Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988R4281

    Verordening (EEG) nr. 4281/88 van de Raad van 21 december 1988 betreffende de vrijwaringsclausule bedoeld in artikel 2 van Besluit nr. 5/88 van het Gemengd Comité EEG-Zweden tot wijziging van Protocol nr. 3

    PB L 381 van 31.12.1988, p. 33–34 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1988/4281/oj

    31988R4281

    Verordening (EEG) nr. 4281/88 van de Raad van 21 december 1988 betreffende de vrijwaringsclausule bedoeld in artikel 2 van Besluit nr. 5/88 van het Gemengd Comité EEG-Zweden tot wijziging van Protocol nr. 3

    Publicatieblad Nr. L 381 van 31/12/1988 blz. 0033 - 0034


    VERORDENING ( EEG ) Nr . 4281/88 VAN DE RAAD van 21 december 1988 betreffende de vrijwaringsclausule bedoeld in artikel 2 van Besluit nr . 5/88 van het Gemengd Comité EEG-Zweden tot wijziging van Protocol nr . 3

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende dat een Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Zweden ( 1 ) op 22 juli 1972 werd ondertekend en per 1 januari 1973 in werking is getreden;

    Overwegende dat Protocol nr . 3 betreffende de definitie van het begrip produkten van oorsprong en de methoden inzake administratieve samenwerking, dat een integrerend deel vormt van de genoemde Overeenkomst, werd gewijzigd bij Besluit nr . 5/88 van het Gemengd Comité EEG-Zweden van 5 december 1988 ( 2 ) ten einde de cumulatieregels te vereenvoudigen; dat in artikel 2 van het genoemde besluit voorzien wordt in specifieke vrijwaringsclausule;

    Overwegende dat Verordening ( EEG ) nr . 2839/72 van de Raad van 19 december 1972 betreffende de vrijwaringsmaatreglen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Zweden ( 3 ) alleen betrekking heeft op de modaliteiten voor de tenuitvoerlegging van de vrijwaringsclausules en de conservatoire maatregelen van de artikelen 22 tot en met 27 van die Overeenkomst; dat deze bepalingen niet zijn aangepast aan de tenuitvoerlegging van de specifieke vrijwaringsclausule van artikel 2 van Besluit nr . 5/88; dat het derhalve noodzakelijk is de modaliteiten vast te stellen voor de tenuitvoerlegging van genoemde clausule;

    Overwegende dat de genoemde clausule van toepassing is gedurende de in Besluit nr . 5/88 bedoelde proefperiode van drie jaar,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

    Artikel 1 Ingeval de toepassing van de nieuwe bepalingen op het gebied van de cumulatie aanleiding zou geven tot de daadwerkelijke verwerking van produkten die niet van oorsprong zijn, in zodanige hoeveelheden dat hierdoor ernstige schade wordt toegebracht of kan worden toegebracht aan een bepaalde produktie in de Gemeenschap, kan de Commissie uit eigen beweging of op een gemotiveerd verzoek van een Lid-Staat de in de vrijwaringsclausule van artikel 2 van Besluit nr . 5/88 van het Gemengd Comité EEG-Zweden bedoelde maatregelen nemen die onmiddellijk toepasselijk zijn . Artikel 2 Alvorens de te nemen maatregelen vast te stellen, kan de Commissie overgaan tot overleg . Dit overleg vindt plaats in het Comité oorsprong van goederen ingesteld bij artikel 12 van Verordening ( EEG) nr . 802/68 van de Raad van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip "oorsprong van goederen'' Artikel 3 De Commissie stelt de Raad en de Lid-Staten onverwijld in kennis van elk besluit dat in verband met de in artikel 1 bedoelde vrijwaringsmaatregelen wordt genomen . Elke Lid-Staat kan binnen een termijn van vijftien werkdagen het besluit van de Commissie aan de Raad voorleggen .

    De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid een ander besluit nemen binnen een termijn die in geen geval langer mag zijn dan drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving . Artikel 4 De bepalingen van deze verordening laten de modaliteiten voor de tenuitvoerlegging van de vrijwaringsclausules en de conservatoire maatregelen bedoeld in de artikelen 22 tot en met 27 van de Overeenkomst zoals vastgesteld bij Verordening ( EEG ) nr . 2839/72 onverlet . Artikel 5 De kennisgeving van de Gemeenschap aan het Gemengd Comité zoals bedoeld in artikel 2, tweede alinea, van Besluit nr . 5/88 wordt verricht door de Commissie . Artikel 6 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1989 .

    Zij is van toepassing tot en met 31 december 1991 .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

    Gedaan te Brussel, 21 december 1988 . Voor de Raad De Voorzitter V . PAPANDREOU ( 1 ) PB nr . L 300 van 31 . 12 . 1972, blz . 97 . ( 2 ) Zie bladzijde 18 van dit Publikatieblad . ( 3 ) PB nr . L 300 van 31 . 12 . 1972, blz . 186.(4 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3860/87 (& ).( 5 ) PB nr . L 148 van 28 . 6 . 1968, blz . 1 . ( 6 ) PB nr . L 363 van 23 . 12 . 1987, blz . 30 .

    Top