EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990L0684

Richtlijn 90/684/EEG van de Raad van 21 december 1990 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw

PB L 380 van 31.12.1990, p. 27–36 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1997

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1990/684/oj

31990L0684

Richtlijn 90/684/EEG van de Raad van 21 december 1990 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw

Publicatieblad Nr. L 380 van 31/12/1990 blz. 0027 - 0036
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 8 Deel 3 blz. 0003
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 8 Deel 3 blz. 0003


RICHTLIJN VAN DE RAAD van 21 december 1990 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw (90/684/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 92, lid 3, onder d), en op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de geldigheidsduur van Richtlijn 87/167/EEG van de Raad van 26 januari 1987 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw (4) op 31 december 1990 verstrijkt;

Overwegende dat dank zij het in genoemde richtlijn vervatte steunbeleid de bij aanvaarding daarvan vastgestelde doelstellingen in het algemeen konden worden verwezenlijkt;

Overwegende dat er, hoewel de situatie op de wereldmarkt voor scheepsbouw sinds 1989 aanzienlijk is verbeterd, nog geen bevredigend evenwicht tussen vraag en aanbod is bereikt en dat de opgetreden prijsstijgingen nog steeds onvoldoende zijn om in het algemeen weer een normale marktsituatie in deze sector te doen ontstaan waarbij de produktiekosten volledig door de prijzen worden gedekt en het geïnvesteerde kapitaal een redelijk rendement oplevert;

Overwegende dat de positieve tendens op mundiaal niveau zich kan voortzetten in de richting van een normalisatie van de markt, indien naar behoren rekening wordt gehouden met de gevolgen van de Golfcrisis en de oorzaken van de tekenen van crisis die de wereldeconomie vertoont, worden begrepen;

Overwegende dat naast deze verbetering van de markt in het kader van de OESO internationaal wordt gestreefd naar een multilaterale overeenkomst tussen de belangrijkste scheepsbouwlanden in de wereld over snelle afschaffing van alle rechtstreekse en zijdelingse overheidssteun voor scheepsbouw, -verbouwing en -reparatie en opheffing van andere belemmeringen die het herstel van normale en eerlijke concurrentieverhoudingen in deze sector in de weg staan;

Overwegende dat door die overeenkomst eerlijke concurrentie op internationaal niveau tussen de scheepswerven moet worden gewaarborgd door middel van een evenwichtige en billijke opheffing van alle belemmeringen die normale concurrentieverhoudingen in de weg staan en dat die overeenkomst een adequaat instrument moet verschaffen ter bestrijding van alle onrechtmatige praktijken en alle vormen van bijstand die met die overeenkomst in strijd zijn;

Overwegende dat de bepalingen van de onderhavige richtlijn niet vooruitlopen op de noodzakelijke wijzigingen die voortvloeien uit de door de Gemeenschap gesloten internationale overeenkomsten;

Overwegende dat een concurrerende scheepsbouwsector voor de Gemeenschap van vitaal belang is en tot haar economische en sociale ontwikkeling bijdraagt, omdat deze sector voor tal van bedrijfstakken met inbegrip van die welke van geavanceerde technologieën gebruik maken, een belangrijke markt vormt ; dat de scheepsbouw tevens bijdraagt tot het behoud van de werkgelegenheid in een groot aantal regio's waarvan sommige reeds door grote werkloosheid gekenmerkt worden ; dat zulks ook geldt voor de sector verbouwing en reparatie van schepen;

Overwegende dat de volledige afschaffing van steun aan deze sector nog steeds niet mogelijk is gezien de huidige marktsituatie en de noodzaak om herstructurering van een groot aantal scheepswerven aan te moedigen ; dat een stringent en selectief steunbeleid moet worden voortgezet om in te spelen op de huidige tendens tot bouw van technologisch geavanceerde schepen en zorg te dragen voor eerlijke en uniforme concurrentievoorwaarden binnen de Gemeenschap ; dat een dergelijk beleid bij uitstek geschikt is om de bedrijvigheid van de Europese scheepswerven voldoende op peil te houden en zodoende het voortbestaan van een efficiënte en concurrerende Europese scheepsbouwindustrie te waarborgen;

Overwegende dat het steunbeleid, vastgelegd in Richtlijn 87/167/EEG, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen produktiesteun waarvoor een gemeenschappelijk steunplafond geldt en herstructureringssteun voor de gewenste structurele veranderingen, het beste middel blijft om deze bedrijfstak concurrerend op lange termijn te maken;

Overwegende dat het, hoewel wordt voorgesteld scheepsverbouwing tot op zekere hoogte op dezelfde wijze als scheepsbouw te behandelen, niet raadzaam is, gezien de aanhoudende overcapaciteit in deze sector, steun aan scheepsreparatie toe te staan, behalve voor investeringen, sluitingen en voor onderzoek en ontwikkeling; (1) PB nr. C 223 van 7.9.1990, blz. 4. (2) Advies uitgebracht op 23 november 1990 (nog niet verschenen in het Publikatieblad). (3) PB nr. C 332 van 31.12.1990. (4) PB nr. L 69 van 12.3.1987, blz. 55.

Overwegende dat het ter wille van de doorzichtigheid en de billijkheid van belang is om zijdelingse steun aan de scheepsbouw in de vorm van investeringssteun aan reders voor de bouw en de verbouwing van schepen ook verder onder het huidige steunbeleid te laten vallen;

Overwegende dat het beperkte steunniveau dat aanvaardbaar is voor de verbouwing van schepen en voor kleine gespecialiseerde vaartuigen waarvoor in hoofdzaak binnen Europa concurrentie bestaat, op grond van de opgedane ervaring op het grootst mogelijke deel van deze markt dient te worden toegepast;

Overwegende dat al het mogelijke moet worden gedaan om op de werven van de Gemeenschap een plaats in te ruimen voor technisch hoogwaardige schepen;

Overwegende dat, aangezien grotere doelmatigheid hoofddoel van deze richtlijn is, de jaarlijkse herziening van het plafond van de produktiesteun steeds een geleidelijke verlaging daarvan zou moeten beogen;

Overwegende dat er zorg voor moet worden gedragen dat investeringssteun slechts wordt toegekend onder bepaalde beperkende voorwaarden;

Overwegende dat het voor de sanering van de scheepsbouwindustrie op lange termijn van vitaal belang is dat de Gemeenschap en de belangrijke scheepsbouwlanden er op adequate wijze op toezien dat de door toepassing van het steunbeleid op hun grondgebied tot stand gebrachte structurele inkrimping onomkeerbaar blijft zolang er nog geen passend evenwicht tussen vraag en aanbod is bereikt;

Overwegende dat de aan Spanje, Portugal en voor het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek toegestane overgangsperiode op 31 december 1990 verstrijkt;

Overwegende evenwel dat de herstructurering van de Spaanse scheepsbouwindustrie nog niet het peil heeft bereikt dat haar in staat stelt te concurreren met de andere Lid-Staten van de Gemeenschap en dat derhalve een ander specifiek herstructureringsprogramma met een looptijd van twee jaar ten uitvoer dient te worden gelegd en voorzien dient te worden in een afwijking van het voor 1991 vastgestelde plafond van de produktiesteun;

Overwegende dat op korte termijn financiële herstructurering van de Griekse scheepsbouwindustrie noodzakelijk is om de overheidsinstanties in staat te stellen de scheepswerven dié hun eigendom zijn, aan andere eigenaren over te dragen en zo weer concurrerend te maken;

Overwegende dat de doelmatigheid van en het vertrouwen in het huidige steunbeleid uitsluitend kunnen worden gewaarborgd indien de Commissie nauwlettend en tijdig toeziet op de toepassing van de steunregeling door de Lid-Staten ; dat er daarom zorg voor dient te worden gedragen dat de Lid-Staten aan hun verplichtingen inzake verslaggeving, waarop deze controleregeling is gebaseerd, voldoen door te bepalen dat alle betalingen van reeds goedgekeurde steun worden opgeschort totdat alle voorgeschreven verslagen door de Commissie zijn ontvangen ; dat dit ook geldt voor het niet overleggen van verslagen betreffende reeds goedgekeurde steunregelingen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ALGEMEEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder a) scheepsbouw : de bouw in de Gemeenschap van de volgende zeeschepen met metalen casco: - koopvaardijschepen voor het vervoer van passagiers en/of goederen van 100 brt of meer,

- visserijschepen van 100 brt of meer,

- baggermolens of andere schepen voor werk op zee van 100 brt of meer, met uitzondering van boorplatforms,

- sleepboten van 365 kW of meer;

b) scheepsverbouwing : de verbouwing in de Gemeenschap van zeeschepen met metalen casco als omschreven onder a), van 1 000 brt of meer, voor zover de uitgevoerde werkzaamheden een ingrijpende wijziging van het laadplan, de romp, het voortstuwingsmechanisme of de passagiersverblijven met zich brengen;

c) scheepsreparatie : de reparatie van de onder a) genoemde zeeschepen;

d) steunmaatregelen : de in de artikelen 92 en 93 van het Verdrag bedoelde steunmaatregelen van de Staten ; onder dit begrip valt niet alleen de staatssteun als zodanig, maar ook de door de regionale of lokale overheden toegekende steun, alsmede de steunelementen die eventueel besloten liggen in de financieringsmaatregelen van de Lid-Staten ten aanzien van de rechtstreeks of zijdelings onder hun zeggenschap vallende scheepsbouw- en scheepsreparatie- ondernemingen, welke niet worden beschouwd als aan een onderneming volgens de in een markteconomie normale gebruiken verschaft risicodragend kapitaal.

Deze steunmaatregelen kunnen als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, mits zij aan de in deze richtlijn genoemde uitzonderingscriteria voldoen;

e) waarde van het contract vóór de steun : de in het contract vastgestelde prijs, vermeerderd met alle rechtstreeks aan de scheepswerf toegekende steun.

Artikel 2

Steun die overeenkomstig deze richtlijn wordt verstrekt, mag niet gebonden zijn aan discriminerende voorwaarden ten aanzien van produkten van oorsprong uit andere Lid-Staten.

Artikel 3

Steun aan reders

1. Alle vormen van steun aan reders of aan derden die als steun voor de scheepsbouw of -verbouwing beschikbaar zijn, zijn aan de kennisgevingsvoorschriften van artikel 11 onderworpen.

Deze steun omvat voor de in de eerste alinea genoemde doeleinden kredietfaciliteiten, garanties en belastingvoordelen voor reders of voor derden.

2. Het subsidie-equivalent van deze steun is volledig onderworpen aan de voorschriften van artikel 4 en aan de controleprocedures van artikel 12, wanneer deze steun daadwerkelijk voor de scheepsbouw of -verbouwing op scheepswerven van de Gemeenschap wordt gebruikt.

3. De steun die een Lid-Staat aan zijn reders of aan derden in die Staat voor scheepsbouw of -verbouwing verleent, mag bij de plaatsing van orders niet tot concurrentievervalsing tussen nationale werven en werven van andere Lid-Staten leiden.

4. Deze bepalingen vormen geen beletsel voor een evolutie van de door de Gemeenschap vastgestelde regels met betrekking tot steun aan reders, mits de doorzichtigheid van de steunverlening voor de bouw en de verbouwing van schepen wordt gewaarborgd.

HOOFDSTUK II BEDRIJFSSTEUN

Artikel 4

Aan contracten gekoppelde produktiesteun

1. Produktiesteun ten behoeve van de scheepsbouw of -verbouwing kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, mits het totale bedrag van de steun voor een bepaald contract in subsidie-equivalent niet meer bedraagt dan een gemeenschappelijk steunplafond, uitgedrukt in een percentage van de waarde van het contract vóór de steun, hierna "plafond" genoemd.

2. Het plafond wordt door de Commissie vastgesteld aan de hand van het tussen de kosten van de meest concurrerende scheepswerven van de Gemeenschap en de prijzen van de belangrijkste internationale concurrenten bestaande verschil, in het bijzonder gelet op de marktsegmenten waarin de scheepswerven van de Gemeenschap relatief het meest concurrerend blijven.

De Commissie ziet er evenwel in het bijzonder op toe dat de steun voor de bouw van kleine gespecialiseerde vaartuigen, met name van kleine schepen waarbij de waarde van het contract minder dan 10 miljoen ecu bedraagt, welk marktsegment normaliter door kleine werven wordt ingenomen en waarbij de mededinging hoofdzakelijk binnen Europa speelt, zo laag mogelijk wordt gehouden, met dien verstande dat met de bijzondere situatie in Griekenland rekening wordt gehouden.

Deze bepaling is eveneens van toepassing op alle soorten scheepsverbouwing, ongeacht de waarde van het contract.

3. Het plafond wordt herzien om de twaalf maanden, of met kortere tussenpozen, wanneer uitzonderlijke omstandigheden zulks vereisen, met de bedoeling het plafond geleidelijk te verlagen. Bij het herzien van het plafond ziet de Commissie erop toe dat er zich geen concentraties van scheepsbouwactiviteiten in bepaalde marktsegmenten voordoen die door de omvang ervan tegen de belangen van de Gemeenschap kunnen indruisen. Het voor een contract geldende steunplafond is het op de datum van ondertekening van het definitieve contract geldende plafond. Deze regel geldt echter niet voor schepen die meer dan drie jaar na de datum van ondertekening van het definitieve contract worden opgeleverd. In die gevallen geldt het plafond dat drie jaar vóór de opleveringsdatum van het schip van toepassing was.

De Commissie kan de in de eerste alinea genoemde termijn van drie jaar verlengen wanneer dit gerechtvaardigd is wegens het technisch ingewikkelde karakter van het betrokken scheepsbouwproject of wegens vertragingen als gevolg van onverwachte, aanzienlijke en aantoonbare verstoringen met betrekking tot het werkprogramma van een scheepswerf.

4. Het plafond is niet alleen van toepassing op alle vormen van rechtstreekse produktiesteun aan de scheepswerven, ongeacht of deze in het kader van sectoriële, algemene of regionale steunregelingen wordt verleend, maar ook op de in artikel 3, lid 2, bedoelde steun.

5. De op grond van de onderscheiden regelingen verleende steun mag in totaal het overeenkomstig lid 2 vastgestelde plafond niet overschrijden ; steunverlening in afzonderlijke gevallen vereist noch kennisgeving vooraf aan, noch goedkeuring door de Commissie.

Wanneer evenwel met betrekking tot een bepaald contract concurrentie tussen scheepswerven van verscheidene Lid-Staten bestaat, eist de Commissie op verzoek van een Lid-Staat dat vooraf van de betrokken steunvoornemens kennis wordt gegeven. In die gevallen neemt de Commissie binnen 30 dagen na de kennisgeving een besluit ; zulke steunvoornemens mogen niet worden uitgevoerd alvorens de Commissie haar goedkeuring heeft gegeven. Bij het nemen van haar besluit vergewist de Commissie zich ervan dat de voorgenomen steun het handelsverkeer niet beïnvloedt in een mate die het gemeenschappelijk belang schaadt.

6. Steun in de vorm van kredietfaciliteiten voor scheepsbouw of -verbouwing, die in overeenstemming zijn met de resolutie van de OESO-raad van 3 augustus 1981 (overeenkomst inzake exportkredieten voor schepen) of met een in de plaats van deze resolutie tredende overeenkomst, wordt voor het plafond niet meegerekend. Deze steun kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, op voorwaarde dat zij met bovengenoemde resolutie of met een daarvoor in de plaats tredende overeenkomst strookt.

7. Steun voor scheepsbouw of -verbouwing die in de vorm van ontwikkelingshulp aan een ontwikkelingsland wordt verleend, is niet aan het plafond onderworpen. Deze steun kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd als zij in overeenstemming is met de bepalingen die OESO-werkgroep nr. 6 met het oog daarop heeft opgenomen in haar akkoord over de uitlegging van de artikelen 6, 7 en 8 van de in lid 6 genoemde OESO-overeenkomst, of met een later addendum bij of corrigendum op genoemde overeenkomst.

Elk afzonderlijk steunvoornemen van dien aard moet vooraf aan de Commissie worden medegedeeld. De Commissie gaat de bijzondere ontwikkelingscomponent van het steunvoornemen na en vergewist zich ervan dat deze steun onder de werkingssfeer van het in de eerste alinea genoemde akkoord valt.

Artikel 5

Andere vormen van bedrijfssteun

1. Steunmaatregelen om ondernemingen die schepen bouwen of verbouwen, in bedrijf te kunnen houden, met inbegrip van verliescompensatie, reddingsoperaties en alle vormen van bedrijfssteun die niet rechtstreeks de in hoofdstuk III bedoelde herstructureringsmaatregelen begeleiden, kunnen als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, mits zij samen met de rechtstreeks voor een bepaalde scheepsbouw- of -verbouwingsorder overeenkomstig artikel 4, lid 4, verleende produktiesteun niet meer bedragen dan het plafond, uitgedrukt als een percentage van de jaaromzet van de begunstigde in de sector scheepsbouw en -verbouwing.

2. De Lid-Staten moeten aantonen in hoeverre de omzet en de verliezen van de begunstigde van de steun voortvloeien uit, enerzijds, scheepsbouw en -verbouwing en, anderzijds, eventuele andere activiteiten ; indien een gedeelte van de steun voor verliescompensatie of voor het dekken van uitgaven in verband met de in hoofdstuk III genoemde herstructureringsmaatregelen is bestemd, moeten zij deze maatregelen in bijzonderheden vermelden.

HOOFDSTUK III HERSTRUCTURERINGSSTEUN

Artikel 6

Investeringssteun

1. Al dan niet specifieke investeringssteun mag niet worden verleend voor de oprichting van nieuwe scheepswerven of voor investeringen in bestaande scheepswerven, tenzij deze steun gekoppeld is aan een herstructureringsplan dat geen enkele uitbreiding van de scheepsbouwcapaciteit van deze scheepswerf behelst, dan wel in het geval van uitbreiding rechtstreeks gekoppeld is aan een overeenkomstige, onomkeerbare inkrimping van de capaciteit van andere scheepswerven van dezelfde Lid-Staat gedurende dezelfde periode.

Dergelijke steun mag niet worden verleend aan werven voor scheepsreparatie, tenzij in samenhang met een herstructureringsplan dat uitmondt in een verlaging van de totale capaciteit van de scheepsreparatie van de betrokken Lid-Staat. In dit verband kan de Commissie rekening houden met de capaciteitsverminderingen in de onmiddellijk voorafgaande jaren.

2. Lid 1 is niet van toepassing op de opening van een nieuwe werf in een Lid-Staat die anders geen enkele scheepsbouwinstallatie zou hebben, noch op investeringen in de enige werf die in een Lid-Staat bestaat, op voorwaarde dat het effect van deze werf op de markt van de Gemeenschap minimaal is.

3. Overeenkomstig lid 1 kan investeringssteun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, mits: - bedrag en percentage van de steun door de omvang van de voorgenomen herstructurering gerechtvaardigd zijn,

- de steun beperkt blijft tot tegemoetkoming in de uitgaven die rechtstreeks met de investeringen in verband staan.

4. Bij haar onderzoek van de in de leden 1 en 3 bedoelde steunmaatregelen houdt de Commissie rekening met de mate waarin het betrokken investeringsprogramma tot de doelstellingen van de Gemeenschap voor de sector, zoals innovatie, specialisatie, arbeidsvoorwaarden, gezondheid, veiligheid en milieu, bijdraagt.

Artikel 7

Steun bij sluiting

1. Steunmaatregelen ter bestrijding van de normale kosten van het geheel of gedeeltelijk sluiten van scheepsbouw- of scheepsreparatiewerven kunnen als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, mits de uit dergelijke steunmaatregelen voortvloeiende capaciteitsvermindering reëel en onomkeerbaar is.

Ten einde ervoor te zorgen dat de sluitingen waarvoor steun is verleend, onomkeerbaar zijn, ziet de betrokken Lid-Staat erop toe dat de gesloten scheepsbouw- en scheepsreparatie-installaties gedurende een periode van ten minste vijf jaar gesloten blijven.

Gedurende deze vijf jaar mag de gesloten werf niet worden gebruikt voor werkzaamheden die vooruitlopen op een hervatting van de scheepsbouw na het verstrijken van de periode van vijf jaar.

Indien een Lid-Staat een scheepsbouw- of scheepsreparatie-installatie na vijf jaar, doch binnen tien jaar na de sluiting, wenst te heropenen, moet hij van de Commissie vooraf goedkeuring verkrijgen.

Bij haar desbetreffende besluit laat de Commissie zich leiden door zowel de op dat ogenblik in de wereld bestaande verhouding tussen vraag en aanbod als de vraag of voor de heropening van installaties steun wordt overwogen.

2. De kosten waarvoor steun kan worden verleend, zijn met name: - vergoedingen voor ontslagen en vervroegd gepensioneerde werknemers,

- kosten voor het adviseren van ontslagen en vervroegd gepensioneerde werknemers, met inbegrip van betalingen door werven ter vergemakkelijking van de oprichting van kleine ondernemingen,

- uitkeringen aan werknemers voor herscholing,

- uitgaven om werf, gebouwen, installaties en infrastructuur een andere dan de in artikel 1, onder a), b) en c), genoemde bestemming te geven,

- in geval van volledige sluiting van een werf, de resterende boekwaarde van de installaties (waarbij het aandeel van eventuele herwaarderingen sinds 1 januari 1982 die het nationale inflatiepercentage zouden overschrijden, buiten beschouwing wordt gelaten).

3. Bedrag en percentage van de steun moeten gerechtvaardigd zijn door de omvang van de betrokken herstructurering, waarbij rekening moet worden gehouden met de structurele moeilijkheden van de betrokken regio en, in geval van omschakeling op andere industriële activiteiten, met de voor de betrokken nieuwe sector geldende wet- en regelgeving van de Gemeenschap.

Artikel 8

Steun voor onderzoek en ontwikkeling

1. Steun ter dekking van uitgaven voor onderzoek- en ontwikkelingsprojecten van scheepsbouw- en scheepsreparatieondernemingen kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd.

2. Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de voor steun in aanmerking komende kosten uitsluitend de kosten die verband houden met fundamenteel onderzoek, industrieel basisonderzoek, toegepast onderzoek en ontwikkeling, zoals door de Commissie omschreven in bijlage I van het communautaire kader inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (1), met uitsluiting van de kosten die samenhangen met industriële toepassing en commerciële exploitatie van de resultaten.

HOOFDSTUK IV SPANJE EN GRIEKENLAND

Artikel 9

1. Met uitzondering van artikel 4, lid 5, tweede alinea, is hoofdstuk II van deze richtlijn eerst met ingang van 1 januari 1992 van toepassing op Spanje.

2. Voor 1991 kan de bedrijfssteun voor scheepsbouw en scheepsverbouwing in Spanje als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, op voorwaarde: - dat de Spaanse scheepsbouwindustrie, behalve het herstructureringsprogramma voor de jaren 1987/1990, overeenkomstig het vastgestelde tijdschema, ook alle herstructureringsmaatregelen van het door de Spaanse Regering aan de Commissie voorgelegde aanvullende herstructureringsprogramma voor 1991-1992 ten uitvoer legt;

- dat de Spaanse Regering gezamenlijk met de Commissie een onafhankelijke adviseur opdracht geeft om te controleren of het bovenvermelde herstructureringsprogramma overeenkomstig het tijdschema ten uitvoer wordt gelegd ; deze adviseur legt de Commissie en de Spaanse autoriteiten gedetailleerde halfjaarlijkse verslagen voor over de vooruitgang die in de sector overeenkomstig het herstructureringsprogramma is geboekt, opdat deze sector kan functioneren met hetzelfde steunpeil als aan de andere Lid-Staten is toegekend;

- dat wanneer de halfjaarlijkse verslagen twijfels doen rijzen omtrent de haalbaarheid van het nagestreefde concurrentievermogen van de scheepsbouwindustrie, de Spaanse Regering, ten einde de situatie recht te zetten, door de Commissie aanvaarde maatregelen neemt ter versterking van de herstructurering van de sector;

- dat de omvang van de bedrijfssteun ten opzichte van 1990 wordt verminderd.

Artikel 10

1. Artikel 5 van deze richtlijn is eerst met ingang van 1 januari 1992 van toepassing op Griekenland.

2. Voor 1991 kan niet met nieuwe contracten samenhangende bedrijfssteun voor scheepsbouw, scheepsverbouwing en scheepsreparatie als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, indien deze steun wordt toegekend met het oog op de financiële herstructurering van de scheepswerven in het kader van een systematisch en specifiek herstructureringsprogramma, gekoppeld aan afstoting van de werven door deze te verkopen.

3. Ondanks de in lid 2 genoemde verplichting om de scheepswerven af te stoten door deze te verkopen, wordt de Griekse Regering gemachtigd een meerderheidsparticipatie van 51 % in een van de scheepswerven te behouden, indien het besluit hiertoe uit het oogpunt van landsverdediging gerechtvaardigd is.

HOOFDSTUK V CONTROLEPROCEDURE

Artikel 11

1. Voor steunmaatregelen ten behoeve van scheepsbouw-, scheepsverbouwings- en (1) PB nr. C 83 van 11.4.1986, blz. 2. scheepsreparatieondernemingen, als bedoeld in deze richtlijn, gelden, naast de artikelen 92 en 93 van het Verdrag, de in lid 2 bedoelde speciale kennisgevingsvoorschriften.

2. Het volgende wordt vooraf door de Lid-Staten ter kennis van de Commissie gebracht en wordt niet zonder goedkeuring van de Commissie ten uitvoer gelegd: a) zowel nieuwe als bestaande steunregelingen of wijzigingen in bestaande steunregelingen, als bedoeld in deze richtlijn;

b) besluiten om algemene dan wel regionale steunregelingen te doen gelden voor de in deze richtlijn bedoelde ondernemingen;

c) individuele gevallen van toepassing van de steunregelingen bedoeld in artikel 4, leden 5, tweede alinea, en 7, van deze richtlijn wanneer de Commissie zulks nadrukkelijk heeft bepaald bij de goedkeuring van de betrokken steunregeling.

Artikel 12

1. Ten einde de Commissie in staat te stellen de toepassing van de steunvoorschriften van de hoofdstukken II en III te controleren, leggen de Lid-Staten haar uitsluitend voor eigen gebruik de volgende verslagen voor: a) volgens formulier 1 in de bijlage opgestelde verslagen over elk scheepsbouw- of scheepsverbouwingscontract, vóór het eind van de derde maand volgende op de maand waarin de respectieve contracten zijn ondertekend, met bijzonderheden over de goedgekeurde financiële steun voor elk contract;

b) volgens formulier 1 in de bijlage opgestelde opleveringsverslagen over elk scheepsbouw- of scheepsverbouwingscontract, vóór het eind van de maand volgende op de opleveringsmaand, met bijzonderheden over de goedgekeurde financiële steun voor elk contract;

c) volgens formulier 2 in de bijlage opgestelde halfjaarlijkse verslagen, in te dienen uiterlijk op 1 oktober en 1 april voor de voorbije zes maanden, over de steun aan reders die gebruikt is voor scheepsbouw of scheepsverbouwing op een werf buiten de Lid-Staat die de steun toekent;

d) volgens formulier 3 in de bijlage opgestelde jaarverslagen met, wanneer de Commissie dit verlangt, bijzonderheden over de jaarresultaten van elke binnenlandse scheepswerf die steun heeft ontvangen en over het totaal van de haar toegekende financiële steun. In dit geval moet deze informatie vergezeld gaan van een exemplaar van het jaarverslag van de werf en uiterlijk twee maanden na de algemene vergadering die dit jaarverslag heeft goedgekeurd worden toegezonden;

e) volgens formulier 4 in de bijlage opgestelde jaarverslagen, in te dienen uiterlijk op 1 april van het jaar volgende op het betrokken boekjaar, over de verwezenlijking van de herstructureringsdoelstellingen ten aanzien van de ondernemingen die uit hoofde van de artikelen 6 en 7 steun hebben ontvangen.

2. Aan de hand van de haar uit hoofde van artikel 11 en van lid 1 van het onderhavige artikel medegedeelde gegevens stelt de Commissie jaarlijks een algemeen verslag op dat als uitgangspunt voor besprekingen met de nationale deskundigen zal dienen. In dit verslag worden met name vermeld de aan contracten gerelateerde steun en andere bedrijfssteun die in iedere Lid-Staat tijdens de betrokken periode zijn toegekend, de totale omvang van de verleende herstructureringssteun en de vorderingen bij de verwezenlijking van de herstructureringsdoeleinden in iedere Lid-Staat tijdens dezelfde periode.

3. Indien een Lid-Staat zijn in lid 1 genoemde verslagplichten niet volledig nakomt, kan de Commissie, na raadpleging en voorafgaande kennisgeving, verlangen dat deze Lid-Staat elke betaling van reeds goedgekeurde steun schorst totdat zij alle voor te leggen verslagen heeft ontvangen.

Indien het opstellen van verslagen door een Lid-Staat overeenkomstig lid 1 stipt maar onvolledig geschiedt en indien de Lid-Staat op het tijdstip waarop de verslagen worden toegezonden mededeelt welke scheepswerven hun informatieplicht niet nakomen, beperkt de Commissie haar eventuele schorsingsverzoek tot de betalingen van steun aan die werven.

Artikel 13

Deze richtlijn is van toepassing van 1 januari 1991 tot en met 31 december 1993.

Artikel 14

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 21 december 1990.

Voor de Raad

De Voorzitter

A. RUBERTI

BIJLAGE

>PIC FILE= "T0048028"> >PIC FILE= "T0048029">

>PIC FILE= "T0048030">

>PIC FILE= "T0048031">

Top