Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31979R2643

    Verordening (EEG) nr. 2643/79 van de Raad van 20 november 1979 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor bereidingen en conserven van sardines van post 16.04 D van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit Marokko (1980)

    PB L 306 van 3.12.1979, p. 35–37 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1980

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1979/2643/oj

    31979R2643

    Verordening (EEG) nr. 2643/79 van de Raad van 20 november 1979 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor bereidingen en conserven van sardines van post 16.04 D van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit Marokko (1980)

    Publicatieblad Nr. L 306 van 03/12/1979 blz. 0035 - 0037


    ++++

    VERORDENING ( EEG ) Nr . 2643/79 VAN DE RAAD

    van 20 november 1979

    betreffende de opening , de verdeling en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor bereidingen en conserven van sardines van post 16.04 D van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit Marokko ( 1980 )

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 113 ,

    Gezien het voorstel van de Commissie ,

    Overwegende dat de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Gemeenschap en Marokko bepaalt dat de bereidingen en conserven van sardines van post 16.04 D van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit Marokko , vrij van douanerechten in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd ; dat de nadere bepalingen van deze regeling moeten worden vastgesteld via een briefwisseling tussen de Gemeenschap en Marokko ; dat , aangezien deze briefwisseling nog niet heeft plaatsgevonden , de communautaire regeling , die voor 1979 van toepassing is , derhalve ook voor het jaar 1980 toegepast dient te worden ; dat deze regeling voor de invoer van de desbetreffende produkten in de Gemeenschap de opening inhoudt van twee communautaire tariefcontingenten waarvan een van 14 000 ton met vrijstelling van douanerechten en een van 6 000 ton tegen een recht van 10 % ; dat deze tariefcontingenten gelden vanaf 1 januari 1980 tot op het tijdstip waarop hetzij de briefwisseling als bedoeld in artikel 19 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Gemeenschap en Marokko wordt gesloten , hetzij een communautaire invoerregeling voor de betrokken produkten van toepassing wordt , doch uiterlijk tot en met 31 december 1980 ; dat het derhalve dienstig is deze communautaire tariefcontingenten te openen ;

    Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde in gelijke mate gebruik kunnen maken van de bedoelde contingenten en dat de daaraan verbonden rechten in alle Lid-Staten zonder onderbreking worden toegepast op alle invoer van de betrokken produkten tot op het tijdstip waarop de contingenten geheel zijn uitgeput ; dat een systeem voor de benutting van de communautaire tariefcontingenten , gebaseerd op een verdeling over de Lid-Staten , in overeenstemming lijkt te zijn met het communautaire karakter van die contingenten in het licht van de hierboven uiteengezette beginselen ; dat die verdeling , om zo goed mogelijk de werkelijke ontwikkeling op de markt van de bedoelde produkten weer te geven , moet geschieden naar verhouding van de behoeften van de Lid-Staten , berekend , enerzijds , op grond van de statistische gegevens betreffende de invoer van genoemde produkten uit Marokko over een representatieve referentieperiode , en , anderzijds , op grond van de economische vooruitzichten voor de betrokken contingentsperiode ;

    Overwegende dat van de invoer in de Gemeenschap van de betrokken produkten uit Marokko gedurende de laatste drie jaren waarover statistische gegevens beschikbaar zijn , de afzonderlijke Lid-Staten de hierna genoemde percentages voor hun rekening namen :

    Lid-Staten * 1976 * 1977 * 1978 *

    Benelux * 11,4 * 14,2 * 11,8 *

    Denemarken * 0,3 * 0,7 * 0,9 *

    Duitsland * 23,3 * 10,4 * 14,4 *

    Frankrijk * 56,3 * 65,1 * 58,2 *

    Ierland * 0,4 * 0,4 * 0,4 *

    Italië * 0,1 * 0,2 * 0,8 *

    Verenigd Koninkrijk * 8,2 * 10,0 * 13,5 ; *

    Overwegende dat , rekening houdende met deze gegevens en de ramingen van bepaalde Lid-Staten , de percentages voor de eerste verdeling van de contingenten bij benadering als volgt kunnen worden vastgesteld :

    Lid-Staten * In het kader van het contingent van 14 000 ton * In het kader van het contingent van 6 000 ton *

    Benelux * 13,49 * 9,54 *

    Denemarken * 0,28 * 0,28 *

    Duitsland * 13,33 * 13,33 *

    Frankrijk * 59,52 * 42,59 *

    Ierland * 0,36 * 0,37 *

    Italië * 0,64 * 1,48 *

    Verenigd Koninkrijk * 12,38 * 32,41 ; *

    Overwegende dat , ten einde rekening te houden met de ontwikkeling van de invoer van genoemde produkten in de verschillende Lid-Staten , elk contingent in twee gedeelten moet worden gesplitst , waarbij het eerste gedeelte wordt verdeeld over de Lid-Staten en het tweede gedeelte een reserve vormt ter voorziening in de verdere behoeften van de Lid-Staten die hun aanvankelijke quotum hebben uitgeput ; dat , ten einde de importeurs van elke Lid-Staat een zekere waarborg te geven , het eerste gedeelte van de communautaire tariefcontingenten zou moeten worden vastgesteld op een niveau dat in het onderhavige geval 90 % van elk contingent zou kunnen bedragen ;

    Overwegende dat de aanvankelijke quota van de Lid-Staten meer of minder spoedig kunnen zijn opgebruikt ; dat het , ten einde daarmee rekening te houden en elke onderbreking te vermijden , van belang is , dat iedere Lid-Staat die een van zijn aanvankelijke quota nagenoeg geheel heeft benut , een extra quotum uit de overeenkomstige reserve opneemt ; dat deze opneming door iedere Lid-Staat moet worden verricht , wanneer elk van zijn extra quota bijna geheel is benut en wel zo vaak als de reserve dat toelaat ; dat de aanvankelijke en de extra quota geldig moeten zijn tot aan het einde van de contingentsperiode ; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie , die met name de uitputtingsgraad van de contingenten moet kunnen volgen en de Lid-Staten hierover moet kunnen inlichten ;

    Overwegende dat het , indien in een Lid-Staat op een bepaald tijdstip van de contingentsperiode een belangrijk overschot bestaat , noodzakelijk is dat dat land daarvan een aanmerkelijk percentage terugstort in de reserve , ten einde te voorkomen dat een gedeelte van een van de communautaire contingenten in een Lid-Staat onbenut blijft , terwijl andere Lid-Staten er gebruik van zouden kunnen maken ;

    Overwegende dat , aangezien het Koninkrijk België , het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie , elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan de genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door één van haar leden ,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

    Artikel 1

    1 . Met ingang van 1 januari 1980 en tot op het tijdstip waarop hetzij de briefwisseling als bedoeld in artikel 19 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Gemeenschap en Marokko wordt gesloten , hetzij een communautaire invoerregeling van toepassing wordt , doch uiterlijk tot en met 31 december 1980 , wordt in de Gemeenschap een communautair tariefcontingent van 14 000 ton met vrijstelling van douanerechten geopend voor bereidingen en conserven van sardines van post 16.04 D van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit Marokko .

    2 . Met ingang van 1 januari 1980 en tot op het tijdstip waarop hetzij de briefwisseling als bedoeld in artikel 19 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Gemeenschap en Marokko wordt gesloten , hetzij een communautaire invoerregeling van toepassing wordt , doch uiterlijk tot en met 31 december 1980 , wordt in de Gemeenschap een communautair tariefcontingent van 6 000 ton tegen een recht van 10 % geopend voor bereidingen en conserven van sardines van post 16.04 D van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit Marokko .

    Artikel 2

    1 . De in artikel 1 vastgestelde tariefcontingenten worden in twee gedeelten gesplitst .

    2 . Een eerste gedeelte van elk contingent wordt over de Lid-Staten verdeeld ; de quota die , behoudens het bepaalde in artikel 5 , gelden tot aan het einde van de in artikel 1 bedoelde periode , bedragen de volgende hoeveelheden :

    * ( in ton ) *

    Lid-Staten * Artikel 1 , lid 1 * Artikel 1 , lid 2 *

    Benelux * 1 700 * 515 *

    Denemarken * 35 * 15 *

    Duitsland * 1 680 * 720 *

    Frankrijk * 7 500 * 2 300 *

    Ierland * 45 * 20 *

    Italië * 80 * 80 *

    Verenigd Koninkrijk * 1 560 * 1 750 *

    Totaal * 12 600 * 5 400 *

    3 . Het tweede gedeelte van ieder contingent , ter grootte van respectievelijk 1 400 en 600 ton , vormt de overeenkomstige reserve .

    Artikel 3

    1 . Indien een van de aanvankelijke quota van een Lid-Staat , zoals vastgesteld in artikel 2 , lid 2 - dan wel dat zelfde quotum , verminderd met het bij toepassing van artikel 5 in de overeenkomstige reserve teruggestorte gedeelte - voor 90 % of meer is benut , gaat deze Lid-Staat , door middel van een kennisgeving aan de Commissie , onverwijld over tot opneming , voor zover in de reserve nog een voldoende hoeveelheid aanwezig is , van een tweede quotum ter grootte van 10 % van zijn aanvankelijke quotum , eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond .

    2 . Indien een Lid-Staat , na volledige benutting van een van zijn aanvankelijke quota , het door hem opgenomen tweede quotum voor 90 % of meer heeft aangewend , gaat hij op de wijze als bepaald in lid 1 over tot opneming , voor zover in de reserve nog een voldoende hoeveelheid aanwezig is , van een derde quotum , gelijk aan 5 % van zijn aanvankelijke quotum , eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond .

    3 . Indien een Lid-Staat , na volledige benutting van een tweede quotum , het door hem opgenomen derde quotum voor 90 % of meer heeft aangewend , gaat hij , op de wijze als bepaald in lid 1 , over tot opneming van een vierde quotum , dat gelijk is aan het derde .

    Deze procedure wordt toegepast totdat de reserve is uitgeput .

    4 . In afwijking van het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 kunnen de Lid-Staten overgaan tot opneming van geringere hoeveelheden dan de in die leden vastgestelde quota , wanneer er aanleiding is om aan te nemen dat deze quota wellicht niet geheel zullen worden benut . Zij delen aan de Commissie de redenen mede die tot toepassing van het onderhavige lid hebben geleid .

    Artikel 4

    Alle overeenkomstig artikel 3 opgenomen extra quota gelden tot aan het einde van de in artikel 1 bedoelde periode .

    Artikel 5

    De Lid-Staten storten uiterlijk op 1 oktober 1980 het niet-benutte gedeelte van hun aanvankelijke quotum in de reserve terug , dat op 15 september 1980 20 % van het aanvankelijke quotum te boven gaat . Zij kunnen een grotere hoeveelheid terugstorten , indien er gronden zijn om aan te nemen dat deze wellicht onbenut zal blijven .

    De Lid-Staten geven de Commissie uiterlijk op 1 oktober 1980 kennis van de totale invoer van de betrokken produkten , die tot en met 15 september 1980 heeft plaatsgevonden en op de communautaire contingenten is afgeboekt , alsmede eventueel van het gedeelte van ieder van hun aanvankelijke quota , dat zij in de overeenkomstige reserve terugstorten .

    Artikel 6

    De Commissie houdt boek van de hoeveelheden van de door de Lid-Staten overeenkomstig de artikelen 2 en 3 geopende quota , en brengt , zodra de opgaven haar bereiken , elke Lid-Staat op de hoogte van de uitputtingsgraad van de reserves .

    Zij stelt de Lid-Staten uiterlijk op 5 oktober 1980 in kennis van de stand van de diverse reserves na de overeenkomstig artikel 5 verrichte terugstortingen .

    Zij ziet erop toe dat de opneming waardoor een van de reserves volledig wordt uitgeput tot het nog beschikbare overschot beperkt blijft en deelt te dien einde aan de Lid-Staat die deze laatste opneming verricht mede , hoeveel dit overschot bedraagt .

    Artikel 7

    1 . De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen opdat door opening van de met toepassing van artikel 3 door hen opgenomen extra quota , de door hen ingevoerde hoeveelheden zonder onderbreking kunnen worden afgeboekt op hun gecumuleerd aandeel in de communautaire tariefcontingenten .

    2 . De Lid-Staten waarborgen de op hun grondgebied gevestigde importeurs van de betrokken produkten vrije toegang tot de hun toegekende quota .

    3 . De uitputtingsgraad van de quota van de Lid-Staten wordt vastgesteld op grond van de invoer van de betrokken produkten van oorsprong uit Marokko die bij de douane ten invoer in het vrije verkeer worden aangegeven .

    Artikel 8

    Op verzoek van de Commissie stellen de Lid-Staten de Commissie op de hoogte van de invoer van de betrokken produkten , die daadwerkelijk op hun quota is afgeboekt .

    Artikel 9

    De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat deze verordening wordt nagekomen .

    Artikel 10

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1980 .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

    Gedaan te Brussel , 20 november 1979 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    M . O'KENNEDY

    Top