EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31978R3089

Verordening (EEG) nr. 3089/78 van de Raad van 19 december 1978 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van consumptiesteun voor olijfolie

PB L 369 van 29.12.1978, p. 12–14 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/11/1998; opgeheven door 31998R1638

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1978/3089/oj

31978R3089

Verordening (EEG) nr. 3089/78 van de Raad van 19 december 1978 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van consumptiesteun voor olijfolie

Publicatieblad Nr. L 369 van 29/12/1978 blz. 0012 - 0014
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 10 blz. 0152
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 23 blz. 0236
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 10 blz. 0152
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 15 blz. 0100
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 15 blz. 0100


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 3089/78 VAN DE RAAD

van 19 december 1978

tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van consumptiesteun voor olijfolie

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening nr . 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1562/78 ( 2 ) , inzonderheid op artikel 11 , lid 4 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Overwegende dat bij artikel 11 van Verordening nr . 136/66/EEG een regeling is ingesteld voor de toekenning van consumptiesteun voor olijfolie die in de Gemeenschap is geproduceerd en op de markt gebracht ;

Overwegende dat ter verwezenlijking van het doel dat met de regeling inzake consumptiesteun wordt beoogd , dient te worden bepaald dat deze steun wordt toegekend in een stadium dat zo dicht mogelijk bij de verbruiker ligt ; dat dit stadium ligt bij het bedrijf waar de olijfolie wordt verpakt ;

Overwegende dat voor een goed beheer van de steunregeling deze steun slechts mag worden verleend aan verpakkingsbedrijven met een bepaalde minimumproduktie gedurende een nader vast te stellen tijdvak , en die voldoen aan bepaalde voorwaarden ten aanzien van de controle ; dat om dezelfde reden de voorwaarden voor intrekking van de erkenning moeten worden omschreven ;

Overwegende dat voor de goede werking van de steunregeling deze steun slechts mag worden verleend voor olijfoliesoorten die voor consumptie verpakt zijn ; dat er ter vergemakkelijking van de controle op de toepassing van deze regeling slechts één steunbedrag dient te worden vastgesteld voor alle soorten olijfolie ;

Overwegende dat een controleregeling dient te worden ingesteld om te waarborgen dat de olie die het bedrijf verlaat en waarvoor de steun is aangevraagd , in aanmerking komt voor steun ; dat evenwel dient te worden bepaald dat , zodra de steunaanvraag is ingediend , een voorschot op de steun kan worden uitbetaald , op voorwaarde dat een toereikende waarborg wordt gesteld ;

Overwegende dat ter verwezenlijking van het beoogde doel moet worden bepaald dat de controleregeling ook geldt voor olijfolie die onverpakt of in verpakkingen met een bepaalde inhoud uit derde landen is ingevoerd ; dat ter vergemakkelijking van de toepassing van deze regeling moet worden bepaald dat een waarborg dient te worden gesteld die wordt vrijgegeven zodra deze olie niet meer in aanmerking komt voor de steun ;

Overwegende dat , vanwege de voor de verrichting van de controles op de naleving van de toekenningsvoorwaarden , gestelde termijnen , het gevaar bestaat dat deze controles in sommige gevallen niet kunnen worden voltooid voor de datum van inwerkingtreding van de steunregeling ; dat ten einde dit bezwaar te ondervangen , de mogelijkheid moet worden geschapen om , voor het verkoopseizoen 1978/1979 aan de betrokken bedrijven een voorlopige erkenning te verlenen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

De in artikel 11 van Verordening nr . 136/66/EEG bedoelde consumptiesteun voor olijfolie wordt slechts verleend aan erkende bedrijven voor de verpakking van olijfolie .

Artikel 2

1 . De in artikel 1 bedoelde erkenning wordt door de betrokken Lid-Staat slechts verleend aan bedrijven :

a ) die een nader te bepalen minimale verpakkingscapaciteit hebben ,

b ) die gedurende een nader te bepalen minimumperiode als verpakkingsbedrijf werkzaam zijn ,

c ) die een voorraadboekhouding voeren volgens nader te bepalen voorschriften , en

d ) die bereid zijn zich te onderwerpen aan alle controles voor de toepassing van de steunregeling .

2 . Het erkende verpakkingsbedrijf krijgt een herkenningsnummer .

Artikel 3

1 . De in artikel 2 bedoelde erkenning wordt ingetrokken indien , behoudens overmacht , niet meer wordt voldaan aan één van de in artikel 2 , lid 1 , vermelde erkenningsvoorwaarden .

2 . De betrokken Lid-Staat besluit tot tijdelijke intrekking van de erkenning van elk verpakkingsbedrijf dat de steun heeft aangevraagd voor een grotere hoeveelheid olijfolie dan de hoeveelheid waarvoor het recht op steun is erkend .

Artikel 4

1 . De consumptiesteun wordt verleend voor in de Gemeenschap geproduceerde olijfolie welke :

a ) beantwoordt aan een van de definities die zijn opgenomen in de punten 1 a ) , b ) en c ) , 3 en 6 van de bijlage bij Verordening nr . 136/66/EEG ,

b ) verpakt is in onmiddellijke verpakkingen met een netto-inhoud die een nader te bepalen maximum niet mag overschrijden en waarop het in artikel 2 , lid 2 , bedoelde herkenningsnummer is aangebracht , en

c ) op de markt is gebracht in de Gemeenschap .

2 . De consumptiesteun , die wordt vastgesteld per 100 kg nettoprodukt , is gelijk voor alle soorten olijfolie , ongeacht de benaming .

Artikel 5

Het recht op consumptiesteun ontstaat op het ogenblik dat de olijfolie het verpakkingsbedrijf verlaat in een verpakking die voldoet aan de voorschriften van artikel 4 , lid 1 , sub b ) .

Artikel 6

1 . De steun wordt verleend op aanvraag van de belanghebbende in de Lid-Staat waar de olijfolie is verpakt overeenkomstig artikel 4 , lid 1 , sub b ) .

2 . Steunaanvragen worden volgens nader te bepalen frequentie ingediend en hebben betrekking op een minimumhoeveelheid die tijdens de referentieperiode het verpakkingsbedrijf heeft verlaten .

Per olijfoogstjaar dienen de verpakkingsbedrijven één enkele steunaanvraag in voor alle hoeveelheden olijfolie welke kleiner zijn dan de vereiste minimumhoeveelheid .

Artikel 7

De Lid-Staten stellen een controlesysteem in om te waarborgen dat het produkt waarvoor steun wordt aangevraagd , voldoet aan de voorschriften om ervoor in aanmerking te komen .

Bij de controle moet met name kunnen worden nagegaan of de hoeveelheid olijfolie waarvoor steun wordt aangevraagd , overeenkomt met

a ) de hoeveelheid olijfolie van communautaire oorsprong die in het verpakkingsbedrijf is ingeslagen ,

b ) de hoeveelheid olijfolie van communautaire oorsprong die het bedrijf verlaten heeft nadat zij verpakt is overeenkomstig de voorschriften van artikel 4 , lid 1 , sub b ) , en die op de markt van de Gemeenschap is gebracht .

Artikel 8

De steun wordt uitbetaald wanneer de controle-instantie die is aangewezen door de Lid-Staat waar de verpakking plaatsvindt , heeft vastgesteld dat voldaan is aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun .

Vanaf de indiening van de steunaanvraag kan echter een voorschot op de steun worden verleend op voorwaarde dat een toereikende waarborg wordt gesteld .

Artikel 9

1 . In de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte olijfolie van post 15.07 A van het gemeenschappelijk douanetarief in onverpakte vorm of in onmiddellijke verpakkingen met een netto-inhoud die een nader te bepalen hoeveelheid overschrijdt , wordt onderworpen aan het stellen van een waarborg die gelijk is aan het gedeelte van de consumptiesteun dat aan de verpakkingsbedrijven zou worden uitbetaald voor dezelfde hoeveelheid in de Gemeenschap geproduceerde olijfolie en die zou gelden op het ogenblik dat de douaneformaliteiten met betrekking tot het in het vrije verkeer brengen worden vervuld .

2 . De in lid 1 bedoelde waarborgsom wordt vrijgegeven wanneer de belanghebbende het bewijs levert dat de in het vrije verkeer gebrachte olijfolie niet langer in aanmerking komt voor de consumptiesteun .

Artikel 10

1 . Tijdens het verkoopseizoen 1978/1979 kan de betrokken Lid-Staat meteen na indiening van de aanvraag om erkenning en nadat het bewijs is geleverd dat het voldoet aan de door de Lid-Staat gestelde voorwaarden voor verpakkingsbedrijven , aan het belanghebbende bedrijf een voorlopige erkenning verlenen .

Het voorlopig erkende bedrijf krijgt een herkenningsnummer .

2 . Indien wordt geconstateerd dat aan een van de in artikel 2 , lid 1 , vermelde voorwaarden niet is voldaan , wordt de voorlopige erkenning ingetrokken . Deze intrekking geschiedt met terugwerkende kracht en de toegekende consumptiesteun wordt teruggevorderd .

Deze voorlopige erkenning wordt definitief zodra de betrokken Lid-Staat heeft geconstateerd dat is voldaan aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 2 , lid 1 .

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1979 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 19 december 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

J . ERTL

( 1 ) PB nr . 172 van 30 . 9 . 1966 , blz . 3025/66 .

( 2 ) PB nr . L 185 van 7 . 7 . 1978 , blz . 1 .

Top