Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31980R1664

Verordening (EEG) nr. 1664/80 van de Raad van 27 juni 1980 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van het communautaire tariefcontingent van 38 000 stuks vaarzen en koeien, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen, van onderverdeling ex 01.02 A II b) van het gemeenschappelijk douanetarief

PB L 166 van 1.7.1980, p. 1–4 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/1981

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1980/1664/oj

31980R1664

Verordening (EEG) nr. 1664/80 van de Raad van 27 juni 1980 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van het communautaire tariefcontingent van 38 000 stuks vaarzen en koeien, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen, van onderverdeling ex 01.02 A II b) van het gemeenschappelijk douanetarief

Publicatieblad Nr. L 166 van 01/07/1980 blz. 0001 - 0004
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 02 Deel 9 blz. 0003


+++++

( 1 ) ADVIES UITGEBRACHT OP 19 JUNI 1980 ( NOG NIET VERSCHENEN IN HET PB ) .

( 2 ) PB NR . L 291 VAN 19 . 11 . 1979 , BLZ . 17 .

VERORDENING ( EEG ) NR . 1664/80 VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1980 BETREFFENDE DE OPENING , DE VERDELING EN DE WIJZE VAN BEHEER VAN HET COMMUNAUTAIRE TARIEFCONTINGENT VAN 38 000 STUKS VAARZEN EN KOEIEN , NIET BESTEMD VOOR DE SLACHT , VAN BEPAALDE BERGRASSEN , VAN ONDERVERDELING EX 01.02 A II B ) VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

GELET OP HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP , INZONDERHEID OP DE ARTIKELEN 43 EN 113 ,

GEZIEN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE ,

GEZIEN HET ADVIES VAN HET EUROPESE PARLEMENT ( 1 ) ,

OVERWEGENDE DAT DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP IN HET KADER VAN DE GATT DE VERPLICHTING OP ZICH HEEFT GENOMEN VOOR VAARZEN EN KOEIEN VAN BEPAALDE BERGRASSEN , NIET BESTEMD VOOR DE SLACHT , VAN ONDERVERDELING EX 01.02 A II B ) VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF EEN JAARLIJKS COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT TE OPENEN VAN 20 000 STUKS TEGEN EEN RECHT VAN 6 % ; DAT TEN EINDE TOT DIT CONTINGENT TE WORDEN TOEGELATEN , MOET WORDEN VOLDAAN AAN DE DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE LID-STATEN VAN BESTEMMING VAST TE STELLEN VOORWAARDEN ; DAT DE GEMEENSCHAP IN EEN BRIEFWISSELING MET OOSTENRIJK VAN 21 JULI 1972 DE VERPLICHTING OP ZICH HEEFT GENOMEN , BEDOELD TARIEFCONTINGENT AUTONOOM VAN 20 000 OP 30 000 STUKS TE BRENGEN EN HET RECHT VAN HET CONTINGENT VAN 6 TOT 4 % TE VERLAGEN ; DAT INTUSSEN DIT AANTAL AUTONOOM OP 38 000 STUKS WERD GEBRACHT ; DAT HET DAN OOK DIENSTIG IS HET BOVENGENOEMDE TARIEFCONTINGENT VOOR DE PERIODE VAN JULI 1980 TOT EN MET 30 JUNI 1981 TE OPENEN TEGEN EEN RECHT VAN 4 % EN WEL VOOR 38 000 STUKS ;

OVERWEGENDE DAT NAAR LUID VAN ARTIKEL 2 EN ARTIKEL 64 , LID 2 , SUB B ) , VAN DE AKTE BETREFFENDE DE VOORWAARDEN VOOR DE TOETREDING VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK EN DE AANPASSING DER VERDRAGEN ( 2 ) , GRIEKENLAND GEHOUDEN IS MET INGANG VAN 1 JANUARI 1981 DE VERORDENINGEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID TOE TE PASSEN EN VANAF DIE DATUM VOOR BOVENGENOEMDE DIEREN DE RECHTEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF VOLLEDIG TOE TE PASSEN ; DAT DERHALVE DE BEHOEFTEN AAN INVOER UIT DERDE LANDEN DIE ZICH IN DEZE LID-STAAT ZOUDEN KUNNEN VOORDOEN MET INGANG VAN 1 JANUARI 1981 DIENEN TE WORDEN GEDEKT ; DAT DE IN HET KADER VAN DIT TARIEFCONTINGENT DOOR GRIEKENLAND TOE TE PASSEN RECHTEN EVENEENS 4 % BEDRAGEN ;

OVERWEGENDE DAT MET NAME DIENT TE WORDEN GEWAARBORGD DAT ALLE IMPORTEURS TE ALLEN TIJDE EN IN GELIJKE MATE GEBRUIK KUNNEN MAKEN VAN HET CONTINGENT EN DAT DE CONTINGENTSRECHTEN ZONDER ONDERBREKING WORDEN TOEGEPAST OP ALLE INVOER VAN DE BEDOELDE DIEREN TOT OP HET TIJDSTIP WAAROP HET CONTINGENT IS UITGEPUT ; DAT EEN REGELING VOOR HET BEHEER VAN HET COMMUNAUTAIRE TARIEFCONTINGENT , WELKE IS GEBASEERD OP EEN VERDELING OVER DE LID-STATEN , IN OVEREENSTEMMING LIJKT TE ZIJN MET HET COMMUNAUTAIRE KARAKTER VAN DAT CONTINGENT , IN HET LICHT VAN DE HIERBOVEN UITEENGEZETTE BEGINSELEN ; DAT DE MOGELIJKHEDEN OM DEZE BERGRASSEN TE GEBRUIKEN ECHTER AFHANKELIJK ZIJN VAN BIJZONDERE , ZOWEL GEOGRAFISCHE ALS ZOOLOGISCHE FACTOREN ; DAT IN DENEMARKEN GEEN STREKEN VOORKOMEN DIE GESCHIKT ZIJN VOOR HET FOKKEN VAN DIT SOORT VEE ; DAT ECHTER MET INACHTNEMING VAN DEZE BIJZONDERE FACTOREN HET COMMUNAUTAIRE KARAKTER VAN HET BETROKKEN TARIEFCONTINGENT MOET WORDEN GEWAARBORGD DOOR IN DE DEKKING VAN DE EVENTUELE BEHOEFTEN DIE ZICH IN DEZE LID-STAAT ZOUDEN KUNNEN VOORDOEN , TE VOORZIEN ; DAT DEZE LID-STAAT DAAROM KAN OVERGAAN TOT HET OPNEMEN VAN AANGEPASTE HOEVEELHEDEN UIT DE GEVORMDE COMMUNAUTAIRE RESERVE ; DAT DE OORSPRONKELIJKE VERDELING OVER DE LID-STATEN , OM ZO GOED MOGELIJK BIJ DE WERKELIJKE ONTWIKKELING OP DE BETROKKEN MARKT AAN TE SLUITEN , ZOU MOETEN GESCHIEDEN NAAR VERHOUDING VAN DE BEHOEFTEN VAN ELK VAN DE BETROKKEN LID-STATEN , BEREKEND ENERZIJDS OP GROND VAN DE STATISTISCHE GEGEVENS BETREFFENDE DE INVOER UIT DERDE LANDEN GEDURENDE EEN REPRESENTATIEVE REFERENTIEPERIODE EN ANDERZIJDS OP GROND VAN DE ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN VOOR DE GELDIGHEIDSDUUR VAN HET CONTINGENT ;

OVERWEGENDE DAT , AANGEZIEN ER SPRAKE IS VAN DIEREN VAN WELBEPAALDE RASSEN DIE NIET AFZONDERLIJK IN DE STATISTISCHE NOMENCLATUUR VAN DE LID-STATEN ZIJN OPGENOMEN , DE EVENTUEEL DOOR DE LID-STATEN VERSTREKTE INVOERGEGEVENS NIET ALS VOLDOENDE NAUWKEURIG EN REPRESENTATIEF KUNNEN WORDEN BESCHOUWD OM VOOR DEZE VERDELING ALS BASIS TE DIENEN ; DAT OP GROND VAN DE BENUTTINGSGRAAD VAN DE COMMUNAUTAIRE TARIEFCONTINGENTEN DIE IN DE GEMEENSCHAP IN HAAR OORSPRONKELIJKE SAMENSTELLING VOOR DEZELFDE DIEREN WERDEN GEOPEND , ALSMEDE VAN DE RAMINGEN VAN BEPAALDE LID-STATEN , DE BEHOEFTEN AAN INVOER UIT DERDE LANDEN VAN DEZE STATEN , VOOR DE GELDIGHEIDSDUUR VAN HET CONTINGENT , OP DE VOLGENDE HOEVEELHEDEN KUNNEN WORDEN GERAAMD :

DUITSLAND 10 000 STUKS ,

FRANKRIJK 3 900 STUKS ,

ITALIE 6 100 STUKS ;

DAT DE BEHOEFTEN VAN DE BENELUX , VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN VAN IERLAND BIJ GEBREK AAN NAUWKEURIGE GEGEVENS KUNNEN WORDEN GESCHAT OP RESPECTIEVELIJK 500 , 300 EN 200 STUKS ;

OVERWEGENDE DAT , TEN EINDE REKENING TE HOUDEN MET DE EVENTUELE ONTWIKKELING VAN DE INVOER VAN DEZE DIEREN IN GENOEMDE LID-STATEN , HET DIENSTIG IS HET CONTINGENT VAN 38 000 STUKS IN TWEE GEDEELTEN TE SPLITSEN , WAARVAN HET EERSTE GEDEELTE OVER BEPAALDE LID-STATEN WORDT VERDEELD EN HET TWEEDE GEDEELTE EEN RESERVE VORMT , TER VOORZIENING IN DE VERDERE BEHOEFTEN VAN DEZE LID-STATEN WANNEER ZIJ HUN AANVANKELIJK QUOTUM HEBBEN VERBRUIKT , EN IN DE EVENTUELE BEHOEFTEN DIE ZICH IN DE OVERIGE LID-STATEN KUNNEN VOORDOEN ; DAT HET , TEN EINDE AAN DE IMPORTEURS VAN DE BOVENGENOEMDE LID-STATEN ENIGE ZEKERHEID TE VERSCHAFFEN , DIENSTIG IS HET EERSTE GEDEELTE VAN HET COMMUNAUTAIRE CONTINGENT VAST TE STELLEN OP EEN NIVEAU DAT IN HET ONDERHAVIGE GEVAL ONGEVEER 50 % VAN HET CONTINGENT ZOU KUNNEN BEDRAGEN ;

OVERWEGENDE DAT DE AANVANKELIJKE QUOTA VAN DEZE LID-STATEN MEER OF MINDER SPOEDIG KUNNEN ZIJN VERBRUIKT ; DAT HET , TEN EINDE HIERMEDE REKENING TE HOUDEN EN ELKE ONDERBREKING TE VOORKOMEN , VAN BELANG IS DAT DE LID-STAAT DIE ZIJN AANVANKELIJKE QUOTUM VRIJWEL GEHEEL HEEFT VERBRUIKT , OVERGAAT TOT OPNEMING VAN EEN EXTRA QUOTUM UIT DE RESERVE ; DAT DERGELIJKE OPNEMINGEN DOOR ELK VAN DEZE LID-STATEN DIENEN TE WORDEN VERRICHT WANNEER ELK VAN ZIJN EXTRA QUOTA NAGENOEG GEHEEL IS AANGEWEND EN WEL ZO VAAK ALS DE RESERVE DIT TOELAAT ; DAT DE AANVANKELIJKE EN DE EXTRA QUOTA MOETEN GELDEN TOT HET EINDE VAN DE GELDIGHEIDSDUUR VAN HET CONTINGENT ; DAT DEZE WIJZE VAN BEHEER EEN NAUWE SAMENWERKING VEREIST TUSSEN DE LID-STATEN EN DE COMMISSIE , DIE MET NAME DE BENUTTINGSGRAAD VAN HET CONTINGENT MOET KUNNEN VOLGEN EN DE LID-STATEN DAAROVER MOET KUNNEN INLICHTEN ;

OVERWEGENDE DAT HET NOODZAKELIJK IS DAT EEN LID-STAAT , DIE OP EEN BEPAALD TIJDSTIP VAN DE GELDIGHEIDSDUUR VAN HET CONTINGENT EEN AANZIENLIJK DEEL VAN HET AANVANKELIJKE QUOTUM OVER HEEFT , EEN AANMERKELIJK PERCENTAGE VAN HET OVERSCHOT IN DE RESERVE TERUGSTORT , TEN EINDE TE VOORKOMEN DAT IN EEN LID-STAAT EEN GEDEELTE VAN HET COMMUNAUTAIRE CONTINGENT ONBENUT BLIJFT , TERWIJL ANDERE LID-STATEN ER GEBRUIK VAN ZOUDEN KUNNEN MAKEN ;

OVERWEGENDE DAT , AANGEZIEN HET KONINKRIJK BELGIE , HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN EN HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG VERENIGD ZIJN IN EN VERTEGENWOORDIGD WORDEN DOOR DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE , ELKE HANDELING MET BETREKKING TOT HET BEHEER VAN DE AAN DE GENOEMDE ECONOMISCHE UNIE TOEGEWEZEN QUOTA KAN WORDEN VERRICHT DOOR EEN VAN HAAR LEDEN ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

ARTIKEL 1

1 . GEDURENDE DE PERIODE VAN 1 JULI 1980 TOT EN MET 30 JUNI 1981 WORDT IN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EEN COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VAN 38 000 STUKS GEOPEND VOOR DE INVOER UIT DERDE LANDEN VAN KOEIEN EN VAARZEN , NIET BESTEMD VOOR DE SLACHT , VAN DE NAVOLGENDE BERGRASSEN : HET GRIJZE , BRUINE , GELE , GEVLEKTE SIMMENTALER EN PINZGAUER RAS , VAN ONDERVERDELING EX 01.02 A II B ) VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF .

2 . VOOR DE TOEPASSING VAN DEZE VERORDENING WORDEN BESCHOUWD ALS NIET BESTEMD VOOR DE SLACHT , VOORNOEMDE DIEREN DIE NIET WORDEN GESLACHT BINNEN EEN TERMIJN VAN VIER MAANDEN TE REKENEN VANAF DE DATUM VAN HUN INVOER .

IN GEVALLEN VAN OVERMACHT ( ZIEKTE , ONGEVAL ) , NAAR BEHOREN GESTAAFD DOOR EEN VERKLARING VAN EEN LOKALE AUTORITEIT WAARIN DE REDENEN WORDEN GEGEVEN VOOR HET SLACHTEN , KUNNEN EVENWEL AFWIJKINGEN WORDEN TOEGESTAAN .

3 . HET BEDOELDE CONTINGENT WORDT OVEREENKOMSTIG DE VOLGENDE ARTIKELEN BEHEERD .

ARTIKEL 2

IN HET KADER VAN HET IN ARTIKEL 1 , LID 1 , BEDOELDE CONTINGENT WORDT HET RECHT VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF VOOR DE IN HETZELFDE LID BEDOELDE DIEREN TOT 4 % GESCHORST .

ARTIKEL 3

1 . EEN EERSTE GEDEELDE VAN 19 000 STUKS WORDT OVER DE HIERNA GENOEMDE LID-STATEN VERDEELD . BEHOUDENS ARTIKEL 7 GELDEN DE QUOTA VOOR DE PERIODE VAN 1 JULI 1980 TOT EN MET 30 JUNI 1981 ; ZIJ ZIJN ALS VOLGT VASTGESTELD :

BENELUX 200 STUKS ,

DUITSLAND 10 000 STUKS ,

FRANKRIJK 3 000 STUKS ,

IERLAND 200 STUKS ,

ITALIE 5 300 STUKS ,

VERENIGD KONINKRIJK 300 STUKS .

2 . HET TWEEDE GEDEELTE , DAT 19 000 STUKS BEDRAAGT , VORMT DE RESERVE .

ARTIKEL 4

INDIEN ZICH IN DENEMARKEN OF IN GRIEKENLAND MET INGANG VAN 1 JANUARI 1981 BEHOEFTEN AAN HET IN ARTIKEL 1 , LID 1 , OMSCHREVEN VEE VOORDOEN , NEMEN DEZE LID-STATEN EEN DIENOVEREENKOMSTIG QUOTUM OP UIT DE RESERVE , VOOR ZOVER DAARIN NOG EEN VOLDOENDE HOEVEELHEID AANWEZIG IS .

ARTIKEL 5

1 . INDIEN HET AANVANKELIJKE QUOTUM VAN EEN DER IN ARTIKEL 3 BEDOELDE LID-STATEN , DAN WEL HETZELFDE QUOTUM VERMINDERD MET HET KRACHTENS ARTIKEL 7 IN DE RESERVE TERUGGESTORTE GEDEELTE , VOOR 90 % OF MEER IS BENUT , GAAT DE BETROKKEN LID-STAAT , DOOR MIDDEL VAN EEN KENNISGEVING AAN DE COMMISSIE , ONVERWIJLD OVER TOT DE OPNEMING VAN EEN TWEEDE QUOTUM TER GROOTTE VAN 15 % VAN ZIJN AANVANKELIJKE QUOTUM , EVENTUEEL OP EEN HEEL GETAL NAAR BOVEN AFGEROND , VOOR ZOVER IN DE RESERVE NOG EEN VOLDOENDE HOEVEELHEID AANWEZIG IS .

2 . INDIEN EEN VAN DEZE LID-STATEN , NA VOLLEDIGE BENUTTING VAN ZIJN AANVANKELIJKE QUOTUM , HET DOOR HEM OPGENOMEN TWEEDE QUOTUM VOOR 90 % OF MEER HEEFT AANGEWEND , GAAT HIJ OP DE WIJZE ALS BEPAALD IN LID 1 OVER TOT DE OPNEMING VAN EEN DERDE QUOTUM TER GROOTTE VAN 7,5 % VAN ZIJN AANVANKELIJKE QUOTUM , EVENTUEEL OP DE VOLGENDE EENHEID NAAR BOVEN AFGEROND .

3 . INDIEN EEN VAN DEZE LID-STATEN , NA VOLLEDIGE BENUTTING VAN ZIJN TWEEDE QUOTUM , HET DOOR HEM OPGENOMEN DERDE QUOTUM VOOR 90 % OF MEER HEEFT BENUT , GAAT HIJ OP DE WIJZE ALS BEPAALD IN LID 1 OVER TOT DE OPNEMING VAN EEN VIERDE QUOTUM , DAT GELIJK IS AAN HET DERDE .

DEZE PROCEDURE WORDT TOEGEPAST TOTDAT DE RESERVE IS UITGEPUT .

4 . IN AFWIJKING VAN HET BEPAALDE IN DE LEDEN 1 , 2 EN 3 KAN IEDER VAN DEZE LID-STATEN OVERGAAN TOT OPNEMING VAN GERINGERE QUOTA DAN IN DIE LEDEN IS VASTGESTELD , WANNEER ER AANLEIDING IS OM AAN TE NEMEN DAT DEZE QUOTA WELLICHT NIET GEHEEL ZULLEN WORDEN BENUT . HIJ DEELT AAN DE COMMISSIE DE REDENEN MEDE DIE TOT TOEPASSING VAN DIT LID HEBBEN GELEID .

ARTIKEL 6

DE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 5 OPGENOMEN EXTRA QUOTA GELDEN TOT EN MET 30 JUNI 1981 .

ARTIKEL 7

DE LID-STATEN STORTEN UITERLIJK OP 1 MAART 1981 VAN HET NIET BENUTTE GEDEELTE AN HUN AANVANKELIJKE QUOTUM DE HOEVEELHEID DIE OP 15 FEBRUARI 1981 5 % VAN HUN AANVANKELIJKE QUOTUM TE BOVEN GAAT , IN DE RESERVE TERUG . ZIJ KUNNEN EEN GROTERE HOEVEELHEID TERUGSTORTEN , WANNEER ER AANLEIDING BESTAAT OM AAN TE NEMEN DAT DEZE ANDERS WELLICHT NIET ZAL WORDEN BENUT .

DE HOEVEELHEDEN WAARVOOR INVOERCERTIFICATEN ZIJN AFGEGEVEN DIE NIET ZIJN GEBRUIKT WORDEN ECHTER NIET IN DE RESERVE TERUGGESTORT .

DE LID-STATEN STELLEN UITERLIJK OP 1 MAART 1981 DE COMMISSIE IN KENNIS VAN DE TOTALE INVOER VAN DE BEDOELDE DIEREN DIE TOT EN MET 15 FEBRUARI 1981 HEEFT PLAATSGEVONDEN EN OP HET COMMUNAUTAIRE CONTINGENT IS AFGEBOEKT , VAN DE IN DE TWEEDE ALINEA BEDOELDE HOEVEELHEDEN , ALSMEDE EVENTUEEL VAN HET GEDEELTE VAN HUN AANVANKELIJKE QUOTUM DAT ZIJ IN DE RESERVE TERUGSTORTEN .

ARTIKEL 8

DE COMMISSIE HOUDT BOEK VAN DE DOOR DE LID-STATEN OVEREENKOMSTIG DE ARTIKELEN 3 , 4 EN 5 GEOPENDE QUOTA EN GEEFT , ZODRA DE OPGAVEN HAAR BEREIKEN , IEDERE LID-STAAT KENNIS VAN DE IN DE RESERVE NOG AANWEZIGE HOEVEELHEDEN .

ZIJ STELT DE LID-STATEN UITERLIJK OP 5 MAART 1981 IN KENNIS VAN DE STAND VAN DE RESERVE , NA DE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7 VERRICHTE TERUGSTORTINGEN .

ZIJ ZIET EROP TOE DAT DE OPNEMING WAARDOOR DE RESERVE VOLLEDIG WORDT BENUT , TOT EEN NOG BESCHIKBARE HOEVEELHEID BEPERKT BLIJFT EN DEELT DAARTOE AAN DE LID-STAAT DIE DEZE LAATSTE OPNEMING VERRICHT MEDE , HOEVEEL HET SALDO BEDRAAGT .

ARTIKEL 9

DE LID-STATEN NEMEN ALLE DIENSTIGE MAATREGELEN OPDAT , BIJ OPENING VAN DE KRACHTENS ARTIKEL 4 OF 5 DOOR HEN OPGENOMEN EXTRA QUOTA , DE INGEVOERDE HOEVEELHEDEN ZONDER ONDERBREKING KUNNEN WORDEN AFGEBOEKT OP HUN GECUMULEERDE AANDELEN IN HET COMMUNAUTAIRE CONTINGENT .

ARTIKEL 10

1 . DE LID-STATEN NEMEN ALLE DIENSTIGE MAATREGELEN OM BEDOELD TARIEFCONTINGENT VOOR TE BEHOUDEN AAN DE DIEREN DIE BEANTWOORDEN AAN DE IN ARTIKEL 1 , LEDEN 1 EN 2 , OMSCHREVEN VOORWAARDEN .

2 . DE LID-STATEN WAARBORGEN AAN DE OP HUN GRONDGEBIED GEVESTIGDE IMPORTEURS DE VRIJE TOEGANG TOT DE QUOTA DIE HUN ZIJN TOEGEWEZEN .

3 . DE BENUTTINGSGRAAD VAN DE QUOTA VAN DE LID-STAATEN WORDT VASTGESTELD OP GROND VAN DE DIEREN DIE BIJ DE DOUANE TEN INVOER IN HET VRIJE VERKEER WORDEN AANGEGEVEN .

ARTIKEL 11

DE LID-STATEN STELLEN DE COMMISSIE , OP HAAR VERZOEK , OP DE HOOGTE VAN DE INVOER DIE DAADWERKELIJK OP HUN QUOTA IS AFGEBOEKT .

ARTIKEL 12

DE LID-STATEN EN DE COMMISSIE WERKEN NAUW SAMEN OM TE BEREIKEN DAT DE BEPALINGEN VAN DEZE VERORDENING WORDEN NAGEKOMEN .

ARTIKEL 13

DEZE VERORDENING TREEDT IN WERKING OP 1 JULI 1980 .

DEZE VERORDENING IS VERBINDEND IN AL HAAR ONDERDELEN EN IS RECHTSTREEKS TOEPASSELIJK IN ELKE LID-STAAT .

GEDAAN TE BRUSSEL , 27 JUNI 1980 .

VOOR DE RAAD

DE VOORZITTER

A . SARTI

Top