Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989D0286

    BESCHIKKING VAN DE RAAD van 17 april 1989 betreffende de tenuitvoerlegging op communautair niveau van de hoofdfase van het strategische programma voor innovatie en overdracht van technologie (1989-1993) (programma Sprint) (89/286/EEG) (89/286/EEG)

    PB L 112 van 25.4.1989, p. 12–17 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1994

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1989/286/oj

    31989D0286

    BESCHIKKING VAN DE RAAD van 17 april 1989 betreffende de tenuitvoerlegging op communautair niveau van de hoofdfase van het strategische programma voor innovatie en overdracht van technologie (1989-1993) (programma Sprint) (89/286/EEG) (89/286/EEG) -

    Publicatieblad Nr. L 112 van 24/04/1989 blz. 0012 - 0017


    *****

    BESCHIKKING VAN DE RAAD

    van 17 april 1989

    betreffende de tenuitvoerlegging op communautair niveau van de hoofdfase van het strategische programma voor innovatie en overdracht van technologie (1989-1993) (programma Sprint)

    (89/286/EEG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

    Overwegende dat de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 2 van het Verdrag, met name tot taak heeft de harmonische ontwikkeling van de economische activiteit en een gestadige en evenwichtige expansie binnen de gehele Gemeenschap te bevorderen; dat, overeenkomstig artikel 130A van het Verdrag, ten einde de harmonische ontwikkeling van de Gemeenschap in haar geheel te bevorderen, deze haar op de versterking van de economische en sociale samenhang gerichte activiteiten ontwikkelt en vervolgt;

    Overwegende dat de Gemeenschap zich ten doel stelt de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de Europese industrie te versterken en haar internationale concurrentiepositie te verstevigen; dat de verwezenlijking van deze doelstelling met name een krachtig streven naar bevordering van de innovatie en overdracht van technologie vereist;

    Overwegende dat de toepassing van het strategische programma voor de innovatie en overdracht van technologie (1983-1988) (programma Sprint) (Strategic Programme for Innovation and Technology Transfer) (4) de noodzaak doet blijken van aanvullende acties in het kader van een communautair beleid op het gebied van de innovatie en overdracht van technologie, met name in het vooruitzicht van de voltooiing van de interne markt voor het einde van 1992;

    Overwegende dat de Gemeenschap door passende maatregelen het innovatievermogen van de ondernemingen moet stimuleren en de snelle toepassing van de nieuwe technologieën moet bevorderen zodra deze beschikbaar zijn;

    Overwegende dat talrijke recente technologieën in bepaalde, traditionele sectoren of in regio's met een ontwikkelingsachterstand of achteruitgaande industrie nog niet voldoende worden toegepast; dat een snelle integratie ervan deze sectoren en regio's in staat zou kunnen stellen hun achterstand in te halen, waardoor hun concurrentiepositie kan worden versterkt;

    Overwegende dat de Lid-Staten gespecialiseerde diensten op het gebied van ondersteuning van innovatie, overdracht van technologie, advies inzake innovatie- en financieringsmanagement en van industriële samenwerking hebben ontwikkeld; dat deze infrastructuren een sterk multiplicatoreffect hebben op de bevordering van de innovatie en de technologische ontwikkeling van de ondernemingen, voornamelijk in het midden- en kleinbedrijf; dat door de invoering van transnationale mechanismen voor communicatie, samenwerking, opleiding en overdracht deze nationale werkzaamheden worden aangevuld;

    Overwegende dat de Gemeenschap zelf, als aanvulling op de acties van de Lid-Staten, initiatieven heeft gestimuleerd ter ondersteuning van de innovatie en overdracht van technologie, aangezien dit belangrijke elementen zijn in de tenuitvoerlegging van andere communautaire beleidsvormen;

    Overwegende dat deze initiatieven dienen te worden gevaloriseerd, ten einde de doeltreffendheid en samenhang ervan te versterken;

    Overwegende dat tijdens deze hoofdfase van het programma moet worden voorzien in de behoeften van ondernemingen en hun organisaties en dat de rol van de kredietinstellingen, de gespecialiseerde adviseurs en de betrokken beroepsbeoefenaren moet worden versterkt;

    Overwegende dat het met het oog op het belang van de technologieoverdracht en de innovatie voor het midden- en kleinbedrijf aanbeveling verdient, de acties op dit gebied te cooerdineren met het beleid ten gunste van het midden- en kleinbedrijf dat door de Commissie in het kader van haar beleidsprogramma is ontwikkeld;

    Overwegende dat het noodzakelijk is dat er instrumenten ter beschikking staan waardoor een betere kennis van het proces van innovatie en overdracht van technologie mogelijk wordt gemaakt, ten einde de belemmeringen beter te onderkennen en het effect van de instrumenten en de beleidsvormen te beoordelen;

    Overwegende dat wederzijdse informatieoverdracht, uitwisseling van ervaring en overleg tussen de Lid-Staten en de Commissie inzake het innovatiebeleid onontbeerlijk zijn voor de versterking van de doeltreffendheid van dit beleid en voor de algemene samenhang van de Gemeenschap;

    Overwegende dat het noodzakelijk is de toegang tot technologie, kapitaal en markt te verbeteren, ten einde de innovatie te stimuleren;

    Overwegende dat een actie van de Gemeenschap op deze gebieden noodzakelijk blijkt; dat het Verdrag slechts in artikel 235 bevoegdheden voor de desbetreffende maatregel bevat,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    5: De hoofdfase van het strategische programma voor de bevordering van innovatie en overdracht van technologie, hierna te noemen »programma Sprint", wordt vastgesteld voor een periode van vijf jaar, ingaande op 1 januari 1989.

    Artikel 2

    De doelstellingen van het programma zijn de volgende:

    1. versterking van het innovatievermogen van de Europese producenten van goederen en diensten met het oog op de interne markt van 1993;

    2. bevordering van een snelle penetratie van nieuwe technologieën en verspreiding van innovaties in het gehele economische bestel van de Gemeenschap en zodoende versterking van de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap op het gebied van innovatie en overdracht van technologie;

    3. verhoging van de doeltreffendheid en de coherentie van de bestaande, regionale, nationale en communautaire instrumenten en beleidsvormen op het gebied van innovatie en overdracht van technologie.

    Artikel 3

    Ten einde de in artikel 2 bepaalde doelstellingen te bereiken, zullen de volgende acties worden uitgevoerd, waarbij zorgvuldig rekening zal worden gehouden met lopende initiatieven, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5:

    - versterking van de infrastructuur van innovatiediensten in de Gemeenschap door de consolidatie van de bestaande transnationale netwerken en door het totstandbrengen van nieuwe netwerken, die op lange termijn evenwel zelf in hun middelenbehoeften moeten voorzien; hierbij moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de regio's van de Gemeenschap waar nog geen passende structuur bestaat of waar deze ontoereikend is, met name door gebruikmaking van de in de regio's bestaande structuren;

    - steun aan specifieke projecten van communautair belang voor de intra-communautaire overdracht van innovaties;

    - verbetering van het innovatieklimaat door een betere kennis van de processen en meer onderlinge afstemming tussen de Lid-Staten en de Commissie.

    Deze acties worden gedetailleerd beschreven in bijlage I.

    Artikel 4

    Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van het programma beloopt 90 miljoen ecu.

    De interne indicatieve verdeling over de verschillende in artikel 3 vermelde acties is opgenomen in bijlage II.

    Artikel 5

    1. De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma Sprint.

    2. De Commissie wordt bijgestaan door een comité voor innovatie en overdracht van technologieën, hierna genoemd het »Comité", bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en dat wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de Voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen, die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De Voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

    De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het Comité heeft uitgebracht, worden zij onmiddellijk door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten twee maanden uit, gerekend vanaf de datum van de kennisgeving.

    De Raad kan binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen. 3. Bij de uitvoering van het programma geldt met name in de onderstaande gevallen de procedure van lid 2:

    - de prioriteiten van het programma,

    - de inhoud, het tijdschema en de geraamde begrotingstoewijzing voor de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen,

    - evaluatie van voorgestelde projecten, met inbegrip van de projecten waarvoor geen uitnodigingen tot het indienen van voorstellen plaatsvinden,

    - afwijkingen van de algemene regels (medefinanciering ten belope van 50 % en artikel 6, lid 2),

    - evaluatie van de voorgestelde specifieke intracommunautaire projecten voor de overdracht van innovatie waarvoor de communautaire bijdrage 300 000 ecu per project overschrijdt,

    - evaluatie van het programma met het oog op het opstellen van de in artikel 8 bedoelde rapporten.

    4. De Commissie zorgt voor een nauwe cooerdinatie tussen het programma Sprint en de reeds bestaande of in voorbereiding zijnde communautaire initiatieven van aanverwante of aanvullende aard, ten einde overlappingen, met name met het Value-programma, te voorkomen.

    5. Bij de uitvoering van het programma wordt rekening gehouden met de behoeften en specifieke situatie van regio's met een ontwikkelingsachterstand of achteruitgaande industrie.

    Artikel 6

    1. De financiële steun van de Gemeenschap zal worden aangepast aan de specifieke kenmerken van de betrokken actie. Deze steun kan worden toegekend in de vorm van een directe of indirecte subsidie, een voorschot in de vorm van eigen middelen, of in welke andere passende vorm dan ook.

    2. Voor de tenuitvoerlegging van het programma Sprint maakt de Commissie in de regel gebruik van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die zo nodig in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt.

    3. Voor deze tenuitvoerlegging zal de Commissie tevens gebruik maken van de instrumenten en organen die zij heeft ontwikkeld in het kader van ander communautair beleid, met name van het regionale beleid, ten einde de doeltreffendheid van het programma en de algemene coherentie te versterken.

    4. De medecontractanten van de Commissie dienen, behalve in geval van studies of aan de Commissie geleverde prestaties, in het algemeen een overwegend deel van de financiering voor hun rekening te nemen; dit bedraagt ten minste 50 % van de totale kosten. In uitzonderingsgevallen en volgens de procedure van artikel 5 mag een communautaire bijdrage die dit percentage overschrijdt echter niet worden uitgesloten, met name wanneer er rekening moet worden gehouden met de specifieke problemen die de deelneming van de regio's met een ontwikkelingsachterstand of achteruitgaande industrie aan transnationale activiteiten bemoeilijken.

    Bij projecten die in aanmerking komen voor steun, met uitzondering van studies en dienstverlening, dienen ten minste twee deelnemers uit verschillende Lid-Staten betrokken te zijn.

    Artikel 7

    Overeenkomstig een in het Comité vast te stellen procedure wisselen de Lid-Staten en de Commissie periodiek alle nuttige informatie uit inzake de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma waarop deze beschikking betrekking heeft.

    Artikel 8

    Nadat het programma gedurende 30 maanden is uitgevoerd, legt de Commissie volgens de procedure van artikel 5 een beoordelingsrapport over de bereikte resultaten voor aan het Europese Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité. Dit rapport kan eventueel vergezeld gaan van voorstellen tot wijziging van het programma die op grond van de resultaten noodzakelijk zouden kunnen blijken.

    Na voltooiing van het programma legt de Commissie volgens de procedure van artikel 5 het Europese Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een rapport voor over de verwezenlijking en de resultaten van het programma.

    Artikel 9

    De Commissie verspreidt, in samenwerking met het Comité en met gebruikmaking van de meest geschikte middelen, in de Gemeenschap de informatie over de krachtens deze beschikking gevoerde acties en de resultaten daarvan.

    Artikel 10

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Luxemburg, 17 april 1989.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    C. ROMERO HERRERA

    (1) PB nr. C 268 van 15. 10. 1988, blz. 3.

    (2) PB nr. C 69 van 20. 3. 1989.

    (3) PB nr. C 23 van 30. 1. 1989, blz. 6.

    (4) PB nr. L 353 van 15. 12. 1983, blz. 15 en

    PB nr. L 153 van 13. 6. 1987, blz. 45.

    BIJLAGE I

    ACTIES

    (programma Sprint 1989-1993)

    A. Versterking van de Europese infrastructuur voor innovatiediensten door de opzet van intracommunautaire netwerken die op lange termijn in hun eigen middelenbehoeften moeten voorzien

    Dit houdt met name in:

    1. Versterking van de intracommunautaire netwerken voor innovatie:

    a) consolidering en uitbreiding van de bestaande netwerken van met name:

    - consulenten op het gebied van technologie en innovatiemanagement;

    - sectoriële centra voor collectief onderzoek;

    - instellingen voor innovatiefinanciering;

    b) opzet van nieuwe netwerken, met name tussen:

    - onderzoekinstellingen voor contractonderzoek;

    - ingenieursbureaus;

    - specialisten op het gebied van kwaliteitszorg, waardeanalyse, enz.;

    c) versterking van de intracommunautaire samenwerking tussen:

    - interfaces onderzoek/industrie en universiteit/industrie;

    - »technopolen" en »science parks";

    d) totstandbrenging van mechanismen voor de koppeling van de verschillende netwerken ter bevordering van de innovatie en overdracht van technologie.

    2. Maatregelen ter ondersteuning van de netwerken:

    a) acties op het gebied van informatie, bewustmaking, bevordering en overdracht van know-how op het gebied van innovatiemanagement en daarmee samenhangende maatregelen:

    - uitwisseling van ervaring tussen Lid-Staten en over de nationale grenzen heen, tussen regio's van de verschillende Lid-Staten, met name door steun voor studies, studiedagen voor specialisten, de opzet van netwerken van deskundigen in de betrokken managementdisciplines (kwaliteit, waardeanalyse, marketing, enz.);

    - verspreiding van deze managementtechnieken door passende bevorderingsmaatregelen (conferenties, tentoonstellingen, publikaties, Europese prijzen, »success stories", enz.);

    - acties op het gebied van de informatie, bewustmaking en overdracht van know-how met een transnationaal karakter of doel voor de bij de verspreiding en overdracht van technologie en bij innovatiemanagement betrokken beroepsgroepen; deze acties zullen worden uitgewerkt in nauwe overeenstemming met het programma Comett;

    b) specifieke instrumenten voor de verhoging van de doeltreffendheid van de netwerken, zoals met name:

    - totstandbrenging van contacten tussen de toekomstige partners in netwerken (bij voorbeeld door middel van bezoeken en uitwisseling van personeel, introductiecursussen, enz.);

    - uitwisseling van technologische mogelijkheden, met name door maatregelen gericht op:

    - versterking van het transnationale effect van technologische beurzen en tentoonstellingen (samenwerking tussen organisatoren uit verschillende regio's, bezoeken van industriëlen uit andere regio's, enz.),

    - ontwikkeling en passend gebruik van middelen voor bekendmaking van deze technologische mogelijkheden (catalogussen, tentoonstellingen, beurzen, gegevensbanken, conferenties en studiedagen, videoconferenties, enz.);

    - vaststelling van de »beste werkwijzen" (best practice) met betrekking tot de overdracht van technologie;

    - specifieke maatregelen om de regio's van de Gemeenschap waar de infrastructuur voor innovatiediensten het minst ontwikkeld is, in staat te stellen op ruimere schaal aan de diverse intracommunautaire netwerken deel te nemen;

    c) op de markt brengen van dank zij netwerken tot stand gekomen innovaties door de verbetering van de dialoog tussen kapitaalverschaffers, technologen en door de netwerken geïdentificeerde innovators (projectgegevensbanken, intracommunautaire »investment fora" en »brokerage meetings" bij voorbeeld).

    B. Ondersteuning van specifieke projecten voor intracommunautaire innovatieoverdracht,

    met name door:

    - steun aan specifieke projecten met een transnationaal karakter die de industriële samenwerking bevorderen, en in het bijzonder gericht zijn op de toepassing van generieke technologieën in bepaalde bedrijfstakken in regio's van de Gemeenschap met een ontwikkelingsachterstand of achteruitgaande industrie; - begeleidende acties, gericht op de bewustmaking en opleiding van de betrokken ondernemingen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de transnationale dimensie (bij voorbeeld bedrijfsbezoeken, tentoonstellingen, informatiebijeenkomsten, maken van brochures of audiovisuele programma's);

    - technische steun aan ondernemingen, en vooral aan het midden- en kleinbedrijf, waar deze technologieën toepassing kunnen vinden, met name door gebruik van in de overdracht van technologie gespecialiseerde netwerken en van centra voor geavanceerde technologie;

    - steun aan de daadwerkelijke verwezenlijking van de projecten, in het bijzonder door het vrijmaken van beschikbare financieringsmiddelen, zowel uit de overheids- als uit de particuliere sector.

    In dit verband is een tweeledige aanpak mogelijk:

    - die waarbij, uitgaande van de identificatie van de beschikbare technologieën die op grond van hun kosten-batenverhouding geschikt zijn om op ruime schaal te worden toegepast door ondernemingen in gebieden met een ontwikkelingsachterstand of achteruitgaande industrie, de toepassing van de aldus geïdentificeerde technologieën in de betrokken sectoren wordt bevorderd;

    - die waarbij, uitgaande van de onderkenning van een collectieve behoefte van een groep ondernemingen uit een bepaalde sector of regio en tot financiering waarvan de ondernemingen bereid zijn, de identificatie en eventuele aanpassing van de voor de oplossing van het onderkende probleem beschikbare technologieën wordt gestimuleerd.

    De geplande projecten moeten voor de ontwikkeling van de sectoren en de toepassing van de desbetreffende technologieën een katalysatorfunctie vervullen. Zij dienen eveneens volledig of ten dele aan de hierna volgende criteria te voldoen:

    - een exemplarisch karakter hebben door de hantering van een globale systeembenadering bij de invoering van technologische vernieuwingen, zowel met betrekking tot de zuiver technische aspecten als met betrekking tot de bedrijfsorganisatie, de opleiding en motivatie van het betrokken personeel en de toepassing van managementtechnieken, zoals waardeanalyse, industriële vormgeving en marktverkenning;

    - tot stand brengen van een optimale combinatie van deskundigheid via samenwerking tussen verscheidene Lid-Staten of tussen regio's van verschillende Lid-Staten en, indien mogelijk, tussen deskundigen op verschillende gebieden;

    - een sterke economische impact hebben dank zij een oordeelkundige keuze van de betrokken bedrijfstakken of technologieën;

    - een actief aandeel hebben in de vermindering van de regionale verschillen in het aanbod van en de toegang tot de technologieën;

    - zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande infrastructuren en zorgen voor een betere benutting ervan;

    - een regeling omvatten voor controle en beoordeling, met name op basis van gekwantificeerde en gemakkelijk verifieerbare doelstellingen;

    - voorzien in een mechanisme voor het automatisch in de praktijk brengen van de opgedane ervaring, bij voorkeur rechtstreeks bij de begunstigde ondernemingen, zulks met het oog op een maximalisering van het multiplicatoreffect.

    C. Verbetering van het innovatieklimaat dank zij een beter inzicht in de innovatieprocessen en een intensievere onderlinge afstemming tussen de Lid-Staten en de Commissie

    1. Nauwlettend volgen van het innovatiegebeuren in Europa (»European Innovation Monitoring System") en evaluatie van de steunmaatregelen.

    2. Intensivering van de onderlinge afstemming en de uitwisseling van ervaring tussen de Lid-Staten en de Commissie inzake het beleid op het gebied van innovatie en technologieoverdracht, ten einde met name een regelgevend, juridisch, economisch en fiscaal klimaat te scheppen dat gunstig is voor innovatie en technologieoverdracht.

    BIJLAGE II

    INTERNE INDICATIEVE VERDELING VAN DE KREDIETEN

    (programma Sprint 1989-1993)

    1.2 // // (in miljoen ecu) // A. Europese infrastructuur van innovatiediensten // // 1. Versterking van de netwerken: // 35 // a) netwerken van adviseurs ten behoeve van de overdracht van innovatie en technologie // // b) netwerken van sectoriële centra voor collectief onderzoek // // c) nieuwe netwerken (contractonderzoek / interfaces tussen onderzoek of universiteit en industrie / engineering / technopolen / financieringsinstellingen, enz.) // // d) koppeling van netwerken die de innovatie en technologieoverdracht kunnen bevorderen // // 2. Begeleidende maatregelen: // 15 // a) transnationale opleidingen op het gebied van innovatiemanagement, netwerken van deskundigen (design, kwaliteitszorg, waardeanalyse, marketing van nieuwe produkten, enz.) en bijbehorende stimuleringsmaatregelen (conferenties, Europese prijzen, publikaties, tentoonstellingen) // // b) maatregelen ter ondersteuning van de netwerken (technologische beurzen, instrumenten voor de uitwisseling van technologische mogelijkheden, enz.) // // c) marktintroductie van dank zij de netwerken tot stand gekomen innovaties (»Investment Fora", »Brokerage Meetings") // // B. Specifieke projecten voor intracommunautaire innovatieoverdracht // 30 // C. Overdracht van kennis betreffende innovatie en onderlinge afstemming tussen de Lid-Staten en de Commissie // 10 // 1. »European Innovation Monitoring System" // // 2. Onderlinge afstemming en uitwisseling van ervaringen // // TOTAAL // 90

    Top