Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31983R1828

    Verordening (EEG) nr. 1828/83 van de Commissie van 30 juni 1983 met betrekking tot de vorm alsmede de modaliteiten voor het verlenen van en de controle van de voorafgaande vergunningen in het kader van de regeling inzake economische passieve veredeling van textielprodukten en kledingartikelen

    PB L 180 van 5.7.1983, p. 16–21 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1996; opgeheven door 31995R3017

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1983/1828/oj

    31983R1828

    Verordening (EEG) nr. 1828/83 van de Commissie van 30 juni 1983 met betrekking tot de vorm alsmede de modaliteiten voor het verlenen van en de controle van de voorafgaande vergunningen in het kader van de regeling inzake economische passieve veredeling van textielprodukten en kledingartikelen

    Publicatieblad Nr. L 180 van 05/07/1983 blz. 0016 - 0022
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 2 Deel 3 blz. 0192
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 10 blz. 0026
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 2 Deel 3 blz. 0192
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 10 blz. 0026


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 1828/83 VAN DE COMMISSIE

    van 30 juni 1983

    met betrekking tot de vorm alsmede de modaliteiten voor het verlenen van en de controle van de voorafgaande vergunningen in het kader van de regeling inzake economische passieve veredeling van textielprodukten en kledingartikelen

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 636/82 van de Raad van 16 maart 1982 houdende instelling van een regeling voor economische passieve veredeling die van toepassing is op bepaalde textielprodukten en kledingartikelen die worden wederingevoerd in de Gemeenschap na bewerking of verwerking in bepaalde derde landen (1), inzonderheid op artikel 12,

    Overwegende dat bij artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 636/82 wordt bepaald dat de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten een voorafgaande vergunning verlenen aan de aanvragers die in aanmerking komen voor de regeling inzake economische passieve veredeling van textielprodukten en kledingartikelen;

    Overwegende dat middels een harmonisatie van de vorm en van de modaliteiten voor het verlenen van en de controle van genoemde voorafgaande vergunningen de werking van deze regeling verbeterd kan worden;

    Overwegende inzonderheid dat door de vaststelling van één enkele vorm van voorafgaande vergunning de administratieve samenwerking zowel tussen Lid-Staten, als met de derde landen waar de veredelingshandelingen worden verricht, moet kunnen worden vergemakkelijkt;

    Overwegende dat er procedures voor het verlenen en de controle dienen te worden ingesteld, waarmee de naleving van de doelstellingen van de regeling en de controle van de voornaamste gegevens, zoals de oorsprong van de goederen en de uitvoer daarvan in de vastgestelde hoeveelheden, kunnen worden gewaarborgd;

    Overwegende dat de bepalingen van deze verordening in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor de regeling inzake economische passieve veredeling textielprodukten,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De vorm van de bij artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 636/82 bedoelde voorafgaande vergunningen, alsmede de modaliteiten voor het verlenen en de controle daarvan door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten, worden geregeld bij de bepalingen van deze verordening, onverminderd de in artikel 18 opgenomen overgangsmaatregelen.

    Artikel 2

    De voorafgaande vergunningen worden opgesteld op formulieren volgens het in de bijlage opgenomen model, behoudens de bij artikel 4 vastgestelde uitzondering.

    Artikel 3

    De voorafgaande vergunningen opgesteld in de in artikel 2 bedoelde vorm kunnen deelvergunningen zijn. Zij hebben dan slechts betrekking op een gedeelte van de hoeveelheden veredelingsprodukten waarvoor een voorafgaande vergunning is verleend. De bijzondere modaliteiten voor de afgifte van voorafgaande deelvergunningen zijn vastgesteld in artikel 9.

    Artikel 4

    De voorafgaande vergunningen op basis waarvan later voorafgaande deelvergunningen moeten worden afgegeven, vallen niet onder artikel 2.

    Artikel 5

    De afboeking van de hoeveelheden veredelingsprodukten op de kwantitatieve maxima, die eventueel zijn vastgesteld in het kader van de bij artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 636/82 bedoelde specifieke maatregelen, of de boeking van de veredelingsprodukten uit hoofde van het eventueel in het kader van genoemde maatregelen ingestelde toezicht, vindt plaats op het ogenblik waarop de voorafgaande deelvergunningen worden verleend.

    Artikel 6

    Het bepaalde in artikel 5 doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de bevoegde autoriteiten om vooraf en voorlopig aan de verschillende aanvragers van de regeling de hoeveelheden veredelingsprodukten toe te kennen, waarop zij uit hoofde van artikel 2, lid 2, sub b), van Verordening (EEG) nr. 636/82 aanspraak zullen kunnen maken.

    Artikel 7

    De voorafgaande vergunningen worden slechts verleend voor één categorie van veredelingsprodukten en voor één land van veredeling. Er kunnen evenwel voorafgaande vergunningen worden verleend voor verschillende categorieën van produkten mits zij onder eenzelfde specifieke maatregel in de zin van artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 636/82 vallen.

    Artikel 8

    De voorafgaande vergunningen kunnen worden verleend zonder dat de uit te voeren hoeveelheden goederen van communautaire oorsprong of de modaliteiten waarmee zij kunnen worden geïdentificeerd, zijn opgegeven.

    In dit geval geschiedt de opgave van deze gegevens door de douaneautoriteit van de Lid-Staat waar de voorafgaande vergunning werd verleend.

    Artikel 9

    De voorafgaande deelvergunningen worden afgegeven volgens één van de volgende procedures, vastgesteld door de bevoegde autoriteiten:

    - zij kunnen successievelijk worden afgegeven door de autoriteit die de oorspronkelijke voorafgaande vergunning heeft afgegeven;

    - zij kunnen worden afgegeven door een douanekantoor van tijdelijke uitvoer na overlegging van de oorspronkelijke voorafgaande vergunning, op voorwaarde dat genoemd douanekantoor in de Lid-Staat is gelegen waar de oorspronkelijke voorafgaande vergunning werd afgegeven;

    - zij kunnen worden afgegeven volgens een vereenvoudigde procedure van voorafgaande waarmerking door de autoriteit die de oorspronkelijke voorafgaande vergunning heeft afgegeven.

    Artikel 10

    Voor toepassing van de in artikel 9, derde streepje, bedoelde procedure komen slechts in aanmerking de ondernemingen die zijn aanvaard door de bevoegde autoriteiten waardoor de oorspronkelijke voorafgaande vergunning is verleend, en die alle door deze autoriteiten nuttig geachte waarborgen bieden.

    Artikel 11

    De bevoegde autoriteiten kunnen bij het verlenen van de voorafgaande vergunningen de termijnen vaststellen waarbinnen de formaliteiten voor de tijdelijke uitvoer moeten worden vervuld.

    Zij kunnen de begunstigde eveneens de voorwaarde opleggen dat de formaliteiten voor de tijdelijke uitvoer en/of wederinvoer slechts in één enkel douanekantoor worden vervuld. Dit mag evenwel niet tot gevolg hebben dat de in artikel 14 beschreven procedure wordt belemmerd.

    Artikel 12

    Het douanekantoor waar de formaliteiten van tijdelijke uitvoer worden vervuld:

    a) verricht de met betrekking tot de tijdelijk uit te voeren goederen vereiste controles;

    b) boekt op de voorafgaande vergunning de hoeveelheden tijdelijk uitgevoerde goederen af, waarvoor een bij artikel 2, lid 2, sub c), van Verordening (EEG) nr. 636/82 bedoelde afwijking is toegestaan;

    c) overhandigt de voorafgaande vergunning aan de houder, met het officiële bewijs van de tijdelijke uitvoer van de goederen dat bij de wederinvoer van de veredelingsprodukten moet worden overgelegd.

    Artikel 13

    Elk verzoek aan de houder van de voorafgaande vergunning om bijkomende bewijzen in verband met de opgegeven oorsprong van de goederen kan op zichzelf geen beletsel vormen voor de uitvoer van de goederen.

    Artikel 14

    1. De formaliteiten voor de tijdelijke uitvoer kunnen worden vervuld in een douanekantoor van een andere Lid-Staat dan die welke de voorafgaande vergunning heeft verleend. Dit douanekantoor verricht de bij artikel 12 bedoelde controles en formaliteiten alsof het een voorafgaande vergunning betreft die door de Lid-Staat waar het kantoor is gelegen werd verleend.

    2. De douaneautoriteiten van de Lid-Staat van tijdelijke uitvoer kunnen de houder van de vergunning verplichten de formaliteiten voor de tijdelijke uitvoer slechts in één enkel douanekantoor te vervullen.

    3. De douaneautoriteiten van de Lid-Staat van uitvoer geven op verzoek van de houder van de voorafgaande vergunning een INF 2-inlichtingenblad af, van het model vastgesteld bij Richtlijn 76/447/EEG van de Commissie (1).

    Artikel 15

    1. Bij de wederinvoer van de veredelingsprodukten wordt de voorafgaande vergunning, opgesteld in de bij artikel 2 bedoelde vorm, overgelegd bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de wederinvoer worden vervuld. Bij gespreide wederinvoer wordt de voorafgaande vergunning bij iedere wederinvoer overgelegd.

    2. Het officiële bewijs van de tijdelijke uitvoer van de hoeveelheden en de soort goederen waarvoor de voorafgaande vergunning geldt, wordt bij het douanekantoor van wederinvoer overgelegd.

    3. Om te bereiken dat aan de voorwaarden van de voorafgaande vergunning voldaan wordt, kan het douanekantoor de daartoe geschikte maatregelen nemen.

    4. Het douanekantoor erkent de voorafgaande vergunning slechts voor de veredelingsprodukten die overeenstemmen met de hoeveelheden en de soort daadwerkelijk uitgevoerde goederen.

    Artikel 16

    1. De gevallen van inbreuk op deze verordening worden onverwijld meegedeeld aan de autoriteit die de voorafgaande vergunning heeft afgegeven.

    2. Wanneer een voorafgaande vergunning aan haar houder wordt ontnomen of wanneer de geldigheidstermijn ervan is verstreken zonder dat alle of een gedeelte van de veredelingsprodukten zijn wederingevoerd, verklaart de bevoegde autoriteit de bij het verlenen van deze vergunning overeenkomstig artikel 5 verrichte afboekingen of boekingen volledig of gedeeltelijk ongeldig.

    3. De gevallen waarin lid 2 wordt toegepast, worden de Commissie op haar verzoek meegedeeld.

    Artikel 17

    De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat de krachtens deze verordening afgegeven voorafgaande vergunningen alle invoervergunningen vervangen die thans bij de invoer van produkten, waarop Verordening (EEG) nr. 636/82 van toepassing is, worden verlangd.

    Artikel 18

    De Lid-Staten kunnen tot en met 31 december 1983 van de toepassing van artikel 2 afwijken.

    Artikel 19

    Deze verordening treedt in werking op de vijfenveertigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 30 juni 1983.

    Voor de Commissie

    Karl-Heinz NARJES

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 76 van 20. 3. 1982, blz. 1.

    (1) PB nr. L 121 van 8. 5. 1976, blz. 52.

    Top