Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31984R1599

    Verordening (EEG) nr. 1599/84 van de Commissie van 5 juni 1984 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de produktiesteunregeling voor verwerkte produkten op basis van groenten en fruit

    PB L 152 van 8.6.1984, p. 16–23 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 11/06/1991; opgeheven door 31991R1558

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1984/1599/oj

    31984R1599

    Verordening (EEG) nr. 1599/84 van de Commissie van 5 juni 1984 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de produktiesteunregeling voor verwerkte produkten op basis van groenten en fruit

    Publicatieblad Nr. L 152 van 08/06/1984 blz. 0016 - 0023
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 31 blz. 0003
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 31 blz. 0003


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 1599/84 VAN DE COMMISSIE

    van 5 juni 1984

    tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de produktiesteunregeling voor verwerkte produkten op basis van groenten en fruit

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 516/77 van de Raad van 14 maart 1977 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 988/84 (2), en met name op de artikelen 3 bis, lid 4, en 3 quinquies, lid 4,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 991/84 van de Raad van 31 maart 1984 tot beperking van de verlening van steun bij de produktie van bepaalde vruchten op siroop (3), en met name op artikel 2,

    Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 516/77 een regeling is ingesteld voor verlening van steun bij de produktie voor de in bijlage I bis van die verordening genoemde produkten welke met in de Gemeenschap geoogste groenten en fruit zijn vervaardigd; dat bij Verordening (EEG) nr. 991/84 de hoeveelheid van bepaalde vruchten op siroop die voor steun in aanmerking komt, werd beperkt;

    Overwegende dat met het oog op een uniforme toepassing van de regeling de voor de steun in aanmerking komende produkten nader moeten worden omschreven;

    Overwegende dat om de werking van de regeling te vergemakkelijken iedere verwerker die voor de steunregeling in aanmerking wil komen, de bevoegde instanties daarvan in kennis moet stellen; dat de verwerkers de instanties de nodige gegevens moeten verstrekken om de goede werking van de regeling te waarborgen;

    Overwegende dat de produktiesteunregeling gebaseerd is op contracten tussen telers en verwerkers; dat de in de contracten met het oog op de produktiesteunregeling te vermelden gegevens nader moeten worden gespecificeerd;

    Overwegende dat voor een regelmatige voorziening van de verwerkende bedrijven dient te worden bepaald dat voornoemde contracten vóór een bepaalde datum moeten worden gesloten; dat evenwel, om de toepassing van de regeling zo efficiënt mogelijk te maken, aan de contractanten moet worden toegestaan de oorspronkelijk in de contracten vermelde hoeveelheden door middel van een aanvullende overeenkomst binnen bepaalde grenzen te verhogen;

    Overwegende dat de Lid-Staten bij het vaststellen van de nodige maatregelen voor de juiste toepassing van de produktiesteunregeling voordat de termijn voor het afsluiten van bepaalde verwerkingscontracten verstreken is, procedurele moeilijkheden kunnen ondervinden; dat dit het geval is voor Griekenland; dat in Griekenland de uiterste datum voor het afsluiten van zulke contracten voor in 1984 te leveren produkten op een later tijdstip moet worden gesteld;

    Overwegende dat overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1134/68 van de Raad van 30 juli 1968 houdende vaststelling van de regels voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 653/68 betreffende de voorwaarden voor wijziging van de waarde van de voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid gebruikte rekeneenheid (4), als tijdstip van de totstandkoming van de transactie wordt beschouwd de datum waarop, in de zin van de communautaire regeling of, bij gebreke en in afwachting daarvan, van de regeling van de betrokken Lid-Staat, het feit plaatsvindt waardoor het bedrag dat op deze transactie betrekking heeft, verschuldigd wordt;

    Overwegende dat het feit waardoor de steun bij de produktie voor te verwerken produkten verschuldigd wordt, tijdens de verwerking plaatsvindt; dat het evenwel moeilijk is de juiste datum te bepalen waarop de verwerking van een bepaalde partij heeft plaatsgevonden, aangezien de verwerkingscontracten over een periode van verscheidene maanden lopen; dat daarom met het oog op een uniforme toepassing van de produktiesteunregeling ter berekening van het bedrag in de nationale munteenheid de aan het begin van het voor ieder produkt vastgestelde verkoopseizoen geldende omrekeningskoers moet worden toegepast;

    Overwegende dat wegens de samenhang tussen de produktiesteun en de aan de teler te betalen minimumprijs, de op die prijs toe te passen omrekeningskoers gelijk moet zijn aan de voor de produktiesteun geldende koers;

    Overwegende dat het door de verwerker in te dienen aantal steunaanvragen naar gelang van het verwerkingspatroon moet worden bepaald; dat de steunaanvragen alle gegevens moeten bevatten die voor de berekening van het aan de verwerker te betalen steunbedrag nodig zijn;

    Overwegende dat met het oog op de correcte toepassing van de produktiesteunregeling aan de verwerkende bedrijven de verplichting moet worden opgelegd op de daartoe geëigende wijze boek te houden;

    Overwegende dat ter voorkoming van onregelmatigheden bij de toepassing van de regeling de verwerker aan alle noodzakelijk geachte inspectie- en controlemaatregelen moet worden onderworpen;

    Overwegende dat de verwerkers op grond van de in Verordening (EEG) nr. 991/84 bedoelde beperking van de produktiesteun aanvullende gegevens moeten verstrekken om de hoeveelheden billijk over de bedrijven te kunnen verdelen; dat bij de toewijzing slechts de verwerkers die deze gegevens hebben verstrekt, in aanmerking worden genomen; dat, om ook nieuwe verwerkers voor de steun in aanmerking te laten komen, tevens aan hen een bepaalde hoeveelheid moet worden toegewezen;

    Overwegende dat met de maatregelen in de onderhavige verordening wordt beoogd die van Verordening (EEG) nr. 1530/78 van de Commissie van 30 juni 1978 houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor sommige op basis van groenten en fruit verwerkte produkten (1) te vervangen; dat genoemde verordening moet worden ingetrokken;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor op basis van groenten en fruit verwerkte produkten,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    TITEL I

    Toepassingsgebied van de verordening

    Artikel 1

    1. Bij deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake de bij artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 516/77 ingestelde produktiesteunregeling.

    2. Voor de toepassing van de produktiesteunregeling wordt verstaan onder:

    a) »perziken op siroop": gehele perziken of stukken van perziken, zonder schil, die een warmtebehandeling hebben ondergaan, in hermetisch afgesloten recipiënten met een opgiet van suikersiroop verpakt zijn en onder post 20.06 B II a) 7 of 20.06 B II b) 7 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen;

    b) »Williamsperen op siroop": peren van de variëteit Williams, geheel of in stukken, zonder schil, die een warmtebehandeling hebben ondergaan, in hermetisch afgesloten recipiënten met een opgiet van suikersiroop verpakt zijn en onder post 20.06 B II a) 6 of 20.06 B II b) 6 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen;

    c) »kersen op siroop": kersen, al dan niet ontpit, die een warmtebehandeling hebben ondergaan, in hermetisch afgesloten recipiënten met een opgiet van suikersiroop verpakt zijn en onder post 20.06 B II a) 8 of 20.06 B II b) 8 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen;

    d) »pruimedanten": gedroogde pruimen verkregen door droging van pruimen van de variëteit »prunes d'Ente" die op passende wijze zijn behandeld of verwerkt, van post 08.12 C van het gemeenschappelijk douanetarief, en die in daarvoor geëigende recipiënten zijn verpakt en voor menselijke consumptie kunnen worden aangeboden;

    e) »rozijnen en krenten": sultaninerozijnen en krenten die op passende wijze zijn behandeld of verwerkt, van post 08.04 B van het gemeenschappelijk douanetarief, en die in daarvoor geëigende recipiënten zijn verpakt en voor menselijke consumptie kunnen worden aangeboden;

    f) »gedroogde vijgen": gedroogde vijgen, met inbegrip van vijgenpasta, die op passende wijze zijn behandeld of verwerkt, van post 08.03 B van het gemeenschappelijk douanetarief, en die in daarvoor geëigende recipiënten zijn verpakt en voor menselijke consumptie kunnen worden aangeboden;

    g) »rozijnen en krenten (basisprodukt)" en »gedroogde vijgen (basisprodukt)": rozijnen en krenten en gedroogde vijgen die niet zodanig zijn behandeld dat zij voor menselijke consumptie kunnen worden aangeboden;

    h) »gehele bevroren tomaten zonder schil": tomaten, zonder schil, van de variëteiten San Marzano, Roma of soortgelijke variëteiten, bevroren, in daarvoor geëigende recipiënten verpakt, van post 07.02 B van het gemeenschappelijk douanetarief en waarvan ten minste 90 % van het nettogewicht uit gehele tomaten bestaat, die niet zodanig beschadigd zijn dat de vorm ervan aanmerkelijk gewijzigd is. Het percentage wordt eerst na volledige ontdooiing van de tomaten bepaald;

    ij) »niet-gehele bevroren tomaten zonder schil": stukken tomaat van de variëteiten San Marzano, Roma of soortgelijke variëteiten, ofwel ronde variëteiten die even gemakkelijk als voornoemde variëteiten kunnen worden geschild, bevroren, in daarvoor geëigende recipiënten verpakt, van post 07.02 B van het gemeenschappelijk douanetarief;

    k) »gehele verduurzaamde tomaten zonder schil": tomaten, zonder schil, van de variëteiten San Marzano, Roma of soortgelijke variëteiten, die een warmtebehandeling hebben ondergaan, in hermetisch afgesloten recipiënten met of zonder water of tomatensap verpakt zijn en onder post 20.02 C van het gemeenschappelijk douanetarief vallen en waarvan ten minste 65 % van het uitlekgewicht uit gehele tomaten bestaat die niet zodanig beschadigd zijn dat de vorm ervan aanmerkelijk gewijzigd is;

    l) »niet-gehele verduurzaamde tomaten zonder schil": stukken tomaat, zonder schil, van de variëteiten San Marzano, Roma, of soortgelijke variëteiten, ofwel ronde variëteiten die even gemakkelijk als

    voornoemde variëteiten kunnen worden geschild, die een warmtebehandeling hebben ondergaan, in hermetisch afgesloten recipiënten met of zonder water of tomatensap verpakt zijn en onder post 20.02 C van het gemeenschappelijk douanetarief vallen;

    m) »tomatenvlokken": vlokken, verkregen door het drogen van tomaten, in daarvoor geëigende recipiënten verpakt, van post 07.04 B van het gemeenschappelijk douanetarief;

    n) »tomatensap": sap, rechtstreeks verkregen uit verse tomaten, vrij van schillen, zaden en andere grove tomatenbestanddelen, met, in voorkomend geval na concentratie, een drogestofgehalte van minder dan 12 %, verpakt in hermetisch afgesloten recipiënten, van de posten 20.02 C, 20.07 B II a) 5 of 20.07 B II b) 6 van het gemeenschappelijk douanetarief;

    o) »tomatenconcentraat": het produkt verkregen door concentratie van tomatensap, verpakt in daarvoor geëigende recipiënten, met een drogestofgehalte van 12 % of meer, van post 20.02 C van het gemeenschappelijk douanetarief;

    p) »suikersiroop": een vloeistof bestaande uit water en suiker, met na homogenisering een totaal suikergehalte van ten minste:

    - 9 % voor kersen op siroop,

    - 14 % voor andere vruchten op siroop.

    3. De produkten bedoeld in lid 2, sub a), b) en c), omvatten geen vruchten gekonfijt met suiker, van post 20.04 van het gemeenschappelijk douanetarief, en daarna verpakt met een opgiet van suiker; zij omvatten evenmin vruchtenmoes, noch andere bereidingen van verbrijzelde of geplette vruchten.

    4. Totdat Gemeenschapsnormen van kracht zijn geworden doen de in lid 2 bedoelde definities geen afbreuk aan eventuele, thans geldende, een beperking van die definities tot gevolg hebbende nationale kwaliteitsnormen.

    TITEL II

    Door de verwerkers te verstrekken mededelingen

    Artikel 2

    1. De verwerkers die voor de steunregeling in aanmerking wensen te komen, stellen de bevoegde instanties van de Lid-Staten uiterlijk op 31 maart van het jaar dat aan het verkoopseizoen waarin de steun moet worden aangevraagd, voorafgaat, daarvan in kennis, waartoe zij alle door de Lid-Staten voor het beheer van en voor een doeltreffend toezicht op de steunregeling verlangde gegevens mededelen. De Lid-Staten kunnen bepalen dat:

    a) slechts nieuwe verwerkers deze gegevens dienen te verstrekken, wanneer zij de nodige gegevens betreffende de overige verwerkers reeds ontvangen hebben, en

    b) dergelijke gegevens voor één verkoopseizoen, voor verscheidene verkoopseizoenen of voor onbepaalde duur gelden.

    2. In uitzonderlijke gevallen mogen de Lid-Staten, wanneer daartoe een gegronde reden bestaat, gegevens aanvaarden die na 31 maart zijn ontvangen, voor zover zulks voor de produktiesteunregeling geen nadelige gevolgen heeft.

    3. Voor het verkoopseizoen 1984/1985 wordt de in lid 1 en lid 2 bedoelde datum vervangen door 14 juni 1984.

    Artikel 3

    1. De verwerkers dienen de bevoegde instanties in kennis te stellen van de week waarin zij in elk verkoopseizoen met de verwerking beginnen. Deze mededeling moet uiterlijk 5 werkdagen vóór het begin van de verwerking de bevoegde instanties hebben bereikt.

    2. In uitzonderlijke gevallen mogen de Lid-Staten, wanneer daartoe een gegronde reden bestaat, mededelingen aanvaarden die niet aan het bepaalde in lid 1 voldoen, maar in dergelijke gevallen wordt geen steun verleend voor hoeveelheden die reeds zijn verwerkt en waarvoor de vereiste controle op de voorwaarden voor de steunverkrijging niet ten genoegen van de bevoegde instanties kan worden verricht.

    Artikel 4

    De in artikel 2 bedoelde verwerkers doen elk jaar aan het door de Lid-Staat aangewezen bureau opgave,

    a) uiterlijk op 8 april,

    i) van de hoeveelheden nog niet verkochte gedroogde vijgen,

    ii) van de hoeveelheden nog niet verwerkte gedroogde vijgen (basisprodukt) die op 1 april van dat jaar in voorraad waren, en

    iii) van de hoeveelheden gedroogde vijgen van het lopende verkoopseizoen die vóór 1 april zijn verwerkt en verkocht,

    welke opgave naar categorie dient te worden gespecificeerd;

    b) uiterlijk op 8 juni,

    i) van de hoeveelheden nog niet verkochte rozijnen en krenten,

    ii) van de hoeveelheden nog niet verwerkte rozijnen en krenten (basisprodukt) die op 1 juni van dat jaar in voorraad waren, en

    iii) van de hoeveelheden rozijnen en krenten van het lopende verkoopseizoen die vóór 1 juni zijn verwerkt en verkocht,

    welke opgave eveneens naar categorie dient te worden gespecificeerd; c) uiterlijk op 8 juli, van de hoeveelheden nog niet verkochte pruimedanten die op 1 juli van dat jaar in voorraad waren;

    d) uiterlijk op 31 januari, van de hoeveelheden nog niet verkochte andere eindprodukten waarvoor de produktiesteunregeling geldt, die op 15 januari van dat jaar in voorraad waren. De opgave moet worden gespecificeerd naar de produkten waarvoor een bepaald percentage van produktiesteun geldt en, indien mogelijk, naar gelang voor die produkten al dan niet steun is verleend.

    TITEL III

    Verwerkingscontracten

    Artikel 5

    1. De in artikel 3 bis van Verordening (EEG) nr. 516/77 bedoelde contracten, hierna »verwerkingscontracten" te noemen, moeten schriftelijk worden gesloten. Het verwerkingscontract kan ook worden opgesteld in de vorm van een verbintenis tot levering tussen een of meer telers, enerzijds, en hun erkende groepering of vereniging die als verwerker optreedt, anderzijds.

    2. Voor de toepassing van deze produktiesteunregeling wordt onder »teler" verstaan elke natuurlijke of rechtspersoon die op zijn bedrijf de voor verwerking bestemde basisprodukten teelt.

    3. In de verwerkingscontracten moeten met name worden vermeld:

    a) naam en adres van de teler of van de betrokken erkende telersgroepering of -vereniging,

    b) naam en adres van de verwerker of van de betrokken verwerkersgroepering of -vereniging,

    c) de hoeveelheden basisprodukt waarop het contract betrekking heeft,

    d) het tijdschema voor de levering aan de verwerker,

    e) de aan de medecontractant voor de basisprodukten te betalen prijs, kosten, in het bijzonder die voor verpakking, laden, vervoer en lossen, en fiscale lasten niet inbegrepen. Al deze bedragen worden in voorkomend geval afzonderlijk vermeld.

    4. De Lid-Staten kunnen ten aanzien van de verwerkingscontracten, in het bijzonder voor termijnen, voorwaarden voor de betaling van de minimumprijs en schadevergoeding voor het geval dat de verwerker of de teler niet aan hun contractuele verplichtingen voldoen, aanvullende bepalingen vaststellen.

    Artikel 6

    Indien de teler tevens als verwerker optreedt, wordt het in artikel 5 bedoelde verwerkingscontract geacht te zijn gesloten wanneer een lijst is opgesteld waarin de volgende gegevens zijn vermeld:

    - de totale oppervlakte van het areaal waarop de basisprodukten worden geteeld,

    - een raming van de totale oogst,

    - de voor verwerking bestemde hoeveelheid,

    - het tijdschema voor de levering van de te verwerken produkten.

    Artikel 7

    1. De verwerkingscontracten worden gesloten:

    - vóór 5 juni voor tomaten die in de periode van 1 juli tot en met 15 november aan de verwerkende bedrijven dienen te worden geleverd;

    - vóór 15 juni in Frankrijk, Italië en Griekenland, en vóór 11 juli in de overige Lid-Staten, voor perziken die in de periode van 1 juli tot en met 15 oktober aan de verwerkende bedrijven dienen te worden geleverd;

    - vóór 10 augustus voor Williamsperen die in de periode van 15 juli tot en met 15 december aan de verwerkende bedrijven dienen te werden geleverd;

    - vóór 25 augustus voor van »prunes d'Ente" verkregen gedroogde pruimen die in de periode van 5 september tot en met 31 december aan de verwerkende bedrijven dienen te worden geleverd;

    - vóór 31 mei in Frankrijk, Italië en Griekenland en vóór 11 juli in de overige Lid-Staten, voor knapkersen en andere zoete kersen die in de periode van 10 mei tot en met 15 september aan de verwerkende bedrijven dienen te worden geleverd;

    - vóór 11 juli voor morellen die in de periode van 10 mei tot en met 15 september aan de verwerkende bedrijven dienen te worden geleverd.

    De Lid-Staten kunnen evenwel de uiterste datum voor het sluiten van contracten voor tomaten vervroegen.

    2. Tijdens de in lid 1 bedoelde leveringsperioden kunnen de contracterende partijen besluiten om door middel van een aanvullende schriftelijke overeenkomst, de oorspronkelijk in het contract bepaalde hoeveelheden te verhogen.

    Deze overeenkomsten dienen te worden gesloten op, uiterlijk:

    - 15 september voor tomaten;

    - 15 augustus voor perziken in Frankrijk, Italië en Griekenland en 1 september in de overige Lid-Staten;

    - 15 september voor Williamsperen;

    - 15 november voor van »prunes d'Ente" verkregen gedroogde pruimen;

    - 15 augustus voor knapkersen en andere zoete kersen;

    - 31 augustus voor morellen.

    De overeenkomsten mogen ten hoogste betrekking hebben op 20 % van de oorspronkelijk in het contract bepaalde hoeveelheid. Voor van »prunes d'Ente" verkregen gedroogde pruimen en voor kersen wordt dit maximum evenwel op 30 % gesteld. 3. Indien de voor een bepaald produkt aan de teler te betalen minimumprijs niet ten minste éénentwintig dagen vóór de in lid 1 bedoelde datum in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen is bekendgemaakt, is, in afwijking van het bepaalde in lid 1, de laatste dag voor het sluiten van contracten voor het betrokken produkt de éénentwintigste dag volgende op de bekendmaking van de prijs.

    4. Voor rozijnen en krenten en voor gedroogde vijgen mogen gedurende het gehele verkoopseizoen voor het betrokken produkt verwerkingscontracten worden gesloten. De maandelijkse verhoging van de minimumprijs als bedoeld in artikel 3 ter, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 516/77 wordt bepaald aan de hand van de werkelijke dag van verzending door de teler.

    5. Voor de in 1984 aan de verwerkende bedrijven te leveren produkten geldt voor Griekenland in plaats van de in lid 1, eerste en tweede streepje, vermelde data 5 juni en 15 juni de datum 30 juni.

    Artikel 8

    1. Een exemplaar van elk verwerkingscontract en, in voorkomend geval, van elke aanvullende schriftelijke overeenkomst wordt door de verwerker of zijn vereniging of groepering aan het bureau toegezonden dat door de Lid-Staat waar de basisprodukten zijn geteeld, is aangewezen, en, indien van toepassing, aan het bureau van de Lid-Staat waar de produkten zullen worden verwerkt. Het afschrift dient binnen tien werkdagen na de sluiting van het contract in het bezit van de bevoegde instanties te zijn.

    2. In uitzonderlijke gevallen mogen de Lid-Staten op een later tijdstip in het bezit van de bevoegde instanties komende verwerkingscontracten en aanvullende schriftelijke overeenkomsten aanvaarden, wanneer daartoe een gegronde reden bestaat en indien deze aanvaarding met het doel van de steunregeling in overeenstemming is en de controlemogelijkheden onverlet laat.

    TITEL IV

    Basisprodukten

    Artikel 9

    De in het kader van de verwerkingscontracten aan de verwerker geleverde basisprodukten dienen van gezonde handelskwaliteit en geschikt voor verwerking te zijn. Gedroogde vijgen (basisprodukt), rozijnen en krenten, en van »prunes d'Ente" verkregen gedroogde pruimen moeten bovendien aan nog vast te stellen criteria voldoen.

    TITEL V

    Omrekeningskoersen

    Artikel 10

    1. Voor de toepassing van artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1134/68 wordt het feit dat het recht op de produktiesteun doet ontstaan, geacht op de eerste dag van het verkoopseizoen voor het betrokken produkt plaats te vinden.

    2. De omrekeningskoers die op de in Ecu uitgedrukte minimumprijs dient te worden toegepast, is de op de eerste dag van het verkoopseizoen voor het betrokken produkt geldende representatieve koers.

    TITEL VI

    Steunaanvragen

    Artikel 11

    1. De verwerker moet aanvragen om produktiesteun indienen bij het bureau dat door de Lid-Staat, waar de verwerking heeft plaatsgevonden, is aangewezen.

    2. Voor gedroogde vijgen en voor rozijnen en krenten moet de verwerker voor elk verkoopseizoen vier aanvragen indienen:

    a) de eerste voor de produkten die tot eind november zijn verwerkt;

    b) de tweede voor de produkten die tot eind februari zijn verwerkt;

    c) de derde voor de produkten die tot eind mei zijn verwerkt;

    d) de vierde voor de produkten die in het resterende deel van het betrokken verkoopseizoen zijn verwerkt of gekocht.

    De sub a) tot en met c) bedoelde steunaanvragen moeten binnen zestig dagen na afloop van de verwerkingsperiode worden ingediend en de sub d) bedoelde steunaanvraag moet uiterlijk op 30 november van het daaropvolgende verkoopseizoen zijn ingediend.

    3. Voor pruimedanten moet de verwerker voor elk verkoopseizoen twee steunaanvragen indienen:

    a) de eerste voor de produkten die tot eind december zijn verwerkt, en

    b) de tweede voor de produkten die in het resterende deel van het betrokken verkoopseizoen zijn verwerkt.

    De eerste steunaanvraag moet uiterlijk eind februari van het betrokken verkoopseizoen zijn ingediend en de tweede uiterlijk op 30 november van het daaropvolgende verkoopseizoen.

    4. Voor ieder van de andere produkten waarvoor een bepaald steunpercentage geldt, moet voor elk verkoopseizoen slechts één steunaanvraag worden ingediend. De aanvraag moet uiterlijk op 1 februari van het betrokken verkoopseizoen in het bezit van het aangewezen bureau zijn. 5. Voor de verkoopseizoenen 1984/1985, 1985/1986 en 1986/1987 kunnen voor tomatenconcentraat per verkoopseizoen evenwel twee steunaanvragen worden ingediend:

    a) de eerste moet uiterlijk op 1 februari van het betrokken verkoopseizoen zijn ingediend, bestrijkt ten minste 50 % van de produktie en heeft betrekking op de hoeveelheid waarvan de definitieve bereiding en verpakking is voltooid;

    b) de tweede moet uiterlijk op 30 april van het betrokken verkoopseizoen zijn ingediend en heeft betrekking op de rest van de produktie die reeds verder is bereid en/of is verpakt of bestemd is verder te worden bereid en/of te worden verpakt.

    6. In uitzonderlijke gevallen mogen de Lid-Staten, wanneer daartoe een gegronde reden bestaat en voor zover zulks voor de produktiesteunregeling geen nadelige gevolgen heeft, na de in dit artikel bepaalde termijnen nog steunaanvragen aanvaarden.

    Artikel 12

    1. In de steunaanvragen wordt vermeld:

    a) naam en adres van de aanvrager;

    b) nettogewicht van de eindprodukten, gespecificeerd naar de produkten waarvoor een bepaald steunpercentage geldt;

    c) nettogewicht van de basisprodukten die voor de bereiding van elk van de sub b) bedoelde produkten zijn aangewend;

    d) een verklaring waarbij de verwerker bevestigt dat hij voor de basisprodukten een prijs heeft betaald die niet lager is dan de vastgestelde minimumprijs en dat de eindprodukten aan de kwaliteitseisen voldoen die door de Gemeenschap of door de Lid-Staat waar de verwerking heeft plaatsgevonden, zijn vastgesteld.

    2. De steunaanvraag moet vergezeld gaan:

    a) van de door de medecontractant behoorlijk gekwiteerde facturen voor de basisprodukten waaruit blijkt dat de voor die produkten betaalde prijs niet lager is dan de minimumprijs, of

    b) in het geval van verbintenis tot levering, van een verklaring van de teler dat de verwerker hem geen lagere prijs dan de minimumprijs heeft betaald, onderscheidenlijk zijn rekening daarvoor heeft gecrediteerd.

    3. Voor rozijnen en krenten moet de steunaanvraag vergezeld gaan van een door de bevoegde instanties voorgeschreven document waaruit blijkt dat de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1277/84 van de Raad (1) bedoelde hoeveelheid die niet voor menselijke consumptie mag worden verwerkt, is vernietigd, of voor andere doeleinden dan voor menselijke consumptie verwerkt, dan wel aan door de Lid-Staten erkende bureaus is geleverd. De steunaanvraag voor krenten dient bovendien vergezeld te gaan van de schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 3 bis van Verordening (EEG) nr. 516/77.

    4. In de gevallen waarin artikel 11, lid 5, van toepassing is, moet de eerste steunaanvraag, naast de in lid 1 bedoelde gegevens, een verklaring bevatten waarin de hoeveelheid tomatenconcentraat wordt vermeld die voor verpakking of voor verdere bereiding en verpakking bestemd is, alsmede de hoeveelheid basisprodukt die voor de bereiding van dat tomatenconcentraat is gebruikt.

    De steunaanvraag dient tevens van de facturen of de verklaring als bedoeld in lid 2, betreffende het voor verpakking of voor verdere bereiding en verpakking bestemde tomatenconcentraat vergezeld te gaan.

    TITEL VII

    Controles

    Artikel 13

    1. De verwerker houdt registers bij waarin ten minste de volgende gegevens worden vermeld:

    a) de hoeveelheid gekochte basisprodukten die hem elke dag in zijn installaties wordt geleverd, met vermelding van de leveranties waarvoor verwerkingscontracten of aanvullende schriftelijke overeenkomsten zijn gesloten en, in voorkomend geval, het aantal ontvangstbewijzen dat voor deze leveranties wordt opgesteld;

    b) het gewicht van elke leverantie en naam en adres van de medecontractant;

    c) de hoeveelheden afgewerkt produkt die elke dag door verwerking van de basisprodukten wordt verkregen; de voor steun in aanmerking komende hoeveelheden worden afzonderlijk vermeld;

    d) de hoeveelheden en de prijzen van de produkten die de installaties van de verwerker verlaten, voor elke leverantie afzonderlijk, en met vermelding van de geadresseerde. Aantekening van deze gegevens in de registers kan geschieden door verwijzing naar bewijsstukken, wanneer die gegevens daarin zijn vervat.

    2. De verwerker bewaart een bewijs van betaling voor alle basisprodukten die in het kader van verwerkingscontracten of aanvullende schriftelijke overeenkomsten zijn gekocht.

    3. De verwerker dient zich aan alle noodzakelijk geachte inspectie- en verificatiemaatregelen te onderwerpen en houdt de door de nationale instanties voorgeschreven bijkomende registers bij om ze in staat te stellen de controles te verrichten die zij noodzakelijk achten.

    Artikel 14

    1. De bevoegde instanties onderzoeken elk verkoopseizoen de registers van de verwerkers; daarbij wordt door middel van steekproeven met name nagegaan of:

    a) de eindprodukten waarvoor de produktiesteun kan worden aangevraagd, aan de geldende kwaliteitsnormen voldoen;

    b) de hoeveelheid voor de verwerking gebruikte basisprodukten overeenkomt met die welke in de steunaanvraag is vermeld;

    c) de prijs die voor de basisprodukten is betaald welke voor de bereiding van de sub a) bedoelde produkten zijn gebruikt, ten minste gelijk is aan de vastgestelde minimumprijs;

    d) de basisprodukten aan de vastgestelde kwaliteitseisen voldoen.

    2. De bevoegde instanties voeren tevens elk verkoopseizoen steekproefcontroles uit:

    a) in de verwerkende bedrijven, voor het gewicht van de geleverde basisprodukten;

    b) voor de handtekeningen op de in artikel 12, lid 2, bedoelde facturen en voor de juistheid van deze facturen, bij voorbeeld door confrontatie van de belanghebbende partijen.

    3. De verificaties uit hoofde van dit artikel geschieden onverminderd eventuele latere controles door de bevoegde instanties en onverminderd de mogelijke gevolgen van toepassing van de geldende voorschriften.

    4. De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om de juiste toepassing van de produktiesteunregeling te waarborgen en om fraude in het kader van die regeling te voorkomen en te bestraffen.

    TITEL VIII

    Quota

    Artikel 15

    Deze titel bevat de voorschriften voor de toepassing van de beperkingen van de produktiesteun als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 991/84, hierna »quota" te noemen.

    Artikel 16

    1. De steunaanvraag voor kersen en Williamsperen op siroop dient vergezeld te gaan van een verklaring betreffende de in nettogewicht uitgedrukte totale hoeveelheid

    a) Williamsperen, verduurzaamd op siroop,

    b) knapkersen en andere zoete kersen, verduurzaamd op siroop,

    c) morellen, verduurzaamd op siroop,

    die in het betrokken verkoopseizoen uit vers aangekochte basisprodukten, van oorsprong uit de Gemeenschap, zijn geproduceerd alsmede betreffende de totale hoeveelheid voor de produktie gebruikte basisprodukten.

    2. Verwerkers die de in lid 1 bedoelde produkten produceren, maar geen steunaanvraag indienen, moeten, indien zij in de toekomst voor die produkten steun wensen te ontvangen, uiterlijk op 1 februari van elk verkoopseizoen aan het in artikel 11, lid 1, bedoelde bureau opgave doen van:

    - de in het lopende verkoopseizoen geproduceerde totale hoeveelheid produkten van oorsprong uit de Gemeenschap, uitgedrukt in nettogewicht, en

    - de voor de verwerking gebruikte hoeveelheid basisprodukten.

    Op deze opgaven is artikel 11, lid 6, van toepassing.

    3. Verwerkers die de in lid 2 bedoelde opgaven voor het verkoopseizoen of voor de verkoopseizoenen die als referentieperiode voor de toewijzing van de quota worden gebruikt, niet doen, worden als nieuwe verwerkers als bedoeld in artikel 17 aangemerkt.

    Verwerkers die de opgave doen voor een van de verkoopseizoenen die als referentieperiode voor de toewijzing van het quotum worden gebruikt, doch die voor een van de volgende twee seizoenen, of voor beide volgende seizoenen, de opgave achterwege laten, worden geacht in de verkoopseizoenen waarvoor geen opgave ontvangen is, niet te hebben geproduceerd.

    Artikel 17

    Voor verwerkers die de in artikel 16, lid 1, bedoelde produkten in de periode die voor de toewijzing van een quotum als referentieperiode wordt gebruikt niet hebben geproduceerd, of in de gevallen waarin artikel 16, lid 3, eerste alinea, van toepassing is, wordt de steun aan de betrokken verwerkers, hierna »nieuwe verwerkers" te noemen, beperkt tot een hoeveelheid gelijk aan 2 % van de totale hoeveelheid van het quotum.

    De betrokken Lid-Staat bepaalt de hoeveelheid die aldus op zijn grondgebied voor steun in aanmerking komt, en verdeelt deze hoeveelheid op billijke wijze over de nieuwe verwerkers. Wanneer de hoeveelheid niet geheel of gedeeltelijk over de nieuwe verwerkers kan worden verdeeld, dient de betrokken hoeveelheid of, in voorkomend geval, de resterende hoeveelheid op billijke wijze over de bestaande verwerkers te worden verdeeld.

    Artikel 18

    Wanneer een bedrijf geheel of gedeeltelijk van verwerking van de hem toegewezen hoeveelheid afziet of wanneer een bedrijf zijn werkzaamheden staakt, zonder dat het door een ander bedrijf wordt overgenomen, verdeelt de Lid-Staat de vrijgekomen hoeveelheid op billijke wijze over de andere verwerkers. TITEL IX

    Voor de Commissie bestemde opgaven

    Artikel 19

    Elke Lid-Staat deelt aan de Commissie mede:

    a) uiterlijk op 15 maart van elk jaar:

    i) de in nettogewicht uitgedrukte totale hoeveelheid eindprodukten, andere dan rozijnen en krenten, pruimedanten en gedroogde vijgen, waarvoor steunaanvragen zijn ingediend,

    ii) de totale hoeveelheid basisprodukten die in de steunaanvragen als gebruikt voor de bereiding van de sub i) bedoelde produkten zijn vermeld,

    iii) de in nettogewicht uitgedrukte totale hoeveelheid eindprodukten als bedoeld in artikel 16, lid 1, waarvoor geen steunaanvragen zijn ingediend,

    iv) de totale hoeveelheid basisprodukten die voor de bereiding van de sub iii) bedoelde produkten zijn gebruikt,

    v) de in nettogewicht uitgedrukte totale hoeveelheid nog niet verkochte produkten als bedoeld sub i) en iii) die op 15 januari van dat jaar in voorraad waren,

    welke totale hoeveelheden dienen te worden gespecificeerd naar de produkten waarvoor een bepaald produktiesteunpercentage is vastgesteld;

    b) uiterlijk op 15 april van elk jaar:

    i) de totale hoeveelheid gedroogde vijgen van het lopende verkoopseizoen die vóór 1 april van dat jaar zijn verwerkt en verkocht,

    ii) de totale hoeveelheid nog niet verwerkte gedroogde vijgen (basisprodukt) en de totale hoeveelheid nog niet verkochte verwerkte gedroogde vijgen die op 1 april van dat jaar in voorraad waren,

    welke hoeveelheden naar klasse dienen te worden gespecificeerd;

    c) uiterlijk op 15 juni van elk jaar:

    i) de totale hoeveelheid rozijnen en krenten van het lopende verkoopseizoen die vóór 1 juni van dat jaar zijn verwerkt en verkocht,

    ii) de totale hoeveelheid nog niet verwerkte rozijnen en krenten (basisprodukt) en de totale hoeveelheid nog niet verkochte verwerkte rozijnen en krenten die op 1 juni van dat jaar in voorraad waren,

    welke totale hoeveelheden rozijnen en krenten, basisprodukt of verwerkt, naar klasse dienen te worden gespecificeerd,

    d) uiterlijk op 15 juli van elk jaar: de totale hoeveelheid pruimedanten die op 1 juli van dat jaar in voorraad waren;

    e) uiterlijk op 1 november van elk jaar: de voor het lopende verkoopseizoen geraamde oogst van:

    i) sultaninerozijnen,

    ii) krenten,

    iii) gedroogde vijgen;

    f) uiterlijk op 1 november van elk jaar: de totale hoeveelheid basisprodukten, andere dan rozijnen en krenten en gedroogde vijgen, waarvoor voor levering in het lopende verkoopseizoen contracten of schriftelijke overeenkomsten zijn gesloten. De opgave dient te worden gespecificeerd naar het te verkrijgen eindprodukt.

    TITEL X

    Slotbepalingen

    Artikel 20

    Verordening (EEG) nr. 1530/78 wordt ingetrokken. Zij blijft evenwel van toepassing tot het begin van het verkoopseizoen 1984/1985 voor elk betrokken produkt.

    Artikel 21

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is vanaf het begin van het verkoopseizoen 1984/1985 voor elk betrokken produkt van toepassing.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 5 juni 1984.

    Voor de Commissie

    Poul DALSAGER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 73 van 21. 3. 1977, blz. 1.

    (2) PB nr. L 103 van 16. 4. 1984, blz. 11.

    (3) PB nr. L 103 van 16. 4. 1984, blz. 22.

    (4) PB nr. L 188 van 1. 8. 1968, blz. 1.

    (1) PB nr. L 179 van 1. 7. 1978, blz. 21.

    (1) PB nr. L 123 van 9. 5. 1984, blz. 25.

    Top