Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990R3557

VERORDENING ( EEG ) NR. 3557/90 VAN DE RAAD VAN 4 DECEMBER 1990 BETREFFENDE FINANCIELE STEUN TEN BEHOEVE VAN DE LANDEN DIE HET MEEST RECHTSTREEKS DOOR DE GOLFCRISIS ZIJN GETROFFEN

PB L 347 van 12.12.1990, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1991

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1990/3557/oj

31990R3557

VERORDENING ( EEG ) NR. 3557/90 VAN DE RAAD VAN 4 DECEMBER 1990 BETREFFENDE FINANCIELE STEUN TEN BEHOEVE VAN DE LANDEN DIE HET MEEST RECHTSTREEKS DOOR DE GOLFCRISIS ZIJN GETROFFEN

Publicatieblad Nr. L 347 van 12/12/1990 blz. 0001 - 0002


VERORDENING (EEG) Nr. 3557/90 VAN DE RAAD van 4 december 1990 betreffende financiële steun ten behoeve van de landen die het meest rechtstreeks door de Golfcrisis zijn getroffen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Overwegende dat de Gemeenschap en haar Lid-Staten besloten hebben deel te nemen aan een actie voor financiële steun ten behoeve van de landen die het meest rechtstreeks door de Golfcrisis zijn getroffen, met name door de strikte toepassing van het embargo waartoe de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft besloten;

Overwegende dat het van belang is dat de Gemeenschap hiervoor de nodige middelen ter beschikking heeft;

Overwegende dat het dienstig is een raming te maken van het bedrag aan communautaire financiële middelen dat voor deze actie in 1991 vereist is en dat de definitieve bedragen door de begrotingsautoriteit worden vastgesteld met inachtneming van de financiële vooruitzichten voor de periode 1988-1992, gehecht aan het interinstitutioneel akkoord van 29 juni 1988 (3);

Overwegende dat bij de verdeling van de middelen over de drie meest getroffen landen moet worden uitgegaan van de analyse van de geleden schade en tevens rekening moet worden gehouden met de bijdragen van alle donors;

Overwegende dat met de tenuitvoerlegging van de desbetreffende actie kan worden bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap;

Overwegende dat het Verdrag slechts in artikel 235 bevoegdheden voor de vaststelling van deze verordening bevat,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Gemeenschap verleent financiële steun ten behoeve van Egypte, Jordanië en Turkije.

Artikel 2

Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de tenuitvoerlegging van de in artikel 1 bedoelde actie beloopt 500 miljoen ecu - voornamelijk in de vorm van niet terugvorderbare steun en voor de rest in de vorm van leningen - en komt volledig ten laste van de begroting 1991. De financiële tenuitvoerlegging van deze verordening kan evenwel eerst plaatsvinden wanneer de begroting voor 1991 en de budgettaire ramingen op adequate wijze zijn gewijzigd volgens de procedure die voor elk van deze gevallen is voorzien.

Artikel 3

De steun is met name bestemd ter dekking van de kosten van de invoer van kapitaalgoederen en onderdelen alsmede van de plaatselijke begrotingsuitgaven van de begunstigde landen in verband met de Golfcrisis. Die steun wordt in tranches uitgekeerd.

De algemene richtlijnen volgens welke de steun wordt verleend en de verdeling ervan over de begunstigde landen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 5.

Artikel 4

De Commissie ziet erop toe dat de middelen conform de doeleinden van deze verordening worden besteed door de begunstigde landen, die een bestedingsprogramma en a posteriori een daadwerkelijk bestedingsrapport dienen voor te leggen.

De Commissie ziet erop toe dat de financiële steun wordt gecooerdineerd met de internationale financiële instellingen en andere donorlanden.

Artikel 5

1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de Voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De Voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

3. De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het Comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht.

In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving.

De Raad kan binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 6

Uiterlijk 28 februari 1992 legt de Commissie het Europese Parlement en de Raad een verslag voor over de uitvoering van de steunactie in het kader van deze verordening.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 4 december 1990. Voor de Raad De Voorzitter G. DE MICHELIS

Top