Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985D0470

    85/470/EEG: Besluit van de Commissie van 7 oktober 1985 tot beëindiging van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van standaardplaat van houtdeeltjes van oorsprong uit Bulgarije, Joegoslavië, Polen, Roemenië, de Sowjetunie, Spanje en Tsjechoslowakije

    PB L 268 van 10.10.1985, p. 22–24 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 07/10/1985

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1985/470(2)/oj

    31985D0470

    85/470/EEG: Besluit van de Commissie van 7 oktober 1985 tot beëindiging van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van standaardplaat van houtdeeltjes van oorsprong uit Bulgarije, Joegoslavië, Polen, Roemenië, de Sowjetunie, Spanje en Tsjechoslowakije

    Publicatieblad Nr. L 268 van 10/10/1985 blz. 0022 - 0024


    *****

    BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 7 oktober 1985

    tot beëindiging van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van standaardplaat van houtdeeltjes van oorsprong uit Bulgarije, Joegoslavië, Polen, Roemenië, de Sowjetunie, Spanje en Tsjechoslowakije

    (85/470/EEG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 9,

    Na overleg in het kader van het in de verordening bedoelde Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A. Procedure

    (1) De Commissie heeft in 1984 een klacht ontvangen, ingediend door de Europese confederatie van de houtverwerkende industrie in de landen van de Gemeenschap namens producenten van standaardplaat van houtdeeltjes, die gezamenlijk het grootste gedeelte van de produktie in de Gemeenschap van het betrokken produkt vertegenwoordigen. De klacht bevatte bewijsmateriaal ten aanzien van dumping en daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade, dat voldoende werd geacht om inleiding van een procedure te rechtvaardigen. De Commissie heeft derhalve met een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (2) de inleiding aangekondigd van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van standaardplaat van houtdeeltjes van post ex 44.18 van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomende met NIMEXE-codes nrs. 44.18-11, ex 44.18-30 en ex 44.18-90, van oorsprong uit Bulgarije, Joegoslavië, Polen, Roemenië, de Sowjetunie, Spanje en Tsjechoslowakije aangekondigd en is met een onderzoek begonnen.

    (2) De Commissie heeft de naar haar weten belanghebbende exporteurs en importeurs, alsmede de vertegenwoordigers van de uitvoerende landen en de indieners van de klacht daarvan officieel in kennis gesteld en de rechtstreeks betrokken partijen de gelegenheid geboden schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

    Het merendeel der bekende producenten van de Gemeenschap, alsmede de exporteurs en enkele importeurs hebben hun standpunt schriftelijk medegedeeld. Enige exporteurs en enige importeurs hebben verzocht te worden gehoord, hetgeen is toegestaan.

    Door of namens verwerkers in de Gemeenschap van het betrokken produkt werden eveneens opmerkingen gemaakt.

    (3) De Commissie heeft alle gegevens die zij met het oog op een voorlopige vaststelling nodig achtte ingewonnen en geverifieerd en zij heeft een onderzoek ingesteld ten kantore van de volgende

    - EEG-producenten

    - NV Spano, Oostrozebeke, België,

    - NV Unilin, Wielsbeke, België,

    - Caberboard Ltd, Cowie, Verenigd Koninkrijk,

    - Aaronson Bros, PLC, South Molton, Devon, Verenigd Koninkrijk,

    - Falco SpA, Pomposa, Italië,

    - Italp, Pomponesco, Italië,

    - Stat SpA, Ginovo, Italië,

    - Frati Luigi SpA, Pomponesco, Italië,

    - Isoroy SA, Lisieux, Frankrijk,

    - ROL SA, Niort, Frankrijk,

    - Emsland Spanplatten KG, Papenburg, Duitsland,

    - Greco Spanplatten GmbH, Meppen, Duitsland,

    - Gebr. Kuennemeyer GmbH, Co. KG, Duitsland,

    - Kunststoff und Spanplatten GmbH, Co. KG, Duitsland,

    - Gebr. Cloos GmbH, Duitsland;

    - EEG-importeurs:

    - Flatau Dick (Plywood and board) Ltd, London, Verenigd Koninkrijk,

    - Polish Timber Products Ltd, London, Verenigd Koninkrijk,

    - Scantlebury and Hemingway Ltd, London, Verenigd Koninkrijk,

    - Tafinsa Boards Limited, London, Verenigd Koninkrijk.

    De Commissie heeft op haar verzoek van het merendeel van de producenten in de Gemeenschap die de klacht hebben ingediend, het merendeel van de exporteurs en van enkele importeurs, gedetailleerde schriftelijke gegevens ontvangen en deze voor zover nodig geverifieerd.

    De indieners van de klacht hebben op hun verzoek alle bij de Commissie beschikbare gegevens ontvangen die op de belangen van de klagers betrekking hadden, door de Commissie gedurende het onderzoek waren gebruikt en van doorslaggevende betekenis voor haar bevindingen waren geweest.

    De verstrekte informatie werd door de Commissie niet als vertrouwelijk in de zin van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2176/84 beschouwd.

    B. Schade

    (4) Met betrekking tot de bewering dat de invoer van standaardplaat van houtdeeltjes uit de betrokken landen de communautaire producenten van dit produkt schade heeft berokkend, bleek uit het onderzoek dat de invoer in de Gemeenschap uit deze landen van ongeveer 290 000 m3 in 1981 en 1982 gestegen is tot 480 000 m3 in 1983 doch gedaald is tot 420 000 m3 in 1984. Deze vermindering betekende een verlies aan marktaandeel van 6,5 % in 1983 tot 5,4 % in 1984 en aangezien het verbruik in de EEG gedurende dit tijdvak met ongeveer 5 % is gestegen, was dit zowel een vermindering in absolute termen, als een vermindering in verhouding tot het verbruik in de Gemeenschap.

    In 1984 beschikte geen der betrokken exporterende landen, afzonderlijk gezien, over meer dan 1,4 % van de communautaire markt en was het laagste individuele marktaandeel 0,2 %.

    (5) Wat de klagende ondernemingen die aan het onderzoek hebben medegewerkt betreft, zijn zowel produktie als verkopen van standaardplaat van houtdeeltjes in de Gemeenschap van 1981 tot 1984 voortdurend gestegen, met als produktiecijfers 3,8 miljoen m3 in 1981 en 4,5 miljoen m3 in 1984, en voor verkopen in de EEG 3,1 miljoen m3 in 1981 en 3,5 miljoen m3 in 1984. Gezien de toeneming van het communautaire verbruik over dit tijdvak maken deze verkopen in de Gemeenschap een tamelijk stabiel marktaandeel van ongeveer 45 % uit.

    De invoer in de Gemeenschap uit niet bij het onderzoek betrokken landen, met name uit Finland, Oostenrijk, Portugal, Zweden en Zwitserland is over hetzelfde tijdvak zowel in absolute zin als in vergelijking met het verbruik in de EEG toegenomen, waarbij het gezamenlijke marktaandeel van deze landen van 14 % in 1981 tot 15 % in 1984 is gestegen.

    (6) Hoewel de prijsontwikkeling in de gehele Gemeenschap over het algemeen vóór en gedurende de referentieperiode tamelijk geringe stijgingen te zien geeft, is de Commissie van oordeel dat uit het beschikbare bewijsmateriaal over de uit zowel de betrokken landen als andere landen geïmporteerde goederen, de prijsstelling van deze invoer en de prijsstelling van de produkten van de producenten uit de Gemeenschap over het algemeen blijkt dat het feit dat de prijzen niet sneller zijn gestegen niet zonder meer aan de betrokken invoer kan worden toegeschreven. De Commissie heeft evenwel afzonderlijke regionale voorbeelden aangetroffen van een druk op de prijzen die men gedeeltelijk zou kunnen toeschrijven aan de invoer in kwestie, doch de schadelijke uitwerking van deze invoer op de prijzen was, zowel wat de tijd als wat de onmiddellijke omgeving van de haven van binnenkomst betreft, beperkt en rekening houdend met de betrokken hoeveelheden, kon de daaruit voortvloeiende schade op communautaire basis niet als aanmerkelijk worden beschouwd.

    (7) Bovendien hebben de meeste klagende ondernemingen gedurende de referentieperiode, zij het ook bescheiden, winst geboekt bij hun verkopen van standaardplaat van houtdeeltjes in de Gemeenschap.

    (8) Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal is de Commissie derhalve van mening dat, voorzover de klagende ondernemingen gedurende de referentieperiode schade hebben geleden die onbetwistbaar aan de betrokken invoer kan worden toegeschreven, deze schade niet aanmerkelijk kan worden geacht. C. Dumping

    (9) Met het oog op de bovengenoemde bevindingen ten aanzien van schade, heeft de Commissie het niet nodig geacht de bewering van dumping met betrekking tot de betrokken invoer te onderzoeken, aangezien anti-dumpingmaatregelen over het algemeen slechts mogen worden genomen wanneer uit het onderzoek blijkt dat gedurende het onderzoektijdvak dumping heeft plaatsgevonden waarbij aanmerkelijke schade is berokkend en in het belang van de Gemeenschap zulke maatregelen dienen te worden genomen.

    Onder deze omstandigheden wordt het passend geacht de procedure zonder de instelling van beschermende maatregelen te beëindigen.

    Tegen deze gang van zaken is in het Raadgevend Comité geen bezwaar gerezen,

    BESLUIT:

    Enig artikel

    De anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van standaardplaat van houtdeeltjes, van oorsprong uit Bulgarije, Joegoslavië, Polen, Roemenië, de Sowjetunie, Spanje en Tsjechoslowakije wordt hierbij beëindigd.

    Gedaan te Brussel, 7 oktober 1985.

    Voor de Commissie

    Willy DE CLERCQ

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1.

    (2) PB nr. C 305 van 16. 11. 1984, blz. 6.

    Top