EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988D0227

88/227/EEG: Besluit van de Commissie van 18 april 1988 tot beëindiging ten aanzien van TEC-Keylard Weegschalen Nederland BV van het onderzoek uit hoofde van artikel 13, lid 10, van Verordening (EEG) nr. 2176/84 met betrekking tot bepaalde in de Gemeenschap geassembleerde of geproduceerde elektronische weegschalen

PB L 101 van 20.4.1988, p. 28–29 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/04/1988

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1988/227/oj

31988D0227

88/227/EEG: Besluit van de Commissie van 18 april 1988 tot beëindiging ten aanzien van TEC-Keylard Weegschalen Nederland BV van het onderzoek uit hoofde van artikel 13, lid 10, van Verordening (EEG) nr. 2176/84 met betrekking tot bepaalde in de Gemeenschap geassembleerde of geproduceerde elektronische weegschalen

Publicatieblad Nr. L 101 van 20/04/1988 blz. 0028 - 0029


*****

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 18 april 1988

tot beëindiging ten aanzien van TEC-Keylard Weegschalen Nederland BV van het onderzoek uit hoofde van artikel 13, lid 10, van Verordening (EEG) nr. 2176/84 met betrekking tot bepaalde in de Gemeenschap geassembleerde of geproduceerde elektronische weegschalen

(88/227/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1761/87 (2), inzonderheid op artikel 13, lid 10,

Na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. Procedure

(1) In juli 1987 heeft de Commissie een klacht ontvangen, ingediend door W & T Avery Ltd, Esselte Moreau SA en Bizerba-Werke Wilhelm Kraut GmbH & Co. KG, die het merendeel van de communautaire produktie van elektronische weegschalen vertegenwoordigen. De klacht bevatte voldoende bewijs dat na de inleiding van het onderzoek inzake elektronische weegschalen van oorsprong uit Japan (3), dat leidde tot het vaststellen van Verordening (EEG) nr. 1058/86 van de Raad (4), waarbij een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van die produkten wordt ingesteld, twee ondernemingen in de Gemeenschap elektronische weegschalen assembleerden onder de omstandigheden bedoeld in artikel 13, lid 10, van Verordening (EEG) nr. 2176/84. De Commissie heeft derhalve, na overleg, door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (5) de aanvang van een onderzoek uit hoofde van voornoemd artikel 13, lid 10, aangekondigd betreffende in de Gemeenschap door de volgende ondernemingen geassembleerde elektronische weegschalen:

- TEC (UK) Ltd, Preston, Verenigd Koninkrijk,

- TEC-Keylard Weegschalen Nederland BV.

(2) De Commissie heeft de betrokken ondernemingen, de vertegenwoordigers van Japan en de indieners van de klacht hiervan officieel in kennis gesteld en heeft de rechtstreeks betrokken partijen de gelegenheid gegeven hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken om te worden gehoord.

(3) De twee betrokken ondernemingen alsmede de indieners van de klacht hebben hun standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. TEC (UK) en de indieners van de klacht zijn desgewenst door de Commissie gehoord.

(4) Door afnemers van in de Gemeenschap geassembleerde elektronische weegschalen werden geen opmerkingen ingediend. De Commissie heeft alle gegevens die zij ter beoordeling van de aard van de beweerde assemblageverrichtingen nodig achtte ingewonnen en geverifieerd en een onderzoek uitgevoerd ten kantore van de volgende ondernemingen:

- TEC (UK) Ltd, Preston, Verenigd Koninkrijk,

- TEC-Keylard Weegschalen Nederland BV.

(5) Het dumpingonderzoek bestreek de periode van 1 januari tot en met 31 juli 1987.

B. Betrekkingen of associatie met een exporteur

(6) Er werd vastgesteld dat TEC (UK) een dochteronderneming was van TEC (Japan) en dat TEC-Keylard aanzienlijke financiële banden en nauwe economische en handelsbetrekkingen met TEC (Japan) had.

C. Produktie

(7) De twee ondernemingen begonnen hun assemblageactiviteiten na de inleiding van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van elektronische weegschalen van oorsprong uit Japan op 3 september 1983.

D. Onderdelen

(8) De waarde van de betrokken onderdelen werd vastgesteld op basis van de aankoopprijzen van deze onderdelen voor de ondernemingen bij levering aan de fabrieken in de Gemeenschap, dat wil zeggen op basis in fabriek, na belastingen.

TEC (UK)

(9) Gedurende het onderzoektijdvak werd slechts één model vervaardigd. Er werd geconstateerd dat de waarde van de door TEC (UK) gebruikte Japanse onderdelen 92,38 % van de totale waarde der onderdelen bedroeg. Derhalve werd door de Commissie met inachtneming van de omstandig

heden van het geval, aan de Raad voorgesteld het bij Verordening (EEG) nr. 1058/86 ingestelde anti-dumpingrecht uit te breiden tot bepaalde door deze onderneming in de Gemeenschap geassembleerde elektronische weegschalen.

TEC-Keylard

(10) TEC-Keylard stelde dat bepaalde in de Gemeenschap van een dochteronderneming van een Japanse fabrikant aangekochte onderdelen eigenlijk niet Japans van oorsprong waren. Er werd beweerd dat de bovengenoemde fabrikant zijn produktie van Japan naar een ander Aziatisch land had overgebracht en dat gedurende het onderzoektijdvak dergelijke produkten niet in Japan werden vervaardigd. Er werd geconstateerd dat enkele van deze metterdaad door TEC-Keylard gedurende het onderzoektijdvak gebruikte onderdelen van niet-Japanse oorsprong waren. Desondanks werd voor de berekening van de waarde van de Japanse onderdelen de gehele voorraad van dergelijke onderdelen aan het einde van het onderzoektijdvak bij TEC-Keylard geacht gedurende het onderzoektijdvak bij de assemblage te zijn gebruikt, aangezien niet aangenomen kan worden dat een onderdeel van andere oorsprong werkelijk bij de assemblage wordt gebruikt, tenzij de voorraad onderdelen van de eerste oorsprong is uitgeput.

(11) TEC-Keylard verlangde dat de »kosten voor bewerking" van enkele onderassemblages die in haar eigen fabriek hadden plaatsgevonden, bij de waarde van de EG-onderdelen zouden worden inbegrepen. Dit verzoek kan evenwel niet worden ingewilligd aangezien de »kosten voor bewerking" deel uitmaken van de totale kosten van assemblage of produktie; zij kunnen niet in de waarde van de onderdelen of materialen die bij de assemblage of produktie zijn aangewend worden opgenomen, doch vormen een in het assemblage- of produktieproces aan deze onderdelen of materialen toegevoegde waarde.

(12) TEC-Keylard stelde dat de waarde van de software die is opgenomen in een bij een onderassemblage gebruikte elektronische component, geacht moet worden deel uit te maken van de totale waarde van de onderassemblage. Dit argument werd aanvaard omdat de ten dienste van het onderzoek uit hoofde van artikel 13, lid 10, van Verordening (EEG) nr. 2176/84 in aanmerking te nemen waarde de totale waarde van de onderdelen of materialen is, zoals deze voor de assemblage van het onderzochte produkt worden gebruikt.

(13) TEC-Keylard stelde dat bepaalde ondergeassembleerde bestanddelen die voor enkele modellen gebruikt werden, van oorsprong uit de Gemeenschap waren. Er werd geconstateerd dat deze bestanddelen in de Gemeenschap werden geassembleerd, met uit Japan ingevoerde onderdelen en onderdelen die door een onafhankelijke EG-producent in de Gemeenschap waren aangekocht. Op grondslag van de uit twee bronnen afkomstige inlichtingen, enerzijds de indieners van de klacht die zelf praktisch identieke assemblageactiviteiten verrichten en anderzijds de bovengenoemde onderneming, werd geconcludeerd dat deze onderassemblages een »ingrijpende bewerking" als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad (1) vormden. De assemblageverrichtingen en de produktie van componenten uitgevoerd in de Gemeenschap waren aanzienlijk van aard. Het bestanddeel was derhalve van oorsprong uit de Gemeenschap.

(14) Aldus werd geconstateerd dat de gewogen gemiddelde waarde van de Japanse onderdelen voor alle door TEC-Keylard vervaardigde modellen minder dan 60 % van de totale waarde der onderdelen bedroeg.

E. Beëindiging van het onderzoek

(15) Het onderzoek dient onder deze omstandigheden derhalve te worden beëindigd zonder dat het bij Verordening (EEG) nr. 1058/86 ingestelde anti-dumpingrecht op bepaalde elektronische weegschalen van oorsprong uit Japan, ten aanzien van TEC-Keylard wordt uitgebreid tot in de Gemeenschap geassembleerde elektronische weegschalen.

(16) In het Raadgevend Comité werd hiertegen geen bezwaar gemaakt.

(17) De indieners van de klacht werden in kennis gesteld van de feiten op grond waarvan de Commissie beoogde het onderzoek te beëindigen. De Commissie heeft evenwel van de betrokken ondernemingen geen bewijsmateriaal ontvangen dat aanleiding gaf haar gevolgtrekkingen te wijzigen,

BESLUIT:

Enig artikel

Het onderzoek ingevolge artikel 13, lid 10, van Verordening (EEG) nr. 2176/84 betreffende elektronische weegschalen voor de kleinhandel met numerieke aanduiding van het gewicht, de prijs per eenheid en het te betalen bedrag (met of zonder inrichting om deze drie vermeldingen af te drukken), vallende onder GN-code ex 8423 81 50, van oorsprong uit Japan, wordt hierbij met betrekking tot TEC-Keylard Weegschalen Nederland BV beëindigd.

Gedaan te Brussel, 18 april 1988.

Voor de Commissie

Willy DE CLERCQ

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1.

(2) PB nr. L 167 van 26. 6. 1987, blz. 9.

(3) PB nr. C 236 van 3. 9. 1983, blz. 5.

(4) PB nr. L 97 van 12. 4. 1986, blz. 1.

(5) PB nr. C 235 van 1. 9. 1987, blz. 3.

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 1.

Top