EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989R1610

VERORDENING (EEG) Nr. 1610/89 VAN DE RAAD van 29 mei 1989 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 4256/88 met betrekking tot de ontwikkeling en valorisatie van de bossen in de landelijke gebieden van de Gemeenschap

PB L 165 van 15.6.1989, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 02/07/1999; opgeheven door 399R1257

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1989/1610/oj

31989R1610

VERORDENING (EEG) Nr. 1610/89 VAN DE RAAD van 29 mei 1989 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 4256/88 met betrekking tot de ontwikkeling en valorisatie van de bossen in de landelijke gebieden van de Gemeenschap -

Publicatieblad Nr. L 165 van 15/06/1989 blz. 0003 - 0004


VERORDENING ( EEG ) Nr . 1610/89 VAN DE RAAD van 29 mei 1989 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening ( EEG ) nr . 4256/88 met betrekking tot de ontwikkeling en valorisatie van de bossen in de landelijke gebieden van de Gemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat krachtens artikel 39, lid 2, onder a ), van het Verdrag bij het tot stand brengen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid rekening moet worden gehouden met de maatschappelijke structuur van de landbouw en met de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden van de Gemeenschap;

Overwegende dat voor het bereiken van de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid die in artikel 39, lid 1, onder a ) en b ), van het Verdrag worden genoemd, op het niveau van de Gemeenschap bijzondere maatregelen moeten worden genomen die zijn afgestemd op de situatie van regio's met een ontwikkelingsachterstand of van plattelandszones die voldoen aan de criteria van artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 2052/88 met betrekking tot de cooerdinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds ( 4 );

Overwegende dat te dien einde in artikel 5 van Verordening ( EEG ) nr . 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening ( EEG ) nr . 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, afdeling Oriëntatie ( 5 ) een reeks specifieke acties zijn voorzien ten gunste van deze regio's en zones, waaronder een actie om de bossen te ontwikkelen en waardevol te maken;

Overwegende dat krachtens deze bepaling de Raad de voorwaarden en criteria voor de tenuitvoerlegging van deze laatste actie vaststelt;

Overwegende dat in de huidige diepe landbouwcrisis bossen en de daarmee gepaard gaande activiteiten kunnen bijdragen tot een diversifiëring van de werkzaamheden van degenen die in de landbouw werkzaam zijn, tot een beter gebruik van de

arbeidskrachten in de landbouw en aldus tot het aanboren van andere inkomstenbronnen;

Overwegende dat de acties op bosbouwgebied tegelijkertijd kunnen bijdragen tot de instandhouding en de verbetering van de bodem, de fauna, de flora en de waterhuishouding in het algemeen, en de ontwikkeling van voor de landbouw gunstige bosecosystemen kunnen bevorderen;

Overwegende dat bepaalde gebieden in de Gemeenschap zich in een bijzonder ongunstige situatie bevinden voor wat betreft erosie, grondwaterhuishouding en brandgevaar;

Overwegende dat de maatregelen moeten worden vastgesteld die de bijdrage van het bos aan bovengenoemde doelstellingen kunnen vergroten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in artikel 5, tiende streepje, van Verordening ( EEG ) nr . 4256/88 bedoelde actie, kan betrekking hebben op maatregelen inzake :

- de aanleg en de verbetering van boomkwekerijen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van een operationeel programma met bosbouwmaatregelen,

- bebossing en verbetering van wouden met het oog op een verbetering, met name via bodem - en waterbehoud, van de landbouwsituatie in een betrokken zone,

- de uitbreiding en het herstel van de beboste oppervlakten in de gebieden die worden bedreigd door erosie of overstromingen, en met name in de stroomopwaarts daarvan gelegen afwateringsgebieden,

- de heraanleg van bossen die zijn vernield door brand, een andere aantasting of een natuurramp,

- daarmee samenhangende werkzaamheden, zoals eerste dunningen, aanleg van boswegen en herverkaveling van bosoppervlakten,

- maatregelen ter bescherming van de bossen tegen brand, met uitzondering van de activiteiten waarvoor steun wordt verleend in het kader van Verordening ( EEG ) nr . 3529/86 van de Raad van 17 november 1986 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand ( 6 ),

- de toekenning van aanloopsteun als bijdrage in de beheerskosten van verenigingen van bosbouwondernemers die worden opgericht om bosbouwers te helpen de economische omstandigheden te verbeteren waaronder zij hun hout produceren, winnen en in de handel brengen,

- bewustmaking met betrekking tot bossen en voorlichting .

Artikel 2

Er wordt prioriteit toegekend aan de operationele programma's voor de gebieden waar

- stimulering van de bosbouw kan bijdragen tot een verbetering van de economie van het betrokken gebied en aldus tot de ontwikkeling van bedrijvigheid die werkgelegenheid schept welke in de landbouw werkzame personen de mogelijkheid biedt verscheidene activiteiten te combineren of andere inkomstenbronnen aan te boren;

- bodem - en waterbehoud, alsmede erosiebestrijding een belangrijke rol vervullen, in het bijzonder voor de landbouw;

- de maatschappelijke en recreatieve functies van de bossen bijzonder belangrijk zijn, met name voor de ontwikkeling van het toerisme en van recreatiegebieden voor de plaatselijke bevolking .

Artikel 3

1 . In de operationele programma's moeten, naast de in artikel 14 van Verordening ( EEG ) nr . 4253/88 bedoelde inlichtingen, ten minste de volgende gegevens en vermeldingen voorkomen :

- een beschrijving van de situatie in de bestaande bosbouwsector ter rechtvaardiging van de overwogen maatregelen;

- een beschrijving van de te bereiken doelstellingen en een overzicht van de prioriteiten;

- eventueel, een beschrijving van de voorgenomen voorafgaande maatregelen zoals het verzamelen van gegevens en passende voorbereidende werkzaamheden;

- de verschillende bosbouwmaatregelen die in het kader van het operationeel programma moeten worden genomen, alsmede de voorwaarden die bij het nemen van de maatregelen in acht moeten worden genomen;

- de voorgenomen begeleidende maatregelen, in het bijzonder met betrekking tot de stimulering en de werking van bosbouwverenigingen en de bosbouwvoorlichtingsdiensten;

- alle andere gegevens die de Commissie voor de beoordeling van het programma onmisbaar acht .

2 . Als de in artikel 20 van Verordening ( EEG ) nr . 797/85 van de Raad van 12 maart 1985 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur ( 7 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1609/89 ( 8 ), bedoelde maatregelen worden toegepast in een landelijk gebied waarvoor een operationeel programma voor de bosbouw geldt, moet deze toepassing in dit programma worden ingepast . In dit geval kunnen de in dat artikel vermelde maxima worden aangepast bij de in artikel 10 van Verordening ( EEG ) nr . 4253/88 bedoelde beschikking .

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 29 mei 1989 .

Voor de Raad

De Voorzitter

C . ROMERO HERRERA

( 1 ) PB nr . C 312 van 7 . 12 . 1988, blz . 7 .

( 2 ) Advies uitgebracht op 26 mei 1989 ( nog niet verschenen in het Publikatieblad ).

( 3 ) PB nr . C 139 van 5 . 6 . 1989, blz . 15 .

( 4 ) PB nr. L 374 van 31 . 12 . 1988, blz . 1 .

( 5 ) PB nr . L 374 van 31 . 12 . 1988, blz . 25.(6 ) PB nr . L 326 van 21 . 11 . 1986, blz . 5.(7 ) PB nr . L 93 van 30 . 3 . 1985, blz . 1 .

( 8 ) Zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad .

Top