Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990R3353

    VERORDENING (EEG) Nr. 3353/90 VAN DE COMMISSIE van 22 november 1990 houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor kleine producenten van bepaalde akkerbouwprodukten

    PB L 324 van 23.11.1990, p. 19–22 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/1991

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1990/3353/oj

    31990R3353

    VERORDENING (EEG) Nr. 3353/90 VAN DE COMMISSIE van 22 november 1990 houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor kleine producenten van bepaalde akkerbouwprodukten -

    Publicatieblad Nr. L 324 van 23/11/1990 blz. 0019 - 0022


    VERORDENING ( EEG ) Nr . 3353/90 VAN DE COMMISSIE van 22 november 1990 houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor kleine producenten van bepaalde akkerbouwprodukten

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1346/90 van de Raad van 14 mei 1990 houdende invoering van een steunregeling voor kleine producenten van bepaalde akkerbouwprodukten ( 1 ), en met name op artikel 3,

    Overwegende dat in artikel 2 van Verordening ( EEG ) nr . 1346/90 is bepaald wie voor de steunverlening als kleine producent wordt aangemerkt; dat de elementen voor de toepassing van de in aanmerking genomen criteria nader moeten worden bepaald;

    Overwegende dat, wat het criterium inzake het grootste deel van het landbouwinkomen betreft, dient te worden uitgegaan van de in de Mededeling 88/C 133/01 van de Commissie ( 2 ) vermelde bruto standaardsaldi; dat in bepaalde gevallen evenwel het aandeel van de voor subsidiabele teelten gebruikte cultuurgrond in de totale oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf kan volstaan om te beoordelen of het grootste deel van het landbouwinkomen daarmee wordt behaald;

    Overwegende dat, wat het criterium inzake de hoedanigheid van hoofdberoepslandbouwer betreft, van de desbetreffende voorschriften van Verordening ( EEG ) nr . 797/85 van de Raad van 12 maart 1985 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur ( 3 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2176/90 ( 4 ), dient te worden uitgegaan;

    Overwegende dat het goed functioneren van de steunregeling controle door de Lid-Staten behoeft om te waarborgen dat de steun met inachtneming van de gestelde voorwaarden wordt verleend; dat de steunaanvraag een minimumaantal gegevens moet bevatten om controle mogelijk te maken;

    Overwegende dat doelmatigheidshalve in steekproefcontroles en controles ter plaatse dient te worden voorzien om de juistheid van de in de steunaanvragen vermelde gegevens na te gaan; dat deze controles op een representatief aantal steunaanvragen betrekking moeten hebben;

    Overwegende dat in bepalingen dient te worden voorzien om ten onrechte betaalde steunbedragen terug te vorderen en om aan valse verklaringen afdoende sancties te verbinden;

    Overwegende dat voor een goed beheer van de steunregeling in een geautomatiseerde verwerking van de in de steunaanvragen vervatte gegevens dient te worden voorzien;

    Overwegende dat het Comité van beheer voor granen geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD :

    Artikel 1

    De in artikel 1 van Verordening ( EEG) nr . 1346/90 bedoelde steun wordt toegekend aan de producenten die aan de in artikel 2 van genoemde verordening vastgestelde voorwaarden en aan de bepalingen van de onderhavige verordening voldoen .

    Artikel 2

    1 . Onder "oppervlakte cultuurgrond" in de zin van artikel 2, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 1346/90 wordt verstaan : al het akkerland, permanent grasland en weideland, en alle grond voor de teelt van blijvende gewassen en voor moestuinen voor eigen gebruik van een landbouwbedrijf . De Lid-Staten behoeven evenwel braakland in de in de bijlage vermelde gebieden waar braaklegging een normaal onderdeel van de vruchtwisseling is, voor de berekening van de totale oppervlakte niet in aanmerking te nemen .

    In de zin van deze verordening wordt onder "landbouwbedrijf" verstaan : een onder één beheer staande economisch-technische eenheid, waar landbouwprodukten worden geproduceerd .

    2 . De in artikel 2, lid 1, tweede streepje, van Verordening ( EEG ) nr . 1346/90 bedoelde voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld, wanneer :

    - het totaal van de bruto standaardsaldi ( BSS ) voor de in artikel 1, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 1346/90 bedoelde teelten hoger ligt dan het totaal van de BSS voor de overige landbouwgewassen en dierlijke produkten; voor de toepassing van deze verordening gelden als BSS die welke op grond van Beschikking 85/377/EEG van de Commissie ( 5 ) zijn bepaald en bekendgemaakt in de Mededeling 88/C 133/01, of

    - wanneer ten minste 75 % van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf voor de in artikel 1, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr. 1346/90 bedoelde teelten wordt gebruikt, en op voorwaarde dat de steunaanvraag niet duidt op een intensieve veehouderij, respectievelijk pluimveehouderij, op het bedrijf welke meer omvat dan :

    - 3 grootvee-eenheden ( GVE ) per hectare cultuurgrond en/of

    - 100 varkens en/of kalveren en/of 1 000 stuks pluimvee .

    Voor de omrekening van runderen, eenhoevigen, schapen en geiten in GVE dient de tabel in de bijlage bij Verordening ( EEG ) nr. 797/85 te worden gebruikt .

    3 . Voor de toepassing van de onderhavige verordening definiëren de Lid-Staten het in artikel 2, lid 1, derde streepje, van Verordening ( EEG ) nr . 1346/90 vermelde begrip "hoofdberoepslandbouwer ".

    Voor natuurlijke personen houdt deze definitie ten minste de voorwaarde in dat het inkomen uit het landbouwbedrijf ten minste 50 % van het totale inkomen van het bedrijfshoofd vormt en de aan werkzaamheden buiten het bedrijf bestede arbeidstijd minder dan de helft van de totale arbeidstijd van het bedrijfshoofd .

    Voor andere dan natuurlijke personen definiëren de Lid-Staten dit begrip met inachtneming van de hierboven aangegeven criteria .

    4 . De Lid-Staten delen de Commissie mede welke definitie zij in toepassing van lid 3 hebben vastgesteld .

    Artikel 3

    1 . De producent van de in artikel 1, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 1346/90 bedoelde produkten die aan de criteria van artikel 2 van genoemde verordening voldoet, dient vóór een door de betrokken Lid-Staat vast te stellen datum, en uiterlijk op 31 mei van ieder jaar voor het lopende verkoopseizoen, bij de bevoegde instantie van die Lid-Staat een steunaanvraag in .

    2 . De steunaanvraag behelst ten minste de volgende gegevens :

    - naam, voornamen en adres van de aanvrager;

    - de totale oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf in hectare en are, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de oppervlakte eigen grond en de oppervlakte gepachte grond; indien de aanvrager tevens eigenaar is van verpachte gronden, moet hij dat in de aanvraag vermelden met opgave van de namen, voornamen en adressen van de betrokken pachters;

    - de oppervlakte, in hectare en are, die wordt gebruikt voor de in artikel 1, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 1346/90 bedoelde teelten, voor zover het hoofdteelten betreft, de oppervlakte die voor de andere teelten wordt gebruikt en de braak gelegde oppervlakte;

    - de kadastrale gegevens van de in het tweede en derde streepje bedoelde oppervlakten of documenten die door het met de controle op de oppervlakten belaste lichaam als gelijkwaardig worden erkend, zoals een kaart of een lucht - of satellietfoto aan de hand waarvan de controle uitoefenende autoriteiten de ligging van de oppervlakten nauwkeurig kunnen bepalen;

    - het aantal bij de indiening van de aanvraag op het bedrijf gehouden vee-eenheden, per soort en met inbegrip van het aantal stuks pluimvee;

    - op straffe van niet-ontvankelijkheid van de aanvraag, de verklaring van de aanvrager dat in zijn steunaanvraag alle oppervlakten die tot de in het tweede en derde streepje bedoelde categorieën behoren, zijn opgenomen;

    - de verbintenis van de aanvrager zich aan alle controles ter verifiëring van zijn hoedanigheid van kleine producent te onderwerpen .

    Artikel 4

    1 . De Lid-Staten voeren een stelsel van administratieve en fysieke controle in om te waarborgen dat aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun wordt voldaan . Zij controleren ter plaatse door middel van steekproeven of de gegevens van de ingediende aanvragen juist zijn en gaan na of aan de in artikel 2, leden 2 en 3, bedoelde voorwaarden is voldaan .

    2 . Ieder verkoopseizoen wordt in elke bevoegde administratieve eenheid 5 % van de ingediende aanvragen ter plaatse gecontroleerd . De betrokken bedrijven moeten representatief zijn voor zowel de verschillende produktietypen als de geografische en topografische spreiding van de betrokken bedrijven .

    Artikel 5

    1 . De controle heeft bij voorrang betrekking op de met een van de op steun recht gevende teelten ingezaaide oppervlakte . Daarbij worden alle oppervlakten waarop een aanvraag betrekking heeft, bezocht, en dient te worden nagegaan of deze voor de betrokken teelten worden gebruikt .

    De oppervlakten worden als volgt opgemeten :

    a ) oppervlakte in één aaneengesloten perceel : systematische opmeting;

    b ) versnipperde oppervlakten : op te meten volgens de volgende formule :

    - twee tot en met vijf percelen : verplichte opmeting van het grootste en van een middelgroot perceel;

    - zes tot en met tien percelen : verplichte opmeting van de twee grootste percelen en van een middelgroot perceel;

    - meer dan tien percelen : verplichte opmeting van de twee grootste en van drie middelgrote percelen .

    In het onder b ) bedoelde geval worden de meetwaarden geëxtrapoleerd naar de totale oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft . De aanvrager mag evenwel eisen dat alle percelen worden opgemeten .

    2 . Op verzoek van de betrokken Lid-Staat kan de in lid 1 bedoelde opmeting van de oppervlakten ook aan de hand van lucht - of satellietfoto's gebeuren . In dat geval verbindt de Lid-Staat zich ertoe dat :

    - de controleurs de betrokken oppervlakten aan de hand van de in artikel 3, lid 2, vierde streepje, bedoelde gegevens kunnen identificeren;

    - de toegepaste methode en de resultaten die daarmee worden verkregen, in de nationale rechtsorde dezelfde bewijskracht hebben als de methoden waarbij ter plaatse opmetingen worden verricht;

    - de diensten van de Commissie van de gevallen waarin dit lid toepassing vindt, alsmede van de voortgang van de werkzaamheden en van de verkregen resultaten, geregeld in kennis worden gesteld .

    Artikel 6

    1 . Het in artikel 4, lid 2, bedoelde percentage wordt verhoogd tot 10 % wanneer in een administratieve eenheid de controle van de steunaanvragen tot de vaststelling leidt dat 20 % van de gecontroleerde aanvragen aanleiding heeft gegeven tot aanbrenging van in het nadeel van de begunstigden uitvallende correcties .

    2 . Bij toepassing van lid 1 wordt daarvan door de Lid-Staten onverwijld aan de Commissie mededeling gedaan .

    Artikel 7

    De in artikel 3, lid 2, tweede streepje, bedoelde oppervlakten en het aantal op het bedrijf gehouden vee-eenheden, met inbegrip van het aantal stuks pluimvee, worden ter plaatse op het betrokken bedrijf gecontroleerd, en/of wat de teelten betreft waarvoor een specifieke regeling geldt, met behulp van elke mogelijke vorm van kruiscontrole geverifieerd .

    Artikel 8

    1 . Het steunbedrag wordt door de Lid-Staat uitgekeerd op uiterlijk 31 maart van het verkoopseizoen volgende op het verkoopseizoen uit hoofde waarvan de steun wordt toegekend .

    2 . In de zin van artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 1676/85 van de Raad ( 6 ) wordt het feit waardoor het recht op steun ontstaat, geacht op 1 juli van het volgende verkoopseizoen te hebben plaatsgevonden .

    3 . De steun wordt met toepassing van de voor granen geldende landbouwomrekeningskoers in nationale valuta omgerekend .

    Artikel 9

    1 . Indien bij de controle blijkt dat in de steunaanvraag een oppervlakte is opgegeven die niet meer dan 10 % en niet meer dan 1 hectare groter is dan die welke is opgemeten, wordt de steun berekend over de opgemeten oppervlakte verminderd met het vastgestelde verschil .

    2 . Indien het verschil groter is dan in lid 1 aangegeven, wordt de aanvraag voor het betrokken verkoopseizoen afgewezen . Wanneer dit verschil echter is veroorzaakt doordat in de aanvraag opzettelijk of door grove nalatigheid onjuiste gegevens zijn verstrekt, komt de aanvrager ook voor het daaropvolgende verkoopseizoen niet voor steun in aanmerking .

    3 . Indien als gevolg van opzettelijk handelen of grove nalatigheid niet aan de voorwaarde van artikel 2, lid 1, eerste streepje, van Verordening ( EEG ) nr . 1346/90 wordt voldaan, komt de aanvrager voor het daaropvolgende verkoopseizoen niet voor steun in aanmerking en wordt de eventueel betaalde steun overeenkomstig artikel 12, lid 1, teruggevorderd, waarbij op het teruggevorderde bedrag een verhoging van 20 % wordt toegepast .

    Artikel 10

    Van elk controlebezoek wordt een verslag opgemaakt waarin onder meer wordt vermeld : het aantal bezochte percelen, de percelen die zijn opgemeten, de gebruikte meetinstrumenten en de redenen waarom een aanvraag wordt afgewezen of slechts ten dele wordt aanvaard .

    Artikel 11

    Indien de controle door schuld van de aanvrager niet kan worden uitgevoerd, is, behoudens overmacht, artikel 9, lid 2, van toepassing . De gegevens ter staving van de overmacht moeten door de betrokkene binnen tien dagen na de datum waarop het controlebezoek zou hebben plaatsgevonden, schriftelijk worden medegedeeld .

    Artikel 12

    1 . Steunbedragen die ten onrechte zijn uitgekeerd, worden teruggevorderd, vermeerderd met een rente over de periode tussen de uitkering van de steun en de terugbetaling daarvan door de begunstigde . Voor de berekening van de toe te passen rentevoet gaan de Lid-Staten uit van de rente die tussen de banken onderling wordt toegepast op de laatste werkdag van de maand waarop de steun aan de aanvrager is uitgekeerd, vermeerderd met ten minste twee percentpunten .

    2 . De in lid 1 bedoelde bedragen worden aan de betaalorganen of -diensten terugbetaald, die deze op de uit het EOGFL, afdeling Garantie, gefinancierde uitgaven in mindering brengen .

    Artikel 13

    De Lid-Staten stellen de aanvullende maatregelen vast die voor de toepassing van deze verordening nodig zijn, en met name de maatregelen om te voorkomen dat voor één zelfde perceel meer dan één aanvraag wordt ingediend . Daartoe gaan de Lid-Staten over tot geautomatiseerde verwerking van de in de steunaanvragen vermelde gegevens . Deze maatregelen worden onverwijld aan de Commissie medegedeeld .

    Artikel 14

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

    Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 1990/1991 .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

    Gedaan te Brussel, 22 november 1990 .

    Voor de Commissie

    Ray MAC SHARRY

    Lid van de Commissie

    ( 1 ) PB nr . L 134 van 28 . 5 . 1990, blz . 10 .

    ( 2 ) PB nr . C 133 van 24 . 5 . 1988, blz . 1 .

    ( 3 ) PB nr . L 93 van 30 . 3 . 1985, blz . 1 .

    ( 4 ) PB nr . L 198 van 28 . 7 . 1990, blz . 6 .

    ( 5 ) PB nr . L 220 van 17 . 8 . 1985, blz . 1 .

    ( 6 ) PB nr . L 164 van 24 . 6 . 1985, blz . 1 .

    BIJLAGE Gebieden waar voor de berekening van de oppervlakte cultuurgrond braakland niet in aanmerking behoeft te worden genomen

    1 . Portugal : het gehele grondgebied;

    2 . Spanje : de in de bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 777/89 van de Commissie ( 1 ) genoemde gebieden;

    3 . Frankrijk : de in de bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 778/89 van de Commissie ( 2 ) genoemde gebieden;

    4 . Italië : de in de bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 2157/89 van de Commissie ( 3 ) genoemde gebieden.

    ( 1 ) PB nr . L 84 van 29 . 3 . 1989, blz . 25 .

    ( 2 ) PB nr . L 84 van 29 . 3 . 1989, blz . 27 .

    ( 3 ) PB nr . L 207 van 19 . 7 . 1989, blz . 14 .

    Top