This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31989D0296
89/296/ECSC: Commission Decision of 30 March 1989 ruling on a financial measure taken by the Federal Republic of Germany in respect of the coal industry during 1988 and a supplementary financial measure in respect of the coal industry during 1987 (only the German text is authentic)
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 30 maart 1989 betreffende een financiële maatregel van de Bondsrepubliek Duitsland ten behoeve van de kolenindustrie in 1988 en een aanvullende financiële maatregel ten behoeve van de kolenindustrie in 1987 (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (89/296/EGKS)
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 30 maart 1989 betreffende een financiële maatregel van de Bondsrepubliek Duitsland ten behoeve van de kolenindustrie in 1988 en een aanvullende financiële maatregel ten behoeve van de kolenindustrie in 1987 (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (89/296/EGKS)
PB L 116 van 28.4.1989, p. 52–54
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1993
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 30 maart 1989 betreffende een financiële maatregel van de Bondsrepubliek Duitsland ten behoeve van de kolenindustrie in 1988 en een aanvullende financiële maatregel ten behoeve van de kolenindustrie in 1987 (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (89/296/EGKS) -
Publicatieblad Nr. L 116 van 28/04/1989 blz. 0052 - 0054
***** BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 30 maart 1989 betreffende een financiële maatregel van de Bondsrepubliek Duitsland ten behoeve van de kolenindustrie in 1988 en een aanvullende financiële maatregel ten behoeve van de kolenindustrie in 1987 (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (89/296/EGKS) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, Gelet op Beschikking nr. 2064/86/EGKS van de Commissie van 30 juni 1986 tot vaststelling van een communautaire regeling voor de steunmaatregelen van de Staten ten behoeve van de kolenindustrie (1), inzonderheid op artikel 10, Overwegende hetgeen volgt: I De Duitse Regering heeft bij brieven van 2 maart 1988 en 12 april 1988 overeenkomstig artikel 9, leden 2 en 3, van Beschikking nr. 2064/86/EGKS de Commissie in kennis gesteld van de compenserende bedragen die zij, in het kader van de derde wet inzake de elektriciteitswinning uit kolen, voornemens is voor 1988 uit een compensatiefonds (Ausgleichsfonds) uit te keren aan elektriciteitsbedrijven die communautaire kolen gebruiken. De Duitse Regering heeft de Commissie met deze brieven eveneens in kennis gesteld van de verhoging van het overeenkomstig deze wet voor 1987 uitgekeerde bedrag. Verder heeft de Duitse Regering, nadat de Commissie hierom op 6 mei en 18 november 1988 had verzocht, bij brieven van 20 september 1988 en 1 februari 1989 aanvullende inlichtingen verschaft. De desbetreffende bedragen, die door een heffing op de elektriciteitstarieven (»Kohlepfennig") worden gefinancierd, belopen: - 4 700 miljoen DM voor 1988, wat overeenkomt met een heffingspercentage van 7,25 %; - 684 miljoen DM als aanvulling op het bij Beschikking 87/451/EGKS van de Commissie voor 1987 reeds goedgekeurde bedrag (2). II Het in de derde wet inzake de elektriciteitswinning uit kolen bedoelde compensatiefonds heeft ten doel het prijsverschil tussen communautaire steenkool enerzijds en stookolie en ingevoerde steenkool anderzijds voor de produktie van elektrische energie in de Bondsrepubliek Duitsland gedeeltelijk te compenseren. Dit compensatiesysteem wordt toegepast op een volume van circa 33 miljoen ton steenkoolequivalent (tske) communautaire steenkool per jaar. Het is een maatregel met betrekking tot de verkoop van steenkool die, ook al komt hij niet rechtstreeks ten laste van de nationale begroting, niettemin wordt gefinancierd door heffingen die een noodzakelijk gevolg zijn van een overheidsinterventie. Verder verschaft het voornoemde systeem de ondernemingen van de steenkoolindustrie een economisch voordeel. Het is derhalve een indirecte steun ten behoeve van deze industrie in de zin van artikel 1, lid 1, van Beschikking nr. 2064/86/EGKS. De Commissie dient er zich derhalve over uit te spreken overeenkomstig artikel 10, lid 2, van deze beschikking. III De indirecte steun die sinds de inwerkingtreding van de »derde wet" ten behoeve van de kolenindustrie is verleend, bedroeg op 31 december 1986 ruim 20 miljard DM. Bij Beschikking 87/451/EGKS heeft de Commissie voor 1987 de toekenning gemachtigd van een bedrag van 3 109 miljoen DM, dat overeenkomt met een heffingspercentage van de »Kohlepfennig" van 4,5 %. De Commissie heeft deze machtiging verleend op grond van de overweging dat de overhaaste sluiting van onrendabele produktie-eenheden grote sociale en regionale problemen zou kunnen veroorzaken. Vergeleken met het door de Commissie gemachtigde steunbedrag brengt de verhoging voor 1987 de totale steun uit hoofde van de genoemde wet op 3 793 miljoen DM. Voor 1988 komt een compensatiefonds van 4 700 miljoen DM overeen met een verhoging van de steun met circa 24 % ten opzichte van 1987. IV De ontwikkeling van de afgelopen jaren dient te worden beoordeeld in het licht van met name de in artikel 2, lid 1, van Beschikking nr. 2064/86/EGKS genoemde doelstellingen. De derde Duitse wet inzake de elektriciteitswinning uit kolen noemt als enig doel de stabilisering van de produktie, maar geen van de doelstellingen van artikel 2, lid 1, van Beschikking nr. 2064/86/EGKS en zwijgt met name over de verbetering van het concurrentievermogen en de opening van nieuwe produktiecapaciteiten die economisch rendabel zijn. De automatische toekenning van steun voor de produktie van bij wet vastgestelde hoeveelheden steenkool bevordert investeringen met het oog op het behoud van produktiecapaciteiten die geen enkele waarborg bieden op termijn economisch rendabel te zijn. Ten slotte zijn de in de betrokken wet vastgelegde doelstellingen niet in de eerste plaats gericht op de oplossing van sociale en regionale problemen die uit de ontwikkeling in de kolenindustrie voortvloeien. De Commissie heeft echter in het verleden gemeend dat een dergelijke steunmaatregel de sociale en regionale problemen van deze industrie zouden verlichten. Sindsdien hebben de Duitse autoriteiten de steunbedragen, waarvan zij slechts een gedeelte aan de Commissie hebben aangemeld, aanzienlijk verhoogd zonder voor het totaal van de bedragen die zij voornemens waren toe te kennen aan te tonen dat zij beantwoorden aan de in artikel 2 van Beschikking nr. 2064/86/EGKS vastgestelde doelstellingen en voorwaarden. Derhalve dient slechts een machtiging te worden verleend voor de meegedeelde bedragen en dient thans nog geen beslissing te worden genomen over eventuele aanvullende steun om te kunnen voorzien in door de Duitse autoriteiten verwachte behoeften. V Gelet op het voorlopige karakter van Beschikking nr. 2064/86/EGKS, waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op 31 december 1993, en de noodzaak om de economische rentabiliteit van de kolenindustrie van de Gemeenschap op termijn na te streven, moet worden gewaarborgd dat de communautaire steun voldoende degressief van aard is en gepaard gaat met herstructurerings-, rationaliserings- en moderniseringsprogramma's die voldoen aan de voorwaarden voor de toepassing van genoemde beschikking. Ten einde de Commissie in staat te stellen te onderzoeken of aan de voorwaarden voor toepassing van Beschikking nr. 2064/86/EGKS is voldaan, worden de Duitse autoriteiten verzocht vóór 30 september 1989 een programma voor te leggen dat zich uitstrekt over de periode tot en met 31 december 1993, op grond waarvan de compenserende betalingen die in het kader van deze steunmaatregel of van enige andere maatregel met een soortgelijk effect worden verricht, worden verminderd. De onderhavige beschikking houdt geen oordeel in over de verenigbaarheid met de Verdragen van de door de elektriciteitsbedrijven gesloten overeenkomsten voor de aankoop van Duitse steenkolen (»Jahrhundertvertrag"), HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 De compenserende betalingen aan de elektriciteitsbedrijven die bij brieven van 2 maart en 12 april 1988 werden aangemeld worden beschouwd als communautaire steun aan de kolenindustrie en zijn derhalve verenigbaar met de goede werking van de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 2, lid 1, van Beschikking nr. 2064/86/EGKS, overwegende dat: - de onmiddellijke opschorting van deze betalingen de sociale en regionale problemen die uit de ontwikkeling in de kolenindustrie voortvloeien zou verergeren en - deze betalingen, om bij te dragen tot de verbetering van het concurrentievermogen van de kolenindustrie, geleidelijk dienen te worden verminderd, hetgeen gepaard moet gaan met een programma voor de herstructurering, de modernisering en de rationalisering van de steenkoolindustrie. Artikel 2 De Duitse Regering legt de Commissie vóór 30 september 1989 een programma voor dat zich uitstrekt over de periode tot en met 31 december 1993, op grond waarvan de compenserende betalingen die in het kader van deze steunmaatregel of van enige andere maatregel met een soortgelijk effect worden verricht, worden verminderd. Artikel 3 Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland. Gedaan te Brussel, 30 maart 1989. Voor de Commissie António CARDOSO E CUNHA Lid van de Commissie (1) PB nr. L 177 van 1. 7. 1986, blz. 1. (2) PB nr. L 241 van 25. 8. 1987, blz. 10.