Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31987R2082

    Verordening (EEG) nr. 2082/87 van de Commissie van 15 juli 1987 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3183/80 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 548/86 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van de compenserende bedragen ,,toetreding"

    PB L 195 van 16.7.1987, p. 11–14 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/1992

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1987/2082/oj

    31987R2082

    Verordening (EEG) nr. 2082/87 van de Commissie van 15 juli 1987 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3183/80 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 548/86 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van de compenserende bedragen ,,toetreding"

    Publicatieblad Nr. L 195 van 16/07/1987 blz. 0011 - 0014


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 2082/87 VAN DE COMMISSIE

    van 15 juli 1987

    tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3183/80 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 548/86 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van de compenserende bedragen »toetreding"

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1900/87 (2), en met name op artikel 12, lid 2, artikel 15, lid 5, en artikel 16, lid 6, en op de overeenkomstige bepalingen van de overige verordeningen houdende een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwprodukten,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 467/86 van de Raad van 25 februari 1986 tot vaststelling van de algemene bepalingen van de regeling inzake de compenserende bedragen »toetreding" in de sector granen (3), en met name op artikel 8, en op de overeenkomstige bepalingen van de andere verordeningen tot vaststelling van de algemene bepalingen van de regeling inzake de compenserende bedragen »toetreding" voor landbouwprodukten,

    Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwprodukten (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1181/87 (5), bepalingen bevat die voor alle zekerheden in de landbouwsector gemeenschappelijk zijn; dat het dienstig is Verordening (EEG) nr. 3183/80 van de Commissie (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3913/86 (7), te wijzigen ten einde met Verordening (EEG) nr. 2220/85 rekening te houden;

    Overwegende dat het »douanegebied van de Gemeenschap" nauwkeurig is omschreven in Verordening (EEG) nr. 2151/84 van de Raad (8), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal; dat voor de rechtszekerheid deze omschrijving derhalve moet worden aangehouden; dat bijgevolg Verordening (EEG) nr. 3183/80 dienovereenkomstig moet worden gewijzigd;

    Overwegende dat het, om elke twijfel weg te nemen, nodig is elke context aan te geven waarin moet worden uitgemaakt of er al dan niet sprake is van een geval van overmacht;

    Overwegende dat de in Verordening (EEG) nr. 3183/80 vastgestelde voorschriften inzake de verstrekking van mededelingen dienen te worden gewijzigd ten einde met moderne vormen van schriftelijke telecommunicatieberichten rekening te houden;

    Overwegende dat het bewijs dat de produkten in een Lid-Staat in het vrije verkeer zijn gebracht, moet worden geleverd voordat de zekerheid met betrekking tot bepaalde uitvoercertificaten mag worden vrijgegeven of voordat de compenserende bedragen »toetreding", ten aanzien waarvan de uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 548/86 van de Commissie (9), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 492/87 (10), mogen worden betaald; dat in de praktijk is gebleken dat het wenselijk is dat dit bewijs kan worden geleverd volgens de bepalingen van artikel 20, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2730/79 van de Commissie (11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1180/87 (12);

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met de adviezen van alle betrokken Comités van beheer,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 3183/80 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Artikel 8, leden 1 en 2, wordt gelezen:

    »1. Het invoer- of uitvoercertificaat brengt het recht en de verplichting mede om op grond van het certificaat de opgegeven hoeveelheid van het betrokken produkt, behoudens overmacht, tijdens de geldigheidsduur van het certificaat in te voeren, respectievelijk uit te voeren, waarbij vaststelling vooraf van de heffing of restitutie, alsmede van het monetair compenserend bedrag en van het compenserende bedrag toetreding, al naar gelang van het geval, plaatsvindt of kan plaatsvinden onder de voorwaarden welke in de regeling voor de betrokken sector zijn vastgesteld.

    De in dit lid bedoelde verplichtingen zijn primaire eisen in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie (1).

    2. Het voorfixatiecertificaat brengt de verplichting mede om op grond van het certificaat de opgegeven hoeveelheid van het betrokken produkt, behoudens overmacht, tijdens de geldigheidsduur van het certificaat naar gelang van het geval in- of uit te voeren.

    Het voorfixatiecertificaat als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 3035/80 van de Raad (2) brengt de verplichting mede om op grond van het certificaat de hoeveelheid van de in bijlage A bij die verordening genoemde en in het certificaat vermelde basisprodukten, behoudens overmacht, tijdens de geldigheidsduur van het certificaat uit te voeren in de vorm van één of meer van de in bijlage B of bijlage C bij die verordening genoemde en in het certificaat vermelde goederen.

    De in dit lid bedoelde verplichtingen zijn primaire eisen in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie.

    (1) PB nr. L 205 van 3. 8. 1985, blz. 5.

    (2) PB nr. L 323 van 29. 11. 1980, blz. 27.".

    2. Artikel 12 wordt gelezen:

    »Artikel 12

    1. Aanvragen om certificaten worden alleen aanvaard als ze bij de bevoegde instantie worden ingezonden of rechtstreeks worden ingediend op formulieren welke overeenkomstig artikel 16 zijn gedrukt en/of opgesteld.

    De bevoegde instantie kan evenwel een aanvraag aanvaarden die in de vorm van een schriftelijk telecommunicatiebericht is ingediend, op voorwaarde dat het alle gegevens bevat die in het formulier moeten worden vermeld. De Lid-Staten kunnen de geldigheid van een dergelijk schriftelijk telecommunicatiebericht afhankelijk stellen van de latere inzending of de rechtstreekse indiening bij de bevoegde instantie van een aanvraag op een overeenkomstig artikel 16 gedrukt of opgesteld formulier, in welk geval de datum van het schriftelijk telecommunicatiebericht moet worden beschouwd als de datum van indiening van de aanvraag.

    2. Een certificaataanvraag kan slechts per brief of schriftelijk telecommunicatiebericht worden ingetrokken; de brief of het bericht moet, behoudens overmacht, vóór 13.00 uur op de dag van indiening van de aanvraag door de bevoegde instantie zijn ontvangen.".

    3. Artikel 13, lid 2, wordt gelezen:

    »2. De certificaataanvraag wordt afgewezen indien de zekerheid niet uiterlijk om 13.00 uur op de dag van indiening van de aanvraag bij de bevoegde instantie is gesteld.".

    4. Artikel 13, lid 3, vervalt.

    5. Artikel 14 wordt gelezen:

    »Artikel 14

    1. Onder »dag van indiening van de aanvraag van het certificaat" wordt verstaan de dag waarop de bevoegde instantie de aanvraag ontvangt, met dien verstande evenwel dat zulks uiterlijk om 13.00 uur dient te geschieden, zowel indien de aanvraag rechtstreeks ten kantore van de bevoegde instantie wordt bezorgd als wanneer ze aan deze laatste per brief of schriftelijk telecommunicatiebericht wordt toegezonden.

    2. Aanvragen om certificaten die zijn binnengekomen, hetzij op een dag die voor de bevoegde instantie geen werkdag is, hetzij op een dag die een werkdag is doch na 13.00 uur, worden geacht te zijn ingediend op de eerste werkdag die op de dag van ontvangst volgt.

    3. De in deze verordening in uren uitgedrukte tijdstippen luiden in Belgische tijd.".

    6. Artikel 15 vervalt.

    7. Artikel 30 wordt gelezen:

    »Artikel 30

    1. Aan een primaire eis wordt geacht te zijn voldaan indien het bewijs wordt geleverd:

    a) bij invoer: dat de in artikel 22, lid 1, sub a), bedoelde douaneformaliteiten voor het betrokken produkt zijn vervuld;

    b) bij uitvoer: dat de in artikel 22, lid 1, sub b), bedoelde douaneformaliteiten voor het betrokken produkt zijn vervuld; bovendien dient het bewijs te worden geleverd:

    i) wanneer het een uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap of een met uitvoer gelijkgestelde leverantie in de zin van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 betreft, dat het produkt, behoudens overmacht, binnen een termijn van 60 dagen, te rekenen vanaf de dag van de vervulling van de douaneformaliteiten bij uitvoer, hetzij zijn bestemming heeft bereikt in het geval van met uitvoer gelijkgestelde leveranties, hetzij, in de andere gevallen, het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten; voor de toepassing van deze verordening worden leveranties van produkten die uitsluitend zijn bestemd om te worden verbruikt aan boord van boor- of produktieplatforms, met inbegrip van daarbij horende installaties voor dienstverlening die zich binnen het gebied van het Europese continentaal plat of het continentaal plat van het niet-Europese deel van de Gemeenschap bevinden, maar buiten een zone van drie mijl vanaf de basislijn waarvan wordt uitgegaan voor de afbakening van de territoriale wateren van een Lid-Staat, geacht het douanegebied van de Gemeenschap te hebben verlaten;

    ii) wanneer produkten onder de in artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 bedoelde regeling inzake bevoorradingsdepots worden geplaatst, dat ze, behoudens overmacht, binnen een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de dag waarop de douaneformaliteiten zijn vervuld, in een bevoorradingsdepot zijn geplaatst. Gedurende de eerste etappe worden de in artikel 259 van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal bedoelde produkten die vanaf 1 maart 1986 naar Portugal worden uitgevoerd, in afwijking van het bepaalde sub i) geacht het douanegebied van de Gemeenschap te hebben verlaten, op voorwaarde dat binnen de twaalf maanden volgende op de dag waarop de douaneformaliteiten zijn vervuld, de documenten worden overgelegd waaruit blijkt dat de produkten in Portugal in het vrije verkeer zijn gebracht.

    Het bewijs dat het produkt in het vrije verkeer is gebracht, wordt geleverd overeenkomstig artikel 20, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2730/79.

    2. Wanneer produkten onder één van de regelingen als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 zijn geplaatst, wordt de primaire eis geacht te zijn vervuld, indien het bewijs wordt geleverd dat de douaneformaliteiten om de produkten onder die regeling te plaatsen, zijn vervuld; de daarbij vrijgegeven zekerheid moet evenwel opnieuw worden gesteld overeenkomstig artikel 42 in die gevallen waarin zulks op grond van dat artikel is vereist.".

    8. Artikel 31, lid 2, sub a), wordt gelezen:

    »a) aan de keuze van de betrokken Lid-Staat overgelaten indien in deze Lid-Staat:

    i) het certificaat is afgegeven,

    ii) de in artikel 22, lid 1, sub b), bedoelde douaneformaliteiten zijn vervuld

    en

    iii) het produkt

    - het douanegebied van de Gemeenschap verlaat; voor de toepassing van deze verordening worden leveranties van produkten die uitsluitend zijn bestemd om te worden verbruikt op boor- of produktieplatforms, met inbegrip van daarbij horende installaties voor dienstverlening die zich binnen het gebied van het Europese continentaal plat of het continentaal plat van het niet-Europese deel van de Gemeenschap bevinden, maar buiten een zone van drie mijl vanaf de basislijn waarvan wordt uitgegaan voor de afbakening van de territoriale wateren van een Lid-Staat, geacht het douanegebied van de Gemeenschap te hebben verlaten;

    - wordt geleverd als met uitvoer gelijkgestelde leveranties in de zin van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2730/79;

    of

    - wordt geplaatst in een bevoorradingsdepot als bedoeld in artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2730/79;".

    9. Artikel 31, lid 3, eerste alinea, wordt gelezen:

    »3. Wanneer het produkt dadelijk bij het vervullen van de in artikel 22, lid 1, sub b), eerste streepje, bedoelde formaliteiten onder één van de bij titel IV, afdeling I, van Verordening (EEG) nr. 223/77 ingestelde regelingen wordt geplaatst om naar een station van bestemming of een ontvanger buiten het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, wordt het in lid 2, sub b), bedoelde controle-exemplaar langs administratieve weg aan de instantie van afgifte toegezonden. In het vak »controle" van het gebruik en/of de bestemming wordt één van de volgende vermeldingen aangebracht:

    - Salida del territorio aduanero de la Comunidad bajo el régimen de tránsito comunitario simplificado por ferrocarril o en contenedores grandes

    - Udgang fra Faellesskabets toldomraade i henhold til ordningen for den forenklede procedure for faellesskabsforsendelse med jernbane eller store containere

    - Ausgang aus dem Zollgebiet der Gemeinschaft im Rahmen des vereinfachten gemeinschaftlichen Versandverfahrens mit der Eisenbahn oder in Grossbehaeltern

    - Éxodos apó to teloneiakó édafos tis Koinóotitas ypó to aplopoiiméno kathestós tis koinotikís diametakómisis me sidiródromo í megála emporevmatokivótia

    - Exit from the customs territory of the Community under the simplified Community transit procedure for carriage by rail or large containers

    - Sortie du territoire douanier de la Communauté sous le régime du transit communautaire simplifié par fer ou par grands conteneurs

    - Uscita dal territorio doganale della Comunità in regime di transito comunitario semplificato per ferrovia o grandi contenitori

    - Vertrek uit het douanegebied van de Gemeenschap onder de regeling vereenvoudigd communautair douanevervoer per spoor of in grote containers

    - Saída do território aduaneiro da Comunidade ao abrigo do regime do trânsito comunitário simplificado por caminho-de-ferro ou em grandes contentores.

    10. a) Artikel 33, lid 1, vervalt.

    b) Artikel 33, leden 2 tot en met 5, wordt gelezen:

    »2. Op verzoek van de titularis van het certificaat kunnen de Lid-Staten de zekerheid in gedeelten vrijgeven in evenredigheid met de hoeveelheden produkt waarvoor de in artikel 30 bedoelde bewijzen zijn geleverd en voor zover het bewijs is geleverd dat een hoeveelheid die ten minste gelijk is aan 5 % van de in het certificaat vermelde hoeveelheid is ingevoerd, respectievelijk uitgevoerd.

    3. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 36, 37 en 43 wordt, wanneer aan de verplichting tot invoer of uitvoer niet is voldaan, de zekerheid verbeurd voor een hoeveelheid gelijk aan het verschil tussen a) 95 % van de in het certificaat vermelde hoeveelheid,

    en

    b) de werkelijk ingevoerde of uitgevoerde hoeveelheid.

    Indien evenwel de in- of uitgevoerde hoeveelheid minder dan 5 % van de in het certificaat vermelde hoeveelheid bedraagt, wordt de zekerheid geheel verbeurd.

    Bovendien geeft de Lid-Staat de zekerheid in haar geheel vrij, indien voor een certificaat het totale bedrag van de zekerheid welke zou worden verbeurd 5 Ecu of minder bedraagt.

    4. a) Het in artikel 30 bedoelde bewijs moet, behoudens overmacht, worden geleverd binnen zes maanden na de dag waarop het certificaat is verstreken.

    b) Wanneer dit bewijs echter wordt geleverd in de periode tussen het verstrijken van een termijn van zes maanden en het verstrijken van een termijn van vierentwintig maanden na de dag waarop het certificaat is afgelopen, wordt een deel van de zekerheid ingehouden en het restant terugbetaald.

    Het bedrag dat moet worden ingehouden voor de hoeveelheden waarvoor het bewijs niet binnen de sub a) bedoelde termijn is geleverd, is gelijk aan 15 % van het bedrag dat definitief zou zijn verbeurd, indien de produkten niet waren ingevoerd of uitgevoerd; indien voor een bepaald produkt certificaten waren afgegeven waarin een verschillend zekerheidspercentage is vastgesteld, wordt het laagste percentage dat van toepassing is bij in- of bij uitvoer in aanmerking genomen om het in te houden bedrag te berekenen.

    Indien het totale te verbeuren bedrag niet meer bedraagt dan 5 Ecu, wordt het totale bedrag terugbetaald.

    5. Indien is bepaald dat de verplichting wordt vervuld door overlegging van het bewijs dat het produkt op een bepaalde bestemming is aangekomen, moet dit bewijs overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 worden geleverd.

    Dit bewijs moet eveneens worden geleverd binnen zes maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat. Wanneer evenwel de op grond van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 vereiste documenten niet binnen de voorgeschreven termijn kunnen worden overgelegd, kan de exporteur, wanneer hij zich de nodige moeite heeft gegeven om de documenten binnen die termijn te verkrijgen, een aanvullende termijn worden toegestaan om deze over te leggen.".

    11. In artikel 34, lid 11, tweede alinea, en in artikel 39, lid 3, onder b), wordt in plaats van de woorden »geografisch grondgebied van de Gemeenschap" gelezen de woorden »douanegebied van de Gemeenschap".

    12. Artikel 43, lid 5, wordt gelezen:

    »5. Binnen 21 dagen na de uiterste datum voor de indiening van de offertes deelt de aanvrager, behoudens in geval van overmacht, de instantie van afgifte per brief of schriftelijk telecommunicatiebericht mede

    a) dat aan hem is gegund, of

    b) dat niet aan hem is gegund, of

    c) dat hij niet aan de inschrijving heeft deelgenomen, of

    d) dat hij, door omstandigheden waaraan hij geen schuld heeft, de uitslag van de inschrijving niet binnen die termijn kan kennen.".

    Artikel 2

    Artikel 7, lid 2, onder a), eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 548/86 wordt gelezen:

    »- volgens de bepalingen van artikel 20, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2730/79, die van overeenkomstige toepassing zijn;".

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 1987.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 15 juli 1987.

    Voor de Commissie

    Frans ANDRIESSEN

    Vice-Voorzitter

    (1) PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 1.

    (2) PB nr. L 182 van 3. 7. 1987, blz. 40.

    (3) PB nr. L 55 van 1. 3. 1986, blz. 25.

    (4) PB nr. L 205 van 3. 8. 1985, blz. 5.

    (5) PB nr. L 113 van 10. 4. 1987, blz. 31.

    (6) PB nr. L 338 van 13. 12. 1980, blz. 1.

    (7) PB nr. L 364 van 23. 12. 1986, blz. 31.

    (8) PB nr. L 197 van 27. 7. 1984, blz. 1.

    (9) PB nr. L 55 van 1. 3. 1986, blz. 52.

    (10) PB nr. L 50 van 19. 2. 1987, blz. 11.

    (11) PB nr. L 317 van 12. 12. 1979, blz. 1.

    (12) PB nr. L 113 van 30. 4. 1987, blz. 27.

    Top