EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31987R2288

Verordening (EEG) nr. 2288/87 van de Commissie van 30 juli 1987 tot vaststelling van de referentieprijzen in de wijnsector voor het wijnoogstjaar 1987/1988

PB L 209 van 31.7.1987, p. 32–34 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/1988

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1987/2288/oj

31987R2288

Verordening (EEG) nr. 2288/87 van de Commissie van 30 juli 1987 tot vaststelling van de referentieprijzen in de wijnsector voor het wijnoogstjaar 1987/1988

Publicatieblad Nr. L 209 van 31/07/1987 blz. 0032 - 0034


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2288/87 VAN DE COMMISSIE

van 30 juli 1987

tot vaststelling van de referentieprijzen in de wijnsector voor het wijnoogstjaar 1987/1988

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1972/87 (2), en met name op artikel 53, lid 6,

Overwegende dat in artikel 53, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 822/87 is bepaald dat elk jaar een referentieprijs voor rode wijn en een referentieprijs voor witte wijn wordt vastgesteld; dat bij de vaststelling van deze referentieprijzen moet worden uitgegaan van de oriëntatieprijzen voor de meest representatieve soorten rode en witte tafelwijn van de communautaire produktie, verhoogd met de kosten die moeten worden gemaakt om wijn uit de Gemeenschap in hetzelfde handelsstadium te brengen als ingevoerde wijn;

Overwegende dat de meest representatieve soorten tafelwijn van de communautaire produktie de soorten R I en A I zijn, omschreven in bijlage III van Verordening (EEG) nr. 822/87; dat de daarvoor geldende oriëntatieprijzen, vermeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1973/87 van de Raad (3), zijn vastgesteld op een lager peil dan die van het voorgaande wijnoogstjaar;

Overwegende dat volgens artikel 53, lid 1, derde alinea, van Verordening (EEG) nr. 822/87 ook referentieprijzen moeten worden vastgesteld voor druivesap (met inbegrip van druivemost) van post 20.07 B I van het gemeenschappelijk douanetarief, geconcentreerd druivesap (met inbegrip van druivemost) van de posten 20.07 A I en B I van het gemeenschappelijk douanetarief, druivemost waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit in de zin van Aanvullende Aantekening 4, sub a), van Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief, distillatiewijn in de zin van Aanvullende Aantekening 4, sub b), van Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief en likeurwijn in de zin van Aanvullende Aantekening 4, sub c), van Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief;

Overwegende dat voorts, aangezien voor sommige produkten bijzondere referentieprijzen moeten worden vastgesteld op grond van hun bijzondere kenmerken of de bijzondere doeleinden waarvoor zij zijn bestemd, voor Riesling- of Sylvanerwijn en voor likeurwijn bestemd voor de bereiding van produkten andere dan van post 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief referentieprijzen dienen te worden vastgesteld; dat ten slotte met de normale verpakkingskosten overeenstemmende forfaitaire bedragen moeten worden vastgesteld waarmee de referentieprijzen voor de verschillende produkten moeten worden verhoogd wanneer deze verpakt zijn in recipiënten van ten hoogste 2 liter of in recipiënten van meer dan 2 liter doch ten hoogste 20 liter;

Overwegende dat bij de vaststelling van de referentieprijzen voor likeurwijn, die per hectoliter worden vastgesteld, rekening moet worden gehouden met de in de Gemeenschap voor het betrokken produkt geldende prijzen; dat bepaalde likeurwijnen van post 22.05 C II van het gemeenschappelijk douanetarief worden gekenmerkt door het feit dat het totaalgehalte aan droge stof hoger is dan de maxima die als normaal worden beschouwd; dat ingevolge de regels van Aanvullende Aantekening 3 C van Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief deze likeurwijnen niet worden ingedeeld in de categorie die overeenkomt met hun alcoholgehalte maar in een hogere categorie, waardoor hiervoor derhalve een referentieprijs geldt die hoger is dan die welke is vastgesteld voor de categorie die overeenkomt met hun alcoholgehalte; dat overigens de bovenbedoelde regeling niet van toepassing is op bepaalde concurrerende likeurwijnen die onder de posten 22.05 C III en C IV zijn ingedeeld; dat, gezien het invoervolume van deze wijnen, hiervoor referentieprijzen moeten worden vastgesteld waardoor een gelijke behandeling van de verschillende likeurwijnen wordt gegarandeerd;

Overwegende dat, krachtens artikel 53, lid 1, vijfde alinea, van Verordening (EEG) nr. 822/87 de referentieprijs kan worden aangepast voor niet Europese geografische delen van de Gemeenschap; dat een dergelijke aanpassing op grond van de marktsituatie momenteel alleen vereist is in het Franse overzeese departement Réunion;

Overwegende dat de kosten, met uitzondering van de verliezen, die moeten worden gemaakt om communautaire wijn in hetzelfde handelsstadium te brengen als ingevoerde wijn en die worden bepaald overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 344/79 (4), forfaitair kunnen worden geraamd; dat deze kosten alsmede de andere elementen die in aanmerking worden genomen, sedert de laatste vaststelling enigszins zijn gestegen;

Overwegende dat de referentieprijzen moeten worden vastgesteld aan de hand van de criteria genoemd in Verordening (EEG) nr. 344/79; dat, met inachtneming van de doelstellingen van het gemeenschappelijk wijnbouwbeleid en de door de Gemeenschap beoogde bijdrage tot de

harmonieuze ontwikkeling van de wereldhandel enerzijds en de verlaging van de oriëntatieprijzen en de verhoging van de forfaitaire bedragen anderzijds, voor het wijnoogstjaar 1987/1988 de referentieprijzen op hetzelfde peil moeten worden vastgesteld als in het voorgaande wijnoogstjaar;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het wijnoogstjaar 1987/1988 worden de referentieprijzen vastgesteld als volgt:

A. Produkten van post 22.05 C van het gemeenschappelijk douanetarief:

1. rode wijn:

4,48 Ecu per % vol effectief alcoholgehalte/hl;

2. witte wijn, andere dan bedoeld sub 3:

4,23 Ecu per % vol effectief alcoholgehalte/hl;

3. witte wijn, bij invoer aangeboden onder de benaming Riesling of Sylvaner:

89,63 Ecu/hl;

4. distillatiewijn in de zin van Aanvullende Aantekening 4, sub b), van Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief:

2,61 Ecu per % vol effectief alcoholgehalte/hl;

5. druivemost waarvan de gisting door het toevoegen van alcohol is gestuit in de zin van Aanvullende Aantekening 4, sub a), van Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief:

2,80 Ecu per % vol effectief alcoholgehalte/hl;

6. likeurwijn in de zin van Aanvullende Aantekening 4, sub c), van Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief, van de volgende posten:

22.05 C II: 69 Ecu/hl,

22.05 C III:

a) van 15 % vol, met meer dan 130 g en ten hoogste 330 g aan droge stof per liter: 69 Ecu/hl,

b) andere: 75,20 Ecu/hl,

22.05 C IV: 92 Ecu/hl,

22.05 C V: 99,30 Ecu/hl;

7. likeurwijn in de zin van Aanvullende Aantekening 4, sub c), van Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief, bestemd voor verwerking tot produkten andere dan van post 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief:

22.05 C II: 60,60 Ecu/hl,

22.05 C III: 64,80 Ecu/hl,

22.05 C IV: 78,40 Ecu/hl,

22.05 C V: 86,70 Ecu/hl.

B. De referentieprijzen voor de onder A, sub 1 en 2, bedoelde produkten worden met 1 Ecu per % vol effectief alcoholgehalte/hl verhoogd, indien de wijn in het Franse overzeese departement Réunion wordt ingevoerd.

C. Produkten van post 20.07 van het gemeen- schappelijk douanetarief:

1. al dan niet geconcentreerd druivesap (met inbegrip van druivemost), met een gehalte aan toegevoegde suiker van ten hoogste 30 gewichtspercenten, van de posten 20.07 A I en B I van het gemeenschappelijk douanetarief:

a) wit: 3,84 Ecu per % vol potentieel alcoholgehalte/hl,

b) ander: 4,07 Ecu per % vol potentieel alcoholgehalte/hl;

2. al dan niet geconcentreerd druivesap (met inbegrip van druivemost), met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten, van de posten 20.07 A I en B I van het gemeenschappelijk douanetarief:

a) wit: 3,84 Ecu per % vol potentieel alcoholgehalte/hl,

b) ander: 4,07 Ecu per % vol potentieel alcoholgehalte/hl.

D. Het forfaitaire bedrag per hectoliter dat moet worden toegevoegd voor de onder A, sub 1, 2, 3 en 6, vermelde produkten, wordt vastgesteld op:

- 42,30 Ecu/hl wanneer deze zijn verpakt in recipiënten met een inhoud van ten hoogste 2 liter,

- 21,15 Ecu/hl wanneer deze zijn verpakt in recipiënten met een inhoud van meer dan 2, doch niet meer dan 20 liter.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 september 1987. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 30 juli 1987.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 84 van 27. 3. 1987, blz. 1.

(2) PB nr. L 184 van 3. 7. 1987, blz. 26.

(3) PB nr. L 184 van 3. 7. 1987, blz. 29.

(4) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 67.

Top