EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985R2317

Verordening (EEG) nr. 2317/85 van de Commissie van 12 augustus 1985 houdende instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van rolkettingen voor rijwielen, van oorsprong uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China

PB L 217 van 14.8.1985, p. 7–10 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/12/1985

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1985/2317/oj

31985R2317

Verordening (EEG) nr. 2317/85 van de Commissie van 12 augustus 1985 houdende instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van rolkettingen voor rijwielen, van oorsprong uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. L 217 van 14/08/1985 blz. 0007 - 0010
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 11 Deel 22 blz. 0129
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 11 Deel 22 blz. 0129


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2317/85 VAN DE COMMISSIE

van 12 augustus 1985

houdende instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van rolkettingen voor rijwielen, van oorsprong uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 11,

Na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. Procedure

(1) In mei 1984 ontving de Commissie een klacht van het Fachverband Fahrrad- und Kraftradteile-Industrie e. V. namens de producenten die gezamenlijk een groot deel van de communautaire produktie van het betrokken produkt voor hun rekening nemen. De klacht bevatte bewijsmateriaal inzake dumping en daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade, dat voldoende werd geacht voor het inleiden van een procedure. De Commissie heeft bijgevolg door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (2) de inleiding aangekondigd van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van rolkettingen, in de uitvoering rijwielkettingen 1/2 × 1/8 inch, vallende onder post ex 73.29 van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomend met NIMEXE-code ex 73.29-11, van oorsprong uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China en is met een onderzoek begonnen.

(2) De Commissie heeft de naar haar weten betrokken exporteurs en importeurs en de indieners van de klacht daarvan officieel in kennis gesteld en de rechtstreeks betrokken partijen de gelegenheid geboden hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken om te worden gehoord. Alle bekende producenten hebben hun standpunt schriftelijk medegedeeld. Geen enkele der betrokken exporteurs of importeurs heeft verzocht te worden gehoord.

(3) De Chinese exporteur heeft zijn standpunt schriftelijk medegedeeld, doch zonder het nodige bewijs bij te brengen. Met name beantwoordde hij de hem toegezonden vragenlijst niet, ofschoon de Commissie de termijn voor indiening herhaaldelijk heeft verlengd en schriftelijk heeft gewezen op het belang van deze gegevens voor de vaststelling van de feiten en op de gevolgen voor het resultaat van de procedure van het niet-verschaffen van de nodige informatie, in het bijzonder met het oog op artikel 7, lid 7, sub b), van Verordening (EEG) nr. 2176/84, waarin wordt bepaald dat wanneer een betrokken partij toegang weigert te verlenen tot de nodige gegevens, voorlopige of definitieve conclusies kunnen worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens.

(4) De Commissie heeft alle gegevens die zij met het oog op een voorlopige vaststelling van de feiten nodig achtte, verzameld en geverifieerd en een onderzoek ingesteld ten kantore van de volgende ondernemingen:

Producenten in de Gemeenschap:

- Union Sils, Van de Loo & Co GmbH, Froendenberg, Duitsland;

- Wippermann Jr. GmbH, Hagen, Duitsland.

De Commissie heeft gedetailleerde schriftelijke gegevens gevraagd van alle communautaire producenten die de klacht hebben ingediend, alsmede van alle exporteurs en importeurs, en heeft deze gegevens voor zover zulks nodig werd geacht geverifieerd.

Het dumpingonderzoek had betrekking op het tijdvak juni 1983 tot juni 1984.

B. Normale waarde

(5) Bij het vaststellen of de invoer uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China met dumping geschiedde, diende de Commissie rekening te houden met het feit dat deze landen geen markteconomie hebben, zodat de Commissie derhalve haar vaststellingen diende te baseren op de normale waarde in een land met markteconomie. In dit verband hadden de klagers de Japanse markt voorgesteld. Aangezien de Commissie evenwel de nodige gegevens die zij van Japanse producenten had gevraagd niet verkreeg, stelden de indieners van de klacht de Spaanse markt als een passend alternatief voor.

(6) De exporteur van de Sovjetunie maakte bezwaar tegen dit voorstel. Hij was van mening dat India een passender vergelijkbaar land kon zijn, stellende dat de rijwielproduktie in India op een meer met die van de Sovjetunie vergelijkbare schaal plaatsvindt en dat in India vervaardigde fietskettingen van dezelfde soort zijn als die welke in de Sovjetunie worden geproduceerd aangezien deze voornamelijk voor toerfietsen worden gemaakt. Hij gaf evenwel geen aanduiding van de binnenlandse prijzen in India.

(7) De Commissie heeft de structuur van de Spaanse markt voor fietskettingen onderzocht. Zowel Spanje, de Sovjetunie als de Volksrepubliek China produceren 1/2 × 1/8 inch enkelvoudige standaard rolkettingen voor rijwielen, overeenkomstig de specificaties van DIN 8187 of ISO/R-606. De producenten in de Sovjetunie en de Volksrepubliek China geven geen garantie dat hun produkten aan deze specificaties voldoen doch in de praktijk voldoen deze over het algemeen wel daaraan. De Spaanse produkten zijn van een iets betere kwaliteit dan die uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China, maar het kwaliteitsverschil is niet van betekenis voor het doel waarvoor het produkt gewoonlijk wordt verkocht, en kan worden verdisconteerd (zie overweging 9 hieronder). Er is vastgesteld dat in Spanje een efficiënte interne mededinging tussen de bestaande producenten alsmede van invoer uit andere landen bestaat; deze laatste had in 1984 in Spanje een marktaandeel van ongeveer 23 %. De Commissie is er ook van overtuigd dat de industriële produktietechnieken voor rolkettingen overal sterk op elkaar gelijken en dat de in Spanje onderzochte produktieomstandigheden en het produktievolume voldoende zijn om een deugdelijke vergelijking te maken. De keuze van Spanje lijkt meer aangewezen te zijn dan die van India aangezien zowel Spanje als de Sovjetunie kapitaalintensieve produktiemethoden en gelijksoortige machines gebruiken. Voorts lijkt het ontwikkelingspeil van de bedrijfstakken in Spanje en de Sovjetunie onderling meer op elkaar dan dat van de Sovjetunie en India.

De Chinese exporteur heeft de keuze niet betwist.

C. Prijs bij uitvoer

(8) De prijzen bij uitvoer werden vastgesteld op basis van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen voor de produkten die met het oog op uitvoer naar de Gemeenschap werden verkocht.

D. Vergelijking

(9) Bij het vergelijken van de normale waarde met de prijzen bij uitvoer heeft de Commissie, waar nodig, rekening gehouden met de verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen. Op basis van door de Spaanse producenten verstrekte gegevens, werden er in het bijzonder voor verschillen ten aanzien van de kwaliteit, verkoop- en marketingomstandigheden en betalingsvoorwaarden, correcties aangebracht. Alle vergelijkingen werden gemaakt in het stadium af fabriek.

E. Marges

(10) Uit het voorlopige onderzoek van de feiten bleek het bestaan van dumping met betrekking tot de onderzochte uitvoer, waarbij de dumpingmarge gelijk is aan het bedrag waarmee de vastgestelde normale waarde de gewogen gemiddelde prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap overschrijdt.

(11) Deze marges verschillen naar gelang van de importerende Lid-Staat; zij zijn alle aanmerkelijk hoger dan 40 % voor de Volksrepubliek China en 60 % voor de Sovjetunie, waarbij het gewogen gemiddelde voor de Gemeenschap als geheel als volgt is:

- Volksrepubliek China: 45 %,

- Sovjetunie: 102 %.

F. Schade

(12) Met betrekking tot de door de invoer met dumping veroorzaakte schade blijkt uit het de Commissie ter beschikking staande bewijsmateriaal dat de invoer in de Gemeenschap uit de Sovjetunie van 2 185 000 meter in 1982 steeg tot 3 793 000 meter in 1984, met een daaruit voortvloeiende stijging van het marktaandeel van 8,9 % tot 14,4 %, terwijl over hetzelfde tijdvak de invoer uit de Volksrepubliek China van 3 449 000 meter daalde tot 2 144 000 meter, hetgeen een vermindering van marktaandeel van 14,1 % tot 8,1 % ten gevolge had. Te zamen genomen steeg de invoer met dumping van 5 634 000 meter in 1982 tot 5 937 000 meter in 1984, onder handhaving van een aanzienlijk marktaandeel over deze periode van ongeveer 23 %.

(13) Overwegende dat de invoer van het Chinese produkt in de Gemeenschap was gedaald en overeenkwam met een verminderend marktaandeel van het Chinese produkt in de Gemeenschap, heeft de Commissie onderzocht of het dienstig was de invoer van rijwielkettingen van oorsprong uit de Volksrepubliek China te koppelen aan die van oorsprong uit de Sovjetunie.

De Commissie heeft evenwel vastgesteld dat alle onderzochte produkten op de markt van de Gemeenschap met elkaar concurreerden. Voorts heeft de invoer uit de Volksrepubliek China alleen in 1983 een daling vertoond en heeft zij zich in 1984 gestabiliseerd, onder handhaving van een marktaandeel dat belangrijk genoeg was om als gevolg van de lage prijzen waartegen de goederen in de Gemeenschap werden verkocht aanzienlijke schade te veroorzaken. De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat ten einde vast te stellen of er aanzienlijke schade was berokkend door de gedumpte produkten, een koppeling van de invoer uit de Volksrepubliek China met die uit de Sovjetunie niet onredelijk was.

(14) De verkoopprijzen van de betrokken ingevoerde produkten lagen gedurende het tijdvak van onderzoek tot 16 % voor het produkt uit de Sovjetunie en tot 6 % voor het Chinese produkt onder de prijzen van de producenten in de Gemeenschap, kwaliteitsverschillen in aanmerking genomen. Deze wederverkoopprijzen waren lager dan die welke nodig waren om de kosten van de producenten in de Gemeenschap te dekken en een redelijke winst op te leveren.

(15) De produktie van de Gemeenschap liep van 10 938 000 meter in 1982 terug tot 8 500 000 meter in 1984. Ofschoon de invoer met dumping uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China te zamen genomen niet in dezelfde mate toenam als die waarin de communautaire produktie daalde, is de Commissie ervan overtuigd dat hun aanzienlijke marktaandeel, dat in 1984 in de Bondsrepubliek Duitsland 37 % bedroeg en in Italië, dat alleen al meer dan 80 % van de invoer met dumping opnam, 31 % bedroeg, in combinatie met de lage prijzen waartegen de met dumping ingevoerde produkten werden verkocht, een ernstige verslechtering van de markt in de Gemeenschap hebben veroorzaakt. Deze invoer met dumping droeg ertoe bij dat de betrokken communautaire bedrijfstak voortdurend met een lage bezettingsgraad van minder dan 60 % moest werken, hetgeen leidde tot hoge kosten per eenheid en dat zij het produkt moest verkopen tegen prijzen die in bepaalde gevallen zelfs geen redelijke bijdrage in de vaste kosten opleverden. Op deze wijze heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijke financiële verliezen opgelopen die twee producenten in de Gemeenschap ertoe heeft gebracht deze produktielijn te sluiten, terwijl andere ten einde de verliezen te beperken hun produktieomvang hebben verminderd. Als gevolg daarvan is de werkgelegenheid tussen 1982 en 1984 met ongeveer 18 % gedaald terwijl er veelvuldig arbeidstijdverkorting moest worden doorgevoerd.

(16) De Commissie heeft nagegaan of schade werd veroorzaakt door andere factoren zoals de ontwikkeling van het verbruik in de Gemeenschap. Er is door de indiener van de klacht gesteld dat het verbruik in de Gemeenschap sedert 1982 met ongeveer 8 % is gestegen, doch dat deze stijging niet heeft doorgewerkt in de verkoopcijfers van de communautaire producenten binnen de EEG. De Commissie heeft derhalve eveneens nagegaan of er door andere invoer schade is berokkend. Ofschoon moeilijk nauwkeurige gegevens voor het verbruik in de Gemeenschap en de invoer uit andere niet-Lid-Staten zijn samen te stellen, aangezien de voor de Commissie beschikbare statistische gegevens nog andere soorten kettingen dan de onderhavige omvatten, leidt de door de Commissie ontvangen informatie tot de veronderstelling dat de verkopen door de bedrijfstak van de Gemeenschap ook ten dele zijn vervangen door invoer uit andere landen. Bij verificatie evenwel van de globale statistieken van de invoer uit andere derde landen, heeft de Commissie vastgesteld dat de aldus ingevoerde produkten in doorsnee tegen hogere prijzen zijn verkocht dan de met dumping ingevoerde produkten. Bovendien beschikt de Commissie niet over bewijzen dat deze invoer met dumping is geschied. Het aanzienlijke marktaandeel van de met dumping ingevoerde produkten uit de betrokken twee landen en de prijzen waartegen deze in de Gemeenschap te koop worden aangeboden, hebben daarom de Commissie tot de vaststelling gebracht dat de gevolgen van de invoer met dumping van rijwielkettingen 1/2 × 1/8 inch van oorsprong uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China, afzonderlijk genomen, moeten worden geacht aanmerkelijke schade te hebben berokkend aan de betrokken bedrijfstak van de Gemeenschap.

G. Belang van de Gemeenschap

(17) Gezien de ernstige moeilijkheden waarmee de bedrijfstak in de Gemeenschap te kampen heeft is de Commissie tot de slotsom gekomen dat het in het belang van de Gemeenschap is dat maatregelen worden genomen. Om te voorkomen dat tijdens het verdere verloop van de procedure verdere schade wordt veroorzaakt, dienen deze maatregelen te worden getroffen in de vorm van de instelling van voorlopige anti-dumpingrechten op de invoer van rolkettingen voor rijwielen 1/2 × 1/8 inch van oorsprong uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China.

H. Hoogte van het recht

(18) De omvang van de veroorzaakte schade werd vastgesteld op basis van het verschil tussen de prijzen waartegen de met dumping ingevoerde produkten te koop worden aangeboden en de opbrengst die bij efficiënte vervaardiging van het produkt in de Gemeenschap wordt verwacht. De hoogte van dergelijke rechten dient derhalve voldoende te zijn om het verschil op te heffen tussen de verkoopprijzen van de gedumpte produkten in de Gemeenschap en de prijzen die nodig zijn om de produktiekosten van de communautaire producenten en een redelijke bijdrage in de vaste kosten en algemene kosten te dekken. Rekening houdende met het uiteenlopende prijspeil waartegen de produkten uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China op de markt van de Gemeenschap werden verkocht en het verschil in de omvang van de daaruit voortvloeiende prijsonderbieding, dient het recht voor deze produkten uit de Sovjetunie meer te bedragen dan voor die uit de Volksrepubliek China.

(19) Een termijn dient te worden vastgesteld waarbinnen de betrokken partijen hun standpunten kenbaar kunnen maken en kunnen verzoeken te worden gehoord,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Op de invoer van rolkettingen voor rijwielen 1/2 × 1/8 inch, vallende onder post ex 73.29 van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomende met NIMEXE-code ex 73.29-11, van oorsprong uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China, wordt een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld.

2. Het recht bedraagt voor de produkten van oorsprong uit

- de Sovjetunie: 30 %,

- de Volksrepubliek China: 20 %

van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard.

3. De voor douanerechten van kracht zijnde bepalingen zijn van toepassing op dit recht.

4. Het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de in lid 1 bedoelde produkten is afhankelijk van het stellen van een zekerheid tot het beloop van het voorlopige recht.

Artikel 2

Onverminderd het bepaalde in artikel 7, lid 4, sub b) en c), van Verordening (EEG) nr. 2176/84 kunnen de betrokken partijen binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening hun standpunt schriftelijk kenbaar maken en verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 11, 12 en 14 van Verordening (EEG) nr. 2176/84 is zij van toepassing voor een periode van vier maanden tenzij de Raad voor de afloop van die periode definitieve maatregelen vaststelt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 12 augustus 1985.

Voor de Commissie

Nicolas MOSAR

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1.

(2) PB nr. C 235 van 5. 9. 1984, blz. 9.

Top