deze projecten, wanneer dit bedrag hoger is dan 0,3 miljoen ecu;

- de uitzonderingen op de algemene regels, vastgesteld in bijlage III;

- de deelneming aan de acties door organisaties en ondernemingen van derde landen, bedoeld in artikel 8, leden 1 en 2;

- iedere aanpassing van de verdeling van het bedrag dat ter indicatie is aangegeven in bijlage II;

- de maatregelen die moeten worden getroffen om het programma te evalueren;

- de voorwaarden voor de verspreiding, de bescherming en de exploitatie van de resultaten van het onderzoek dat in het kader van het programma is verricht .

2 . Wanneer krachtens lid 1, derde streepje, het bedrag van de communautaire bijdrage lager is dan of gelijk is aan 0,3 miljoen ecu, stelt de Commissie het Comité in kennis van de projecten alsmede van het resultaat van de evaluatie ervan .

De Commissie stelt het Comité eveneens in kennis van de tenuitvoerlegging van de begeleidende maatregelen en de gecooerdineerde acties bedoeld in bijlage III . Artikel 8 1 . De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 130 N van het Verdrag onderhandelingen te voeren over internationale overeenkomsten met derde landen die lid zijn van de COST, met name de lid-staten van de Europese Vrijhandelsassociatie en de landen van Midden - en OostEuropa, ten einde deze bij het gehele of een deel van het programma te betrekken .

2 . Wanneer tussen de Gemeenschap en Europese derde landen kaderovereenkomsten voor wetenschappelijke en technische samenwerking zijn gesloten, kan aan de in diezelfde landen gevestigde instellingen en ondernemingen volgens de procedure van artikel 6 en in het licht van het criterium van wederzijds voordeel worden toegestaan deel te nemen aan een actie in het kader van dit programma .

Geen enkele buiten de Gemeenschap gevestigde overeenkomstsluitende instelling die deelneemt aan een actie in het kader van het programma, komt in aanmerking voor financiering die door de Gemeenschap ten behoeve van het programma wordt verstrekt . Deze instelling neemt een deel van de algemene administratieve kosten voor haar rekening . Artikel 9 Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg, 7 juni 1991 .

Voor de Raad

De Voorzitter

R . STEICHEN

( 1 ) PB nr . C 174 van 16 . 7 . 1990, blz . 48.(2 )

PB nr . C 324 van 24 . 12 . 1990, blz . 298, en

PB nr . C 158 van 17 . 6 . 1991.(3 )

PB nr . C 332 van 31 . 12 . 1990, blz . 38.(4 )

PB nr . L 117 van 8 . 5 . 1990, blz . 28 .

BIJLAGE I

WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE DOELSTELLINGEN EN INHOUD VAN HET PROGRAMMA

Dit specifieke programma is ten aanzien van zijn wetenschappelijke en technische doelstellingen en de oogmerken die eraan ten grondslag liggen, ten volle in overeenstemming met de aanpak die vorm heeft gekregen in het Derde Kaderprogramma .

Punt 3 C van bijlage II van het kaderprogramma maakt integrerend deel uit van dit specifieke programma .

Het nieuwe Programma voor Mariene Wetenschappen en Technologieën wordt voorgesteld als een rechtstreekse verdere uitwerking van MAST 1989-1992 .

De algemene doelstellingen van het nieuwe programma moeten dan ook in de lijn liggen van die van het proefprogramma, dit wil zeggen bijdragen tot het tot stand brengen van een wetenschappelijke en technologische basis voor de exploratie, de exploitatie, het beheer en de bescherming van Europese kustwateren en de zeeën rondom de Lid-Staten van de Gemeenschap, en bovendien diverse lopende onderzoekactiviteiten voorzien van de noodzakelijke Europese dimensie . Het programma zal tevens streven naar evenwicht in het mariene wetenschappelijke potentieel tussen de verschillende gebieden in de Europese Gemeenschappen . Het accent zal liggen op verhoging van het peil van het huidige onderzoek .

De technische inhoud van het voorgestelde programma zal grosso modo hetzelfde zijn als die van MAST 1989-1992 . Voorgestelde wijzigingen zijn het gevolg van de noodzaak ruimte te scheppen voor programma's voor gerichte onderzoekprojecten en de mogelijke uitbreiding van het geografische werkgebied .

Het onderstaande vormt een analytische beschrijving van de inhoud van het programma, waarbij bovenstaande elementen als basis dienen .

THEMA 1 : WETENSCHAP VAN DE ZEE

Het communautaire onderzoek op het gebied van de mariene wetenschap heeft drie hoofddoelen, namelijk :

- tot een beter begrip van de mariene processen komen;

- ons vermogen veranderingen te voorspellen, verbeteren;

- de wetenschappelijke grondslag leggen voor het beheer, de bescherming en de exploitatie van het mariene milieu .

Er wordt multidisciplinair onderzoek uitgevoerd naar processen en stromingen, waarbij in voorkomend geval wiskundige modellen zullen worden ontwikkeld . Indien er bij de studie van mariene processen modelleertechnieken worden gebruikt, omvatten deze validering, ijking en evaluatie van randvoorwaarden in diverse tijdschalen .

Er worden gedetailleerde en uitgebreide studies gemaakt van kringloopsystemen in de oceaan en van de dynamica van watermassa's ten einde de waterbewegingen en de fysieke processen in de Europese zeeën en nabije oceanen te bepalen . Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de randen van het plat alsook aan de zone der getijdenbewegingen, diepzeeformatie en studies inzake de oceaancirculatie .

Het onderzoek op het gebied van biogeochemische processen wordt voortgezet en er zullen verdere werkzaamheden worden uitgevoerd, met name om de kringlopen van koolstof en andere elementen in de zee beter te begrijpen en te kwantificeren . Er is eveneens voorzien in werkzaamheden op het gebied van hydrothermie en van de totale koolstofkringloop in kustzeeën, continentale zeeën en de diepzee .

Er dienen studies te worden uitgevoerd ter beoordeling van het uitwisselingspercentage van stoffen in uitwisselingszones ( bij voorbeeld diverse raakvlakken : lucht-zee, zeebodem-waterkolom, land-zee, enz .), met name bij extreme milieuomstandigheden .

Het onderzoek heeft ten doel wiskundige formules en betrouwbare modellen te ontwikkelen voor biologische processen en ecosystemen . Bijzondere aandacht zal worden besteed aan projecten waarin het verband tussen fysisch-chemische invloeden en de corresponderende biologische reactie op alle trofische niveaus wordt onderzocht .

Het onderzoek op het gebied van de mariene geologie wordt uitgebreid tot stratigrafie en geofysica terwijl tevens specifieke problemen worden aangepakt met betrekking tot het gedrag van sedimenten in diverse situaties in zee ( bij voorbeeld plat, glooiingen en diepzee ). Onderzoek van het geologisch record en van de geofysische eigenschappen van diepzeesedimenten is noodzakelijk als bijdrage tot het onderzoek naar globale veranderingen en om uit te maken hoe de zeebodem kan worden gebruikt .

Cooerdinatie met en overleg over de deelneming aan lopende internationale programma's ( bij voorbeeld World Ocean Circulation Experiment, Joint Global Ocean Flux Studies, International Geosphere-Biosphere Program, enz .) zullen worden aangemoedigd . De werkzaamheden op dit gebied zullen worden uitgevoerd in samenwerking met andere Gemeenschapsprogramma's die eveneens betrekking hebben op het zeemilieu ( bij voorbeeld STEP, EPOCH en GCO-werkzaamheden ) en eventueel de hernieuwbare energiebronnen ( getijden, golven, enz .), de aquicultuur en de visserij ( FAR ). Op het gebied van de mariene geologie zullen doublures met het werk in het Ocean Drilling Programme worden voorkomen .

THEMA 2 : WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE VAN KUSTWATEREN

De doelstellingen, die in het verlengde liggen van projecten uit de proeffase van MAST ( 1989-1992 ), zijn : het verwerven van een beter inzicht in mariene processen die de kustwateren en het gedrag van kuststructuren en de wisselwerking daartussen beïnvloeden; de ontwikkeling van digitale modellen van kustprocessen en de integratie van procesmodellen ten behoeve van het kustbeheer in Europa; en voorts de harmonisatie op Europese schaal van denkbeelden voor het ontwerpen van kustwerken .

Het onderzoek zal daarom worden toegespitst op de studie van stromingen, golven, het gedrag van sedimenten ( mobilisatie, transport, depositie, geotechnische eigenschappen ) en van wijzigingen in de morfologie van de zeebodem en de kustlijn . In het kader van het onderzoek van kustwerken zal voorts onderzoek worden gedaan naar de invloed van golven en andere kustprocessen op de stabiliteit van golfbrekers en andere constructies .

Een bijzondere doelstelling is de Europese voorsprong op deze gebieden te steunen door bij te dragen tot het opstellen van Europese richtsnoeren voor kustwerken . Er zal eveneens onderzoek worden verricht naar de verbetering van programma's voor de instandhouding van stranden en bescherming "tegen de zee ". Er zal worden gezorgd voor cooerdinatie met het klimatologiegedeelte van het nieuwe Milieuprogramma .

THEMA 3 : TECHNOLOGIE VAN DE ZEE

Het doel is de ontsluitingstechnologieën te bevorderen die nodig zijn voor de vooruitgang van de mariene wetenschappen en de daarmee verband houdende industriële ontwikkeling en de ontwikkeling te bevorderen van bestaande en nieuwe instrumenten, met name met het oog op een snellere invoering van automatische systemen voor metingen op lange termijn en als bijdrage aan de ontwikkeling van operationele waarnemingssystemen .

Het onderzoek omvat ook de ontwikkeling van nieuwe sensoren, ( bijna -) real-time datatransmissie en tweewegscommunicatieverbindingen . Verder wordt er gewerkt aan instrumenten voor meting en monsterneming in de waterkolom en op en onder de zeebodem . Het onderzoek op het gebied van onderwaterakoestiek is met name gericht op zelfnavigerende vaartuigen, bepaling van de eigenschappen van het oceaanmilieu en -substraat, akoestische transmissie, sub-bodem profilering en innoverende akoestische metingen . Er zullen selectieve acties worden ondernomen voor de ontwikkeling van nieuwe of verbeterde ontsluitingstechnologieën zoals akoestische beeldvorming en optica . Er zullen werkzaamheden worden verricht voor het opzetten en demonstreren van een controlesysteem met betrekking tot de voornaamste milieuparameters van de kustwateren .

Er zullen studies worden uitgevoerd naar de identificering en benutting van natuurlijke stoffen in het zeemilieu . Ook zullen er studies naar de gevolgen van de exploitatie van hulpbronnen ( zand en grind, knollen, algen, stoffen die in de farmacie kunnen worden gebruikt ) in de zee worden verricht . Deze studies zijn mede bedoeld om een beter inzicht te verkrijgen in de effecten van lozingen in de zee ten gevolge van menselijke activiteiten . Er zullen extra inspanningen worden geleverd om de technieken voor de bestudering en de observatie van het diepzeemilieu verder uit te bouwen .

Het onderzoek komt alleen in aanmerking voor steun van de Gemeenschap als het verenigbaar is met het communautaire milieubeschermingsbeleid .

Dit onderzoek dient te worden gecooerdineerd met de EUREKA-initiatieven op het gebied van wetenschap en technologie van de zee en is een aanvulling op de werkzaamheden in het kader van BRITE/EURAM en ESPRIT op het gebied van materiaalbeproeving, robotica en de informatica-aspecten van de ontwikkeling van instrumenten .

THEMA 4 : ONDERSTEUNENDE INITIATIEVEN

De ondersteunende initiatieven die begonnen tijdens het MAST-proefprogramma zullen worden voortgezet en aldus het volgende inhouden :

- de oprichting van een Europees systeem voor gegevens en informatie over de oceaan, met inbegrip van een systeem inzake het beheer van teledetectiegegevens;

- de voorbereiding van normen en standaarden voor mariene wetenschap en technologie;

- de cooerdinatie van het ontwerpen van modellen, met inbegrip van het ontwerpen van modellen voor beheersdoeleinden;

- het opzetten van een proef-communicatiesysteem voor de uitwisseling van informatie over onderzoekexpedities en onderzoekvoorzieningen;

- studies naar de wetenschappelijke eisen en ontwerpeisen voor nieuwe grootschalige voorzieningen;

- geavanceerde opleidingen;

- nieuwe initiatieven op het gebied van cartografie en bathymetrische en hydrografische opmetingen .

Hieraan kunnen nieuwe ideeën voor ondersteunende initiatieven worden toegevoegd wanneer daaraan behoefte ontstaat .

THEMA 5 : GROTE DOELGERICHTE PROJECTEN

Er zullen doelgerichte projecten worden uitgewerkt voor bijzondere problemen die grootschalig, multidisciplinair, gecooerdineerd onderzoek vereisen . Deze problemen kunnen worden gedefinieerd op basis van wetenschappelijke en technologische behoeften, dan wel worden aangewezen op basis van de wetenschappelijke behoeften van een bepaald geografisch gebied . Bij de vaststelling van de doelgerichte projecten zal ook rekening worden gehouden met de noodzaak het tekort aan wetenschappelijke capaciteit in bepaalde landen te compenseren .

BIJLAGE II

INDICATIEVE VERDELING VAN HET NOODZAKELIJK GEACHTE BEDRAG ( in miljoen ecu )

Totaal

Thema

Verdeling

1 . Mariene wetenschap

37,06

2 . Wetenschap en technologie van kustwateren

15,40

3 . Mariene technologie

29,80

4 . Ondersteunende initiatieven

5,20

5 . Grote gerichte projecten

15,50

Totaal

102,96 (¹) (²)

(¹) Met inbegrip van 5,14 miljoen ecu aan personeelskosten en 4,86 miljoen ecu aan beheerskosten . Ten minste 2 % van het totaal zal worden besteed aan opleiding en 3 % aan evaluatie van risico's .

(²) In het totaal van 102,96 miljoen ecu is niet begrepen een bedrag van 1,04 miljoen ecu dat gereserveerd zal worden als bijdrage van het specifieke programma op het gebied van mariene wetenschappen en technologieën tot de gecentraliseerde actie voor de verspreiding en de exploitatie van de resultaten .

De verdeling in verschillende thema's sluit niet uit dat projecten verscheidene thema's tegelijk kunnen bestrijken.

BIJLAGE III

UITVOERING VAN HET PROGRAMMA

1 . De Commissie voert het programma uit op basis van de doelstellingen en de wetenschappelijke en technische inhoud die in bijlage I zijn vastgesteld .

2 . De in artikel 3 bedoelde nadere regels voor de uitvoering van het programma hebben betrekking op projecten voor onderzoek en technologische ontwikkeling, begeleidende maatregelen en gecooerdineerde acties :

- Projecten voor onderzoek

Voor de projecten worden voor gezamenlijke rekening contracten voor onderzoek en technologische ontwikkeling gesloten . Bij de selectie van de projecten moet rekening worden gehouden met de in bijlage III van Besluit 90/221/Euratom, EEG genoemde criteria en met de doelstellingen in bijlage I van het onderhavige programma .

De Gemeenschap financiert de acties voor gezamenlijke rekening voor een deel dat normaal gesproken niet meer dan 50 % beloopt . Universiteiten en andere onderzoekcentra die aan acties voor gezamenlijke rekening deelnemen, kunnen voor elk project afzonderlijk een financiering ten belope van 50 % van de totale uitgaven aanvragen, dan wel een financiering ten belope van 100 % van de bijkomende marginale kosten .

De onderzoekacties voor gezamenlijke rekening moeten in het algemeen worden uitgevoerd door in de Gemeenschap gevestigde deelnemers . De projecten waaraan bij voorbeeld universiteiten, onderzoekinstellingen en industriële ondernemingen, waaronder ook kleine en middelgrote ondernemingen, kunnen deelnemen, moeten in het algemeen voorzien in de deelneming van ten minste twee partners die onafhankelijk van elkaar zijn en gevestigd zijn in ten minste twee Lid-Staten . De contracten die betrekking hebben op de onderzoekacties voor gezamenlijke rekening, moeten in het algemeen worden afgesloten na een selectieprocedure die berust op in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte uitnodigingen tot het indienen van voorstellen .

De Commissie stelt een vademecum op waarin alle regels die op de selectie van de projecten van toepassing zijn worden uiteengezet ter waarborging van een zo groot mogelijke doorzichtigheid .

- Begeleidende maatregelen

De in artikel 7 bedoelde begeleidende maatregelen houden het volgende in :

- het organiseren van studiebijeenkomsten, workshops en wetenschappelijke conferenties;

- interne cooerdinatie door de instelling van integratiegroepen;

- geavanceerde opleidingsactiviteiten met de nadruk op het multidisciplinaire aspect;

- bevordering van de exploitatie van de resultaten;

- onafhankelijke wetenschappelijke en strategische evaluatie van de werking van de projecten en van het programma .

- Gecooerdineerde acties

De gecooerdineerde acties houden in dat de Gemeenschap pogingen onderneemt om de afzonderlijke onderzoekacties in de Lid-Staten te cooerdineren . De communautaire financiële deelname kan oplopen tot 100 % van de kosten .

3 . De verspreiding van de in het kader van de uitvoering van de projecten verworven kennis vindt plaats binnen het specifieke programma en tevens door middel van een gecentraliseerde actie overeenkomstig het besluit bedoeld in artikel 4, derde alinea, van Besluit 90/221/Euratom, EEG .

Top