EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31984X0101

84/101/EEG: Op ramingen berustende balans van de Raad van 21 februari 1984 betreffende voor de verwerkende industrie bestemd rundvlees voor het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1984

PB L 54 van 25.2.1984, p. 41–42 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1984

31984X0101

84/101/EEG: Op ramingen berustende balans van de Raad van 21 februari 1984 betreffende voor de verwerkende industrie bestemd rundvlees voor het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1984

Publicatieblad Nr. L 054 van 25/02/1984 blz. 0041


*****

OP RAMINGEN BERUSTENDE BALANS VAN DE RAAD

van 21 februari 1984

betreffende voor de verwerkende industrie bestemd rundvlees voor het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1984

(84/101/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1979, inzonderheid op artikel 14, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

NEEMT DE ONDERSTAANDE OP RAMINGEN

BERUSTENDE BALANS AAN:

INLEIDING

Deze balans heeft betrekking op het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1984. Zij is opgesteld aan de hand van de gegevens waarover de Commissie beschikt en op grond van de ramingen die thans kunnen worden gemaakt. Zij berust op de raming enerzijds van de behoeften van de industrie en anderzijds van de in de Gemeenschap beschikbare hoeveelheden vlees van de voor industriële verwerking geschikte kwaliteit en aanbiedingsvorm, hierna »vlees voor verwerking" genoemd.

De behoeften van de industrie aan vlees voor verwerking zijn geraamd op basis van de jaarlijks verwerkte hoeveelheden vers of bevroren vlees.

De in de Gemeenschap beschikbare hoeveelheden vlees voor verwerking zijn geraamd op basis van de daarvoor gewoonlijk gebruikte hoeveelheden vlees.

HOOFDSTUK I

Beschikbare hoeveelheden vlees voor verwerking

Volgens de in september 1983 door de Lid-Staten aan de Commissie verstrekte gegevens kunnen de in 1984 in de Gemeenschap zelf beschikbaar komende hoeveelheden vers vlees voor verwerking worden geraamd op 1 044 000 ton vlees met been.

Voorts mag worden aangenomen dat per eind 1983 in de Gemeenschap, ten gevolge van de interventieaankopen, een bepaalde hoeveelheid vlees in openbare opslag zal zijn. De voor verwerking geschikte hoeveelheid hiervan kan worden geraamd op 136 000 ton vlees met been.

De Gemeenschap is voornemens om met ingang van 1 januari 1984 een tariefcontingent te openen voor 50 000 ton bevroren vlees zonder been, wat overeenkomt met 65 000 ton vlees met been.

Op grond van de ervaring mag worden aangenomen dat in 1984 in het kader van dit contingent 7 000 ton bevroren vlees met been zal worden ingevoerd voor verwerking.

Voor 1984 kan de voor verwerking geschikte hoeveelheid vlees die in de Gemeenschap kan worden ingevoerd uit Botswana, Kenya, Madagaskar en Swaziland worden geraamd op 6 000 ton vlees met been.

In 1984 zullen derhalve de onderstaande hoeveelheden vlees geschikt voor verwerking, beschikbaar zijn:

1.2 // // (in ton) // - vers vlees // 1 044 000 // - bevroren vlees afkomstig van interventieaankopen // 136 000 // - bevroren vlees ingevoerd in het kader van het GATT-contingent // 7 000 // - bevroren vlees ingevoerd in het kader van de Overeenkomst met de ACS-Staten // 6 000 1 193 000

HOOFDSTUK II

Behoeften van de vleesverwerkende industrie

Volgens de in september 1983 door de Lid-Staten aan de Commissie verstrekte gegevens kunnen de behoeften in de Gemeenschap aan vlees voor verwerking in 1984 worden geraamd op 1 124 000 ton vlees met been. In dit cijfer zijn de behoeften voor de vervaardiging van conserven als bedoeld in artikel 14, lid 1, sub a), van Verordening (EEG) nr. 805/68, meegerekend. Deze laatste hoeveelheid wordt geraamd op 126 000 ton.

CONCLUSIE

De behoeften van de verwerkende industrie, inclusief de industrie die de in hoofdstuk II bedoelde conserven vervaardigt welke geen andere kenmerkende bestanddelen bevatten dan rundvlees en gelei, worden geraamd op 1 124 000 ton vlees met been.

De beschikbare hoeveelheid, die wordt gevormd door vlees dat in 1984 in de Gemeenschap wordt geproduceerd, vermeerderd met de hoeveelheid voor verwerking geschikt vlees dat per eind 1983 is opgeslagen en met de hoeveelheid voor verwerking geschikt vlees dat in het kader van de verschillende bijzondere invoerregelingen wordt geïmporteerd, wordt op 1 193 000 ton vlees met been geraamd.

Het tekort aan vlees, bestemd voor verwerking, voor 1984 kan, afgerond, worden geraamd op 50 000 ton vlees met been.

Er wordt voorgesteld overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 805/68, deze hoeveelheid zodanig te verdelen dat

a) voor 25 000 ton vlees, bestemd voor de vervaardiging van conserven welke geen andere kenmerkende bestanddelen bevatten dan rundvlees en gelei, volledige schorsing van de heffing wordt toegestaan, en

b) voor 25 000 ton vlees, bestemd voor de verwerkende industrie ter vervaardiging van andere produkten dan de sub a) bedoelde conserven, een volledige of gedeeltelijke schorsing van de heffing wordt toegestaan.

Gedaan te Brussel, 21 februari 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

C. CHEYSSON

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24.

Top