Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988R1858

    Verordening (EEG) nr. 1858/88 van de Commissie van 30 juni 1988 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1058/77 betreffende de kenmerken van olijfolie en van sommige produkten welke olijfolie bevatten en houdende wijziging van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot olijfolie

    PB L 166 van 1.7.1988, p. 10–12 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1988/1858/oj

    31988R1858

    Verordening (EEG) nr. 1858/88 van de Commissie van 30 juni 1988 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1058/77 betreffende de kenmerken van olijfolie en van sommige produkten welke olijfolie bevatten en houdende wijziging van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot olijfolie

    Publicatieblad Nr. L 166 van 01/07/1988 blz. 0010 - 0012


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 1858/88 VAN DE COMMISSIE

    van 30 juni 1988

    tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1058/77 betreffende de kenmerken van olijfolie en van sommige produkten welke olijfolie bevatten en houdende wijziging van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot olijfolie

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1098/88 (2), en met name op artikel 14, lid 4, artikel 15, lid 3, en artikel 20, lid 3,

    Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1058/77 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2550/83 (4), de fysische, chemische en organoleptische kenmerken zijn bepaald van de produkten van de verschillende onderverdelingen van het douanetarief die betrekking hebben op de sector olijfolie; dat is gebleken dat bepaalde soorten bij de eerste persing verkregen olijfolie tetrachloorethyleen, een ongewenste, aan het normale olijfoliebereidingsprocédé vreemde stof bevatten; dat deze stof in bij de eerste persing verkregen olijfolie voor verlichting kan worden geaccepteerd aangezien deze olie bestemd is voor raffinage, en niet voor rechtstreekse verkoop; dat bij aanwezigheid van deze stof in niet te verwaarlozen hoeveelheden de bij de eerste persing verkregen olijfolie systematisch moet worden ingedeeld bij de onderverdeling van het douanetarief van bij eerste persing verkregen olijfolie voor verlichting die moet worden geraffineerd;

    Overwegende dat voor de gehele Gemeenschap een uniforme methode voor de bepaling van het tetrachloorethyleengehalte van olijfolie dient te worden vastgesteld; dat echter in de Lid-Staten uiteenlopende methoden blijken te worden toegepast; dat verdere toepassing van deze methoden gedurende een overgangsperiode moeten worden toegestaan;

    Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (5) dient te worden aangepast overeenkomstig de wijzigingen in Verordening (EEG) nr. 1058/77;

    Overwegende dat de vaststelling van een maximumgehalte aan tetrachloorethyleen voor bij de eerste persing verkregen olijfolie met uitzondering van die voor verlichting moeilijkheden zou kunnen meebrengen voor de afzet van bepaalde oliesoorten door de producenten voor het lopende verkoopseizoen; dat derhalve ten aanzien van de interventieaankoop de toepassing van de voorschriften van deze verordening dient te worden uitgesteld tot het begin van het komende verkoopseizoen;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor oliën en vetten,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 1058/77 wordt als volgt gewijzigd:

    1. De titel van de verordening wordt als volgt gelezen:

    »Verordening (EEG) nr. 1058/77 van de Commissie van 18 mei 1977 betreffende de kenmerken van olijfolie en van sommige produkten die olijfolie bevatten".

    2. Aan artikel 2 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

    »3. Het tetrachloorethyleengehalte van olijfolie en van perskoeken van olijven wordt bepaald volgens de in bijlage X beschreven methode. De Lid-Staten kunnen evenwel voorschrijven dat tot en met 31 oktober 1989 het tetrachloorethyleengehalte mag worden vastgesteld volgens andere methoden die uitkomsten geven welke verenigbaar zijn met die van de gemeenschappelijke methode. De betrokken Lid-Staten stellen de Commissie van deze alternatieve methoden in kennis voordat zij worden toegepast.

    Ingeval een methode die van de gemeenschappelijke methode verschilt een uitkomst geeft die verschilt van het volgens de gemeenschappelijke methode berekende gehalte, wordt het met de gemeenschappelijke methode verkregen gehalte aangehouden.".

    3. Aan de lijst van bijlagen wordt de volgende regel toegevoegd:

    »BIJLAGE X: Tetrachloorethyleengehalte 26".

    4. Aan bijlage I, punt 1, en bijlage III, punt B.I, wordt de volgende letter toegevoegd:

    »g) een volgens de in bijlage X beschreven methode berekend tetrachloorethyleengehalte van ten hoogste 0,1 mg/kg.".

    5. Aan bijlage I, punt 2, onder a), en bijlage III, punt B.II, onder a), wordt het volgende streepje toegevoegd:

    »- ofwel met de kenmerken vermeld in punt 1, sub a), b), c), d), e) en f), en een volgens de in bijlage X beschreven methode bepaald tetrachloorethyleengehalte van meer dan 0,1 mg/kg;".

    6. De in de bijlage bij deze verordening opgenomen bijlage X wordt toegevoegd.

    Artikel 2

    Verordening (EEG) nr. 2658/87 wordt gewijzigd overeenkomstig het bepaalde in de punten 4 en 5 van artikel 1.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1988.

    Met betrekking tot de interventieaankoop in het kader van Verordening (EEG) nr. 3472/85 van de Commissie (1) is het bepaalde in de punten 4 en 5 van artikel 1 evenwel eerst van toepassing met ingang van 1 november 1988.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 30 juni 1988.

    Voor de Commissie

    Frans ANDRIESSEN

    Vice-Voorzitter

    (1) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66.

    (2) PB nr. L 110 van 29. 4. 1988, blz. 10.

    (3) PB nr. L 128 van 24. 5. 1977, blz. 6.

    (4) PB nr. L 252 van 13. 9. 1983, blz. 7.

    (5) PB nr. L 256 van 7. 9. 1987, blz. 1.

    (1) PB nr. L 333 van 11. 12. 1985, blz. 5.

    BIJLAGE

    »BIJLAGE X

    BEPALING VAN HET TETRACHLOORETHYLEENGEHALTE VAN OLIJFOLIE

    Beginsel

    Gaschromatografische bepaling met behulp van de head-space techniek.

    Apparatuur

    1. Gaschromatograaf, voorzien van een electron capture detector (ECD).

    2. Instrumentatie voor head-space gaschromatografie.

    3. Glazen gaschromatografiekolom met een lengte van 2 m en een diameter van 2 mm, stationaire fase

    OV101 10 % of gelijkwaardig, op gecalcineerde, met zuur gewassen en gesilaniseerde diatomeeënaarde met korrelgrootte 80-100 Mesh.

    4. Draaggas en hulpgas: stikstof voor gaschromatografie, geschikt voor electron capture detection.

    5. Glazen flesjes van 10 tot 15 ml, bekleed met teflon en voorzien van een stop van aluminium met een opening voor het inbrengen van een injectiespuitje.

    6. Klemmen voor hermetische sluiting.

    7. Gasinjectiespuitje van 0,5 tot 2 ml.

    Reagentia

    Standaard: - tetrachloorethyleen met een voor gaschromatografie adequate zuiverheidsgraad;

    - pentaan met een voor gaschromatografie adequate zuiverheidsgraad.

    Werkwijze

    1. Weeg een nauwkeurig bepaalde hoeveelheid van ongeveer 3 g olie af in een glazen flesje (dat achteraf niet meer mag worden gebruikt) en sluit het flesje met de stop hermetisch af. Plaats het flesje in een thermostaat bij 70 °C gedurende één uur. Neem uit de gasruimte met de injectiespuit 0,2 tot 0,5 ml op. Injecteer in de kolom van de als volgt ingestelde gaschromatograaf:

    - temperatuur injector: 150 °C,

    - temperatuur kolom: 70 tot 80 °C,

    - temperatuur detector: 200 tot 250 °C.

    Eventueel mag op andere temperaturen worden ingesteld, op voorwaarde dat de resultaten gelijkwaardig zijn.

    2. Referentieoplossingen. Maak standaardoplossingen aan met geraffineerde olijfolie zonder sporen van oplosmiddelen en met verschillende tetrachloorethyleenconcentraties tussen 0,05 en 1 ppm, gerelateerd aan het veronderstelde gehalte van het monster. Gebruik pentaan voor eventuele verdunning van de tetrachloorethyleen.

    3. Kwantitatieve evaluatie. Bepaal de verhouding tussen de oppervlakten of de hoogten van de pieken van het monster en de standaardoplossing waarvan de concentratie verondersteld wordt het dichtst bij die van het monster te liggen. Als de relatieve afwijking groter is dan 10 % moet de analyse worden overgedaan door vergelijking met een nieuwe standaardoplossing, en dit totdat de concentratie niet meer dan 10 % meer afwijkt. Het tetrachloorethyleengehalte wordt bepaald op basis van een gemiddelde van elementaire injecties.

    4. Weergave van de resultaten. De resultaten worden uitgedrukt in mg/kg (ppm). De detectiegrens van de methode is 0,01 mg/kg."

    Top