Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990R2778

    VERORDENING ( EEG ) NR. 2778/90 VAN DE COMMISSIE VAN 27 SEPTEMBER 1990 TOT VASTSTELLING VAN DE VOORLOPIGE MAATREGELEN DIE NA DE EENMAKING VAN DUITSLAND IN DE SECTOR ZAAIZAAD VAN TOEPASSING ZIJN

    PB L 267 van 29.9.1990, p. 34–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1990

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1990/2778/oj

    31990R2778

    VERORDENING ( EEG ) NR. 2778/90 VAN DE COMMISSIE VAN 27 SEPTEMBER 1990 TOT VASTSTELLING VAN DE VOORLOPIGE MAATREGELEN DIE NA DE EENMAKING VAN DUITSLAND IN DE SECTOR ZAAIZAAD VAN TOEPASSING ZIJN

    Publicatieblad Nr. L 267 van 29/09/1990 blz. 0034 - 0035


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 2778/90 VAN DE COMMISSIE

    van 27 september 1990

    tot vaststelling van de voorlopige maatregelen die na de eenmaking van Duitsland in de sector zaaizaad van toepassing zijn

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2684/90 van de Raad van 17 september 1990 betreffende de voorlopige maatregelen die van toepassing zijn na de eenwording van Duitsland en vóór de vaststelling van de door de Raad in samenwerking met het Europese Parlement te nemen overgangsmaatregelen (1), en met name op artikel 3,

    Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 2684/90 onder andere is bepaald dat bij wijze van voorlopige regeling en voor een bepaalde periode kan worden besloten de communautaire voorschriften op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan te vullen en aan te passen voor zover dit strikt noodzakelijk is om de uit de Duitse eenmaking voortvloeiende problemen te verhelpen in afwachting dat de Raad zich kan uitspreken over de voorstellen van de Commissie inzake de in verband met de integratie van de Duitse Democratische Republiek in de Gemeenschap noodzakelijke overgangsmaatregelen en aanpassingen; dat deze aanvullingen en aanpassingen aan de algemene opzet en de beginselen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten beantwoorden;

    Overwegende dat in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad van 26 oktober 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1239/89 (3), is bepaald dat voor zaaizaad produktiesteun kan worden toegekend;

    Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 1546/75 van de Commissie (4) het feit waardoor het recht op de steun voor zaaizaad ontstaat op 1 augustus volgend op het begin van elk verkoopseizoen geschiedt, dat het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek op 1 augustus 1990 geen deel uitmaakte van de Gemeenschap en de communautaire steun voor het verkoopseizoen 1990/1991 derhalve niet geldt voor op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek geoogst zaaizaad;

    Overwegende dat Duitsland derhalve moet worden gemachtigd om voor het verkoopseizoen 1990/1991 voor bepaalde, op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek geoogste soorten zaaizaad nationale produktiesteun toe te kennen; dat evenwel, ten einde concurrentievervalsing te voorkomen, de bedragen van die steun niet hoger mogen zijn dan die welke bij Verordening (EEG) nr. 1240/89 van de Raad van 3 mei 1989 tot vaststelling van de steunbedragen in de sector zaaizaad voor de verkoopseizoenen 1990/1991 en 1991/1992 (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1979/90 van de Commissie (6), zijn vastgesteld voor de communautaire soorten die met de op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek geproduceerde soorten overeenkomen;

    Overwegende dat de bij deze verordening vastgestelde maatregelen gelden onder voorbehoud van de wijzigingen die voortvloeien uit de besluiten van de Raad over de op 21 augustus 1990 ingediende voorstellen van de Commissie;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor zaaizaad,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Duitsland wordt gemachtigd om voor het verkoopseizoen 1990/1991 voor in 1990 op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek geoogst zaaizaad nationale uitkeringen toe te kennen die overeenkomen met de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2358/71 vastgestelde produktiesteun.

    2. De in lid 1 bedoelde nationale uitkering voor een bepaalde soort mag niet hoger zijn dan het bij Verordening (EEG) nr. 1240/89, gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1979/90, vastgestelde steunbedrag voor zaaizaad van een overeenkomstige soort dat vóór de Duitse eenmaking op het grondgebied van de Gemeenschap is geoogst. Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing vanaf de eenmaking van Duitsland en geldt tot op het tijdstip waarop de verordening van de Raad inzake de in verband met de integratie van het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek in de Gemeenschap in de landbouwsector nodig zijnde overgangsmaatregelen en aanpassingen in werking treedt, waarvan het voorstel op 21 augustus 1990 is ingediend. Deze verordening is evenwel van toepassing tot uiterlijk 31 december 1990.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 27 september 1990.

    Voor de Commissie

    Ray MAC SHARRY

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 263 van 26. 9. 1990, blz. 1.

    (2) PB nr. L 246 van 5. 11. 1971, blz. 1.

    (3) PB nr. L 128 van 11. 5. 1989, blz. 35.

    (4) PB nr. L 157 van 19. 6. 1975, blz. 14.

    (5) PB nr. L 128 van 11. 5. 1989, blz. 36.

    (6) PB nr. L 179 van 12. 7. 1990, blz. 13.

    Top