Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988R4256

    Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, Afdeling Oriëntatie

    PB L 374 van 31.12.1988, p. 25–28 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 02/07/1999; opgeheven door 399R1257

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1988/4256/oj

    31988R4256

    Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, Afdeling Oriëntatie

    Publicatieblad Nr. L 374 van 31/12/1988 blz. 0025 - 0028
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 14 Deel 2 blz. 0003
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 14 Deel 2 blz. 0003


    VERORDENING ( EEG ) Nr . 4256/88 VAN DE RAAD van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening ( EEG ) nr . 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, Afdeling Orientatie

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

    Gezien het voorstel van de Commissie(1 ),

    Gezien het advies van het Europese Parlement(2 ),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3 ),

    Overwegende dat in artikel 3, lid 4, van Verordening ( EEG ) nr . 2052/88(4 ) is bepaald dat de specifieke voorschriften voor de werking van elk Structuurfonds door de Raad worden vastgesteld;Overwegende dat de taken die bij artikel 3, lid 3, van genoemde verordening aan het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw, Afdeling Oriëntatie, zijn opgedragen, nader moeten worden gepreciseerd uit het oogpunt van de door dit Fonds te leveren bijdrage tot het bereiken van de in artikel 1 van die verordening omschreven doelstellingen 1, 5 a ) en 5 b );

    Overwegende dat voor een snellere aanpassing van de landbouwstructuur met het oog op de hervorming van de Structuurfondsen acties moeten worden ondernomen die nauw met het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn verbonden en op de algemene behoeften van dit beleid zijn gericht;

    Overwegende dat een deel van die maatregelen die op communautair gebied reeds bestaan, evenwel aanpassing zou kunnen vergen om rekening te houden met de structurele verschillen tusssen de onderscheiden regio's van de Gemeenschap, zulks door de bijstand te differentiëren ten behoeve van de zones waarop doelstelling 1 betrekking heeft;

    Overwegende dat de acties waarmee wordt beoogd bij te dragen tot het bereiken van doelstelling 1 en tot de bevor - dering van de ontwikkeling van het platteland ( doelstelling 5 b )), op de specifieke structurele problemen van de betrokken zones moeten zijn afgestemd;

    Overwegende dat maatregelen om bossen te ontwikkelen en waardevol te maken van bijzonder belang zijn, niet alleen om voor de landbouw in de betrokken gebieden wat werk en inkomen betreft andere mogelijkheden te bieden, maar ook om het aandeel van de bossen in de verbetering van het milieu te vergroten en om de beschermende functie van de bossen te ontwikkelen;

    Overwegende dat dient te worden bepaald welke vormen de bijstand van het Fonds kan aannemen, en dat operationele programma's en, in voorkomend geval, globale subsidies de meest geschikte vormen zijn zowel voor acties ter ontwikkeling van zones met een achterstand en van het platteland, als voor maatregelen ter verbetering van de structuur voor de afzet en verwerking van landbouwprodukten,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

    Artikel 1 1. Het in artikel 1, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 729/70(5 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2048/88(6 ), bedoelde Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw, Afdeling Oriëntatie, hierna "het Fonds'' genoemd, kan de acties ter vervulling van de in artikel 3, lid 3, van Verordening (EEG ) nr . 2052/88 bedoelde taken met het oog op het bereiken van de in artikel 1 van laatstgenoemde verordening vermelde doelstellingen 1 en 5 financieren met inachtneming van de criteria en doelstellingen die zijn aangegeven in de titels I tot en met IV van de onderhavige verordening .

    2 . De bij Verordening ( EEG ) nr . 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 2052/88 met betrekking tot de cooerdinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds(7)vastgestelde voorwaarden en criteria gelden voor de acties die op grond van de onderhavige verordening worden gefinancierd, behoudens de uitzonderingen die hierna of overeenkomstig artikel 2, lid 1, worden vastgesteld .

    3 . Onverminderd artikel 33 van Verordening ( EEG ) nr . 4253/88 en artikel 10 van de onderhavige verordening, besluit de Raad vóór 31 december 1989, op voorstel van de Commissie volgens de procedure van artikel 43 van het Verdrag, over de aanpassing van de op grond van artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 gevoerde gemeenschappelijke acties met het oog op de verwezenlijking van de in Verordening ( EEG ) nr . 2052/88 omschreven doelstellingen en aan de hand van de voorschriften van Verordening ( EEG ) nr . 4253/88 en van de onderhavige verordening .

    TITEL I Versnelde aanpassing van de landbouwstructuur met het oog op de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid Artikel 2 1 . Het Fonds kan de gemeenschappelijke acties financieren waartoe de Raad volgens de procedure van artikel 43, lid 2, derde alinea, van het Verdrag heeft besloten om de aanpassing van de landbouwstructuur te versnellen, vooral in het vooruitzicht van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid .

    2 . De in lid 1 bedoelde gemeenschappellijke acties kunnen met name betrekking hebben op :

    -begeleidende maatregelen op het gebied van het marktbeleid die bijdragen tot een hernieuwd evenwicht tussen de produktie en de capaciteit van de markt, zoals de aanpassing van het produktiepotentieel en de heroriëntering en de omschakeling van de produktie, met inbegrip van de produktie van kwaliteitsprodukten;

    -bosbouwmaatregelen ten behoeve van landbouwbedrijven, met name de bebossing van landbouwgrond;-maatregelen om de vervroegde beëindiging van de landbouwactiviteit te bevorderen, met name ter verkleining van het voor de landbouwproduktie met overschotten gebruikte landbouwareaal;

    -de ondersteuning van de landbouwinkomens en de instandhouding van een leefbare landbouwgemeenschap in berg - en probleemgebieden via steunmaatregelen voor de landbouw, zoals het compenseren van permanente natuurlijke belemmeringen;

    -maatregelen gericht op milieubescherming en natuurbehoud, met name via de bevordering van aangepaste landbouwproduktiemethoden;

    -maatregelen om de vestiging van jonge landbouwers te bevorderen;

    -maatregelen met inbegrip van begeleidende maatregelen ter verbetering van de bedrijfsstructuren, met name investeringen die erop gericht zijn de produktiekosten te drukken en de levens - en arbeidsomstandigheden van de landbouwers te verbeteren, hun activiteit te diversifiëren alsmede de natuur in stand te houden en te verbeteren;

    -maatregelen ter verbetering van de afzet, ook op de boerderij, en van de verwerking van land - en bosbouwprodukten gebaseerd op de voorwaarden en criteria die zijn vastgesteld in de bepalingen bedoeld in artikel 10, lid 1, alsmede ter aanmoediging van de oprichting van producentenverenigingen;

    -maatregelen ter verbetering van de afzet en de verwerking van visserijprodukten .

    3 . De gemeenschappelijke acties die momenteel van toepassing zijn op het in onderhavige titel bedoelde gebied blijven van toepassing totdat zij overeenkomstig artikel 1, lid 3, zijn aangepast .

    TITEL II Bevordering van de ontwikkeling en de structurele aanpassing van regio's met een ontwikkelingsachterstand Artikel 3 1 . Het Fonds kan in het kader van zijn bijdrage tot het bereiken van de in artikel 1 van Verordening ( EEG ) nr . 2052/88 genoemde doelstelling 1 acties financieren die op ontwikkeling en versterking van de structuur van land - en bosbouw, op natuurbehoud en op plattelandsontwikkeling zijn gericht .

    2 . De bijstand van het Fonds in regio's die onder doelstelling 1 vallen omvatten met name maatregelen ter oplossing van problemen in verband met door een achterstand gekenmerkte landbouwstructuren .

    Artikel 4 De bijstand van het Fonds voor de in artikel 5 van onderhavige verordening beoogde acties wordt overwegend verleend in de vorm van operationele programma's, ook volgens een geïntegreerde aanpak, en globale subsidies .

    Artikel 5 De financiële deelneming van het Fonds kan met name op de volgende acties betrekking hebben :

    -stimulering van het beëindigen van de uitoefening van de landbouw met het oog op herstructurering van de landbouw en met het doel de vestiging van jonge landbouwers te bevorderen;

    -omschakeling, diversificatie, heroriëntatie en aanpassing van het produktievermogen;

    -onderstaande maatregelen, voor zover Verordening (EEG ) nr . 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening ( EEG ) nr . 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkling(8 ) niet in de financiering ervan voorziet :

    -verbetering van de voor de ontwikkeling van land - en bosbouw onontbeerlijke plattelandsinfrastructuur;

    -maatregelen die zijn gericht op diversificatie, met name om landbouwers de mogelijkheid te bieden verscheidene activiteiten te combineren of andere bronnen van inkomsten aan te boren;

    -ruilverkaveling, met inbegrip van de daarmee samenhangende werken;

    -individuele of collectieve verbetering van akkerland en weidegrond;

    -irrigatie, renovatie en verbetering van irrigatienetten inbegrepen; aanleg van collectieve irrigatienetten die worden aangesloten op bestaande hoofdkanalen, en aanleg van kleine irrigatiesystemen die niet door collectieve netten van water worden voorzien; renovatie en aanpassing van drainagesystemen;

    -stimulering van investeringen in toeristische en ambachtelijke sectoren, met inbegrip van verbetering van het woongedeelte van landbouwbedrijven;

    -milieubescherming en instandhouding van de rurale ruimte;

    -herstel van agrarisch produktiepotentieel dat door een natuurramp teniet is gegaan;

    -met inachtneming van de voorwaarden en criteria die de Raad op voorstel van de Commissie zal vaststellen, bossen ontwikkelen en waardevol maken, en met name :

    -terreinen bebossen en bossen verbeteren en opnieuw aanleggen,

    -daarmee samenhangende werkzaamheden en begeleidende maatregelen die noodzakelijk zijn om bos optimaal te benutten,

    een en ander met het doel de bijdrage van de bossen tot het behoud en de bescherming van het milieu te vergroten en de landbouwers wat werk en inkomen betreft aanvullende mogelijkheden te bieden;

    -ontwikkelingen van de landbouw - en bosbouwvoorlichting en verbetering van de voorzieningen voor het geven van beroepsopleidingen in land - en bosbouw .

    TITEL III Bevordering van de plattelandsontwikkeling in regio's die onder doelstelling 5 b ) vallen Artikel 6 De bijstand van het Fonds voor de in artikel 7 beoogde acties wordt overwegend verleend in de vorm van operationele programma's, ook volgens een geïntegreerde aanpak, en globale subsidies en heeft betrekking op een of meer in artikel 5 genoemde acties .

    Artikel 7 Overminderd de in artikel 11, lid 3, van Verordening ( EEG ) nr . 2055/88 en in artikel 5 van Verordening ( EEG ) nr . 4253/88 bedoelde gegevens moeten de programma's voor plattelandsontwikkeling een omschrijving geven van de landbouwstructuurproblemen op een relevant geografisch niveau .

    TITEL IV Algemene en overgangsbepalingen Artikel 8 De bijdrage van het Fonds voor de in artikel 5, lid 2, onder e ), van Verordening ( EEG ) nr . 2052/88 bedoelde vorm van bijstandsverlening kan tot een maximum van 1 % van zijn jaarlijkse middelen betrekking hebben op :

    -de uitvoering van proefprojecten inzake het bevorderen van plattelandsontwikkeling, met inbegrip van het ontwikkelen en optimaal benutten van bossen;

    -de ondersteuning van technische bijstand en voorbereidende studies die voor de uitwerking van de acties onontbeerlijk zijn;

    -studies om de doelmatigheid van de in de onderhavige verordening bedoelde maatregelen te evalueren;

    -de uitvoering van demonstratieprojecten die aan de landbouwers de werkelijke mogelijkheden moeten laten zien van de produktiesystemen, -methoden en -technieken die aansluiten bij de doelstellingen welke met de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden beoogd;

    -de maatregelen die nodig zijn om op communautair niveau de resultaten van de werkzaamheden en de ervaringen op het gebied van de verbetering van de landbouwstructuren te verspreiden .

    Artikel 9 In de passende gevallen en volgens de bijzondere procedures van de diverse beleidssectoren verstrekken de Lid - Staten de Commissie de gegevens over de naleving van artikel 7, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 2052/88 .

    Artikel 10 1 . Uiterlijk op 31 december 1989 beslist de Raad op voorstel van de Commissie volgens de procedure van artikel 43 van het Verdrag over de wijze waarop het Fonds bijdraagt tot de in artikel 2, lid 2, bedoelde maatregelen ter verbetering van de omstandigheden waaronder landbouw - en bosprodukten alsmede visserijprodukten worden afgezet en verwerkt, zulks met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van Verordening ( EEG ) nr . 2052/88 en aan de hand van de in Verordening ( EEG ) nr . 4253/88 neergelegde voorschriften .

    2 . Verordening ( EEG ) nr . 355/77(9 ) wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van het in lid 1 bedoelde besluit van de Raad ingetrokken .

    In de visserijsector kunnen evenwel tot en met 31 december 1990 projecten op grond van deze verordening worden ingediend .

    3 . In afwijking van lid 2 blijven de artikelen 6 tot en met 15 en 17 tot en met 23 van Verordening ( EEG ) nr . 355/77 evenwel van toepassing voor de projecten die vóór de inwerkingtreding van het in lid 1 bedoelde besluit van de Raad en in de visserijsector uiterlijk op 31 december 1990 zijn ingediend .

    4 . Vanaf de inwerkingtreding van deze verordening kunnen in de operationele programma's als bedoeld in de artikelen 4 en 6 maatregelen ter verbetering van de afzet en verwerking van landbouw - en bosprodukten en van visserijprodukten worden opgenomen, mits deze maatregelen voldoen aan de ter zake geldende voorschriften .

    Artikel 11 De bepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 729/70, met uitzondering van die van artikel 1, leden 1, 2 en 3, zijn niet meer van toepassing met betrekking tot het Fonds, Afdeling Oriëntatie, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 15 van Verordening ( EEG ) nr . 2052/88, artikel 33 van Verordening ( EEG ) nr . 4253/88 en artikel 10, lid 3, van de onderhavige verordening .

    Artikel 12 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1989 .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

    Gedaan te Brussel, 19 december 1988 .

    Voor de RaadDe VoorzitterTh . PANGALOS ( 1)PB nr . C 256 van 3 . 10 . 1988, blz . 19 .

    (2)PB nr . C 326 van 19 . 12 . 1988 .

    ( 3)PB nr . C 337 van 31 . 12 . 1988 .

    ( 4)PB nr . L 185 van 15 . 7 . 1988, blz . 9 .

    ( 5)PB nr . L 94 van 28 . 4 . 1970, blz . 13 .

    ( 6)PB nr . L 185 van 15 . 7 . 1988, blz . 1 .

    ( 7)Zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad .

    ( 8)Zie bladzijde 15 van dit Publikatieblad .

    ( 9)PB nr . L 51 van 23 . 2. 1977, blz . 1 .

    Top