Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988D0174

    88/174/EEG: Beschikking van de Commissie van 17 november 1987 betreffende steun die de deelstaat Baden- Württemberg van de Bondsrepubliek Duitsland heeft verstrekt aan BUG-Alutechnik GmbH, een onderneming die aluminium produkten en halffabrikaten vervaardigt (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    PB L 79 van 24.3.1988, p. 29–34 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1988/174/oj

    31988D0174

    88/174/EEG: Beschikking van de Commissie van 17 november 1987 betreffende steun die de deelstaat Baden- Württemberg van de Bondsrepubliek Duitsland heeft verstrekt aan BUG-Alutechnik GmbH, een onderneming die aluminium produkten en halffabrikaten vervaardigt (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    Publicatieblad Nr. L 079 van 24/03/1988 blz. 0029 - 0034


    *****

    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 17 november 1987

    betreffende steun die de deelstaat Baden-Wuerttemberg van de Bondsrepubliek Duitsland heeft verstrekt aan BUG-Alutechnik GmbH, een onderneming die aluminium produkten en halffabrikaten vervaardigt

    (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    (88/174/EEG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 93, lid 2, eerste alinea,

    Na belanghebbenden overeenkomstig genoemd artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken en gezien deze opmerkingen,

    Overwegende hetgeen volgt:

    I

    Op verzoek van de Commissie heeft de Duitse Regering de Commissie bij nota van de Permanente Vertegenwoordiging van 24 juni 1985 ervan in kennis gesteld dat de deelstaat Baden-Wuerttemberg bij besluit van 26 april 1985 aan de in hoofde genoemde onderneming een subsidie van 2 miljoen Duitse mark heeft verleend onder gelijktijdige beëindiging van de garantie van 7 miljoen Duitse mark die de onderneming door de deelstaat op 11 juli 1984 overeenkomstig de »richtlijnen voor het verlenen van garanties aan het bedrijfsleven door de deelstaat Baden-Wuerttemberg" was verleend.

    De subsidie van 2 miljoen Duitse mark werd verleend op voorwaarde dat de garantieverklaring van de deelstaat zou worden teruggezonden en dat met de subsidie aan het kapitaal van het bedrijf, waarvoor een curator was aangesteld, uitbreiding zou worden gegeven. Doel van de subsidie was het ontvangende bedrijf aantrekkelijker te maken voor het overnemende bedrijf, dat tot overname bereid was, mits het aandelenkapitaal met met 2 miljoen Duitse mark zou worden verhoogd en in 1987 voor 5 miljoen Duitse mark in de activa zou worden geïnvesteerd.

    Op 29 januari 1986 besloot de Commissie om ten aanzien van de niet-aangemelde steun van 2 miljoen Duitse mark, die de deelstaat Baden-Wuerttemberg aan een producent van aluminium haffabrikaten had verleend, de procedure van artikel 93, lid 2, van het EEG-Verdrag in te leiden.

    Na een eerste onderzoek was de Commissie van mening dat de subsidie van 2 miljoen Duitse mark een steunmaatregel was in de zin van artikel 92, lid 1, aangezien de overname mogelijk werd zonder dat de onderneming alle daarmee verband houdende uitgaven behoefde te dragen en de mededinging door de steun kon worden vervalst en het handelsverkeer in de Gemeenschap zodanig worden beïnvloed dat het gemeenschappelijk belang daarmee zou worden geschaad.

    Ten aanzien van de verplichting van aanmelding van de steunmaatregel kwam de Commissie tot de slotsom dat de subsidie van 2 miljoen Duitse mark overeenkomstig artikel 93, lid 3, van het EEG-Verdrag vooraf had moeten worden aangemeld. De Duitse Regering betoogde dat de subsidie van 2 miljoen Duitse mark niet behoefde te worden aangemeld, omdat dit bedrag lager was dan de drempels die de Commissie bij haar brief SG(79) D/10479 van 14 september 1979 had vastgesteld. Deze drempels gelden echter alleen voor algemene, door de Commissie goedgekeurde steunregelingen. De subsidie van 2 miljoen Duitse mark viel niet onder een dergelijke regeling.

    De Commissie had namelijk nooit een algemene steunregeling voor de deelstaat Baden-Wuerttemberg goedgekeurd, op grond waarvan subsidie aan in moeilijkheden verkerende ondernemingen kon worden verleend. Ook kon de subsidie van 2 miljoen Duitse mark, aangezien de vennootschap nooit failliet was gegaan, in juridische zin niet worden aangemerkt als een uit de garantieovereenkomst van 7 miljoen Duitse mark voortvloeiende verplichting.

    Bovendien betwijfelde de Commissie in sterke mate of het bedrijf zonder subsidie failliet zou zijn gegaan, gezien het feit dat de nieuwe vennootschap was samengesteld uit de levensvatbare delen van de onder een curator gestelde onderneming en de curator zich ertoe verbond om vóór 1987 5 miljoen Duitse mark in de activa van het bedrijf te investeren. Deze niet-aangemelde subsidie van 2 miljoen Duitse mark was zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie verleend, en dus onrechtmatig.

    Aan de hand van de destijds bekende gegevens oordeelde de Commissie dat de betrokken steun niet voor toepassing van de in artikel 92, lid 3, genoemde uitzonderingen in aanmerking kwam. De deelsector geëxtrudeerde aluminium halffabrikaten had en heeft op het niveau van de Gemeenschap met overcapaciteitsproblemen te kampen en de bewuste onderneming nam en neemt nog steeds aan het intracommunautaire handelsverkeer deel, zodat het gevaar niet denkbeeldig is dat de betrokken steunmaatregel de voorwaarden waaronder het handelsverkeer tussen de Lid-Staten plaatsvindt, zodanig beïnvloedt dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Tevens verzocht de Commissie nadere gegevens om ten aanzien van de verenigbaarheid van de steunmaatregel met de artikelen 92 en 93 van het EEG-Verdrag een eindbeslissing te kunnen geven.

    Bij schrijven van 12 februari 1986 maande de Commissie de Duitse Regering aan haar opmerkingen kenbaar te maken. Overeenkomstig artikel 93, lid 2, van het EEG-Verdrag werden ook de andere Lid-Staten en belanghebbenden aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken.

    II

    De Duitse Regering heeft, toen zij in het kader van de procedure van artikel 93, lid 2, van het Verdrag bij brief van 25 april 1986 haar opmerkingen kenbaar maakte, verklaard, dat de steun economisch verantwoord is en daarom verzocht de procedure te beëindigen. Het doel van de subsidie was om BUG-Alutechnik GmbH aantrekkelijk te maken in de ogen van de enige werkelijk geïnteresseerde koper, Kaiser Aluminium Europe Inc., een grote geïntegreerde aluminiumfabrikant.

    De overname van BUG-Alutechnik door Kaiser Europe was het begin van een herstructureringsproces, waarbij verscheidene magazijnen en een verkoopkantoor werden gesloten, het eigen voertuigenpark werd opgeheven en het aantal arbeidsplaatsen van 679 tot 450 werd verminderd.

    Tengevolge van de integratie in het aluminiumconcern zou de steunontvangende onderneming in staat zijn om verandering te brengen in het produktenpakket in die zin, dat zij zich uit de verzadigde bouwmarkt zou terugtrekken om op het gebied van geëxtrudeerde halffabrikaten voor de verwerkende industrie bedrijvig te worden (rond 40 % van de omzet).

    De subsidie had geen invloed op de interne kostenberekening van de betrokken onderneming, zodat haar prijzen niet lager kwamen te liggen dan die van haar concurrenten op de markt. Ook had met subsidie alleen het op middellange termijn dreigende faillissement niet kunnen worden afgewend. Ook in 1985 werd een verlies van 8 miljoen Duitse mark geleden. Het ontstaan van liquiditeitsproblemen kon dus alleen worden voorkomen door overneming door een groter concern en de daarmede gepaard gaande kapitaaluitbreiding en de consolidatie van winsten en verliezen in de concernresultaten.

    De onderneming exporteert een 6,5 % van zijn produktie naar andere landen van de Gemeenschap. Voor 1986 was een uitvoer van aluminium halffabrikaten binnen de Gemeenschap van ongeveer 70 ton gepland tegenover het totale handelsverkeer tussen de Lid-Staten van ongeveer 220 000 ton. Berekend op basis van de huidige uitvoer van aluminium halffabrikaten is het aandeel van de onderneming dus slechts 0,03 % van het gehele handelsverkeer binnen de Gemeenschap en 0,16 % van het aandeel van de Bondsrepubliek daarin. Gezien het huidige zeer geringe marktaandeel zal de uitwerking op het handelsverkeer tussen de Lid-Staten dus slechts minimaal zijn.

    Nadere informatie over de herstructurering, het investeringsprogramma en de veranderingen in capaciteit werd desgevraagd aan de Commissie verstrekt bij brieven van de Duitse Permanente Vertegenwoordiging van 29 april 1987, 25 juni 1987, 29 juli 1987 en 27 oktober 1987.

    De tussen 1985 en 1987 te investeren bedragen, waarvoor 5 195 000 Duitse mark was uitgetrokken, zijn hoofdzakelijk bestemd voor de verbouwing van het centrale produktiegebouw, de concentratie van de voorraadmagazijnen, nieuwe administratiegebouwen en nieuwe outillage die met de veranderingen in het produktenpakket samenhangt. Door deze investeringen zou de produktiecapaciteit van BUG-Alutechnik niet worden uitgebreid. Omdat de door BUG-Alutechnik vervaardigde produkten een aanvulling vormen op de werkzaamheden van Kaiser Europe, valt bij de integratie van BUG-Alutechnik in Kaiser Europe geen compenserende capaciteitsvermindering in de rest van het concern te verwachten.

    De huidige capaciteit van BUG-Alutechnik op het gebied van de eerste bewerking van aluminium heeft geen verandering ondergaan en bestaat uit drie extrusiepersen met een technische capaciteit van 14 600 ton, die momenteel voor 63 % wordt benut. De capaciteitsbezetting bij de tweede bewerking bedraagt momenteel 75 %.

    In het kader van de capaciteitsvermindering - die door de Duitse autoriteiten op een derde wordt geschat - zijn de volgende organisatorische veranderingen bij BUG-Alutechnik medegedeeld:

    1.2 // i) sluiting van twee eenheden voor eindprodukten in Illmensee en Esenhausen: // april 1984; // ii) inkrimping van het produktenpakket (met name deur- en vensterelementen): // december 1984; // iii) beëindiging van de onafhankelijke metaalbouw: // april 1984; // iv) sluiting van de opslagplaatsen te Wurzach en Muenchen: // april 1984; // v) afslanking van het personeelsbestand: // april 1984 tot maart 1986; // vi) sluiting van opslagplaatsen te Velbert, Darmstadt en Hannover: // december 1985; // vii) afstoting van het eigen voertuigenpark: // december 1985; // viii) sluiting van het verkoopkantoor te Berlijn: // december 1985.

    De Duitse autoriteiten betoogden in hun laatste mededeling van 27 oktober 1987 dat de capaciteitsveranderingen van BUG-Alutechnik in Vogt geteld moesten worden bij die te Koblenz, waar de extensiewerkzaamheden plaatsvonden van Kaiser Aluminium Europe, het bedrijf dat BUG in mei 1985 overnam. In plaats van extra extrusiecapaciteit voor harde aluminiumlegeringen, een groeiende markt, te installeren, werden de drie bestaande extrusiepersen te Koblenz, die zachte aluminiumlegeringen verwerkten, voor meer dan 10 miljoen Duitse mark door Kaiser omgebouwd voor harde aluminiumlegeringen, terwijl met de drie persen voor zachte aluminiumlegeringen te Vogt aan de vraag voor zachte legeringen geheel kon worden voldaan. Kaiser heeft dus de capaciteit voor zachte legeringen van geëxtrudeerd aluminium - een markt die met overcapaciteitsproblemen te kampen heeft - verminderd van zes tot drie persen en neemt nu deel in de groeiende markt van extrusieprodukten van harde legeringen met de drie omgebouwde persen te Koblenz. Zachte legeringen zijn voornamelijk bestemd voor de bouwnijverheid en de constructiemarkt, harde legeringen voor de machinebouw en de automobiel- en luchtvaartindustrie.

    In het kader van de in artikel 93, lid 2, van het EEG-Verdrag genoemde raadpleging van andere belanghebbenden, maakten de regering van een Lid-Staat, een nationale federatie van aluminiumfabrikanten en een concurrent hun opmerkingen kenbaar.

    III

    Deze financiële bijstand van de deelstaat Baden-Wuerttemberg aan het bedrijf in Vogt bij Ravensburg is steun in de zin van artikel 92, lid 1, van het EEG-Verdrag. Door de subsidie van 2 miljoen Duitse mark verhinderde de deelstaat namelijk dat het marktmechanisme het te verwachten resultaat had, namelijk het verdwijnen van een verliesmakend bedrijf met een gering concurrentievermogen. Dit bedrijf werd door de steun op kunstmatige wijze in stand gehouden en de overname door een groot geïntegreerd aluminiumconcern vergemakkelijkt. Deze steun is dus reddingssteun, waardoor het steunontvangende bedrijf en de koper van dat bedrijf werden bevoordeeld boven concurrerende bedrijven in dezelfde sector, doordat de rentabiliteit op kunstmatige wijze werd verbeterd.

    De steun van 2 miljoen Duitse mark had op grond van artikel 93, lid 3, van het EEG-Verdrag vooraf bij de Commissie aangemeld moeten worden. De Commissie moet op grond van dit artikel van voornemens tot invoering of wijziging van steunmaatregelen zo tijdig op de hoogte worden gebracht, dat zij haar opmerkingen kan maken.

    Zoals bij het inleiden van de procedure reeds is gesteld, heeft de Commissie nooit een algemene steunregeling van de deelstaat Baden-Wuerttemberg goedgekeurd op grond waarvan aan in moeilijkheden verkerende bedrijven subsidie kan worden verleend. Het feit dat de subsidie in de plaats komt van een overheidsgarantie die was verleend op grond van de goedgekeurde richtlijnen voor het verlenen van garanties aan het bedrijfsleven in de deelstaat Baden-Wuerttemberg, ontslaat de betrokken Lid-Staat niet van de verplichting om deze subsidie vooraf aan te melden. Aangezien de onderneming nooit failliet is gegaan en thans in een sterk multinationaal concern is opgenomen, kan de subsidie van 2 miljoen Duitse mark bovendien rechtens niet worden aangemerkt als het nakomen van een garantieverplichting van 7 miljoen Duitse mark.

    Daarom was de steun van meet af aan gemeenschappelijk onrechtmatig. De situatie die is ontstaan doordat niet aan de verplichting van kennisgeving werd voldaan is zeer ernstig, aangezien de steun aan de ontvanger is toegekend uit de algemene middelen van de deelstaat.

    De steun heeft dus gevolgen gehad die als onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt zijn te beschouwen.

    In gevallen van steun die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, kan de Commissie - gebruikmakend van een mogelijkheid die het Hof in zijn arrest van 12 juli 1973 in zaak 70/72 (1) heeft geopend - van de Lid-Staten eisen dat de onrechtmatig verleende steun van de ontvangers wordt teruggevorderd.

    IV

    BUG-Alutechnik is werkzaam in twee deelsectoren van de aluminiumindustrie, namelijk die van geëxtrudeerde halffabrikaten die deels als echte halffabrikaten, deels als machinaal bewerkte en gebruiksklare halffabrikaten op bestelling aan de verwerkende industrie worden geleverd en die van standaardprofielen voor de bouwnijverheid.

    Naar schatting bedroeg de totale capaciteit van de aluminiumextrusie en -smelterij in de Europese Gemeenschap in 1984 1 322 000 ton, waarvan 343 000 ton in de Bondsrepubliek Duitsland. De bezettingsgraad voor Europa wordt voor 1984 op 75 % geschat. Deze lage bezetting is het gevolg van een geringe vraag naar toelevering door de verwerkende industrie, die nog steeds een geringe bedrijvigheidsgraad vertoont.

    BUG-Alutechnik heeft drie extrusiepersen met een totale capaciteit van ongeveer 15 800 ton. Momenteel bedraagt de bezettingsgraad daarvan slechts 63 %. De capaciteit van deze onderneming vertegenwoordigt 4,3 % van de totale capaciteit in de Bondsrepubliek Duitsland en 1,1 % van die in de gehele Gemeenschap.

    In het verleden werd het geëxtrudeerde aluminium dat door de onderneming werd geproduceerd, verder tot aluminium raamlijsten voor hout/aluminium vensters en tot hoekprofielen verwerkt. Slechts een gering deel (10 % van de produktie) werd aan de verwerkende industrie als geëxtrudeerde halffabrikaten geleverd. Sinds de verandering in het produktenpakket is de verkoop van halffabrikaten voor de verwerkende industrie tot 40 % van de omzet gestegen.

    Het intracommunautaire handelsverkeer van gesmede en geëxtrudeerde aluminium halffabrikaten bedroeg in 1986 285 533 ton. In 1986 voerde Duitsland 44 784 ton geëxtrudeerde halffabrikaten naar de andere Lid-Staten uit. Het aandeel van de Bondsrepubliek in de totale intracommunautaire handel van geëxtrudeerde halffabrikaten bedroeg in 1986 dus 15,7 %.

    De onderneming voert aluminium halffabrikaten naar andere Lid-Staten uit. Voor 1986 bedroeg het exportstreefcijfer binnen de Gemeenschap ongeveer 70 ton. Het aandeel van het bedrijf in de markt van geëxtrudeerde halffabrikaten bedraagt dus binnen de Gemeenschap 0,03 % en in de Bondsrepubliek 0,16 %.

    Er zijn geen gegevens beschikbaar over de produktie of de capaciteit van aluminium standaardprofielen en gebruiksklare onderdelen voor de bouwnijverheid in de Gemeenschap. Het is echter algemeen bekend dat de huidige bezettingsgraad van de capaciteit tengevolge van een ernstige daling van de bedrijvigheid in de bouwnijverheid laag is.

    De Duitse Regering heeft geen gegevens overgelegd betreffende de bestaande capaciteit van deze produkten van de onderneming. De enige beschikbare informatie is het gegeven dat de bezettingsgraad van de verwerkende industrie op basis van een eenploegensysteem gemiddeld per jaar ongeveer 75 % bedraagt en dat de produktie zich in de periode 1983-1986 tussen 5 500 en 7 000 ton bewoog.

    In de Gemeenschap bestaat handel in deze produkten. In 1986 bedroeg de intracommunautaire handel in aluminium deuren, vensters en deurvensterkozijnen 18 225 ton, waarvan 3 451 ton (16,2 %) uit de Bondsrepubliek afkomstig was. De onderneming voert 10 % van haar totale produktie naar andere Lid-Staten uit. De Duitse Regering deelde tevens mede dat het streefcijfer voor geëxtrudeerde halffabrikaten in 1986 70 ton bedroeg en dat het grootste deel van de uitvoer uit deur- en vensterkozijnen, alsmede uit dakkanten en dakgoten bestaat. De uitvoer van standaarddelen en -profielen van het bedrijf naar andere Lid-Staten bedraagt rond 780 ton, ofwel 4,3 % van de intracommunautaire handel in deze produkten en 22,6 % van de uitvoer uit de Bondsrepubliek Duitsland.

    Indien de positie van een onderneming in het intracommunautaire handelsverkeer tegenover concurrerende ondernemingen door overheidssteun wordt versterkt, mag ervan worden uitgegaan dat dit handelsverkeer door deze steunverlening wordt beïnvloed.

    In dit geval was de steun, die voor de ontvangende onderneming een aanzienlijke voorsprong betekent, bedoeld om overname van BUG-Alutechnik door een groot geïntegreerd aluminiumconcern, Kaiser Aluminium Europe, mogelijk te maken, zonder dat deze laatste alle daaraan verbonden kosten behoefde te dragen. De steun vervalst de mededinging door een kunstmatige verbetering van de ondernemingsrentabiliteit. Het bedrijf wordt ten opzichte van zijn concurrenten door de steun bevoordeeld; deze is dan ook een steunmaatregel in de zin van artikel 92, lid 1.

    Artikel 92, lid 2, waarin de steunmaatregelen worden genoemd die verenigbaar zijn met het beginsel van de gemeenschappelijke markt, is in dit geval niet van toepassing omdat het hier een geval van reddingssteun betreft.

    In artikel 92, lid 3, van het Verdrag worden de steunmaatregelen opgesomd welke verenigbaar kunnen zijn met de gemeenschappelijke markt. De verenigbaarheid met het Verdrag moet worden getoetst aan de Gemeenschap als geheel en niet aan de situatie in een enkele Lid-Staat. Ten einde de juiste werking van de gemeenschappelijke markt te beschermen moet, bij toetsing van een steunregeling of een afzonderlijk geval van steunverlening, mede gezien de beginselen van artikel 3, onder f), van het EEG-Verdrag, aan de uitzonderingen op het beginsel van artikel 92, lid 1, van het EEG-Verdrag, dat in artikel 92, lid 3, nader is uitgewerkt, een beperkte uitlegging worden gegeven.

    Deze uitzonderingen mogen uitsluitend worden toegepast indien de Commissie kan vaststellen dat het vrije marktmechanisme niet zou bewerkstelligen dat de beoogde steunontvanger, bij uitblijven van steunverlening, zo zou handelen dat een van de genoemde doelstellingen hiermede zou zijn gediend.

    Toepassing van de uitzonderingen op gevallen die niet bijdragen tot de verwezenlijking van een dergelijke doelstelling of op gevallen waarin steunverlening niet noodzakelijk is om dat doel te bereiken, zou een oneerlijke bevoordeling van bepaalde bedrijfstakken of ondernemingen in een Lid-Staat betekenen, daar steunverlening alleen maar een versterking van hun financiële positie zou betekenen en de mogelijkheid zou openen om de voorwaarden waaronder het handelsverkeer tussen de Lid-Staten plaatsvindt, ongunstig te beïnvloeden en de mededinging te vervalsen.

    De Duitse Regering kon geen redenen aanvoeren en de Commissie kan er geen ontdekken, op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat de bewuste steun voor toepassing van een van de in artikel 92, lid 3, genoemde uitzonderingen in aanmerking komt.

    Wat de in artikel 92, lid 3, onder a) en c), genoemde uitzonderingen voor steunmaatregelen ter bevordering of vergemakkelijking van de ontwikkeling van bepaalde streken betreft, kan deze steunregeling niet voor toepassing van de in artikel 92, lid 3, onder a), genoemde uitzondering in aanmerking komen, aangezien de levensstandaard niet abnormaal laag is en er in Duitsland evenmin een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst. Ook bevat de subsidie geen steunelementen die de ontwikkeling van bepaalde regionale economieën in de zin van artikel 92, lid 3, onder c), bevorderen, aangezien deze steun geen noodzakelijke voorwaarde is voor een initiële investering of voor het scheppen van werkgelegenheid, als bedoeld in de mededeling van de Commissie van 1979 inzake de beginselen voor de cooerdinatie van regionale steunregelingen. Bovendien is de onderneming gevestigd in de deelstaat Baden-Wuerttemberg, een regio die noch door de Commissie noch door de Bondsregering als een stimuleringsgebied wordt aangemerkt.

    Ten aanzien van de in artikel 92, lid 3, onder b), van het EEG-Verdrag genoemde uitzondering is het duidelijk dat de steunmaatregel niet is bedoeld om de uitvoering van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of een ernstige verstoring in de Duitse economie op te heffen. Een steunmaatregel ten behoeve van een onderneming in de aluminiumsector is niet het juiste middel om een situatie als bedoeld in artikel 92, lid 3, onder b), tot een oplossing te brengen. Ten aanzien van de in artikel 92, lid 3, onder c), van het EEG-Verdrag genoemde uitzondering (steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken), moet erop worden gewezen dat de onrechtmatig verleende subsidie van 2 miljoen Duitse mark uitsluitend een reddingssteun is, die is uitgekeerd aan een onderneming waarvoor een curator was aangesteld, met het doel om de ontvangende onderneming in de ogen van een internationaal aluminiumconcern een aantrekkelijk overnameobject te maken. Zonder de steun zou de onderneming hebben moeten sluiten en zou het door het concern niet zijn overgenomen.

    Er zij gewezen op de brief van de Commissie aan de Lid-Staten van 24 januari 1979 inzake de voorwaarden waaronder reddingssteun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd. Reddingssteun, die uitsluitend mag worden verstrekt om een bedrijf gaande te houden indien de oorzaken van de moeilijkheden van het bedrijf zijn vastgesteld en een herstelplan is opgesteld, moeten onder andere aan de volgende voorwaarden voldoen:

    - Zij moeten bestaan uit financiële steun in de vorm van kredietgaranties of leningen met een normale commerciële rentevoet.

    De steun die BUG-Alutechnik heeft ontvangen voldoet aan deze voorwaarden niet.

    - Steun mag alleen worden toegekend voor de tijd (over het algemeen niet langer dan zes maanden) die nodig is om de vereiste en uitvoerbare herstelmaatregelen te kunnen treffen.

    In dit geval werd de reddingssteun, die werd gegeven in de vorm van een subsidie, niet voor een korte periode verleend en behoefde niet te worden terugbetaald. De steunmaatregel was niet verleend op voorwaarde dat passende herstelmaatregelen werden getroffen, maar moest BUG-Alutechnik in de ogen van het overnemende bedrijf, Kaiser Aluminium Europe, een aantrekkelijk overnameobject te maken.

    - De steunregelen mogen geen negatieve gevolgen hebben voor de positie van het bedrijfsleven in andere Lid-Staten.

    In dit geval neemt BUG-Alutechnik echter actief deel aan het intracommunautaire handelsverkeer. De overname door Kaiser, een geïntegreerd multinationaal aluminiumconcern, heeft niet tot gevolg dat de uitvoer naar andere Lid-Staten minder wordt.

    - De steun moet in significante, afzonderlijke gevallen vooraf bij de Commissie worden aangemeld.

    Daar dit geval - waarbij niet alleen de ontvangende onderneming maar ook het overnemende concern moet worden bezien - als significant moet worden beschouwd, heeft de Duitse Regering niet voldaan aan de voor haar uit artikel 93, lid 3, van het EEG-Verdrag voortvloeiende verplichting om de steun tijdig aan de Commissie ter kennis te brengen, zodat deze haar opmerkingen kan maken en zonodig ten aanzien van deze steun de administratieve procedure van artikel 93, lid 2, van het EEG-Verdrag kan inleiden.

    Het bedrijf is werkzaam op markten waar de capaciteit de vraag in ruime mate overtreft en waar de concurrentie dus zeer scherp is. De Duitse autoriteiten ontkennen niet dat de communautaire markt voor gerede aluminiumprodukten voor de bouwnijverheid, zoals onderdelen en kozijnen voor deuren en vensters, vensterbanken, dakgoten en dakkanten tengevolge van de sterk teruggelopen bouwnijverheid een duidelijke overcapaciteit vertonen. Daarom is het oneerlijk om aan een in deze deelsector werkzame onderneming in een bepaalde Lid-Staat financiële voordelen te verlenen en toe te staan dat de mededinging wordt vervalst.

    Ook de markt van halffabrikaten van geëxtrudeerd aluminium die aan de verwerkende industrie wordt toegeleverd, heeft te kampen met een overcapaciteit, die momenteel naar schatting een 20 à 25 % bedraagt. Aangezien de betrokken onderneming geëxtrudeerde produkten naar andere Lid-Staten uitvoert, is het gevaar verre van denkbeeldig dat de steunmaatregel een ongunstige invloed heeft op de voorwaarden waarin het handelsverkeer tussen de Lid-Staten plaatsvindt, en wel in een mate die strijdig is met het algemeen belang. Ook zou het verdwijnen van de onderneming van deze beide markten, communautair gezien een vermindering van de overcapaciteit op deze markten hebben betekend.

    De subsidie werd toegekend aan BUG-Alutechnik, waarvoor een curator was aangesteld, maar is geheel ten goede gekomen aan Kaiser, het overnemende internationale aluminiumconcern. In het jaarverslag van 1985 van het moederbedrijf Kaiser Aluminium and Chemical Corporation wordt de overname van BUG-Alutechnik aangemerkt als een van de recente initiatieven van het concern om in markten met hogere winstmarges door te dringen. Het is een bekende strategie van het grote internationale aluminiumconcern zich te concentreren op produkten met een hogere toegevoegde waarde; daarbij zijn geëxtrudeerde voor de verwerkende industrie bestemde halffabrikaten zeer geliefd. BUG-Alutechnik heeft onlangs haar produktieapparaat omgeschakeld op geëxtrudeerde halffabrikaten, die momenteel bijna 40 % van de totale produktie uitmaken. De integratie in het Kaiser-concern en het feit dat nationale verkoopkantoren en distributiepunten zijn of worden gesloten, wijzen erop dat het aandeel van de intracommunautaire uitvoer in het totale verkoopcijfer in de toekomst niet zal afnemen, althans niet voor geëxtrudeerde halffabrikaten.

    Om vergelijkbare redenen kan de Commissie het niet eens zijn met het argument dat de invloed op het handelsverkeer tussen de Lid-Staten minimaal zal zijn. Ook moet men bedenken dat de Commissie niet uitgaat van een kritisch marktaandeel dat zij beschouwt als een drempel waaronder mogelijke concurrentievervalsende gevolgen buiten beschouwing worden gelaten. Momenteel exporteert de onderneming 10 % van de totale produktie naar andere landen van de Gemeenschap en, zoals reeds opgemerkt, zijn er geen aanwijzingen dat dit percentage in de toekomst zal afnemen: het tegendeel is waarschijnlijker. Ten slotte moet het reeds uitgevoerde en nog beoogde herstructureringsproces in communautaire samenhang worden beoordeeld. In bedrijfstakken die, communautair gezien, met overcapaciteitsproblemen te kampen hebben, moet herstructurering met een vermindering van de operationale capaciteit gepaard gaan. De enige vermindering van produktiecapaciteit op het gebied van gerede aluminium produkten vond plaats in 1984, voordat de steun was toegekend, en werd gevolgd door een uitbreiding in de sector halffabrikaten.

    De sluiting van drie magazijnen en een verkoopkantoor en het opdoeken van het wegenpark die plaatsvonden nadat de steun was toegekend, waren niet van invloed op de produktiecapaciteit. De produktiecijfers geven de indruk dat de totale capaciteit tussen 1983 en 1987 geen veranderingen van belang heeft ondergaan, hoewel de bezettingsgraad van de aluminiumpersen niet meer dan 63 % en van de anodiseerstraten niet meer dan 75 % bedraagt. Bij analyse van de investeringen kan worden geconcludeerd dat de kapitaaluitgaven grotendeels zijn besteed aan de concentratie van produktie en opslag en de verandering in het produktenpakket en niet gepaard zijn gegaan met vermindering van de produktiecapaciteit.

    Uit externe bronnen wordt vernomen dat BUG-Alutechnik thans te Vogt over een gecomputeriseerd magazijn met een opslagcapaciteit van 2 000 ton en over faciliteiten voor lassen, snijden, boren, slijpen, klinken enzovoort beschikt.

    De drie persen bij Kaiser te Koblenz werden omgebouwd van zachte op harde aluminiumlegeringen in samenhang met de overname van BUG-Alutechnik en levert geen bijkomende rechtvaardiging voor de steunverlening, omdat deze omschakeling pst in de normale diversificatiestrategie van een geïntegreerd aluminiumconcern. Kaiser verminderde het totale aantal extrusiepersen niet, hoewel de deelsector van geëxtrudeerde aluminium halffabrikaten (zachte en harde legeringen te zamen) op communautair niveau een overcapaciteit vertoonde. In het verleden keurde de Commissie uitsluitend steun aan particuliere ondernemingen in de deelsector goed bij een aanzienlijke vermindering van de bestaande capaciteit, om hiermede bij te dragen tot de oplossing van de hele Gemeenschap aangaande sectoriële problemen. Ook bij interne verschuiving van zachte naar harde legering, moet de Commissie bij haar totale benadering van de sector consistent blijven.

    Samenvattend heeft de herstructurering van BUG-Alutechnik te Vogt geen verandering gebracht in de totale capaciteit in de bedrijfstak geëxtrudeerde aluminium produkten en halffabrikaten, die communautair gezien met een ernstige overcapaciteit te kampen heeft. Andere Europese aluminiumconcerns hebben, als reactie op de afgenomen vraag, het totale aantal extrusiepersen in de Gemeenschap veerminderd. De veranderingen in de organisatie, het produktenpakket en de marketing bij BUG-Alutechnik en Kaiser Aluminium te Koblenz dragen niet in belangrijke mate bij tot de oplossing van de overcapaciteit in de aluminiumindustrie van de Gemeenschap.

    Daarom moet de gevolgtrekking luiden dat de aan BUG-Alutechnik toegekende steun niet voor toepassing van de in artikel 93, lid 3, onder c), van het EEG-Verdrag genoemde uitzondering in aanmerking komt.

    Op grond van deze overwegingen is de betrokken steun onrechtmatig, omdat de Duitse Regering niet heeft voldaan aan de op haar op grond van artikel 93, lid 3, van het EEG-Verdrag rustende verplichtingen. De steun voldoet niet aan de voorwaarden om voor een van de in artikel 92, leden 2 en 3, van het EEG-Verdrag genoemde uitzonderingen in aanmerking te komen, weshalve de steun dient te worden teruggevorderd,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De steun van 2 miljoen Duitse mark in de vorm van een subsidie, die de deelstaat Baden-Wuerttemberg in april 1985 aan BUG-Alutechnik, een bedrijf dat aluminium produkten en halffabrikaten vervaardigt, heeft verleend, en waarvan de Bondsregering de Commissie achteraf bij schrijven van 24 juni 1985 in kennis stelde, is onrechtmatig daar de steun in strijd met artikel 93, lid 3, van het EEG-Verdrag is verleend. Bovendien is de steunverlening onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 92 van het Verdrag.

    Artikel 2

    Deze steun dient te worden teruggevorderd en de Duitse Regering stelt de Commissie binnen twee maanden na de bekendmaking van deze beschikking in kennis van de maatregelen die zij heeft getroffen om aan deze beschikking te voldoen.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

    Gedaan te Brussel, 17 november 1987.

    Voor de Commissie

    Peter SUTHERLAND

    Lid van de Commissie

    (1) Jurisprudentie 1973, blz. 813.

    Top