EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988R3719

Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten

PB L 331 van 2.12.1988, p. 1–39 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2000; opgeheven door 32000R1291

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1988/3719/oj

31988R3719

Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten

Publicatieblad Nr. L 331 van 02/12/1988 blz. 0001 - 0039
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 27 blz. 0226
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 27 blz. 0226


VERORDENING ( EEG ) Nr . 3719/88 VAN DE COMMISSIE van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer -, uitvoer - en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2221/88 ( 2 ), en met name op artikel 12, lid 2, artikel 15, lid 5, artikel 16, lid 6, en artikel 24, alsmede op de overeenkomstige bepalingen van de overige verordeningen houdende een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwprodukten,

Overwegende dat bij Verordening ( EEG ) nr . 3183/80 van de Commissie ( 3 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2082/87 ( 4 ), die tot vervanging van Verordening ( EEG ) nr . 193/75 ( 5 ) strekte, welke laatste op haar beurt Verordening ( EEG ) nr . 1373/70 ( 6 ) had vervangen, inzake het stelsel van invoer -, uitvoer - en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld; dat de bepalingen van die verordening herhaaldelijk en soms ingrijpend zijn gewijzigd; dat het derhalve met het oog op duidelijkheid en administratieve doelmatigheid dienstig is de ter zake geldende voorschriften algeheel te herzien en daarin tevens op bepaalde punten enkele wijzigingen aan te brengen die blijkens de opgedane ervaring wenselijk zijn;

Overwegende dat in de communautaire verordeningen waarbij de invoer - en uitvoercertificaten zijn ingesteld, is bepaald dat bij invoer in of uitvoer uit de Gemeenschap telkens een dergelijk certificaat moet worden overgelegd; dat het toepassingsgebied van deze certificaten bijgevolg nader moet worden bepaald, waarbij transacties die in strikte zin geen invoer of uitvoer zijn, worden uitgesloten;

Overwegende dat, wanneer produkten onder de regeling bedoeld in Verordening ( EEG ) nr . 1999/85 van de Raad van 16 juli 1985 betreffende de regeling actieve veredeling ( 7 ) worden geplaatst, de bevoegde autoriteiten in bepaalde gevallen kunnen toestaan dat de produkten hetzij in ongewijzigde staat hetzij na verwerking in het vrije verkeer worden gebracht; dat voor een goed beheer van de markt moet worden geëist dat in een dergelijk geval voor het produkt dat daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht, een invoercertificaat wordt overgelegd; dat, wanneer het daadwerkelijk in het vrije verkeer gebrachte produkt uit basisprodukten die gedeeltelijk uit derde landen en gedeeltelijk uit de Gemeenschap afkomstig zijn, is verkregen, alleen die basisprodukten in aanmerking moeten worden genomen die uit derde landen afkomstig zijn of die door de verwerking van uit derde landen afkomstige basisprodukten zijn verkregen;

Overwegende dat de heffingen die van toepassing zijn bij het in het vrije verkeer brengen van produkten die onder de regeling actieve veredeling vallen, op grond van Verordening ( EEG ) nr . 1999/85 worden bepaald; dat derhalve niet mag worden toegestaan dat op het invoercertificaat dat wordt overgelegd wanneer de produkten in het vrije verkeer worden gebracht, een vooraf vastgestelde heffing wordt aangegeven; dat het evenwel kan voorkomen dat de heffing in het kader van een inschrijving wordt bepaald, hetgeen thans het geval is voor olijfolie; dat de van toepassing zijnde heffing in dat geval op het invoercertificaat wordt aangegeven;

Overwegende dat de invoer - en uitvoercertificaten ten doel hebben een goed beheer van de gemeenschappelijke ordening der markten te waarborgen; dat bepaalde transacties op kleine hoeveelheden betrekking hebben; dat het met het oog op een vereenvoudiging van de administratieve procedures wenselijk is deze transacties van het overleggen van invoer - en uitvoercertificaten vrij te stellen;

Overwegende dat voor leveranties voor de proviandering van schepen en luchtvaartuigen in de Gemeenschap geen uitvoercertificaat vereist is wanneer niet om vaststelling vooraf van een heffing of restitutie wordt verzocht; dat, aangezien de daaraan ten grondslag liggende overwegingen ook voor leveranties aan platforms en militaire vaartuigen opgaan, deze bepaling ook voor leveranties voor de proviandering in de derde landen zou moeten gelden; dat het om dezelfde redenen wenselijk is de transacties bedoeld in Verordening ( EEG ) nr . 918/83 van de Raad ( 8 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1315/88 ( 9 ), van overlegging van certificaten vrij te stellen;

Overwegende dat, met het oog op de gebruiken in het internationale handelsverkeer in de betrokken produkten en goederen, dient te worden toegestaan dat ten aanzien van de hoeveelheid ingevoerde of uitgevoerde produkten een zekere tolerantie ten opzichte van de in het certificaat vermelde hoeveelheid kan worden aanvaard;

Overwegende dat, om gelijktijdige uitvoering van verscheidene transacties op grond van eenzelfde certificaat mogelijk te maken, dient te worden bepaald dat uittreksels van certificaten mogen worden afgegeven waaraan dezelfde rechtsgevolgen zijn verbonden als aan de oorspronkelijke certificaten;

Overwegende dat in de communautaire regeling voor de onderscheiden sectoren van de gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten is bepaald dat de invoer -, uitvoer - en voorfixatiecertificaten geldig zijn voor een transactie die in de Gemeenschap plaatsvindt; dat deze regel vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de wijze van opstelling en gebruik van deze certificaten, de invoering van communautaire formulieren en de vaststelling van methoden voor administratieve samenwerking tussen Lid-Staten vergt;

Overwegende dat in de communautaire verordeningen waarbij bovenbedoelde certificaten zijn ingevoerd, is bepaald dat de afgifte van deze certificaten afhankelijk is van het stellen van een zekerheid als garantie dat de verplichting tot in - of uitvoer tijdens de geldigheidsduur van het certificaat zal worden nagekomen; dat dient te worden bepaald op welk tijdstip de verplichting tot invoer, onderscheidenlijk uitvoer, is nagekomen;

Overwegende dat het van de tariefindeling van het produkt afhangt welk certificaat met vaststelling vooraf van de restitutie of van de heffing moet worden gebruikt; dat voor bepaalde mengsels de restitutie of de heffing niet wordt bepaald op grond van de tariefindeling van het produkt maar aan de hand van daartoe vastgestelde berekeningsmethoden; dat derhalve moet worden bepaald dat, indien het bestanddeel, op basis waarvan de voor het mengsel geldende restitutie of invoerheffing wordt berekend, niet overeenkomt met de tariefindeling van het mengsel, het vooraf vastgestelde bedrag niet voor het ingevoerde of het uitgevoerde mengsel mag worden toegepast;

Overwegende dat soms van invoercertificaten wordt uitgegaan om regelingen inzake kwantitatieve beperking van de invoer te beheren; dat dit alleen mogelijk is indien informatie betreffende de op basis van de afgegeven certificaten verrichte importen binnen betrekkelijk korte tijd beschikbaar komt; dat in dergelijke gevallen het bewijs dat de certificaten zijn gebruikt, niet slechts in het kader van een goed administratief beheer vereist is, maar juist een essentieel onderdeel van het beheer van de regelingen inzake kwantitatieve beperking van de invoer vormt; dat het bedoelde bewijs wordt geleverd door overlegging van exemplaar nr . 1 van het certificaat of, in voorkomend geval, van de uittreksels ervan; dat dit bewijs binnen een betrekkelijk korte termijn kan worden geleverd; dat derhalve een dergelijke korte termijn moet worden vastgesteld die voor de gevallen geldt waarin in de communautaire voorschriften betreffende het gebruik van certificaten voor het beheer van regelingen inzake kwantitatieve beperking van de invoer van een zodanige termijn melding wordt gemaakt;

Overwegende dat het bedrag van de zekerheid die moet worden gesteld om een certificaat aan te vragen, in bepaalde gevallen zeer gering kan zijn; dat, om de taak van de bevoegde overheidsinstanties niet onnodig te verzwaren, in deze gevallen geen zekerheid dient te worden verlangd;

Overwegende dat het invoer - of uitvoercertificaat het recht geeft in te voeren, onderscheidenlijk uit te voeren; dat het derhalve bij de aanvaarding van de invoeraangifte, onderscheidenlijk van de aangifte ten uitvoer, moet worden overgelegd;

Overwegende dat bij vereenvoudigde procedures voor in - of uitvoer het certificaat achteraf aan de douane mag worden overgelegd; dat de importeur of exporteur echter op de dag die als dag van aanvaarding van de invoeraangifte, onderscheidenlijk van de aangifte ten uitvoer, wordt beschouwd, in het bezit van het certificaat moet zijn en het ter beschikking van de douane moet houden;

Overwegende dat het voor bepaalde gevallen van uitvoer waarvoor het certificaat slechts in verband met een vaststelling vooraf behoeft te worden overgelegd, mogelijk blijkt de bestaande voorschriften te versoepelen en de Lid-Staten toe te staan een vereenvoudigde procedure voor de administratieve loop van dit document in te voeren; dat, wanneer een instantie zowel bevoegd is voor de afgifte van het certificaat als voor de uitkering van de uitvoerrestitutie, het certificaat door deze instantie kan worden bewaard;

Overwegende dat om redenen van goed administratief beheer de certificaten en uittreksels van certificaten na afgifte ervan niet meer mogen worden gewijzigd; dat evenwel, voor het geval in verband met een vergissing die aan de instantie van afgifte is toe te schrijven of met klaarblijkelijke onjuistheden twijfel rijst ten aanzien van de op het certificaat of het uittreksel voorkomende vermeldingen, in een procedure dient te worden voorzien die tot de intrekking van de foutieve certificaten of uittreksels en tot de afgifte van verbeterde documenten kan leiden;

Overwegende dat, wanneer een produkt onder een van de regelingen wordt geplaatst die in titel IV, hoofdstuk I, van Verordening ( EEG ) nr . 1062/87 van de Commissie van 27 maart 1987 houdende uitvoeringsbepalingen en vereenvoudigingsmaatregelen betreffende de regeling voor communautair douanevervoer ( 10 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1469/88 ( 11 ), genoemd zijn, bij het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert geen enkele formaliteit moet worden vervuld wanneer een vervoer binnen de Gemeenschap begint en buiten de Gemeenschap zal eindigen; dat het, voor het geval dat van een van deze regelingen gebruik wordt gemaakt, wenselijk is voor administratieve vereenvoudiging bijzondere bepalingen voor het vrijgeven van de zekerheid vast te stellen;

Overwegende dat het kan voorkomen dat door omstandigheden buiten de wil van de belanghebbende het document dat tot bewijs moet dienen dat het produkt het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten, niet kan worden overgelegd hoewel het produkt wel degelijk het douanegebied heeft verlaten of zijn bestemming heeft bereikt, als bedoeld in artikel 34 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 van de Commissie ( 12 ), gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3494/88 ( 13 ); dat een dergelijke situatie een belemmering voor de handel vormt; dat in dergelijke gevallen andere documenten als gelijkwaardig moeten worden erkend;

Overwegende dat in de communautaire verordeningen waarbij bovenbedoelde certificaten zijn ingevoerd, is bepaald dat de zekerheid geheel of gedeeltelijk wordt verbeurd indien de in - of de uitvoer niet of slechts ten dele tijdens de geldigheidsduur van het certificaat plaatsvindt; dat de ter zake van toepassing zijnde bepalingen scherper moeten worden omschreven, met name voor het geval van niet-nakoming van de aangegane verplichtingen ten gevolge van overmacht; dat in die gevallen de verplichting om in te voeren, onderscheidenlijk uit te voeren, als geannuleerd kan worden beschouwd of de geldigheidsduur van het certificaat kan worden verlengd; dat evenwel, om een mogelijke verstoring in het marktbeheer te voorkomen, die verlenging in elk geval moet worden beperkt tot een termijn van ten hoogste zes maanden gerekend vanaf het einde van de oorspronkelijke geldigheidsduur;

Overwegende dat het ter vereenvoudiging van de administratieve werkzaamheden wenselijk is te bepalen dat de zekerheid volledig kan worden vrijgegeven indien het totale, voor een certificaat te verbeuren bedrag te verwaarlozen is;

Overwegende dat de sedert 1 maart 1986 geldende regeling voor het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Portugal in de eerste etappe dezelfde is als vóór de toetreding;

Overwegende dat de bij de afgifte van de certificaten gestelde zekerheid slechts wordt vrijgegeven, nadat ten genoegen van de bevoegde instanties het bewijs wordt geleverd dat de betrokken goederen binnen 60 dagen na de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten;

Overwegende dat het wegens het specifieke karakter van de overgangsregeling in etappes dienstig is te bepalen dat de bij de afgifte van een uitvoercertificaat gestelde zekerheid wordt vrijgegeven, zodra de produkten waarvoor het certificaat is afgegeven in Portugal in het vrije verkeer zijn gebracht;

Overwegende dat bij toepassing van een compenserende heffing duidelijk het tijdstip waarop het invoercertificaat moet worden overgelegd, moet worden bepaald;

Overwegende dat in artikel 3, lid 4, van Verordening ( EEG, Euratom ) nr . 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs - en vervaltijden ( 14 ) is bepaald dat, als de laatste dag van een termijn een feestdag, een zondag of een zaterdag is, deze termijn aan het einde van de daaropvolgende werkdag afloopt; dat deze bepaling tot gevolg heeft dat de gebruikstermijn van de certificaten in sommige gevallen wordt verlengd; dat een dergelijke maatregel, die ten doel heeft de handel te vergemakkelijken, niet tot gevolg mag hebben dat de economische voorwaar - den voor de invoertransactie, onderscheidenlijk de uitvoer - transactie, worden gewijzigd;

Overwegende dat in sommige sectoren van de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten de bepaling geldt dat uitvoercertificaten eerst na een bedenktijd worden afgegeven; dat die bedenktijd de mogelijkheid moet bieden om de marktsituatie te beoordelen en met name in geval van moeilijkheden de afgifte van certificaten voor aanvragen die nog in behandeling zijn op te schorten, hetgeen ertoe leidt dat die aanvragen uiteindelijk worden afgewezen; dat nader dient te worden bepaald dat deze mogelijkheid tot opschorting ook geldt voor de in het kader van artikel 44 van deze verordening aangevraagde certificaten en dat, wanneer eenmaal de bedenktijd is verstreken, de certificaataanvraag niet aan nog een opschortingsmaatregel kan worden onderworpen;

Overwegende dat in artikel 14 van Verordening ( EEG ) nr . 754/76 van de Raad van 25 maart 1976 betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkerende goederen ( 15 ) is bepaald dat landbouwprodukten die met gebruikmaking van een uitvoer - of van een voorfixatiecertificaat worden uitgevoerd, slechts voor toepassing van die verordening in aanmerking komen indien de communautaire bepalingen betreffende het certificaat in acht zijn genomen; dat bijzondere uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van certificaten moeten worden vastgesteld voor de produkten die voor toepassing van het bepaalde in Verordening ( EEG ) nr . 754/76 in aanmerking komen;

Overwegende dat er bij Verordening ( EEG ) nr . 2945/76 van de Commissie ( 16 ) een aantal bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG ) nr . 754/76 is vastgesteld;

Overwegende dat in artikel 22 van Verordening ( EEG ) nr . 1430/79 van de Raad van 2 juli 1979 betreffende de terugbetaling of kwijtschelding van in - of uitvoerrechten ( 17 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3069/86 ( 18 ), is bepaald dat de goederen die in het vrije verkeer worden gebracht met gebruikmaking van een invoercertificaat, onderscheidenlijk voorfixatiecertificaat, slechts voor terugbetaling of kwijtschelding van de invoerrechten in aanmerking komen indien is vastgesteld dat de bevoegde autoriteiten de nodige maatregelen hebben genomen om de gevolgen van het in het vrije verkeer brengen voor wat het certificaat betreft ongedaan te maken;

Overwegende dat er, in algemene zin, bij artikel 3, lid 2, van Verordening ( EEG ) nr . 1574/80 van de Commissie ( 19 ) een aantal voorschriften ter uitvoering van artikel 22 van Verordening ( EEG ) nr . 1430/79 is vastgesteld, met name dat door de autoriteiten die met de afgifte van de certificaten zijn belast, een verklaring moet worden verstrekt;

Overwegende dat in deze verordening alle bepalingen moeten worden opgenomen die voor de toepassing van artikel 22 van Verordening ( EEG ) nr . 1430/79 nodig zijn; dat in sommige gevallen aan het bepaalde in Verordening ( EEG ) nr . 1430/79 kan worden voldaan zonder van de in artikel 3, lid 2, van Verordening ( EEG ) nr . 1574/80 bedoelde verklaring gebruik te maken;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met de adviezen van alle betrokken comités van beheer,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

TITEL I WERKINGSSFEER VAN DE VERORDENING Artikel 1 Onverminderd afwijkende bepalingen in de communautaire regelingen die specifiek voor bepaalde produkten gelden, worden bij deze verordening gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor het bij :

- artikel 19 van Verordening nr . 136/66/EEG ( oliën en vetten ),

- artikel 4 bis van Verordening nr . 142/67/EEG ( kool -, raap - en zonnebloemzaad ),

- artikel 13 van Verordening ( EEG ) nr . 804/68 ( melk en zuivelprodukten),

- artikel 15 van Verordening ( EEG ) nr . 805/68 en artikel 5 bis van Verordening ( EEG ) nr . 885/68 ( rundvlees ),

- artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 2358/71 ( zaaigoed ),

- artikel 12 van Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 ( granen ),

- artikel 14 van Verordening ( EEG ) nr . 2759/75 en artikel 6 van Verordening ( EEG) nr . 2768/75 ( varkensvlees ),

- artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 2774/75 ( eieren ),

- artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr. 2779/75 ( slachtpluimvee ),

- artikel 10 van Verordening ( EEG) nr . 1418/76 ( rijst ),

- artikel 16 van Verordening ( EEG ) nr . 1837/80 ( schape - en geitevlees ),

- artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 3035/80 ( landbouwprodukten die uitgevoerd worden in de vorm van niet onder bijlage II van het Verdrag vallende goederen ),

- artikel 13 van Verordening ( EEG ) nr . 1785/81 ( suiker, isoglucose ),

- de artikelen 14 en 15 van Verordening ( EEG ) nr . 426/86 ( verwerkte produkten op basis van groenten en fruit ),

- artikel 52 van Verordening ( EEG ) nr . 822/87 ( wijn ),

ingevoerde, onderscheidenlijk het bij genoemde artikelen voorziene, stelsel van invoer -, uitvoer - en voorfixatiecertificaten, hierna "certificaten'' te noemen .

TITEL II TOEPASSINGSGEBIED VAN DE CERTIFICATEN Artikel 2 1 . Voor produkten a ) die niet in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht of b ) die worden uitgevoerd - in het raam van een douaneregeling waarbij de invoer wordt toegestaan met schorsing van de douanerechten, van heffingen van gelijke werking of van landbouwheffingen of - in het raam van de bijzondere regeling waarbij de uitvoer wordt toegestaan zonder inning van de uitvoerrechten, als bedoeld in artikel 28 van Verordening ( EEG ) nr . 1999/85,

wordt geen certificaat geëist en mag evenmin een certificaat worden overgelegd .

2 . De bepalingen van lid 1 gelden, wat de uitvoer betreft, onverminderd de bijzondere bepalingen van artikel 3, lid 4 .

Artikel 3 1 . Indien produkten in het vrije verkeer worden gebracht die onder de regeling actieve veredeling vallen en geen basisprodukten bevatten als bedoeld in lid 2, onder a ), moet voor het produkt dat daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht, een invoercertificaat worden overgelegd, voor zover overlegging van genoemd certificaat voor dat produkt een vereiste vormt .

2 . Indien produkten in het vrije verkeer worden gebracht die onder een van de in lid 1 bedoelde regelingen vallen en die a ) zowel een of meer basisprodukten bevatten die zich in een van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde situaties hebben bevonden, maar zich daarin niet meer bevinden als gevolg van verwerking ervan in het produkt dat daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht,

b ) als een of meer basisprodukten die zich niet in een van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde situaties bevonden,

moet, in afwijking van artikel 8, lid 1, voor elk van de onder b ) bedoelde basisprodukten die werkelijk zijn verwerkt, een invoercertificaat worden overgelegd, voor zover overlegging van genoemd certificaat voor deze produkten een vereiste vormt .

Een invoercertificaat behoeft echter niet te worden overgelegd, wanneer voor het produkt dat daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht, overlegging van genoemd certificaat geen vereiste vormt .

3 . Op het invoercertificaat dat wordt overgelegd, onderscheidenlijk op de invoercertificaten die worden overgelegd, wanneer een produkt in de in de leden 1 en 2 bedoelde gevallen in het vrije verkeer wordt gebracht, mag, onverminderd bijzondere bepalingen inzake sommige landbouwprodukten, geen vooraf vastgestelde heffing zijn aangegeven .

4 . In de handel tussen Spanje, Portugal en de Gemeenschap in haar samenstelling per 31 december 1985 dient bij de toepassing van de compenserende heffing overlegging van het in de leden 1 en 2 bedoelde invoercertificaat, onderscheidenlijk van de aldaar bedoelde invoercertificaten, te geschieden . Deze bepaling geldt niet voor de in artikel 259 van de Toetredingsakte bedoelde produkten .

5 . Bij uitvoer van een produkt dat onder een van de in lid 1 bedoelde regelingen valt en dat een of meer van de in lid 2, onder a ), bedoelde basisprodukten bevat, moet voor elk van deze basisprodukten een uitvoercertificaat worden overgelegd, voor zover overlegging van genoemd certificaat voor deze produkten een vereiste vormt .

Onverminderd het in de derde alinea bepaalde inzake de vaststelling vooraf van de restitutie, behoeft geen uitvoercertificaat te worden overgelegd, wanneer voor het produkt dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd overlegging van genoemd certificaat geen vereiste vormt .

Bij uitvoer van samengestelde produkten waarvoor op grond van een of meer bestanddelen van die produkten een vooraf vastgestelde uitvoerrestitutie wordt toegekend, wordt voor de toepassing van het stelsel van certificaten uitsluitend de douanesituatie van elk dezer bestanddelen in aanmerking genomen .

6 . Voor de in artikel 259 van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal bedoelde produkten is gedurende het in artikel 260 van die Akte genoemde tijdvak lid 4 van overeenkomstige toepassing .

Artikel 4 1 . Bij gebruikmaking van het in artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 565/80 van de Raad ( 20 ) bedoelde stelsel is het over te leggen uitvoercertificaat, of in voorkomend geval het voorfixatiecertificaat, het certificaat dat geldt voor het uit te voeren verwerkte produkt of basisprodukt in de zin van Verordening ( EEG ) nr . 3035/80 van de Raad ( 21 ) dat bestemd is om in de vorm van goederen te worden uitgevoerd .

2 . Bij gebruikmaking van het in artikel 5 van Verordening ( EEG ) nr . 565/80 bedoelde stelsel wordt het over te leggen uitvoercertificaat, of in voorkomend geval het voorfixatiecertificaat, gevormd door het certificaat dat geldt voor het produkt dat onder dat stelsel is gebracht of voor het basisprodukt in de zin van Verordening ( EEG ) nr . 3035/80 dat in de goederen die onder dat stelsel zijn gebracht, is verwerkt .

Artikel 5 1 . Geen certificaat wordt geëist en evenmin mag een certificaat worden overgelegd voor transacties :

- bedoeld in de artikelen 34, 38, 42, 43 en 44 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87, of - waaraan elk handelskarakter vreemd is, of - bedoeld in Verordening ( EEG ) nr . 918/83, of - die een zodanige hoeveelheid betreffen dat een certificaat zou moeten worden afgegeven waarvoor de zekerheid een bedrag van 5 Ecu of minder beloopt . Indien echter de hoeveelheid waarvoor de zekerheid 5 Ecu bedraagt, niet gelijk is aan 50 kilogram of een veelvoud van dat gewicht, wordt het maximumbedrag van de zekerheid berekend als ware de hoeveelheid in kilogram gelijk aan 50 kilogram of het naaste hogere veelvoud van dat gewicht . Wordt het certificaat afgegeven per dier en komt het bedrag van 5 Ecu niet overeen met een geheel getal aan dieren, dan wordt het maximumbedrag van de zekerheid berekend als ware het aantal dieren gelijk aan het naaste hogere gehele getal .

In afwijking van de eerste alinea dient een certificaat te worden overgelegd wanneer om vaststelling vooraf van de heffing of van de restitutie wordt verzocht of wanneer de invoer - of uitvoertransactie in het kader van een preferentiële regeling geschiedt, waarvan de toepassing op grond van een certificaat wordt toegestaan .

2 . Voor de toepassing van lid 1 wordt onder "transacties waaraan elk handelskarakter vreemd is'' verstaan :

a ) bij invoer, transacties die door particulieren worden verricht of, in geval van zendingen, zendingen welke bestemd zijn voor particulieren en die beantwoorden aan de in de Inleidende bepalingen, titel II, afdeling C, punt 2, van de gecombineerde nomenclatuur vastgestelde criteria;

b ) bij uitvoer, transacties die door particulieren worden verricht en die op overeenkomstige wijze aan de onder a ) bedoelde criteria beantwoorden .

Artikel 6 Geen certificaat wordt geëist en evenmin mag een certificaat worden overgelegd bij het in het vrije verkeer brengen van de produkten waarvoor artikel 3 van Verordening ( EEG ) nr . 754/76 inzake de regeling "terugkerende goederen'' geldt .

Artikel 7 1 . Geen uitvoercertificaat wordt geëist en evenmin mag het worden overgelegd bij de aanvaarding van de aangifte ten wederuitvoer voor produkten waarvoor de uitvoerder het bewijs levert dat terugbetaling of kwijtschelding van de invoerrechten voor de betrokken produkten is toegestaan overeenkomstig Verordening ( EEG ) nr . 1430/79 .

2 . Wanneer bij uitvoer van produkten een uitvoercertificaat moet worden overgelegd en de bevoegde autoriteiten de aangifte ten wederuitvoer aanvaarden alvorens zij over het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van de invoerrechten hebben beslist, moet een uitvoercertificaat worden overgelegd . Op dit certificaat mag geen vooraf vastgestelde uitvoerrestitutie of uitvoerheffing zijn aangegeven .

TITEL III ALGEMENE BEPALINGEN Afdeling 1 Werkingssfeer van certificaten en uittreksels van certificaten Artikel 8 1 . Het invoercertificaat, onderscheidenlijk het uitvoercertificaat, brengt het recht en de verplichting mede om op grond van het certificaat de opgegeven hoeveelheid van het betrokken produkt, behoudens overmacht, tijdens de geldigheidsduur van het certificaat in te voeren, onderscheidenlijk uit te voeren, waarbij vaststelling vooraf van de heffing of restitutie, van het monetaire compenserende bedrag en van het compenserende bedrag toetreding, al naar gelang van het geval, onder de in de regeling voor de betrokken sector vervatte voorwaarden geschiedt of kan geschieden .

De in dit lid bedoelde verplichtingen zijn primaire eisen in de zin van artikel 20 van Verordening ( EEG ) nr . 2220/85 van de Commissie ( 22 ).

2 . Het voorfixatiecertificaat bedoeld in artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 3035/80 verplicht ertoe om op grond van het certificaat de hoeveelheid van de in bijlage A bij die verordening genoemde en in het certificaat vermelde basisprodukten, behoudens overmacht, tijdens de geldigheidsduur van het certificaat uit te voeren in de vorm van een of meer van de in bijlage B of bijlage C bij die verordening genoemde en eveneens in het certificaat vermelde goederen .

De in dit lid bedoelde verplichtingen zijn primaire eisen in de zin van artikel 20 van Verordening ( EEG ) nr . 2220/85 .

3 . De certificaten verplichten tot invoer uit het land of uit de groep landen, vermeld in het certificaat, onderscheidenlijk tot uitvoer naar het land of naar de groep landen, vermeld in het certificaat, in de gevallen bedoeld in artikel 44 en in de gevallen waarin de communautaire regeling die specifiek voor de onderscheiden produktensectoren geldt, deze verplichting behelst .

4 . Indien de in - of de uitgevoerde hoeveelheid ten hoogste 5 % groter is dan de in het certificaat vermelde hoeveelheid, wordt zij beschouwd als op grond van dat certificaat te zijn ingevoerd, onderscheidenlijk te zijn uitgevoerd .

5 . Indien de in - of de uitgevoerde hoeveelheid ten hoogste 5 % kleiner is dan de in het certificaat vermelde hoeveelheid, wordt de verplichting tot invoer, onderscheidenlijk tot uitvoer, als te zijn nagekomen beschouwd .

6 . Voor de toepassing van de leden 4 en 5 wordt, wanneer het certificaat per dier is afgegeven, de uitkomst van de berekening van het in die bepalingen bedoelde percentage van 5 % in voorkomend geval afgerond op het naaste hogere gehele getal aan dieren .

7 . Indien in toepassing van artikel 3, lid 4, van Verordening ( EEG ) nr . 1182/71 een certificaat met vaststelling vooraf van de heffing of van de restitutie op de eerste werkdag volgende op de laatste dag van de normale geldigheidsduur van dat certificaat wordt gebruikt, wordt dat certificaat, wat de vooraf vastgestelde bedragen betreft, geacht op de laatste dag van de normale geldigheidsduur ervan te zijn gebruikt .

Artikel 9 1 . De uit de certificaten voortvloeiende verplichtingen zijn niet overdraagbaar . De uit de certificaten voortvloeiende rechten kunnen door diegene op wiens naam het certificaat staat, hierna de "titularis'' te noemen, gedurende de geldigheidsduur van dat certificaat worden overgedragen . Deze overdracht, die slechts ten gunste van één enkele cessionaris per certificaat en per uittreksel mag geschieden, heeft betrekking op de nog niet op het certificaat of uittreksel afgeschreven hoeveelheden .

2 . Indien door de titularis om overdracht van het certificaat wordt verzocht, worden door de instantie van afgifte, onderscheidenlijk door de door elke Lid-Staat aangewezen instantie of door één van de aldus aangegeven instanties, in het certificaat of, in voorkomend geval, in het uittreksel ervan de volgende vermeldingen opgenomen :

- naam en adres van de cessionaris;

- de datum waarop bovenstaande vermelding geschiedt, gewaarmerkt door plaatsing van het stempel van de instantie die de vermelding aanbrengt .

3 . De overdracht wordt van kracht met ingang van de datum van de vermelding.

4 . De cessionaris mag zijn recht overdragen noch retrocederen .

Artikel 10 Uittreksels van certificaten hebben voor de hoeveelheid waarvoor zij zijn afgegeven, dezelfde rechtsgevolgen als de certificaten waaraan zij zijn ontleend .

Artikel 11 De door de autoriteiten van een Lid-Staat afgegeven certificaten en uittreksels en de daarop door deze aangebrachte vermeldingen en visa hebben in elk van de andere Lid-Staten dezelfde rechtsgevolgen als die welke aan de door de autoriteiten van die Lid-Staten afgegeven documenten en de daarop aangebrachte vermeldingen en visa zijn verbonden .

Artikel 12 1 . Wanneer bij de in- of de uitvoer van een mengsel gebruik wordt gemaakt van een certificaat met vaststelling vooraf van de restitutie of van de invoerheffing, geldt het vooraf vastgestelde bedrag niet voor het in - of het uitgevoerde mengsel, indien de tariefindeling van het bestanddeel op basis waarvan de restitutie of de invoerheffing voor het mengsel wordt berekend, niet met die van het mengsel overeenkomt .

2 . Wanneer een certificaat met vaststelling vooraf van de uitvoerrestitutie voor de uitvoer van een assortiment wordt gebruikt, geldt het vooraf vastgestelde bedrag slechts voor het bestanddeel waarvan de tariefindeling dezelfde is als die van het assortiment .

Afdeling 2 Aanvraag en afgifte van certificaten Artikel 13 1 . Certificaataanvragen worden slechts aanvaard indien zij op overeenkomstig artikel 16 gedrukte en/of opgestelde formulieren aan de bevoegde instantie worden gericht of rechtstreeks bij deze worden ingediend .

De bevoegde instantie mag evenwel een in de vorm van een schriftelijk telecommunicatiebericht ingediende aanvraag aanvaarden, mits het telecommunicatiebericht alle gegevens bevat die zouden zijn vermeld, indien van het formulier gebruik zou zijn gemaakt . De Lid -Staten kunnen eisen dat het schriftelijke telecommunicatiebericht wordt gevolgd door een aanvraag die op een overeenkomstig artikel 16 gedrukt of opgesteld formulier de bevoegde instantie wordt toegezonden of rechtstreeks bij die instantie wordt ingediend; in dat geval wordt de datum van het schriftelijke telecommunicatiebericht beschouwd als datum van indiening van de aanvraag . Deze bepaling laat de geldigheid van de bij een schriftelijk telecommunicatiebericht gedane aanvraag on - verlet .

2 . Een certificaataanvraag kan slechts per brief of per schriftelijk telecommunicatiebericht worden ingetrokken; de brief of het telecommunicatiebericht moet, behoudens overmacht, door de bevoegde instantie vóór 13.00 uur van de dag van indiening van de aanvraag zijn ontvangen .

Artikel 14 1 . Certificaataanvragen die voorwaarden inhouden waarin bij de communautaire regelingen niet is voorzien, worden afgewezen .

2 . Certificaataanvragen worden afgewezen indien bij de bevoegde instantie uiterlijk om 13.00 uur van de dag van indiening van de aanvraag geen voldoende zekerheid is gesteld .

3 . Geen zekerheid wordt geëist, indien voor een certificaat het totale bedrag van de zekerheid 5 Ecu of minder is of indien het certificaat op naam van een interventiebureau is gesteld .

De Lid-Staten kunnen op verzoek certificaten afgeven zonder zekerheidstelling, indien de betrokken zekerheid 25 Ecu of minder bedraagt en mits de aanvraag wordt ingediend bij de bevoegde instantie van de Lid-Staat waar de aanvrager is gevestigd . Deze certificaten dienen zo spoedig mogelijk en uiterlijk op de datum waarop de geldigheidsduur ervan verstrijkt, aan de instantie van afgifte te worden teruggezonden .

4 . Geen zekerheid wordt geëist voor uitvoercertificaten zonder vaststelling vooraf die worden afgegeven voor uitvoer naar derde landen in het kader van levering van niet communautaire voedselhulp door, volgens de procedure van artikel 26 van Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 of, al naar gelang van het geval, die van het overeenkomstige artikel van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten, erkende humanitaire organisaties . Deze certificaten dienen zo spoedig mogelijk en uiterlijk op de datum waarop de geldigheidsduur ervan verstrijkt, aan de instantie van afgifte te worden teruggezonden .

Artikel 15 1 . Onder "dag van indiening van de certificaataanvraag'' wordt verstaan de dag waarop de bevoegde instantie de aanvraag ontvangt, met dien verstande evenwel dat zulks uiterlijk om 13.00 uur dient te zijn geschied, ongeacht of de aanvraag rechtstreeks ten kantore van de bevoegde instantie wordt afgegeven of aan deze per brief of per schriftelijk telecommunicatiebericht wordt toegezonden .

2 . Certificaataanvragen die zijn binnengekomen, hetzij op een dag die voor de bevoegde instantie geen werkdag is, hetzij op een dag die voor die instantie een werkdag is doch na 13.00 uur, worden geacht te zijn ingediend op de eerste, op de dag van ontvangst volgende werkdag voor die instantie .

3 . De in deze verordening in uren uitgedrukte uiterste tijdstippen luiden in plaatselijke tijd van België .

Artikel 16 1 . Onverminderd de toepassing van artikel 13, lid 1, tweede alinea, worden de certificaataanvragen, de certificaten, alsmede de uittreksels van certificaten opgesteld op formulieren volgens de in bijlage I opgenomen modellen . Deze formulieren moeten overeenkomstig de daarop vermelde aanwijzingen en volgens de communautaire voorschriften die voor de onderscheiden produktensectoren specifiek zijn, worden ingevuld .

2 . De formulieren voor de certificaten hebben de vorm van een set bestaande uit, in deze volgorde, exemplaar nr . 1, exemplaar nr . 2, de aanvraag en de eventuele extra-exemplaren van het certificaat .

De Lid-Staten kunnen echter voorschrijven dat de aanvragers in plaats van de in de voorgaande alinea bedoelde set slechts de aanvraag invullen .

Indien op grond van een communautaire bepaling de hoeveelheid waarvoor het certificaat wordt afgegeven kleiner mag zijn dan de oorspronkelijk gevraagde hoeveelheid, moeten de gevraagde hoeveelheid en het bedrag van de daarop betrekking hebbende zekerheid uitsluitend op de certificaataanvraag worden vermeld .

De formulieren voor de uittreksels van certificaten hebben de vorm van een set bestaande uit, in deze volgorde, exemplaar nr . 1 en exemplaar nr . 2 .

3 . De formulieren, verlengstroken inbegrepen, worden gedrukt op houtvrij wit papier, dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is, en dat 55 à 65 gram per vierkante meter weegt . Het formaat ervan is 210×297 mm, de regelafstand 4,24 mm ( 23 ); de indeling van de formulieren moet strikt in acht worden genomen . Voor - en achterzijde van exemplaar nr . 1 evenals die zijde van de verlengstroken waarop de afschrijvingen moeten worden aangetekend, zijn bovendien voorzien van een geguillocheerde onderdruk, die elke door middel van mechanische of chemische middelen aangebrachte vervalsing zichtbaar maakt . De onderdruk is groen voor formulieren die betrekking hebben op invoer en bruin voor die welke betrekking hebben op uitvoer .

4 . De Lid-Staten dragen zorg voor het drukken van de formulieren . De formulieren kunnen eveneens worden gedrukt door drukkerijen die daartoe door de Lid-Staat waarin zij zijn gevestigd, zijn erkend . In dit geval wordt op elk formulier een verwijzing naar bedoelde erkenning opgenomen . Elk formulier wordt voorzien van een vermelding die de naam en het adres van de drukker aangeeft of van een kenteken waardoor identificatie van de drukker mogelijk is, alsmede, behalve voor de aanvraag en de verlengstroken, van een serienummer bestemd om het formulier te individualiseren . Het nummer wordt voorafgegaan door de volgende letters, al naar gelang van de Lid-Staat van afgifte van het document : BE voor België, DK voor Denemarken, DE voor de Bondsrepubliek Duitsland, EL voor Griekenland, ES voor Spanje, FR voor Frankrijk, IE voor Ierland, IT voor Italië, LU voor Luxemburg, NL voor Nederland, PT voor Portugal en UK voor het Verenigd Koninkrijk .

De instantie van afgifte kan bij het opstellen van de certificaten en de uittreksels daarop een nummer van afgifte vermelden .

5 . De aanvragen, certificaten en uittreksels worden in schrijfmachineschrift ingevuld . Zij worden gedrukt en ingevuld in een, door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van afgifte aangewezen, officiële taal van de Gemeenschap . De Lid-Staten kunnen de aanvragers toestaan alleen de aanvragen met inkt en in hoofdletters in te vullen .

6. Voor het stempelen maken de met de afgifte en de afschrijving belaste instanties gebruik van een metalen, bij voorkeur stalen, stempel . Het stempel van de instanties van afgifte kan echter worden vervangen door een droogstempel, gecombineerd met door perforatie verkregen letters en cijfers .

VERVOLG VAN DE TEKST ONDER NUMMER: 388R3719.1

7 . Voor zover nodig kunnen de bevoegde instanties van de betrokken Lid-Staten een vertaling van de certificaten en uittreksels in hun officiële taal of in een van hun officiële talen verlangen .

Artikel 17 1 . Indien vaststelling vooraf van de heffing bij invoer is aangevraagd en wanneer op het tijdstip van afgifte van het certificaat de drempelprijs voor een of meer maanden van de geldigheidsduur van het certificaat niet bekend is, wordt de voorlopige voet van de heffing voor de betrokken maand(en ) in vak 23 van het certificaat aangegeven . Deze voet wordt voor die maanden berekend aan de hand van de bekende gegevens en van de voor de laatste maand van het lopende verkoopseizoen geldende drempelprijs . In vak 24 wordt de vermelding omtrent de uit te voeren aanpassing aangebracht .

2 . Wanneer het certificaat of het uittreksel voor invoer in de Bondsrepubliek Duitsland of in Italië wordt gebruikt, kan door de bevoegde diensten van deze Lid-Staten worden verlangd dat op het document de aangepaste voet/voeten van de heffing wordt/worden vermeld . In dit geval wordt deze voet of worden deze voeten door de instantie van afgifte van het certificaat op verzoek van de titularis of van de cessionaris in vak 23 vermeld zodra de drempelprijs bekend is . Deze instantie vult de datum in en brengt haar stempel aan .

Artikel 18 1. Wanneer de op de formulieren voor de certificaten te vermelden bedragen uit de omrekening van in Ecu uitgedrukte bedragen in nationale valuta, drie of meer decimalen tellen, worden alleen de eerste twee decimalen vermeld . In dat geval wordt de tweede decimaal afgerond tot het hogere getal wanneer de derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5 en wordt deze gehandhaafd wanneer de derde decimaal lager is dan 5 .

2 . Wanneer de in Ecu uitgedrukte bedragen evenwel in Iers pond of in pond sterling worden omgerekend, wordt de in lid 1 voorgeschreven beperking tot de eerste twee decimalen door één tot de eerste vier decimalen vervangen . In dat geval wordt de vierde decimaal afgerond tot het hogere getal wanneer de vijfde decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5 en wordt deze gehandhaafd wanneer de vijfde decimaal lager is dan 5 .

Artikel 19 1 . De certificaten worden opgesteld in ten minste twee exemplaren, waarvan het eerste, "exemplaar voor de titularis'' genoemd en voorzien van de vermelding "nr . 1'', onverwijld aan de aanvrager wordt afgegeven en het tweede, "exemplaar voor de instantie van afgifte'' genoemd en voorzien van de vermelding "nr . 2'', door de instantie van afgifte wordt bewaard .

2 . Wanneer het certificaat wordt afgegeven voor een kleinere dan de gevraagde hoeveelheid, vermeldt de instantie van afgifte :

- in de vakken 17 en 18 van het certificaat, de hoeveelheid waarvoor het certificaat wordt afgegeven;

- in vak 11 van het certificaat, het bedrag van de daarmee overeenstemmende zekerheid .

De zekerheid die betrekking heeft op de hoeveelheid waarvoor aan een aanvraag geen gevolg is gegeven, wordt onmiddellijk vrijgegeven .

Artikel 20 1 . Op verzoek van de titularis van het certificaat of van de cessionaris en bij overlegging van exemplaar nr . 1 van dat document, kunnen door de bevoegde instanties van de Lid-Staten een of meer uittreksels daarvan worden afgegeven .

De uittreksels worden opgesteld in ten minste twee exemplaren, waarvan het eerste, "exemplaar voor de titularis'' genoemd en voorzien van de vermelding "nr . 1'', aan de aanvrager wordt overhandigd of wordt toegezonden en het tweede, "exemplaar voor de instantie van afgifte'' genoemd en voorzien van de vermelding "nr . 2'', door de instantie van afgifte wordt bewaard .

Van exemplaar nr . 1 van het certificaat wordt door de instantie van afgifte van het uittreksel de hoeveelheid afgeschreven, waarvoor het uittreksel is afgegeven, vermeerderd met de tolerantie . In dat geval wordt naast de op exemplaar nr . 1 van het certificaat afgeschreven hoeveelheid de vermelding "uittreksel'' aangebracht .

2 . Een certificaatuittreksel geeft geen recht op afgifte van nog een ander uittreksel .

3 . De exemplaren nr . 1 van de uittreksels die zijn gebruikt en van die welke zijn vervallen, worden door de titularis bij de instantie van afgifte van het certificaat, samen met exemplaar nr . 1 van het certificaat waaraan zij zijn ontleend, ingeleverd, zodat deze instantie de afschrijvingen of exemplaar nr . 1 van het certificaat aan de hand van die op de exemplaren nr . 1 van de uittreksels kan verbeteren .

Artikel 21 1 . Voor de bepaling van de geldigheidsduur van de certificaten wordt ervan uitgegaan dat de certificaten op de dag van de indiening van de aanvraag zijn afgegeven; die dag is in de geldigheidsduur van het certificaat begrepen .

2 . Evenwel kan worden bepaald dat de geldigheidsduur van het certificaat op de dag van de feitelijke afgifte ingaat; in dat geval is de dag van de feitelijke afgifte in de geldigheidsduur van het certificaat begrepen .

Afdeling 3 Gebruik van de certificaten Artikel 22 1 . Exemplaar nr . 1 van het certificaat wordt overgelegd aan het douanekantoor dat :

a ) wanneer het een invoercertificaat of een certificaat met vaststelling vooraf van de heffing betreft, de invoeraangifte aanvaardt;

b ) wanneer het een uitvoercertificaat of een certificaat met vaststelling vooraf van de restitutie betreft, de aangifte aanvaardt - voor uitvoer uit de Gemeenschap of - betreffende een van de leveringen bedoeld in de artikelen 34 en 42 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 of - voor plaatsing onder de regeling bedoeld in artikel 38 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 of - voor plaatsing onder een van de in de artikelen 4 en 5 van Verordening ( EEG ) nr . 565/80 bedoelde regelingen .

2 . Bij de aanvaarding van de in lid 1 bedoelde aangifte wordt exemplaar nr . 1 van het certificaat aan de douanediensten overgelegd of ter beschikking van deze diensten gehouden .

3 . Exemplaar nr . 1 van het certificaat wordt na afschrijving en visering door het in lid 1 bedoelde kantoor aan de belanghebbende overhandigd . De Lid-Staten kunnen echter voorschrijven of toestaan dat de afschrijving op het certificaat door de belanghebbende geschiedt; deze afschrijving wordt door het bevoegde douanekantoor steeds geverifieerd en geviseerd .

Artikel 23 1 . In afwijking van artikel 22 kan een Lid-Staat toestaan dat, wanneer voor produkten die worden uitgevoerd geen uitvoercertificaat moet worden overgelegd, maar daarvoor de uitvoerrestitutie vooraf is vastgesteld, het voorfixatiecertificaat slechts wordt overgelegd aan de instantie in die Lid-Staat die voor de uitkering van de restitutie verantwoordelijk is .

2 . De Lid-Staat stelt vast in welke gevallen lid 1 wordt toegepast en welke voorwaarden door de belanghebbende moeten worden vervuld om van de in lid 1 bedoelde mogelijkheid gebruik te kunnen maken . Bovendien moeten de bepalingen van de Lid-Staat een gelijke behandeling van alle in de Gemeenschap afgegeven certificaten waarborgen .

3 . De Lid-Staat wijst de autoriteit aan die voor de afschrijving en visering van het certificaat bevoegd is . Als datum van afschrijving geldt die van de aanvaarding van de in artikel 22, lid 1, onder b ), bedoelde aangifte .

4 . Bij de aanvaarding van de aangifte moet de belanghebbende op het document voor het verkrijgen van de restitutie met name vermelden dat hij van de bepalingen van dit artikel gebruik maakt en moet hij tevens het nummer vermelden van het certificaat dat voor de berekening van de te betalen restitutie moet worden gebruikt .

Artikel 24 1 . De vermeldingen op de certificaten en op de certi - ficaatuittreksels mogen na afgifte ervan niet worden gewijzigd .

2 . Bij twijfel omtrent de juistheid van de vermeldingen op het certificaat of op het uittreksel, wordt het certificaat of het uittreksel, op initiatief van de belanghebbende of van de bevoegde dienst van de betrokken Lid-Staat, aan de instantie van afgifte van het certificaat teruggezonden .

Indien de instantie van afgifte van het certificaat oordeelt dat rectificatie gerechtvaardigd is, trekt zij hetzij het uittreksel hetzij het certificaat en de vroeger afgegeven uittreksels in en geeft onverwijld een verbeterd uittreksel of een verbeterd certificaat en de dienovereenkomstig verbeterde uittreksels af . Op deze nieuwe documenten die op elk exemplaar de vermelding "op . . . ( datum ) verbeterd certificaat'' of "op . . . ( datum ) verbeterd uittreksel'' dragen, worden in voorkomend geval de vroegere afschrijvingen opgenomen .

Indien de instantie van afgifte het niet noodzakelijk acht dat tot rectificatie van het certificaat of het uittreksel wordt overgegaan, brengt zij daarop de vermelding "geverifieerd op . . . ( datum ) overeenkomstig artikel 24 van Verordening ( EEG) nr . 3719/88'' en tevens haar stempel aan .

Artikel 25 1 . De titularis is verplicht het certificaat of de uittreksels bij de instantie van afgifte van het certificaat in te leveren, indien deze instantie daarom verzoekt .

2 . In de gevallen waarin de bevoegde nationale diensten het document waaromtrent twijfel bestaat, overeenkomstig dit artikel of overeenkomstig artikel 24 terugzenden of inhouden, geven zij de belanghebbende op diens verzoek een ontvangstbewijs daarvoor af .

Artikel 26 Indien op certificaten of uittreksels onvoldoende ruimte voor de afschrijvingen blijkt te zijn, kunnen de met de afschrijving belaste autoriteiten daaraan een of meer verlengstroken hechten, welke stroken voorzien zijn van de afschrijvingsvakken die op de keerzijde van exemplaar nr . 1 van de certificaten of exemplaar nr . 1 van de uittreksels voorkomen . De met de afschrijving belaste autoriteiten plaatsen hun stempel voor de helft op het certificaat of het uittreksel ervan en voor de helft op de verlengstrook en ingeval er meer verlengstroken zijn, voor de helft op elk van die stroken .

Artikel 27 1 . In geval van twijfel omtrent de echtheid van het certificaat, van het uittreksel van een certificaat of van de daarop voorkomende vermeldingen en visa, zenden de bevoegde nationale instanties het document waaromtrent twijfel bestaat of een fotokopie daarvan voor controle aan de betrokken autoriteiten terug .

Dit kan eveneens met het oog op steekproefcontroles geschieden; in dat geval wordt slechts een fotokopie van het document teruggezonden .

2 . Ingeval de bevoegde nationale instanties het document waaromtrent twijfel bestaat, overeenkomstig lid 1 terugzenden, geven zij aan de belanghebbende op diens verzoek een ontvangstbewijs daarvoor af .

Artikel 28 1 . Voor zover dit voor de juiste toepassing van deze verordening nodig is, verstrekken de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten elkaar inlichtingen over de certificaten en uittreksels alsmede over daarop betrekking hebbende onregelmatigheden en inbreuken .

2 . De Lid-Staten brengen de Commissie van de onregelmatigheden en inbreuken met betrekking tot deze verordening op de hoogte, zodra zij daarvan kennis hebben gekregen .

3 . De Lid-Staten zenden aan de Commissie de lijst en de adressen van de instanties van afgifte van de certificaten en uittreksels, en van de instanties die met de inning van de heffingen en de uitkering van de restituties zijn belast . De Commissie maakt deze gegevens bekend in het Publikatie - blad van de Europese Gemeenschappen .

4 . De Lid-Staten verstrekken de Commissie eveneens afdrukken van de officiële stempels en, in voorkomend geval, van de droogstempels van de betrokken instanties . De Commissie geeft deze informatie onmiddellijk aan de andere Lid-Staten door .

Afdeling 4 Vrijgave van de zekerheid Artikel 29 Met betrekking tot de geldigheidsduur van de certificaten wordt ervan uitgegaan :

a ) dat de verplichting tot invoer is nagekomen en dat van het recht op invoer op grond van het certificaat gebruik is gemaakt, op de dag waarop de in artikel 22, lid 1,

onder a ), bedoelde aangifte is aanvaard, mits het produkt daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht;

b ) dat de verplichting tot uitvoer is nagekomen en dat van het recht tot uitvoer op grond van het certificaat gebruik is gemaakt, op de dag waarop de in artikel 22, lid 1, onder b ), bedoelde aangifte is aanvaard .

Artikel 30 1 . Aan een primaire eis wordt geacht te zijn voldaan indien het bewijs wordt geleverd :

a ) bij invoer : dat de in artikel 22, lid 1, onder a ), bedoelde aangifte voor het betrokken produkt is aanvaard;

b ) bij uitvoer : dat de in artikel 22, lid 1, onder b ), bedoelde aangifte voor het betrokken produkt is aanvaard; bovendien dient het bewijs te worden geleverd :

ii ) wanneer het uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap of een met uitvoer gelijkgestelde leverantie in de zin van artikel 34 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 betreft, dat het produkt behoudens overmacht, binnen een termijn van 60 dagen, te rekenen vanaf de dag van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer, hetzij zijn bestemming heeft bereikt in het geval van met uitvoer gelijkgestelde leveranties, hetzij, in de andere gevallen, het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten; voor de toepassing van deze verordening worden leveranties van produkten die uitsluitend zijn bestemd om te worden verbruikt aan boord van boor - of produktieplatforms, met inbegrip van daarbij behorende installaties voor dienstverlening die zich binnen het gebied van het Europese continentaal plat of binnen dat van het continentaal plat van het niet Europese deel van de Gemeenschap bevinden, maar buiten een zone van drie mijl vanaf de basislijn waarvan wordt uitgegaan voor de afbakening van de territoriale wateren van een Lid-Staat, geacht het douanegebied van de Gemeenschap te hebben verlaten;

ii ) wanneer produkten onder de in artikel 38 van Verordening ( EEG ) nr . 3665 /87 bedoelde regeling inzake bevoorradingsdepots worden geplaatst, dat die produkten, behoudens overmacht, binnen een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de dag van aanvaarding van de aangifte voor plaatsing onder de betrokken regeling, in een bevoorradingsdepot zijn gebracht .

Gedurende de eerste etappe worden de in artikel 259 van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal bedoelde produkten die vanaf 1 maart 1986 naar Portugal worden uitgevoerd, in afwijking van het bepaalde onder i ) geacht het douanegebied van de Gemeenschap te hebben verlaten, op voorwaarde dat binnen twaalf maanden volgende op de dag van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer de documenten worden overgelegd waaruit blijkt dat de produkten in Portugal in het vrije verkeer zijn gebracht .

Het bewijs dat het produkt in het vrije verkeer is gebracht, wordt geleverd overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 .

2 . Wanneer produkten onder één van de regelingen als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Verordening ( EEG ) nr . 565/80 zijn geplaatst, wordt ervan uitgegaan dat aan de primaire eis is voldaan, indien het bewijs wordt geleverd dat de in het kader van de betrokken regeling vereiste betalingsaangifte is aanvaard; de daarbij vrijgegeven zekerheid moet evenwel opnieuw worden gesteld overeenkomstig artikel 43 van de onderhavige verordening in die gevallen waar in zulks op grond van laatstgenoemd artikel is vereist .

Artikel 31 1 . De in artikel 30 bedoelde bewijzen worden op de volgende wijze geleverd :

a ) in de in artikel 30, lid 1, onder a ), bedoelde gevallen : door overlegging van het overeenkomstig artikel 22 geviseerde exemplaar nr . 1 van het certificaat, onderscheidenlijk exemplaar nr . 1 van het uittreksel of van de uittreksels van het certificaat;

b ) in de in artikel 30, lid 1, onder b ), en lid 2, bedoelde gevallen, onverminderd lid 2 : door overlegging van het overeenkomstig artikel 22 of artikel 23 geviseerde exemplaar nr . 1 van het certificaat, onderscheidenlijk exemplaar nr . 1 van het uittreksel of van de uittreksels van het certificaat .

2 . Bovendien is, wanneer het uitvoer uit de Gemeenschap, een levering met een bestemming in de zin van artikel 34 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 of plaatsing onder de regeling bedoeld in artikel 38 van die verordening betreft, overlegging van een aanvullend bewijs vereist .

Dit aanvullende bewijs wordt geleverd :

a ) op een door de betrokken Lid-Staat zelf te bepalen wijze in de gevallen waarin :

iii ) het certificaat is afgegeven en iii ) de aangifte als bedoeld in artikel 22, lid 1, onder b ), is aanvaard en iii ) het produkt - het douanegebied van de Gemeenschap verlaat; voor de toepassing van deze verordening worden leveranties van produkten die uitsluitend zijn bestemd om te worden verbruikt op boor - of produktieplatforms, met inbegrip van daarbij behorende installaties voor dienstverlening die zich binnen het gebied van het Europese continentaal plat of binnen dat van het continentaal plat van het niet Europese deel van de Gemeenschap bevinden, maar buiten een zone van drie mijl vanaf de basislijn waarvan wordt uitgegaan voor de afbakening van de territoriale wateren van een Lid-Staat, geacht het douanegebied van de Gemeenschap te hebben verlaten, of - op een van de in artikel 34 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 bedoelde bestemmingen wordt geleverd, of - in een bevoorradingsdepot als bedoeld in artikel 38 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 wordt gebracht,

in dezelfde Lid-Staat;

b ) in de andere gevallen :

- door overlegging van het controle-exemplaar T 5 of de controle-exemplaren T 5 bedoeld in artikel 1 van Verordening ( EEG ) nr . 2823/87 van de Commissie ( 24 ) of van een conform verklaarde kopie of fotokopie van het controle-exemplaar of de controle-exemplaren T 5,

of - door overlegging van een verklaring van de voor de uitkering van de restitutie bevoegde instantie waarbij wordt bevestigd dat aan de in artikel 30, lid 1, onder b ), bedoelde voorwaarden is voldaan,

of - door overlegging van een gelijkwaardig bewijsstuk als bedoeld in lid 4 .

Wanneer het controle-exemplaar T 5 uitsluitend tot doel heeft het vrijgeven van de zekerheid mogelijk te maken, wordt in vak 106 van het controle-exemplaar T 5 een van de volgende vermeldingen aangebracht :

- se utilizará para liberar la garantía - til brug ved frigivelse af sikkerhed - zu verwenden fuer die Freigabe der Sicherheit - pros chrisimopoiisi gia tin apodesmefsi tis asfaleias - to be used to release the security - à utiliser pour la libération de la garantie - da utilizzare per lo svincolo della cauzione - te gebruiken voor vrijgave van de zekerheid - A utilizar para cancelamento da garantia .

indien evenwel een uittreksel van een certificaat, een vervangingscertificaat of een vervangingsuittreksel wordt gebruikt, worden aan de vorengenoemde vermelding het nummer van het oorspronkelijke certificaat en de naam en het adres van de instantie van afgifte toegevoegd .

De in het eerste en tweede streepje bedoelde documenten worden de instantie van afgifte van het certificaat langs administratieve weg toegezonden .

3 . Wanneer het produkt, nadat de aangifte ten uitvoer als bedoeld in artikel 22, lid 1, onder b ), eerste streepje, is aanvaard, onmiddellijk onder één van de bij titel IV, hoofdstuk I, van Verordening ( EEG ) nr . 1062/87 ingestelde regelingen wordt geplaatst om naar een station van bestemming of een ontvanger buiten het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, wordt het in lid 2, onder b ), bedoelde controle-exemplaar T 5 langs administratieve weg aan de instantie van afgifte toegezonden . In vak "J'' van het controle-exemplaar T 5 wordt in dat geval in de rubriek "opmerkingen'' één van de volgende vermeldingen aangebracht : - Salida del territorio aduanero de la Comunidad bajo el régimen de tránsito comunitario simplificado por ferrocarril o en contenedores grandes - Udgang fra Faellesskabets toldomraade i henhold til ordningen for den forenklede procedure for faellesskabsforsendelse med jernbane eller store containere - Ausgang aus dem Zollgebiet der Gemeinschaft im Rahmen des vereinfachten gemeinschaftlichen Versandverfahrens mit der Eisenbahn oder in Grossbehaeltern - iExodos apo to teloneiako edafos tis Koinotitas ypo to aplopoiimeno kathestos tis koinotikis diametakomisis me sidirodromo i megala emporevmatokivotia - Exit from the customs territory of the Community under the simplified Community transit procedure for carriage by rail or large containers - Sortie du territoire douanier de la Communauté sous le régime du transit communautaire simplifié par chemin de fer ou par grands conteneurs - Uscita dal territorio doganale della Comunità in regime di transito comunitario semplificato per ferrovia o grandi contenitori - Vertrek uit het douanegebied van de Gemeenschap onder de regeling vereenvoudigd communautair douanevervoer per spoor of in grote containers - Saída do território aduaneiro da Comunidade ao abrigo do regime do trânsito comunitário simplificado por caminho-de-ferro ou em grandes contentores .

In het in de voorgaande alinea bedoelde geval mag het kantoor van vertrek een wijziging van de vervoerovereenkomst die tot gevolg heeft dat het vervoer binnen de Gemeenschap wordt beëindigd, slechts toestaan indien vaststaat :

- dat de eventueel reeds vrijgegeven zekerheid opnieuw is gesteld, of - dat door de betrokken instantie alle maatregelen zijn getroffen opdat de zekerheid voor het betrokken produkt niet wordt vrijgegeven .

De Lid-Staten nemen passende maatregelen indien de zekerheid is vrijgegeven en het produkt niet is uitgevoerd .

4 . Wanneer het in lid 2, onder b ), bedoelde controle - exemplaar T 5 als gevolg van omstandigheden buiten de wil van de belanghebbende niet binnen drie maanden na afgifte kan worden overgelegd, kan de belanghebbende bij de bevoegde instantie een met redenen omkleed en van bewijsstukken vergezeld verzoek indienen om andere documenten als gelijkwaardig te erkennen.

De bij het verzoek om deze erkenning over te leggen bewijsstukken zijn die welke in artikel 47, lid 3, tweede alinea, van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 zijn bedoeld .

Artikel 32 Bij toepassing van artikel 35 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 geldt de laatste dag van de maand als dag van aanvaarding van de in artikel 22, lid 1, onder b ), tweede streepje, bedoelde aangifte.

Artikel 33 1 . Op verzoek van de titularis kunnen de Lid-Staten de zekerheid in gedeelten vrijgeven in evenredigheid met de hoeveelheden produkt waarvoor de in artikel 30 bedoelde bewijzen zijn geleverd en voor zover het bewijs is geleverd dat een hoeveelheid die ten minste gelijk is aan 5 % van de in het certificaat vermelde hoeveelheid is in -, onderscheidenlijk uitgevoerd .

2 . Onverminderd de artikelen 36, 37 en 44 wordt, wanneer de verplichting tot invoer, onderscheidenlijk tot uitvoer, niet is nagekomen, de zekerheid verbeurd voor een hoeveelheid die gelijk is aan het verschil tussen a ) 95 % van de in het certificaat vermelde hoeveelheid, en b ) de daadwerkelijk ingevoerde, onderscheidenlijk uitgevoerde, hoeveelheid .

Wanneer het certificaat per dier is afgegeven, wordt de uitkomst van de berekening van het bovenbedoelde percentage van 95 % in voorkomend geval afgerond op het naaste lagere gehele getal aan dieren .

Indien evenwel de in - of uitgevoerde hoeveelheid minder dan 5 % van de in het certificaat vermelde hoeveelheid bedraagt, wordt de zekerheid volledig verbeurd .

Bovendien geeft de Lid-Staat de volledige zekerheid vrij, indien voor een certificaat het totale bedrag van de zekerheid dat verbeurd zou zijn, 5 Ecu of minder bedraagt .

3 . a ) Het in artikel 30 bedoelde bewijs moet, behoudens overmacht, binnen zes maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat worden geleverd .

b ) Indien evenwel dit bewijs wordt geleverd in de periode tussen het verstrijken van een termijn van zes maanden en het verstrijken van een termijn van 24 maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat, wordt slechts een deel van de zekerheid verbeurd en het restant ervan terugbetaald .

Het bedrag dat moet worden verbeurd voor de hoeveelheden waarvoor het bewijs niet binnen de onder a ) bedoelde termijn is geleverd, is gelijk aan 15 % van het bedrag dat definitief zou zijn verbeurd, indien de produkten niet waren in -, onderscheidenlijk uitgevoerd; indien voor een bepaald produkt certificaten zijn afgegeven waarin een verschillend zekerheidspercentage is vastgesteld, wordt, om het bedrag te berekenen dat verbeurd dient te zijn, het laagste percentage genomen dat bij in -, onderscheidenlijk bij uitvoer geldt.

Indien het te verbeuren bedrag in totaal niet meer dan 5 Ecu bedraagt, wordt dat bedrag volledig terugbetaald .

EWG:L555UMBH00.94 FF : 5UHO; SETUP : 01; Hoehe : 5906 mm; 1310 Zeilen; 64736 Zeichen;

Bediener : JUTT Pr .: C;

Kunde : ................................

2 . 12 . 88 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 4 . Indien is bepaald dat de verplichting is nagekomen wanneer het bewijs wordt overgelegd dat het produkt op een bepaalde bestemming is aangekomen, moet dit bewijs overeenkomstig artikel 18 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 worden geleverd .

Dit bewijs moet eveneens worden geleverd binnen zes maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat . Wanneer evenwel de op grond van artikel 18 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 vereiste documenten niet binnen de voorgeschreven termijn kunnen worden overgelegd, kan de exporteur, wanneer hij het nodige heeft gedaan om de documenten binnen die termijn te verkrijgen, een aanvullende termijn worden toegestaan om deze documenten alsnog over te leggen .

5 . Voor invoercertificaten waarop bij een communautaire bepaling dit lid van toepassing is verklaard, moet, behoudens overmacht, het in artikel 30 bedoelde bewijs in afwijking van lid 3 binnen 60 dagen na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat worden geleverd .

Afdeling 5 Verlies van certificaten Artikel 34 1 . In geval van verlies van een certificaat of van een uittreksel met vaststelling vooraf van een restitutie die hoger dan 0 is, geeft de instantie van afgifte van het oorspronkelijke certificaat op verzoek van de titularis of van de cessionaris, ingeval het certificaat of het uittreksel is overgedragen, een vervangingscertificaat, onderscheidenlijk vervangingsuittreksel, af, onder voorbehoud van het bepaalde in de tweede alinea .

De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen de afgifte van een vervangingscertificaat of -uittreksel weigeren indien :

- de aanvrager in persoonlijk opzicht geen waarborgen biedt dat de met de bepalingen van dit artikel nagestreefde doeleinden in acht zullen worden genomen; van deze mogelijkheid wordt in elke Lid-Staat overeenkomstig de aldaar geldende beginselen inzake non-discriminatie tussen de aanvragers en inzake de vrijheid van handel en nijverheid gebruik gemaakt;

- de aanvrager niet heeft aangetoond dat hij de nodige voorzorgen had genomen om verlies van het certificaat of van het uittreksel te voorkomen .

2 . De in het kader van een inschrijving vastgestelde restitutie is een vooraf vastgestelde restitutie .

3 . De aanvraag voor een vervangingscertificaat of -uittreksel is niet ontvankelijk, wanneer de afgifte van het certificaat voor het betrokken produkt is opgeschort of wanneer het certificaat in het kader van een kwantitatief contingent wordt afgegeven .

4 . Op het vervangingscertificaat of het -uittreksel komen dezelfde aanwijzingen en vermeldingen voor als op het document dat het vervangt . Het vervangingscertificaat, onderscheidenlijk vervangingsuittreksel, wordt afgegeven voor een hoeveelheid produkten die, verhoogd met de tolerantie, overeenkomt met de op het verloren document aangegeven beschikbare hoeveelheid . De aanvrager geeft schriftelijk deze beschikbare hoeveelheid aan . Ingeval de door de aanvrager aangegeven beschikbare hoeveelheid volgens de informatie van de instantie van afgifte te groot is, wordt onverminderd de toepassing van lid 1, tweede alinea, deze hoeveelheid dienovereenkomstig verlaagd .

In vak 22 van het vervangingscertificaat of -uittreksel wordt bovendien een van de volgende, met rood onderstreepte vermeldingen aangebracht :

- Certificado ( o extracto ) de sustitución de un certificado ( o extracto ) perdido - número del certificado inicial . . .

- Erstatningslicens/-attest ( eller erstatningspartiallicens ) for bortkommen licens/attest ( eller partiallicens ). Oprindelig licens/attest ( eller partiallicens ) nr . . . .

- Ersatzlizenz ( oder Ersatzsteillizens ) einer verlorenen Lizenz ( oder Teillizens ). Nummer der urspruenglichen Lizenz . . .

- Pistopoiitiko ( i apospasma ) antikatastaseos toy apolesthentos pistopoiitikoy ( i apospasmatos pistopoiitikoy ) arith .^.^.^.

- Replacement licence ( certificate or extract ) of a lost licence ( certificate or extract ). Number or original licence ( certificate ) . . .

- Certificat ( ou extrait ) de remplacement d'un certificat ( ou extrait ) perdu . Numéro du certificat initial : . . .

- Titolo ( o estratto ) sostitutivo di un titolo ( o estratto ) smarrito . Numero del titolo originale : . . .

- Certificaat ( of uittreksel ) ter vervanging van een verloren gegaan certificaat ( of uittreksel ). Nummer van het oorspronkelijke certificaat : . . .

- Certificado ( ou extracto ) de substituiçao de um certificado ( ou extracto ) perdido - número do certificado inicial . . .

Bij verlies van het vervangingscertificaat, onderscheidenlijk -uittreksel, mag niet nog een vervangingscertificaat, onderscheidenlijk -uittreksel, worden afgegeven .

5 . De afgifte van een vervangingscertificaat of -uittreksel is afhankelijk van het stellen van een zekerheid . Het bedrag van deze zekerheid wordt berekend door vermenigvuldiging van :

- het bedrag van de vooraf vastgestelde restitutie of, in voorkomend geval, van de, voor de betrokken bestemmingen, hoogste vooraf vastgestelde restitutie, vermeerderd met 20 %,

- met de met de tolerantie vermeerderde hoeveelheid waarvoor het vervangingscertificaat of -uittreksel wordt afgegeven .

Het bedrag waarmede de zekerheid wordt vermeerderd, moet ten minste 3 Ecu per 100 kilogram nettogewicht bedragen . Bij de instantie van afgifte van het oorspronkelijke certificaat moet worden aangetoond dat de betrokken zekerheid is gesteld .

6 . Indien de hoeveelheid produkten die onder dekking van een certificaat en van een vervangingscertificaat, of onder dekking van een uittreksel en van een vervangingsuittreksel, wordt uitgevoerd, groter is dan die welke onder dekking van het oorspronkelijke certificaat of uittreksel had kunnen worden uitgevoerd, wordt de in lid 5 bedoelde zekerheid die overeenkomt met de te veel uitgevoerde hoeveelheid bij wijze van terugbetaling van de restitutie verbeurd .

7 . In geval van toepassing van lid 6 moet bovendien, wanneer op de datum waarop de aangifte als bedoeld in artikel 22, lid 1, onder b ), voor de te veel uitgevoerde hoeveelheid is aanvaard, een uitvoerheffing van toepassing is, de op die datum geldende uitvoerheffing worden geïnd .

De te veel uitgevoerde hoeveelheid :

- wordt bepaald overeenkomstig lid 6,

- is de hoeveelheid waarvoor de aangifte laatstelijk is aanvaard onder dekking van het oorspronkelijke certificaat, een uittreksel van het oorspronkelijke certificaat, een vervangingscertificaat of een vervangingsuittreksel . Indien de bij de laatste uitvoertransactie betrokken hoeveelheid geringer is dan de te veel uitgevoerde hoeveelheid, wordt, totdat de te veel uitgevoerde hoeveelheid is bereikt, de uitvoertransactie, onderscheidenlijk worden de uitvoertransacties, die onmiddellijk daaraan voorafgaat, onderscheidenlijk voorafgaan, mede in aanmerking genomen .

Artikel 3, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 645/75 van de Commissie ( 25 ) is niet van toepassing op het in dit lid bedoelde geval .

8 . De in lid 5 bedoelde zekerheid wordt, voor zover zij niet krachtens lid 6 wordt verbeurd, 15 maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat vrijgegeven .

9 . Verloren certificaten of uittreksels die worden teruggevonden, mogen niet meer worden gebruikt en moeten naar de instantie van afgifte van het vervangingscertificaat, onderscheidenlijk vervangingsuittreksel, worden teruggezonden . In dat geval wordt, indien de op het oorspronkelijke certificaat of uittreksel vermelde beschikbare hoeveelheid groter is dan of gelijk is aan die waarvoor het vervangingscertificaat, onderscheidenlijk vervangingsuittreksel, is afgegeven, de in lid 5 bedoelde zekerheid onmiddellijk vrijgegeven .

Indien de beschikbare hoeveelheid groter is, wordt evenwel op verzoek van de belanghebbende een uittreksel afgegeven voor een hoeveelheid die, vermeerderd met de tolerantie, gelijk is aan de hoeveelheid die nog kan worden gebruikt .

10 . Wanneer de titularis of de cessionaris van een invoer -, uitvoer - of voorfixatiecertificaat ten genoegen van de bevoegde autoriteiten bewijst dat een certificaat of uittreksel niet is gebruikt, ook niet voor een deel, en met name als gevolg van een volledige of gedeeltelijke vernietiging ervan ook niet meer kan worden gebruikt, wordt door de instantie van afgifte van het oorspronkelijke certificaat een vervangingscertificaat, onderscheidenlijk vervangingsuittreksel, afgegeven voor een hoeveelheid produkten die, vermeerderd met de tolerantie, met de beschikbare hoeveelheid overeenkomt . In dat geval zijn de voorafgaande leden niet van toepassing, met uitzondering van het bepaalde in lid 4, eerste zin .

11 . De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten verstrekken elkaar de voor de toepassing van dit artikel benodigde gegevens .

Indien deze autoriteiten voor die gegevensverstrekking gebruik maken van het controle-exemplaar T 5 bedoeld in artikel 1 van Verordening ( EEG ) nr . 2823/87, welk document wordt opgemaakt ten bewijze dat de betrokken produkten het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, moet het nummer van het oorspronkelijke certificaat in vak 105 van het controle-exemplaar T 5 worden vermeld . Indien een certificaatuittreksel, een vervangingscertificaat of een vervangingsuittreksel wordt gebruikt, moet het nummer van het oorspronkelijke certificaat in vak 106 van het controle-exemplaar T 5 worden vermeld .

12 . Elke Lid-Staat doet de Commissie elk kwartaal mededeling van :

a ) het aantal in het voorafgaande kwartaal - in toepassing van lid 1,

- in toepassing van lid 10,

afgegeven vervangingscertificaten, onderscheidenlijk vervangingsuittreksels;

b ) de aard en de hoeveelheid van de betrokken produkten en, in voorkomend geval, de bedragen van de vooraf vastgestelde heffing of van de vooraf vastgestelde restitutie .

De Commissie deelt deze gegevens aan de overige Lid-Staten mede .

Artikel 35 1 . Bij verlies van een certificaat of van een certificaatuittreksel kunnen de instanties van afgifte, voor zover het betrokken document volledig of gedeeltelijk is gebruikt, bij wijze van uitzondering een op dezelfde wijze als het oorspronkelijke document opgemaakt en geviseerd duplicaat afgeven waarop duidelijk de vermelding "Duplicaat'' voorkomt .

2 . Duplicaten mogen niet voor invoer - of uitvoertrans - acties worden gebruikt .

3 . Het duplicaat wordt aangeboden bij de douanekantoren waar de op basis van het verloren certificaat, onderscheidenlijk uittreksel, verrichte aangifte als bedoeld in artikel 22 is aanvaard of bij een andere bevoegde autoriteit die door de Lid-Staat waar die kantoren zich bevinden, is aangewezen .

4 . De bevoegde autoriteit draagt zorg voor de afboeking op het duplicaat en viseert het .

5 . Het van deze aantekeningen voorziene duplicaat geldt in plaats van het verloren exemplaar nr . 1 van het certificaat of van dat van het uittreksel als bewijs om vrijgave van de zekerheid te verkrijgen .

Afdeling 6 Overmacht Artikel 36 1 . Wanneer de invoer of uitvoer niet tijdens de geldigheidsduur van het certificaat kan plaatsvinden ten gevolge van een voorval waarvan de handelaar meent dat het een geval van overmacht is, vraagt de titularis van het certificaat de bevoegde instantie van de Lid-Staat van afgifte van het certificaat om de geldigheidsduur van het certificaat te verlengen of om het te annuleren . Hij levert het bewijs van de door hem als overmacht beschouwde omstandigheid binnen zes maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat .

Wanneer de bewijzen niet binnen deze termijn kunnen worden verschaft, kunnen de handelaar, wanneer hij zich alle nodige moeite heeft gegeven om de bewijzen te verkrijgen en over te leggen, bijkomende termijnen worden toegestaan .

2 . Verzoeken om de geldigheidsduur van certificaten te verlengen die meer dan 30 dagen na afloop van de geldigheidsduur worden ingediend, zijn niet ontvankelijk .

3 . Indien een als overmacht beschouwde omstandigheid wordt aangevoerd die betrekking heeft op het land van herkomst en/of oorsprong wanneer het gaat om invoer, of op het land van bestemming wanneer het gaat om uitvoer, kan deze omstandigheid slechts als zodanig worden erkend indien de betrokken landen tijdig schriftelijk aan de instantie van afgifte van het certificaat of aan een andere officiële instantie van dezelfde Lid-Staat zijn opgegeven .

Het land van herkomst, oorsprong of bestemming wordt geacht tijdig te zijn opgegeven indien de aanvrager op het tijdstip van die mededeling nog niet kon voorzien dat het geval van overmacht zich zou voordoen .

4 . De in lid 1 bedoelde bevoegde instantie besluit of de ingeroepen omstandigheid een geval van overmacht is .

Artikel 37 1 . Indien de ingeroepen omstandigheid een geval van overmacht is, besluit de bevoegde instantie van de Lid-Staat van afgifte van het certificaat hetzij dat de verplichting tot invoer, onderscheidenlijk uitvoer wordt geannuleerd, waarbij dan de zekerheid wordt vrijgegeven, hetzij dat de geldigheidsduur van het certificaat wordt verlengd met de termijn die op grond van alle ter zake dienende omstandigheden nodig wordt geacht, zonder dat hierbij een termijn van zes maanden na de afloop van de oorspronkelijke geldigheidsduur van het certificaat mag worden overschreden . De verlenging kan na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat geschieden .

2 . Het besluit van de bevoegde instantie kan afwijken van het besluit dat door de titularis van het certificaat is gevraagd .

Wanneer de titularis van een certificaat met vaststelling vooraf om annulering van het certificaat verzoekt, kan de bevoegde instantie, ook indien het verzoek meer dan 30 dagen na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat is ingediend, die geldigheidsduur verlengen indien het vooraf vastgestelde bedrag, vermeerderd met eventuele aanpassingen, lager is dan het bedrag op de dag van het besluit wanneer het een toe te kennen bedrag betreft, of hoger dan het bedrag op die dag wanneer het een te heffen bedrag betreft .

3 . Het besluit tot annulering of tot verlenging geldt slechts voor de hoeveelheid produkt die als gevolg van overmacht niet kon worden ingevoerd, onderscheidenlijk uitgevoerd .

4 . Bij verlenging van de geldigheidsduur van het certificaat viseert de instantie van afgifte het certificaat en de uittreksels ervan en brengt zij de nodige aanpassingen aan .

5 . In afwijking van artikel 9, lid 1, kunnen bij verlenging van de geldigheidsduur van een certificaat met vaststelling vooraf de uit het certificaat voortvloeiende rechten niet worden overgedragen . Wanneer de omstandigheden van het gegeven geval zulks rechtvaardigen, wordt deze overdracht toegestaan indien het verzoek daartoe gelijktijdig met de aanvraag om verlenging wordt ingediend .

6 . De Lid-Staat waaronder de bevoegde instantie ressorteert, stelt de Commissie in kennis van gevallen van overmacht; de Commissie brengt de andere Lid-Staten op de hoogte .

Artikel 38 1 . Wanneer de betrokkene naar aanleiding van een geval van overmacht om verlenging heeft verzocht van de geldigheidsduur van een certificaat met vaststelling vooraf van de heffing of de restitutie, kan hij, indien de bevoegde instantie over zijn verzoek nog geen besluit heeft genomen, bij deze instantie een tweede certificaat aanvragen . Voor de afgifte van dit tweede certificaat gelden dezelfde bepalingen als die op het ogenblik van de aanvraag, met dien verstande evenwel dat :

- het wordt afgegeven voor ten hoogste de niet opgebruikte hoeveelheid van het eerste certificaat waarvoor om verlenging van de geldigheidsduur is verzocht,

- in vakje 20 één van de volgende vermeldingen moet voorkomen :

- Certificado emitido en las condiciones del artículo 38 del Reglamento ( CEE ) No 3719/88; certificado inicial No . . .

- Licens udstedt paa de i artikel 38 i forordning ( EOEF ) nr . 3719/88 fastsatte betingelser; oprindelig licens nr . . . .

- Unter den Bedingungen von Artikel 38 der Verordnung ( EWG ) nr . 37190/88 erteilte Lizenz; urspruengliche Lizenz Nr . . . .

- Pistopoiitiko poy ekdidetai ypo toys oroys toy arthroy 38 toy kanonismoy ( EOK ) arith . 3719:88 archiko pistopoiitiko arith . .^.^.

- Licence issued in accordance with Article 38 of Regulation ( EEC ) No 3719/88; original licence No . . .

- Certificat émis dans les conditions de l'article 38 du règlement ( CEE ) No 3719/88; certificat initial No . . .

- Titolo rilasciato alle condizioni dell'articolo 38 del regolamento ( CEE ) n . 3719/88; titolo originale n . . . .

- Certificaat afgegeven overeenkomstig artikel 38 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88; oorspronkelijk certificaat nr . . . .

- Certificado emitido nas condições previstas no artigo 38g . do Regulamento ( CEE ) no 3719/88; certificado inicial no . . .

2 . Wanneer de bevoegde instantie het verzoek om verlenging van de geldigheidsduur van het eerste certificaat inwilligt :

a ) worden op het eerste certificaat de hoeveelheden afgeboekt waarvoor het tweede certificaat is gebruikt en voor zover :

- dit gebruik heeft plaatsgevonden door de handelaar die het recht heeft het eerste certificaat te gebruiken en,

- dit gebruik tijdens de verlengde geldigheidsduur heeft plaatsgevonden;

b ) wordt de zekerheid voor het tweede certificaat, die die hoeveelheid betreft, vrijgegeven;

c ) brengt in voorkomend geval de instantie van afgifte van de certificaten de bevoegde instantie van de Lid-Staat waar het tweede certificaat is gebruikt, op de hoogte met het oog op rectificatie van het geheven, onderscheidenlijk het toegekende, bedrag .

Ingeval de bevoegde instantie vaststelt dat er geen overmacht is of overeenkomstig artikel 37 besluit dat het eerste certificaat moet worden geannuleerd, blijven de uit het tweede certificaat voortvloeiende rechten en verplichtingen voortbestaan .

TITEL IV BIJZONDERE BEPALINGEN Artikel 39 1 . Voor de produkten waarvoor een uitvoercertificatenregeling geldt of die in aanmerking komen voor de toepassing van een regeling inzake vaststelling vooraf van restituties of van andere bedragen bij uitvoer, geldt de in Verordening ( EEG ) nr . 754/76 bedoelde regeling "terugkerende goederen'' slechts wanneer de volgende bepalingen in acht zijn genomen :

a ) bij uitvoer zonder uitvoer - of voorfixatiecertificaat moet bij gebruik van het in Verordening ( EEG ) nr. 2945/76 bedoelde formulier INF 3 in vak A daarvan één van de volgende vermeldingen zijn aangebracht :

- Exportación realizada sin certificado,

- Udfoersel uden licens/attest,

- Ausfuhr ohne Ausfuhrlizenz oder Vorausfestsetzungsbescheinigung,

- Exagogi pragmatopoioymeni anef adeias i pistopoiitikoy,

- Exported without licence or certificate,

- Exportation réalisée sans certificat,

- Esportazione realizzata senza titolo,

- Uitvoer zonder certificaat,

- Exportaçao efectuada sem certificado;

b ) bij uitvoer met een uitvoer - of een voorfixatiecertificaat en voor zover de geldigheidsduur van het certificaat op de datum waarop de belanghebbende blijk geeft van zijn voornemen van de regeling "terugkerende goederen'' gebruik te maken, niet is verstreken,

- moet de afschrijving op het certificaat voor de betrokken uitvoer worden geannuleerd, en - mag de op het certificaat betrekking hebbende zekerheid niet uit hoofde van de betrokken uitvoer worden vrijgegeven of moet de zekerheid, indien zij is vrijgegeven, bij de instantie van afgifte van het certificaat opnieuw worden gesteld naar evenredigheid van de betrokken hoeveelheden;

c ) bij uitvoer met een uitvoer - of een voorfixatiecertificaat en indien de geldigheidsduur van het certificaat op de datum waarop de betrokkene blijk geeft van zijn voornemen van de regeling "terugkerende goederen'' gebruik te maken, is verstreken,

- wordt de op het certificaat betrekking hebbende zekerheid, indien zij niet uit hoofde van de betrokken uitvoer is vrijgegeven, met inachtneming van de ter zake geldende voorschriften verbeurd;

- moet de titularis, indien de op het certificaat betrekking hebbende zekerheid is vrijgegeven, de zekerheid bij de instantie van afgifte van het certificaat opnieuw stellen naar evenredigheid van de betrokken hoeveelheden; deze zekerheid wordt verbeurd overeenkomstig de ter zake geldende voorschriften .

2 . Indien de terugkerende goederen opnieuw worden ingevoerd :

a ) over een in een andere Lid-Staat dan de Lid-Staat van uitvoer gelegen douanekantoor, wordt het bewijs dat lid 1, onder b ), onderscheidenlijk onder c ), in acht is genomen, door middel van het in Verordening ( EEG ) nr . 2945/76 bedoelde inlichtingenformulier INF 3 geleverd;

b ) over een douanekantoor in dezelfde Lid-Staat, wordt het bewijs dat lid 1, onder a ), b ) of c ), in acht is genomen, op de door de bevoegde autoriteiten van elk der Lid-Staten voorgeschreven wijze geleverd .

3 . Lid 1, onder a ), b ) en c ), geldt niet in de gevallen bedoeld in artikel 2, onder b ), van Verordening ( EEG ) nr . 2945/76 .

4 . Lid 1, onder b ) en c ), geldt niet indien de terugkeer als gevolg van overmacht is geschied .

Artikel 40 1 . Wanneer de wederinvoer van produkten onder de regeling "terugkerende goederen'' door uitvoer van equivalente produkten van dezelfde onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur wordt gevolgd en de zekerheid die op het bij de uitvoer van de weder ingevoerde produkten gebruikte certificaat betrekking heeft, overeenkomstig artikel 39 zou moeten worden verbeurd, wordt deze zekerheid op verzoek van de belanghebbenden vrijgegeven .

2 . Het moet een uitvoertransactie betreffen :

a ) waarvan de aangifte is aanvaard - uiterlijk binnen een termijn van tien dagen volgende op de dag van aanvaarding van de aangifte ten wederinvoer van de terugkerende produkten,

- in een douanekantoor dat onder de Lid-Staat van wederinvoer ressorteert en dat door deze Lid-Staat is aangewezen, en - op grond van een nieuw uitvoercertificaat wanneer de geldigheidsduur van het oorspronkelijke uitvoercertificaat op de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer van de equivalente produkten is verstreken;

b ) die betrekking heeft op dezelfde hoeveelheid produkten en op produkten die voor dezelfde geadresseerde als bij de oorspronkelijke uitvoertransactie zijn bestemd, behoudens in de in artikel 2, onder c ) of onder d ), van Verordening ( EEG ) nr . 2945/76 bedoelde gevallen .

3 . De zekerheid wordt vrijgegeven zodra aan de instantie van afgifte van het certificaat het bewijs is geleverd dat de in dit artikel bedoelde voorwaarden zijn vervuld . Dit bewijs wordt geleverd door overlegging van a ) de aangifte ten uitvoer voor de equivalente produkten of een door de bevoegde diensten voor eensluidend gewaarmerkte kopie of fotokopie daarvan, waarop een van de volgende vermeldingen is aangebracht :

- Condiciones previstas en el artículo 40 del Reglamento ( CEE ) No 3719/88 cumplidas - Betingelserne i artikel 40 i forordning (EOEF ) nr . 3719/88 er opfyldt - Bedingungen von Artikel 40 der Verordnung ( EWG ) Nr . 3719/88 wurden eingehalten - Tiroymenon ton proijpotheseon toy arthroy 40 toy kanonismoy ( EOK ) arith . 3719 /88 - Conditions laid down in Article 40 of Regulation ( EEC ) No 3719/88 fulfilled - Conditions prévues à l'article 40 du règlement ( CEE ) No 3719/88 respectées - Condizioni previste dall'articolo 40 del regolamento ( CEE ) n . 3719/99 rispettate - in artikel 40 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 bedoelde voorwaarden nageleefd - Condições previstas no artigo 40 °. do Regulamento ( CEE) no 3719/88 cumpridas .

Deze vermelding moet worden geauthentiseerd met het stempel van het betrokken douanekantoor, dat rechtstreeks op het document dat als bewijsstuk dient, wordt aangebracht;

b ) en een document waaruit blijkt dat de produkten, behalve in geval van overmacht, binnen een termijn van 60 dagen na de dag van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten .

Artikel 41 1 . Voor de toepassing van artikel 22 van Verordening ( EEG ) nr . 1430/79 wordt de verklaring dat de maatregelen zijn genomen om de gevolgen van het in het vrije verkeer brengen eventueel ongedaan te maken, door de autoriteit van afgifte van het certificaat verstrekt, onverminderd lid 4 van dit artikel .

De invoerder deelt aan de autoriteit van afgifte van het certificaat mede :

- naam en adres van de in artikel 1, lid 2, van Verordening ( EEG) nr . 1574/80 bedoelde beschikkende autoriteit, waaraan de verklaring moet worden gezonden;

- hoeveelheid en aard van de betrokken produkten, datum van invoer en nummer van het betrokken certificaat .

Wanneer het certificaat nog niet aan de autoriteit van afgifte is teruggegeven, moet de invoerder het certificaat aan deze autoriteit overleggen .

Alvorens de in de eerste alinea bedoelde verklaring te verzenden, moet de autoriteit van afgifte van het certificaat zich ervan vergewissen dat :

- de zekerheid voor de betrokken hoeveelheid niet is vrijgegeven en niet zal worden vrijgegeven, of dat - de zekerheid, indien zij is vrijgegeven, voor de betrokken hoeveelheden opnieuw wordt gesteld .

De zekerheid wordt evenwel niet opnieuw gesteld voor de hoeveelheden boven het percentage dat als voorwaarde geldt om de invoerverplichting als te zijn nagekomen te beschouwen .

Het certificaat wordt aan de betrokkene teruggegeven .

2 . Ingeval terugbetaling of kwijtschelding van de invoerrechten wordt geweigerd, brengt de beschikkende autoriteit dit ter kennis van de autoriteit van afgifte van het certificaat . De zekerheid voor de betrokken hoeveelheid wordt vrij - gegeven .

3 . Ingeval terugbetaling of kwijtschelding van de rechten is toegestaan, wordt de afschrijving van de betrokken hoeveelheid op het certificaat geannuleerd, zelfs indien de geldigheidsduur van het certificaat is verstreken . De belanghebbende moet het certificaat wanneer de geldigheidsduur ervan is verstreken onmiddellijk naar de instantie van afgifte terugzenden . De zekerheid voor de betrokken hoeveelheid wordt verbeurd met inachtneming van de ter zake geldende voorschriften .

4 . Lid 1 en lid 2 zijn niet van toepassing :

a ) wanneer de produkten ten gevolge van overmacht opnieuw moeten worden uitgevoerd, moeten worden vernietigd of onder het stelsel van douane-entrepots of het stelsel van vrije zones moeten worden geplaatst, of b ) wanneer de produkten zich in de in artikel 10, lid 1, onder h ), tweede streepje, van Verordening ( EEG ) nr . 1430/79 bedoelde situatie bevinden, of c ) wanneer het certificaat waarop de ingevoerde hoeveelheid is afgeschreven, op het tijdstip van indiening van het verzoek om terugbetaling of om kwijtschelding van de rechten nog niet aan de belanghebbende is teruggegeven .

5 . Lid 3, eerste volzin :

- is niet van toepassing in het in lid 4, onder b ), bedoelde geval,

- is in het in lid 4, onder a ), bedoelde geval uitsluitend op verzoek van de belanghebbende van toepassing .

Artikel 42 1 . Wanneer de gevolgen van het in het vrije verkeer brengen zijn geannuleerd en de zekerheid voor het bij de invoer van de produkten gebruikte certificaat op grond van artikel 41 zou moeten worden verbeurd, wordt deze zekerheid op verzoek van de belanghebbenden vrijgegeven indien aan de in lid 2 genoemde voorwaarden is voldaan .

2 . De belanghebbende moet ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantonen dat binnen twee maanden na de datum van oorspronkelijke invoer dezelfde hoeveelheid equivalente produkten van dezelfde onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur, ter vervanging van de produkten waarvoor artikel 5 van Verordening ( EEG ) nr . 1430/79 is toegepast, door dezelfde invoerder van dezelfde leverancier is betrokken .

Artikel 43 1 . Wanneer basisprodukten onder het in artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 565/80, onderscheidenlijk produkten of goederen onder het in artikel 5 van die verordening, bedoelde stelsel zijn geplaatst en een uitvoer - of een voor - fixatiecertificaat is gebruikt, en indien de belanghebbende geheel of ten dele - deze basisprodukten, hetzij in ongewijzigde staat hetzij in de vorm van verwerkte produkten, onderscheidenlijk deze produkten of goederen, aan de douanecontrole onttrekt, of - de in artikel 27, lid 5, en in artikel 28, lid 5, van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 of in andere wettelijke voorschriften vastgestelde totale termijn niet in acht neemt,

is voor de betrokken hoeveelheid de verplichting tot uitvoer niet nagekomen .

2 . De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat, waar de in artikel 25, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 bedoelde betalingsaangifte is aanvaard, stelt de autoriteit van afgifte van het certificaat daarvan op de hoogte . Zij deelt met name hoeveelheid en aard van de betrokken produkten, het nummer van het certificaat en de datum van de betrokken afschrijving mede .

3 . De autoriteit van afgifte van het certificaat past het bepaalde in artikel 39, lid 1, onder b ) of c ), en lid 4 op overeenkomstige wijze toe .

4 . De Lid-Staat treft de maatregelen die hij noodzakelijk acht om de inachtneming van lid 3 te waarborgen .

Artikel 44 1 . Dit artikel is van toepassing op certificaten met vaststelling vooraf van de uitvoerrestitutie die met het oog op een in een invoerend derde land gehouden inschrijving worden aangevraagd .

Als inschrijvingen worden aangemerkt niet-vertrouwelijke uitnodigingen van overheidsinstanties van derde landen of van publiekrechtelijke internationale lichamen om binnen een bepaalde termijn offertes in te dienen over de aanvaarding waarvan door die instanties of lichamen wordt beslist .

Voor de toepassing van dit artikel worden de in artikel 34, lid 1, onder c ), van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 bedoelde strijdkrachten met een invoerend derde land gelijkgesteld .

2 . De uitvoerder die heeft deelgenomen of wil deelnemen aan een in lid 1 bedoelde inschrijving kan, indien aan de in lid 3 bedoelde voorwaarden is voldaan, een of meer certificaten aanvragen die slechts worden afgegeven voor zover aan hem is gegund .

3 . De in dit artikel vastgestelde regeling is slechts van toepassing indien in het bericht van inschrijving ten minste de volgende gegevens zijn vermeld :

- het invoerende derde land en de instantie waarvan de inschrijving uitgaat;

- de uiterste datum voor de indiening van de offertes;

- de hoeveelheid produkten, waarvoor de inschrijving wordt gehouden .

Deze gegevens moeten door de belanghebbende bij de indiening van de certificaataanvraag aan de instantie van afgifte worden verstrekt .

De certificaataanvraag mag, onderscheidenlijk de certi - ficaataanvragen mogen, niet eerder dan vijftien dagen vóór de uiterste datum voor indiening van de offertes worden ingediend, maar zij moet(en ) uiterlijk om 13.00 uur op de uiterste datum voor het indienen van de offertes zijn ingediend .

De hoeveelheid waarvoor een of meer certificaten worden aangevraagd mag niet groter zijn dan de hoeveelheid die in het bericht van inschrijving is genoemd . Met de in het bericht van inschrijving voorziene toleranties of opties wordt geen rekening gehouden .

4 . In afwijking van artikel 14, lid 2, behoeft de zekerheid niet bij de indiening van de certificaataanvraag te worden gesteld .

5 . Behoudens overmacht stuurt de aanvrager binnen 21 dagen na de uiterste datum voor de indiening van de offertes de instantie van afgifte een schrijven of schriftelijk telecommunicatiebericht dat deze instantie uiterlijk op de dag van afloop van die termijn van 21 dagen moet bereiken en waarin hij mededeelt :

a ) dat aan hem is gegund, of b ) dat niet aan hem is gegund, of c ) dat hij niet aan de inschrijving heeft deelgenomen, of d ) dat hij, door omstandigheden die hem niet kunnen worden toegerekend, de uitslag van de inschrijving niet binnen die termijn kan kennen .

6 . Aan certificaataanvragen wordt geen gevolg gegeven wanneer binnen de termijn voor afgifte van certificaten voor bepaalde produkten een bijzondere maatregel is getroffen die de afgifte van de certificaten verhindert .

Geen enkele bijzondere maatregel die na afloop van die termijn wordt genomen, kan de afgifte van het certificaat verhinderen, indien de aanvrager de in de derde alinea bedoelde voorwaarden heeft vervuld .

Wanneer de aanvrager - de in lid 3, eerste alinea, bedoelde gegevens aan de hand van daartoe geëigende documenten heeft bewezen, en - het bewijs heeft geleverd dat aan hem is gegund, en - het volledige bedrag van de voor de afgifte van het certificaat vereiste zekerheid heeft gesteld,

worden voor de betrokken inschrijving een of meer certificaten afgegeven .

Het certificaat wordt, onderscheidenlijk de certificaten worden, slechts afgegeven voor het in lid 3, eerste alinea, eerste streepje, bedoelde land . De betrokken inschrijving wordt op het certificaat, onderscheidenlijk de certificaten, vermeld .

De totale hoeveelheid waarvoor het certificaat wordt, onderscheidenlijk de certificaten worden, afgegeven, is gelijk aan die welke aan de aanvrager is gegund; deze hoeveelheid kan niet groter zijn dan die waarvoor de aanvraag is ingediend .

Bovendien kan, wanneer meer dan een certificaat is aangevraagd, de hoeveelheid per afgegeven certificaat niet hoger zijn dan de oorspronkelijk voor ieder certificaat gevraagde hoeveelheid .

Voor de bepaling van de geldigheidsduur van het certificaat is artikel 21, lid 1, van toepassing .

Geen certificaat mag worden afgegeven voor een hoeveelheid waarvoor aan de aanvrager niet is gegund .

7 . In de in lid 5, onder b ), c ) en d ), bedoelde gevallen wordt op grond van de in lid 3 bedoelde aanvraag geen certificaat afgegeven .

8 . Indien de aanvrager van het certificaat lid 5 niet in acht neemt, wordt geen certificaat afgegeven.

Wanneer de aanvrager evenwel de instantie van afgifte het bewijs levert dat de termijn voor het indienen van offertes - met ten hoogste tien dagen is verlengd, blijft de aanvraag geldig en geldt de in lid 5 bedoelde termijn van 21 dagen voor het verstrekken van de gegevens vanaf de nieuwe uiterste datum voor het indienen van de offertes,

- met meer dan tien dagen is verlengd, is de aanvraag niet langer geldig .

9 . a ) Indien degene aan wie is gegund ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantoont dat de instantie die de inschrijving heeft laten houden, het contract om redenen die hem niet kunnen worden toegerekend en die niet als overmacht worden beschouwd, heeft verbroken, geeft de bevoegde autoriteit de zekerheid vrij wanneer de vooraf vastgestelde restitutie hoger is dan of gelijk is aan die welke op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat geldt .

b ) Indien degene aan wie is gegund ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantoont dat de instantie die de inschrijving heeft laten houden hem, om redenen die hem niet kunnen worden toegerekend en die niet als overmacht worden beschouwd, wijzigingen in het contract heeft opgelegd, kan de bevoegde autoriteit :

- wanneer de vooraf vastgestelde restitutie hoger is dan of gelijk is aan die welke op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat geldt, de zekerheid vrijgeven voor de hoeveelheid die nog niet is uitgevoerd,

- wanneer de vooraf vastgestelde restitutie lager is dan of gelijk is aan die welke op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat geldt, die geldigheidsduur met de vereiste termijn verlengen .

Wanneer in bijzondere regelingen voor bepaalde produkten is vastgesteld dat het certificaat dat op grond van dit artikel is afgegeven, een langere geldigheidsduur kan hebben dan normaal en degene aan wie is gegund in de in de eerste alinea, eerste streepje, bedoelde situatie verkeert, kan de instantie van afgifte evenwel de geldigheidsduur van het certificaat verlengen voor zover deze de maximaal bij die regeling toegestane geldigheidsduur niet overschrijdt .

c ) Indien degene aan wie is gegund het bewijs levert dat in het bericht van inschrijving of in het op grond van de gunning gesloten contract een minustolerantie of -optie van meer dan 5 % is vastgesteld en dat de instantie die de inschrijving heeft laten houden van dit beding gebruik maakt, wordt de verplichting tot uitvoer geacht te zijn nagekomen wanneer de uitgevoerde hoeveelheid ten hoogste 10 % kleiner is dan die waarvoor het certificaat is afgegeven en voor zover de vooraf vastgestelde restitutie hoger is dan of gelijk is aan de op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat geldende restitutie . In dit geval wordt het in artikel 33, lid 2, genoemde percentage van 95 % vervangen door een percentage van 90 %.

d ) Bij de vergelijking van de vooraf vastgestelde restitutie met de op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat geldende restitutie wordt eventueel rekening gehouden met de monetaire compenserende bedragen, de compenserende bedragen "toetreding'' en andere bedragen die in de communautaire voorschriften zijn vastgesteld .

10 . De Lid-Staten delen de in lid 3, eerste alinea, bedoelde gegevens onverwijld aan de Commissie mede .

11 . In bijzondere gevallen kunnen afwijkende maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26 van Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 of van de overeenkomstige artikelen van de andere verordeningen die in een gemeenschappelijke marktordening voorzien .

Artikel 45 1 . Wanneer een Lid-Staat in het kader van het beheer van een onder de Lid-Staten verdeeld communautair tariefcontingent van het invoercertificaat voor een bepaald produkt gebruik maakt :

a ) is het certificaat uitsluitend geldig in de Lid-Staat van afgifte,

b ) is de in het kader van het communautaire tariefcontingent toegekende preferentiële regeling niet van toepassing op de hoeveelheden die, in verband met de tolerantie, boven de in het invoercertificaat aangegeven hoeveelheid worden ingevoerd,

c ) mag de geldigheidsduur van het certificaat de periode van toepassing van het contingent niet overschrijden .

2 . In vak 24 van het certificaat worden de voor de toepassing van lid 1, onder a ) en b ), vereiste gegevens vermeld .

3 . Wanneer het betrokken produkt niet buiten het contingent kan worden ingevoerd of wanneer voor de afgifte van een invoercertificaat voor het betrokken produkt bijzondere voorwaarden gelden, bevat het in lid 1 bedoelde invoercertificaat geen tolerantie naar boven .

TITEL V SLOTBEPALINGEN Artikel 46 1 . Verordening ( EEG ) nr . 3183/80 wordt ingetrokken .

2 . Verwijzingen naar de bij lid 1 ingetrokken verorde - ning en naar de reeds ingetrokken Verordeningen ( EEG ) nr . 193/75 en ( EEG ) nr . 1373/70, gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening .

De concordantietabellen zijn opgenomen in bijlage II, onder a ) en b ).

Aanhalingen en verwijzingen die betrekking hebben op de reeds ingetrokken verordeningen moeten worden gelezen volgens de in bijlage II, onder c ), opgenomen concordantietabellen .

3 . Verwijzingen naar vakken van de in de bijlage bij Verordening ( EEG ) nr . 3183/80 opgenomen certificaten gelden als verwijzingen naar de vakken van de in de bijlagen bij de onderhavige verordening opgenomen certificaten .

De desbetreffende concordantietabel is opgenomen in bij - lage II, onder d ).

Artikel 47 1 . Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1989 .

2 . Ingediende certificaataanvragen en certificaten alsmede uittreksels van certificaten, die tot en met 30 juni 1989 zijn afgegeven, kunnen worden gesteld op formulieren van het model dat in bijlage I bij Verordening ( EEG ) nr . 3183/80 is opgenomen .

3 . Op grond van artikel 43, lid 4, van Verordening ( EEG ) nr . 3183/80 gestelde zekerheden mogen op verzoek van de betrokkene worden vrijgegeven .

Op grond van artikel 43, lid 8, van Verordening ( EEG ) nr . 3183/80 verbeurde zekerheden mogen op verzoek van de betrokkene worden terugbetaald .

4 . Vóór de inwerkingtreding van deze verordening afgegeven certificaten mogen nog voor de in artikel 43 van Verordening ( EEG ) nr . 3665/87 onderscheidenlijk in Verordening ( EEG ) nr . 918/83 bedoelde transacties worden gebruikt .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 16 november 1988 .

Voor de Commissie Frans ANDRIESSEN Vice-Voorzitter ( 1 ) PB nr . L 281 van 1 . 11 . 1975, blz . 1 . ( 2 ) PB nr . L 197 van 26 . 7 . 1988, blz . 16 . ( 3 ) PB nr . L 338 van 13 . 12 . 1980, blz . 1 . ( 4 ) PB nr . L 195 van 16 . 7 . 1987, blz . 11 . ( 5 ) PB nr . L 25 van 31 . 1 . 1975, blz . 10 . ( 6 ) PB nr . L 150 van 20 . 7 . 1970, blz . 1.(7 ) PB nr . L 188 van 20 . 7 . 1985, blz . 1.(8 ) PB nr . L 105 van 23 . 4 . 1983, blz . 1 . ( 9 ) PB nr . L 123 van 17 . 5 . 1988, blz . 2.(10 ) PB nr . L 107 van 22 . 4 . 1987, blz . 1 . ( 11 ) PB nr . L 132 van 28 . 5 . 1988, blz . 67.(12 ) PB nr . L 351 van 14 . 12 . 1987, blz . 1 . ( 13 ) PB nr . L 306 van 11 . 11 . 1988, blz . 24 . ( 14 ) PB nr . L 124 van 8 . 6. 1971, blz . 1.(15 ) PB nr . L 89 van 2 . 4 . 1976, blz . 1 . ( 16 ) PB nr . L 335 van 4 . 12 . 1976, blz . 1 . ( 17 ) PB nr . L 175 van 12 . 7. 1979, blz . 1 . ( 18 ) PB nr . L 286 van 9 . 10 . 1986, blz . 1 . ( 19 ) PB nr . L 161 van 26 . 6 . 1980, blz . 3.(20 ) PB nr . L 62 van 7 . 3. 1980, blz . 5 . ( 21 ) PB nr . L 323 van 29 . 11 . 1980, blz . 27.(22) PB nr . L 205 van 3 . 8 . 1985, blz . 5.(23 ) PB nr . L 270 van 23 . 9 . 1987, blz . 1.(24 ) PB nr . L 67 van 14 . 3 . 1975, blz . 16 . BIJLAGE I INVOER - OF VOORFIXATIECERTIFICAAT UITVOER - OF VOORFIXATIECERTIFICAAT BIJLAGE II a ) Concordantietabel Verordening ( EEG ) nr . 3183/80 Onderhavige verordening Artikel 1 Artikel 1 Artikel 2 Artikel 2 Artikel 3, lid 1 Artikel 3, lid 1 Artikel 3, lid 2 Artikel 3, lid 2 Artikel 3, lid 3 Artikel 3, lid 3 Artikel 3, lid 3 bis Artikel 3, lid 4 Artikel 3, lid 4 Artikel 3, lid 5 Artikel 3, lid 5 Artikel 3, lid 6 Artikel 4 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 11 Artikel 11 bis Artikel 12, lid 1 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 13, lid 1 Artikel 14, lid 1 Artikel 13, lid 2 Artikel 13, lid 2 Artikel 13, lid 3 - Artikel 13, lid 4 Artikel 13, lid 3 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 15 - Artikel 16 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 32 Artikel 33, lid 2 Artikel 33, lid 1 Artikel 33, lid 3 Artikel 33, lid 2 Artikel 33, lid 4 Artikel 33, lid 3 Artikel 33, lid 5 Artikel 33, lid 4 Verordening ( EEG ) nr . 3183/80 Onderhavige verordening Artikel 34 Artikel 34 Artikel 35 Artikel 35 Artikel 36 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 37 - Artikel 38 Artikel 38 Artikel 39 Artikel 39 Artikel 40 Artikel 40 Artikel 41 Artikel 41 Artikel 42 Artikel 42 Artikel 43 Artikel 43 Artikel 44 Artikel 44 Artikel 45 Artikel 45 Artikel 46 Artikel 46 - Artikel 47 Artikel 47 b ) Concordantietabel Verordening ( EEG ) nr . 3183/80 Verordening ( EEG ) nr . 193/75 Verordening ( EEG ) nr . 1373/70 Artikel 1 Artikel 1 Artikel 1 Artikel 2 Artikel 4, lid 1 Artikel 4, lid 1 Artikel 3 Artikel 4, lid 2 Artikel 4, lid 2 Artikel 4 - - Artikel 5 Artikel 4, leden 3 en 4 Artikel 4, leden 3 en 4 Artikel 6 Artikel 4 bis, lid 1 - Artikel 7 Artikel 4 quater, lid 1 - Artikel 8 Artikel 2 Artikel 2 Artikel 9 Artikel 3 Artikel 3 Artikel 10 Artikel 10, lid 2, eerste zin Artikel 9, lid 2, eerste zin Artikel 11 Artikel 16, lid 3 Artikel 14, lid 3 Artikel 12 Artikel 5, lid 1, eerste en tweede alinea, en lid 3 Artikel 5, lid 1, eerste en tweede alinea, en lid 3 Artikel 13 Artikel 5, lid 1, derde alinea,

en de leden 2 en 4 Artikel 5, lid 1, derde alinea, en de leden 2 en 4 Artikel 14 Artikel 6, leden 1, 2 en 3 Artikel 6, leden 1, 2 en 3 Artikel 15 Artikel 7 Artikel 7 Artikel 16 Artikel 13 Artikel 12 Artikel 17 Artikel 14 Artikel 12 bis Artikel 18 Artikel 8 Artikel 7 bis Artikel 19 Artikel 9, lid 3, eerste alinea Artikel 8, lid 2, eerste alinea Artikel 20 Artikel 10, lid 1, lid 2, tweede zin,

en lid 3 Artikel 9, lid 1, lid 2, tweede zin,

en lid 3 Artikel 21 Artikel 9, leden 1 en 2 Artikel 8, lid 1 Verordening ( EEG ) nr . 3183/80 Verordening ( EEG ) nr . 193/75 Verordening ( EEG ) nr . 1373/70 Artikel 22 Artikel 9, lid 3, tweede en derde alinea Artikel 8, lid 2, tweede en derde alinea Artikel 23 - - Artikel 24 Artikel 11, leden 1 en 2 Artikel 10, leden 1 en 2 Artikel 25 Artikel 11, lid 3 Artikel 10, lid 3 Artikel 26 Artikel 12 Artikel 11 Artikel 27 Artikel 15 Artikel 13 Artikel 28 Artikel 16, leden 1, 2 en 4 Artikel 14, leden 1, 2 en 4 Artikel 29 Artikel 17, lid 1 Artikel 15, lid 1 Artikel 30 Artikel 17, lid 2 Artikel 15, lid 2 Artikel 31 Artikel 17, leden 3, 4, 5 en 6 Artikel 15, leden 3 en 3 bis Artikel 32 Artikel 17, lid 8 Artikel 15, lid 5 Artikel 33 Artikel 18 Artikel 16 Artikel 34 Artikel 17, lid 7 Artikel 15, lid 4 Artikel 35 - - Artikel 36 Artikel 37 aa a s Artikel 20 Artikel 18 Artikel 38 Artikel 4 bis, leden 2, 3, 4 en 5 - Artikel 39 Artikel 4 ter - Artikel 40 Artikel 4 quater, lid 2 - Artikel 41 - - Artikel 42 - - Artikel 43 Artikel 19 Artikel 17 Artikel 44 Artikel 19 bis - c) Verwijzingen naar Verordening ( EEG ) nr . 1373/70 of Verordening ( EEG ) nr . 193/75 naar onderhavige verordening Verordening ( EEG ) nr . 3130/73 (¹):

Artikel 2, lid 5 Artikel 13, lid 2, van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 7, lid 2 Artikelen 36 en 37 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 8, lid 2 Artikel 9 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Verordening ( EEG ) nr . 3197/73 (²):

Artikel 2, lid 5 Artikel 13, lid 2, van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 7, lid 2 Artikelen 36 en 37 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 8, lid 2 Artikel 9 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Verordening ( EEG ) nr . 279/75 (³):

Artikel 2, lid 5 Artikel 13, lid 2, van Verordening ( EEG ) nr . 3719 /88 Artikel 7, lid 2 Artikel 33, lid 3, van Verordening ( EEG ) nr. 3719/88 Verordening ( EEG ) nr . 584/75 (%):

Artikel 2, lid 5 Artikel 13, lid 2, van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 7, lid 2 Artikel 33, lid 3, van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Verordening ( EEG ) nr . 2041/75 (¹):

Artikel 2 ter Artikel 15 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 8 Artikelen 36 en 37 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 10 Artikel 5, lid 1, vierde streepje, van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 13 Artikel 21, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 15 Artikelen 36 en 37 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Verordening ( EEG ) nr . 2042/75 (():

Artikel 8 Artikel 9 Artikel 9 bis, lid 1 Artikel 9 bis, lid 2 aa A a A s Artikel 21, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 9 bis, lid 4 Artikel 9 ter, lid 3 aa a s Artikel 9 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Artikel 12, lid 2 Artikel 33 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Verordening ( EEG ) nr . 2782/76 ()):

Artikel 8 Artikel 21, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 Verordening ( EEG ) nr . 1805/77 (·):

Artikel 2, lid 2 Artikelen 19 en 22 van Verordening ( EEG ) nr . 3719/88 (¹) PB nr . L 319 van 20 . 11 . 1973, blz . 10 .

(²) PB nr . L 326 van 27 . 11 . 1973, blz . 10 .

(³) PB nr . L 31 van 5 . 2 . 1975, blz.8 .

(%) PB nr . L 61 van 7 . 3 . 1975, blz . 25 .

(¹) PB nr . L 213 van 11 . 8 . 1975, blz . 1 .

(() PB nr . L 213 van 11 . 8. 1975, blz . 5 .

()) PB nr . L 318 van 18 . 11 . 1976, blz . 13 .

(·) PB nr . L 198 van 5 . 8 . 1977, blz . 19 .

d ) Concordantietabel van de certificaten Uitvoercertificaat Invoercertificaat Oud model Nieuw model Oud model Nieuw model Vak 1 Vak 2 Vak 1 Vak 2 Vak 2 Vak 3 Vak 2 Vak 3 Vak 3a Vak 1 Vak 3a Vak 1 Vak 3b Vak 5 Vak 3b Vak 5 Vak 4a Vak 4 Vak 4a Vak 4 Vak 4b Vak 6 Vak 4b Vak 6 Vak 5 Vak 13 Vak 5 Vak 13 Vak 6 Vak 14 Vak 6 Vak 14 Vak 7 Vak 15 Vak 7 Vak 15 Vak 8 Vak 16 Vak 8 Vak 16 Vak 9 Vak 16 Vak 9 Vak 16 Vak 10 Vak 17 Vak 10 Vak 17 Vak 11 Vak 18 Vak 11 Vak 18 Vak 12 Vak 20 Vak 12 Vak 20 Vak 13 Vak 7 Vak 13 Vak 7 Vak 14 Vak 8 Vak 14 Vak 8 Vak 15 Vak 11 Vak 15 Vak 9 Vak 16 Vak 9 Vak 16 Vak 11 Vak 17 Vak 21 Vak 17 Vak 21 Vak 18a Vak 22 Vak 18 Vak 22 Vak 18b Vak 10 Vak 19 Vak 23 Vak 19 Vak 12 Vak 20a Vak 24 Vak 20 Vak 19 Vak 20b Vak 10 Vak 21 Vak 24 Vak 21 Vak 12 Vak 22 Vak 24 Vak 22 Vak 19 Vak 23 Vak 23 Vak 23 Vak 26 Vak 24 Vak 23 Vak 24 Vak 26 Vak 25 Vak 25 Vak 26 Vak 25 De nummers van de vakken op de achterkant van de twee formulieren blijven ongewijzigd .

Top