Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31987R2345

    Verordening (EEG) nr. 2345/87 van de Commissie van 30 juli 1987 tot vaststelling voor de Lid-Staten van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit voor het verkoopseizoen 1987

    PB L 210 van 1.8.1987, p. 85–87 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/04/1988

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1987/2345/oj

    31987R2345

    Verordening (EEG) nr. 2345/87 van de Commissie van 30 juli 1987 tot vaststelling voor de Lid-Staten van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit voor het verkoopseizoen 1987

    Publicatieblad Nr. L 210 van 01/08/1987 blz. 0085 - 0087


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 2345/87 VAN DE COMMISSIE

    van 30 juli 1987

    tot vaststelling voor de Lid-Staten van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit voor het verkoopseizoen 1987

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 1837/80 van de Raad van 27 juni 1980 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 794/87 (2), en met name op artikel 5, lid 4,

    Overwegende dat artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 voorziet in de toekenning van een premie om een eventueel inkomensverlies van de producenten van schapevlees en, in sommige gebieden, van geitevlees te compenseren; dat die gebieden zijn bepaald in bijlage III van Verordening (EEG) nr. 1837/80 en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 van de Commissie van 11 april 1986 tot vaststelling van de berggebieden waarin de premie aan geitevleesproducenten mag worden toegekend (3), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3519/86 (4); dat overeenkomstig artikel 5, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 de premie in sommige gebieden kan worden toegekend voor andere vrouwelijke schapen van bepaalde bergrassen dan ooien die voor toekenning van de premie in aanmerking komen; dat de bedoelde schapen en gebieden zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 872/84 van de Raad van 31 maart 1984 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van de premie aan de producenten van schapevlees (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1970/87 (6);

    Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1837/80, met het oog op de uitbetaling van een voorschot aan de in agrarische probleemgebieden gevestigde schapevlees- en geitevleesproducenten, het te verwachten inkomensverlies dient te worden geraamd, rekening houdende met de te verwachten ontwikkeling van de marktprijzen;

    Overwegende dat het premiebedrag per ooi en per regio, overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1837/80, wordt verkregen door het in lid 2 bedoelde inkomensverlies te vermenigvuldigen met een coëfficiënt die voor elke regio de normale gemiddelde jaarlijkse produktie van lamsvlees per ooi aangeeft, uitgedrukt in 100 kg geslacht gewicht; dat voor regio 5 evenwel dat inkomensverlies moet worden verminderd met het gewogen gemiddelde van de werkelijk toegekende variabele premies en de voor de rest van het verkoopseizoen 1987 te verwachten premies, waarbij het bedoelde gemiddelde wordt verkregen overeenkomstig het bepaalde in lid 6 van hetzelfde artikel; dat de premie per vrouwelijke geit in artikel 5, lid 3, is vastgesteld op 80 % van de premie per ooi; dat in artikel 5, lid 9, de premie voor andere vrouwelijke schapen dan voor de premie in aanmerking komende ooien eveneens is vastgesteld op 80 % van de premie per ooi;

    Overwegende dat, in verband met de huidige situatie op de markt van de Gemeenschap en met name de ineenstorting van de marktprijzen, in afwijking van artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3007/84 van de Commissie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1514/86 (8), het voorschot voor het verkoopseizoen 1987 moet worden vastgesteld op 50 % van het geraamde te verwachten premiebedrag; dat, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van die verordening, het voorschot slechts wordt uitgekeerd indien het bedrag ervan gelijk is aan of groter is dan 1 Ecu;

    Overwegende dat in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3007/84 de Lid-Staten krachtens Verordening (EEG) nr. 2545/86 van de Commissie (9) niet gemachtigd zijn om een voorschot uit te keren op de in artikel 5, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 bedoelde premie; dat het, gezien de huidige situatie op de markten in regio 1, evenwel dienstig is om, in afwijking van genoemd artikel 4, lid 4, Griekenland en Italië toe te staan het voorschot ook voor deze premie uit te keren;

    Overwegende dat, in verband met de huidige situatie inzake de communautaire begroting, de uitkering van voorschotten slechts kan worden toegestaan vanaf 16 november 1987;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer »schapen en geiten",

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Tussen de basisprijs en de te verwachten marktprijs tijdens het verkoopseizoen 1987 wordt voor de volgende regio's een verschil geconstateerd:

    1.2 // Regio // Verschil in Ecu/100 kg // 1 // 2,62 // 2 // 113,92 // 3 // 123,32 // 4 // 147,72 // 5 // 53,94 // 6 // 110,82 // 7 // 108,82.

    Artikel 2

    1. Het geraamde premiebedrag per ooi en per regio bedraagt:

    1.2 // Regio // Geraamd premiebedrag per ooi in Ecu // 2 // 21,645 // 3 // 28,364 // 4 // 26,590 // 5 // 8,630 // 6 // 19,948 // 7 // 16,264.

    2. Het voorschot dat de Lid-Staten, overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1837/80, aan de schapevleesproducenten in de probleemgebieden mogen uitkeren, bedraagt:

    1.2.3 // Regio // // Voorschot van de premie per ooi in Ecu // 2 // // 10,868 // 3 waarvan: // Denemarken // 14,216 // // Nederland // 14,140 // // Luxemburg // 14,156 // // België // 14,156 // // Duitsland // 14,255 // 4 // // 13,451 // 5 // // 4,291 // 6 // // 9,961 // 7 waarvan: // Spanje // 8,135 // // Portugal // 8,143.

    Artikel 3

    1. Het geraamde premiebedrag per vrouwelijke geit en per regio in de gebieden bepaald in bijlage III van Verordening (EEG) nr. 1837/80 en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 bedraagt:

    1.2 // Regio // Geraamd premiebedrag per vrouwelijke geit in Ecu // 2 // 17,316 // 7 // 13,011.

    2. Het voorschot dat de Lid-Staten, overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1837/80, aan de geitevleesproducenten in de probleemgebieden binnen de in lid 1 bedoelde gebieden mogen uitkeren, bedraagt:

    1.2.3 // Regio // // Voorschot van de premie per vrouwelijke geit in Ecu // 2 // // 8,747 // 7 waarvan: // Spanje // 6,521 // // Portugal // 6,508.

    Artikel 4

    1. Het geraamde premiebedrag per ander vrouwelijk schaap dan de voor de premie in aanmerking komende ooien en per regio in de gebieden vermeld in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 872/84, bedraagt:

    1.2 // Regio // Geraamd premiebedrag per ander vrouwelijk schaap dan de voor de premie in aanmerking komende ooien in Ecu // 5 // 6,904.

    2. Het voorschot dat de Lid-Staten, overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1837/80, mogen uitkeren aan in probleemgebieden binnen de in lid 1 bedoelde gebieden gevestigde producenten van andere vrouwelijke schapen dan voor de premie in aanmerking komende ooien, bedraagt:

    1.2 // Regio // Voorschot van de premie per ander vrouwelijk schaap dan de voor de premie in aanmerking komende ooien in Ecu // 5 // 3,448.

    Artikel 5

    De bij deze verordening vastgestelde voorschotten mogen worden uitgekeerd vanaf 16 november 1987. De nationale steun in de vorm van een voorschot op de premie per ooi die vóór die datum is verleend overeenkomstig de bij deze verordening vastgestelde voorwaarden en waartoe machtiging is gegeven krachtens artikel 93, lid 2, derde alinea, van het EEG-Verdrag, wordt beschouwd als zijnde verleend vanaf 16 november 1987 overeenkomstig deze verordening.

    Artikel 6

    Ter uitvoering van artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 en in afwijking van het bepaalde in artikel 4, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3007/84, zijn de Lid-Staten van regio 1 gemachtigd aan de producenten van schapevlees en, in de in bijlage III van Verordening (EEG) nr. 1837/80 en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 bepaalde gebieden, aan de producenten van geitevlees, de in regio 2 geldende voorschotten uit te keren.

    Artikel 7

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 30 juli 1987.

    Voor de Commissie

    Frans ANDRIESSEN

    Vice-Voorzitter

    (1) PB nr. L 183 van 16. 7. 1980, blz. 1.

    (2) PB nr. L 79 van 21. 3. 1987, blz. 3.

    (3) PB nr. L 97 van 12. 4. 1986, blz. 25.

    (4) PB nr. L 325 van 20. 11. 1986, blz. 17.

    (5) PB nr. L 90 van 1. 4. 1984, blz. 40.

    (6) PB nr. L 184 van 3. 7. 1987, blz. 23.

    (7) PB nr. L 283 van 27. 10. 1984, blz. 28.

    (8) PB nr. L 132 van 21. 5. 1986, blz. 16.

    (9) PB nr. L 226 van 13. 8. 1986, blz. 5.

    Top