This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31985R2237
Commission Regulation (EEC) No 2237/85 of 30 July 1985 laying down detailed rules for the application of the minimum import price system for dried grapes
Verordening (EEG) nr. 2237/85 van de Commissie van 30 juli 1985 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van het stelsel van minimumprijzen bij invoer van krenten en rozijnen
Verordening (EEG) nr. 2237/85 van de Commissie van 30 juli 1985 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van het stelsel van minimumprijzen bij invoer van krenten en rozijnen
PB L 209 van 6.8.1985, p. 24–25
(DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(ES, PT)
No longer in force, Date of end of validity: 19/07/1989; opgeheven door 31989R2054
Verordening (EEG) nr. 2237/85 van de Commissie van 30 juli 1985 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van het stelsel van minimumprijzen bij invoer van krenten en rozijnen
Publicatieblad Nr. L 209 van 06/08/1985 blz. 0024 - 0025
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 36 blz. 0222
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 36 blz. 0222
***** VERORDENING (EEG) Nr. 2237/85 VAN DE COMMISSIE van 30 juli 1985 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van het stelsel van minimumprijzen bij invoer van krenten en rozijnen DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 516/77 van de Raad van 14 maart 1977 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 746/85 (2), en met name op artikel 4 bis, lid 7, Gelet op Verordening nr. 129 van de Raad inzake de waarde van de rekeneenheid en de wisselkoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2543/73 (4), en met name op artikel 3, Overwegende dat in artikel 4 bis van Verordening (EEG) nr. 516/77 is bepaald dat bij de invoer van krenten en rozijnen een minimumprijs in acht moet worden genomen; dat in Verordening (EEG) nr. 2089/85 van de Raad (5) algemene voorschriften met betrekking tot het stelsel van minimumprijzen bij invoer van krenten en rozijnen worden vastgesteld; Overwegende dat de elementen waaruit de invoerprijs is samengesteld en de procedure voor de omrekening van de betrokken bedragen in de valuta van de Lid-Staat van invoer dienen te worden aangegeven; dat, om te voorkomen dat de minimumprijs bij invoer wordt ontdoken, uitsluitend facturen die in het land van oorsprong van de krenten en rozijnen zijn opgesteld, als bewijs mogen worden aanvaard; Overwegende dat de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2089/85 bedoelde monetaire coëfficiënt een element van de minimumprijs bij invoer is en vóór het begin van het verkoopseizoen verandert; dat, wanneer de pariteit van een valuta tijdens het verkoopseizoen verandert, het nodig kan zijn op korte termijn de monetaire coëfficiënt te wijzigen of nieuwe coëfficiënten vast te stellen; dat de coëfficiënten moeten worden vastgesteld wanneer het werkelijke monetaire verschil als bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 974/71 van de Raad van 12 mei 1971 betreffende bepaalde conjunctuurpolitieke maatregelen welke naar aanleiding van de tijdelijke verruiming van de fluctuatiemarges van de valuta's van sommige Lid-Staten dienen te worden genomen in de landbouwsector (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 855/84 (7), gelijk is aan of groter is dan 2,5 punten; Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor op basis van groenten en fruit verwerkte produkten, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. De minimumprijs bij invoer wordt nageleefd, wanneer de invoerprijs, uitgedrukt in de valuta van de Lid-Staat van invoer, niet lager is dan de minimumprijs bij invoer op de dag waarop het document om de goederen in het vrije verkeer te brengen, wordt geaccepteerd. 2. De invoerprijs bestaat uit de volgende elementen: a) de fob-prijs in het land van oorsprong, en b) vervoers- en verzekeringskosten tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap. 3. Voor de toepassing van lid 2 wordt onder »fob-prijs" verstaan de prijs die is of moet worden betaald voor de hoeveelheid produkten in een partij, met inbegrip van de kosten om de partij op een plaats van verzending in het land van oorsprong aan boord van een vervoermiddel te brengen en andere kosten die in dat land worden gemaakt. De fob-prijs omvat geen door de verkoper gedragen kosten voor diensten nadat de produkten aan boord van het vervoermiddel zijn gebracht. 4. De prijs moet uiterlijk drie maanden na de datum waarop het document om de goederen in het vrije verkeer te brengen door de douaneautoriteiten is geaccepteerd, aan de verkoper zijn betaald. 5. Wanneer de in lid 2 bedoelde elementen zijn uitgedrukt in een andere valuta dan die van de Lid-Staat van invoer, moeten, bij de omrekening van die valuta in de valuta van de Lid-Staat van invoer, de bepalingen inzake de vaststelling van de douanewaarde van goederen worden toegepast. Artikel 2 1. Voor elke zending vergelijken de douane-autoriteiten bij het vervullen van de douaneformaliteiten om de produkten in het vrije verkeer te brengen, de invoerprijs met de minimumprijs bij invoer. 2. De invoerprijs wordt opgegeven op het document om de goederen in het vrije verkeer te brengen en dit document dient vergezeld te gaan van alle documenten die nodig zijn om de prijs te controleren. 3. Indien: a) de aan de douaneautoriteiten overgelegde factuur niet is opgesteld door de exporteur in het land van oorsprong van de produkten, of b) de autoriteiten niet ervan overtuigd zijn dat de op het document om de goederen in het vrije verkeer te brengen vermelde prijs overeenkomt met de werkelijke invoerprijs, of c) de betaling niet binnen de in artikel 1, lid 4, vastgestelde termijn heeft plaatsgevonden, nemen de bevoegde instanties de nodige maatregelen om de invoerprijs vast te stellen, met name door toetsing aan de prijs waartegen de importeur de produkten doorverkoopt. Artikel 3 De importeur bewaart het bewijs van betaling aan de verkoper. Dit bewijs en alle handelsdocumenten, in het bijzonder facturen, contracten en briefwisseling, met betrekking tot de aan- en de verkoop van de produkten, moeten gedurende drie jaar voor onderzoek door de douaneautoriteiten beschikbaar worden gehouden. Artikel 4 1. Indien het werkelijke monetaire verschil als bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 974/71 voor een valuta van een Lid-Staat gelijk is aan of groter is dan 2,5 punten, stelt de Commissie een monetaire coëfficiënt vast die overeenstemt met het werkelijke monetaire verschil. In die gevallen, evenwel, waarin gedurende het verkoopseizoen het werkelijke monetaire verschil minder dan 2,5 punten afwijkt van het daarvóór vastgestelde verschil, blijft het laatstbedoelde van toepassing. Het werkelijke monetaire verschil voor valuta als bedoeld in artikel 2, lid 2, sub b), van Verordening (EEG) nr. 974/71 dat in aanmerking moet worden genomen, wordt vastgesteld over de periode van woensdag tot en met de daaropvolgende dinsdag die aan de vaststelling van de monetaire coëfficiënt onmiddellijk voorafgaat. 2. De in lid 1 bedoelde coëfficiënt wordt vastgesteld vóór het begin van het verkoopseizoen en vervolgens op de eerste maandag van de maanden november, januari, maart, mei en juli. Artikel 5 Deze verordening treedt in werking op 1 september 1985. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 30 juli 1985. Voor de Commissie Frans ANDRIESSEN Vice-Voorzitter (1) PB nr. L 73 van 21. 3. 1977, blz. 1. (2) PB nr. L 81 van 23. 3. 1985, blz. 10. (3) PB nr. L 106 van 30. 10. 1962, blz. 2553/62. (4) PB nr. L 263 van 19. 9. 1973, blz. 1. (5) PB nr. L 197 van 27. 7. 1985, blz. 10. (6) PB nr. L 106 van 12. 5. 1971, blz. 1. (7) PB nr. L 90 van 1. 4. 1984, blz. 1.