Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31978R2919

Verordening (EEG) nr. 2919/78 van de Raad van 12 december 1978 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van het communautaire tariefcontingent voor ruw magnesium van onderverdeling 77.01 A van het gemeenschappelijk douanetarief voor het jaar 1979

PB L 354 van 18.12.1978, p. 10–13 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1979

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1978/2919/oj

31978R2919

Verordening (EEG) nr. 2919/78 van de Raad van 12 december 1978 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van het communautaire tariefcontingent voor ruw magnesium van onderverdeling 77.01 A van het gemeenschappelijk douanetarief voor het jaar 1979

Publicatieblad Nr. L 354 van 18/12/1978 blz. 0010 - 0013


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 2919/78 VAN DE RAAD

van 12 december 1978

betreffende de opening , de verdeling en de wijze van beheer van het communautaire tariefcontingent voor ruw magnesium van onderverdeling 77.01 A van het gemeenschappelijk douanetarief voor het jaar 1979

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 113 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Overwegende dat de Europese Economische Gemeenschap door de briefwisseling d.d . 30 juni 1967 , bevestigd door de briefwisseling van 16 april 1973 , de verplichting op zich heeft genomen om voor ruw magnesium van onderverdeling 77.01 A een jaarlijks communautair tariefcontingent te openen voor een hoeveelheid die zodanig is berekend , dat het gedeelte van het verbruik van de Gemeenschap , dat niet gedekt wordt door de communautaire produktie van het betrokken produkt , wordt ingevoerd met vrijdom van recht ;

Overwegende dat om de omvang van het genoemde communautaire tariefcontingent vast te stellen , het totale verbruik van de verwerkende industrie in de Lid-Staten over het jaar waarop het contingent betrekking heeft , alsmede het peil van de communautaire produktie in dezelfde periode moeten worden geraamd ; dat zelfs een zeer approximatieve raming van het totale verbruik en van de totale produktie voor het jaar 1979 hoogst willekeurig is , omdat het niet mogelijk is nu reeds de omvang te ramen van het verbruik van ruw magnesium in sommige Lid-Staten gedurende het betrokken jaar , evenmin als het peil dat de communautaire produktie zou kunnen bereiken ; dat het in elk geval weinig waarschijnlijk is dat de communautaire produktie tijdens het jaar waarin het contingent geldt , volledig in de behoeften zal kunnen voorzien ; dat het derhalve wenselijk is , voor het jaarlijks contingent een passende omvang vast te stellen , die 5 500 ton zou kunnen bedragen ; dat de vaststelling van deze hoeveelheid , welke op voorzichtige ramingen berust , latere aanpassingen niet uitsluit ; dat de door de nieuwe Lid-Staten , in het kader van dit tariefcontingent , toe te passen rechten moeten overeenstemmen met hetgeen ter zake in de Toetredingsakte is bepaald ;

Overwegende dat de markt van magnesium met 99,95 of meer gewichtspercenten zuiver magnesium ( hierna te noemen " extra zuiver magnesium " ) , die van magnesium met 99,8 of meer gewichtspercenten en minder dan 99,95 gewichtspercenten zuiver magnesium ( hierna te noemen " niet gelegeerd ruw magnesium " ) , en die van magnesium met minder dan 99,8 gewichtspercenten zuiver magnesium ( hierna te noemen " gelegeerd ruw magnesium " ) , aanzienlijke verschillen vertonen ; dat het derhalve gegrond lijkt , een onderscheid te maken tussen deze drie kwaliteiten van magnesium en bovengenoemd contingent over deze drie kwaliteiten te verdelen ;

Overwegende dat , in verband met een globaal en voorlopig contingent van 5 500 ton , de aan elk van de kwaliteiten van het betrokken produkt toegekende hoeveelheden respectievelijk 600 ton voor extra zuiver magnesium 1 325 ton voor niet gelegeerd ruw magnesium en 3 575 ton voor gelegeerd ruw magnesium kunnen bedragen ; dat deze hoeveelheden gegrond lijken , gezien enerzijds de verhouding die vroeger bestond tussen het verbruik van deze kwaliteiten van magnesium en het totale magnesiumverbruik , en anderzijds de voorzieningsmogelijkheden op de interne markt van de Gemeenschap ;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van het bedoelde contingent en dat het aan dat contingent verbonden recht zonder onderbreking wordt toegepast op alle invoer tot op het tijdstip waarop het tariefcontingent geheel is uitgeput ; dat een systeem voor de benutting van het communautaire tariefcontingent dat is gebaseerd op een verdeling over de Lid-Staten het best in overeenstemming lijkt te zijn met het communautaire karakter van dat contingent in het licht van de hierboven uiteengezette beginselen ; dat die verdeling , om zo goed mogelijk bij de werkelijke ontwikkeling op de markten van de betrokken produkten aan te sluiten , moet geschieden naar verhouding van de behoeften van de Lid-Staten , berekend enerzijds aan de hand van de statistische gegevens betreffende de invoer uit derde landen gedurende een representatieve referentieperiode , en anderzijds aan de hand van de economische vooruitzichten voor de overwogen geldigheidsduur van het contingent ;

Overwegende dat de beschikbare statistische gegevens betreffende de invoer van de Lid-Staten uit derde landen , die niet in aanmerking zijn gekomen voor een gelijkwaardige tariefpreferentie krachtens een andere preferentiële regeling , slechts betrekking hebben op gelegeerd en niet gelegeerd ruw magnesium ; dat gedurende de laatste drie jaren waarover statistische gegevens beschikbaar zijn de percentages voor de dienovereenkomstige invoer ten opzichte van de totale invoer van de betrokken produkten , als hieronder aangegeven zijn ; dat voor wat betreft het extra zuiver magnesium uit de verzamelde inlichtingen blijkt dat de invoer bijna uitsluitend in het Verenigd Koninkrijk plaatsvindt :

* 1975 * 1976 * 1977 *

Voor niet gelegeerd ruw magnesium * * * *

Benelux * 10,04 * 9,86 * 20,45 *

Denemarken * 0 * 0,06 * 0,06 *

Duitsland * 5,00 * 51,63 * 41,81 *

Frankrijk * 18,18 * 10,90 * 14,76 *

Ierland * 0 * 0 * 0 *

Italië * 7,47 * 0,53 * 1,84 *

Verenigd Koninkrijk * 9,31 * 27,02 * 21,08 *

Voor gelegeerd ruw magnesium * * * *

Benelux * 1,88 * 0,39 * 0,74 *

Denemarken * 0 * 0,80 * 1,07 *

Duitsland * 96,23 * 90,50 * 97,21 *

Frankrijk * 0 * 0,82 * 0,50 *

Ierland * 0 * 0,65 * 0,30 *

Italië * 1,08 * 0,13 * 0,09 *

Verenigd Koninkrijk * 0,81 * 6,71 * 0,09 *

Overwegende dat het , in verband met deze gegevens en de voor 1979 te verwachten ontwikkeling van de markt voor deze produkten , dienstig is voor extra zuiver ruw magnesium , bij wijze van proef , het voor deze kwaliteit gereserveerde contingent voor de communautaire reserve te bestemmen en de mogelijkheid te scheppen van opneming uit deze reserve , van passende hoeveelheden , voor de Lid-Staten die in behoeften moeten voorzien en voor de overige kwaliteiten van magnesium de percentages voor de eerste verdeling bij benadering op het volgende niveau vast te stellen :

- voor niet gelegeerd ruw magnesium :

Benelux : 16,74

Denemarken : 0,04

Duitsland : 67,80

Frankrijk : 3,34

Ierland : 0,04

Italië : 0,33

Verenigd Koninkrijk : 11,71 ,

- voor gelegeerd ruw magnesium :

Benelux : 2,12

Denemarken : 0,03

Duitsland : 96,50

Frankrijk : 0,03

Ierland : 0,02

Italië : 0,80

Verenigd Koninkrijk : 0,50 ;

Overwegende dat het , ten einde beter rekening te houden met de eventuele ontwikkeling van de invoer van niet-gelegeerd en gelegeerd ruw magnesium , dienstig is om de omvang van het contingent van deze kwaliteiten in twee gedeelten te splitsen , waarbij het eerste gedeelte over de Lid-Staten wordt verdeeld , terwijl het tweede gedeelte een reserve vormt ter voorziening in de verdere behoeften van de Lid-Staten wanneer zij hun aanvankelijke quota hebben verbruikt ; dat het , ten einde aan de importeurs enige zekerheid te verschaffen , dienstig is de eerste gedeelten vast te stellen op 1 195 ton voor niet-gelegeerd ruw magnesium en 3 150 ton voor gelegeerd ruw magnesium , terwijl de saldo's de reserves vormen ;

Overwegende dat de aanvankelijke quota van de Lid-Staten meer of minder spoedig kunnen zijn verbruikt ; dat het , ten einde daarmee rekening te houden en elke onderbreking te voorkomen , van belang is dat iedere Lid-Staat die een van zijn aanvankelijke quota vrijwel geheel heeft opgebruikt , overgaat tot opneming van een extra quotum uit de overeenkomstige reserve ; dat dergelijke opnemingen door iedere Lid-Staat dienen te worden verricht wanneer elk van zijn extra quota nagenoeg geheel is benut en wel zo vaak als de reserve dit toelaat ; dat de aanvankelijke en de extra quota moeten gelden tot aan het einde van de geldigheidsduur van het contingent ; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie , die met name de benuttingsgraad van het contingent moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarover moet kunnen inlichten ;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat een Lid-Staat die op een bepaald tijdstip van de geldigheidsduur van het contingent een aanzienlijk overschot van een van zijn aanvankelijke quota heeft , daarvan een aanmerkelijk percentage terugstort in de overeenkomstige reserve , ten einde te voorkomen dat in een Lid-Staat een gedeelte van de contingenten onbenut blijft terwijl andere Lid-Staten er gebruik van zouden kunnen maken ;

Overwegende dat , aangezien het Koninkrijk België , het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie , elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan de genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door één van haar leden ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Vanaf 1 januari tot en met 31 december 1979 wordt in de Gemeenschap een communautair tariefcontingent geopend van 5 500 ton voor ruw magnesium van onderverdeling 77.01 A van het gemeenschappelijk douanetarief .

2 . Dit contingent wordt als volgt verdeeld :

a ) 600 ton voor ruw magnesium met 99,95 of meer gewichtspercenten zuiver magnesium ( extra zuiver magnesium ) , bestemd voor de nucleaire industrie . De controle op het gebruik voor deze speciale bestemming geschiedt door toepassing van de op dit gebied geldende communautaire bepalingen ;

b ) 1 325 ton voor ruw magnesium met 99,8 of meer en minder dan 99,95 gewichtspercenten zuiver magnesium ( niet-gelegeerd ruw magnesium ) ;

c ) 3 575 ton voor ruw magnesium met minder dan 99,8 gewichtspercenten zuiver magnesium ( gelegeerd ruw magnesium ) .

3 . De invoer van deze produkten waarvoor reeds vrijdom van recht geldt krachtens een andere preferentiële regeling , kan niet van het tariefcontingent worden afgeboekt .

4 . Binnen de grenzen van het tariefcontingent worden de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief geheel geschorst .

Artikel 2

1 . De in artikel 1 , lid 2 , sub a ) , voor extra zuiver ruw magnesium gereserveerde hoeveelheid van 600 ton die voor de kernindustrie bestemd is , wordt aan de communautaire reserve toegewezen .

2 . Indien in een Lid-Staat behoefte ontstaat aan extra zuiver ruw magnesium , neemt deze Lid-Staat een passend quotum uit de aldus gevormde reserve op , voor zover de omvang daarvan dat toelaat .

Artikel 3

1 . Van elk der in artikel 1 , lid 2 , sub b ) en c ) , genoemde contingenten wordt een eerste gedeelte , dat 1 195 ton bedraagt voor niet gelegeerd ruw magnesium en 3 150 ton voor gelegeerd magnesium , over de Lid-Staten verdeeld ; de quota , die , behoudens het bepaalde in artikel 6 , tot en met 31 december 1979 gelden , zijn als volgt vastgesteld :

a ) voor niet-gelegeerd ruw magnesium :

Benelux : 200 ton

Denemarken : 0,5 ton

Duitsland : 810 ton

Frankrijk : 40 ton

Ierland : 0,5 ton

Italië : 4 ton

Verenigd Koninkrijk : 140 ton ;

b ) voor gelegeerd ruw magnesium :

Benelux : 67 ton

Denemarken : 1 ton

Duitsland : 3 040 ton

Frankrijk : 1 ton

Ierland : 1 ton

Italië : 25 ton

Verenigd Koninkrijk : 15 ton .

2 . Het tweede gedeelte , dat respectievelijk 130 en 425 ton bedraagt , vormt de communautaire reserve .

Artikel 4

1 . Indien een van de aanvankelijke quota van een Lid-Staat - zoals vastgesteld in artikel 3 , lid 1 , - dan wel dat zelfde quotum , verminderd met het bij toepassing van artikel 6 in de overeenkomstige reserve teruggestorte gedeelte , voor 90 % of meer is benut , gaat de betrokken Lid-Staat , door middel van een kennisgeving aan de Commissie , onverwijld over tot opneming van een tweede quotum ter grootte van 10 % van zijn aanvankelijk quotum , voor zover in de reserve nog een voldoende hoeveelheid aanwezig is , eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond .

2 . Indien een Lid-Staat , na volledige benutting van een van zijn aanvankelijke quota , het door hem opgenomen tweede quotum voor 90 % of meer heeft benut , gaat hij onder de in lid 1 genoemde voorwaarden over tot opneming van een derde quotum ter grootte van 5 % van zijn aanvankelijk quotum , eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond .

3 . Indien een Lid-Staat , na volledige benutting van een van zijn tweede quota , het door hem opgenomen derde quotum voor 90 % of meer heeft benut , gaat hij onder dezelfde voorwaarden over tot opneming van een vierde quotum dat gelijk is aan het derde .

Deze procedure wordt toegepast totdat de reserves zijn uitgeput .

4 . In afwijking van het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 kunnen de Lid-Staten overgaan tot de opneming van geringere hoeveelheden van de in die leden vastgestelde quota , wanneer er aanleiding is om aan te nemen dat die quota wellicht niet geheel zullen worden benut . Zij delen aan de Commissie de redenen mede die tot toepassing van het onderhavige lid hebben geleid .

Artikel 5

De overeenkomstig artikel 4 opgenomen extra quota gelden tot en met 31 december 1979 .

Artikel 6

De Lid-Staten storten uiterlijk op 1 oktober 1979 van het niet benutte gedeelte van hun aanvankelijk quota in de reserve terug het deel dat op 15 september 1979 20 % van het aanvankelijke quotum te boven gaat . Zij kunnen een grotere hoeveelheid terugstorten , indien er aanleiding is om aan te nemen dat deze anders wellicht onbenut zou blijven .

De Lid-Staten geven uiterlijk op 1 oktober 1979 aan de Commissie kennis van de totale invoer van de betrokken produkten die tot en met 15 september 1979 heeft plaatsgevonden en op het communautaire contingent is afgeboekt , alsmede eventueel van het gedeelte van elk van hun aanvankelijke quota die zij in elk van de reserves terugstorten .

Artikel 7

De Commissie houdt boek van de door de Lid-Staten overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 2 , 3 en 4 geopende quota , en geeft , zodra de opgaven haar bereiken , iedere Lid-Staat kennis van de in de reserves nog aanwezige hoeveelheden .

Zij stelt de Lid-Staten uiterlijk op 5 oktober 1979 in kennis van de stand van elk van de reserves , na de overeenkomstig artikel 6 verrichte terugstortingen .

Zij ziet erop toe dat de opneming , waardoor één van de reserves volledig wordt uitgeput tot de nog beschikbare hoeveelheid beperkt blijft en deelt daartoe aan de Lid-Staat die de laatste opneming verricht , mede hoeveel dit saldo bedraagt .

Artikel 8

1 . De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen opdat bij opening van de overeenkomstig artikel 4 door hen opgenomen aanvullende quota , de door hen ingevoerde hoeveelheden zonder onderbreking afgeboekt kunnen worden op hun gecumuleerd aandeel in het communautaire contingent .

2 . De Lid-Staten waarborgen de op hun grondgebied gevestigde importeurs vrije toegang tot de hun toegewezen quota .

3 . De uitputtingsgraad van de quota van de Lid-Staten wordt vastgesteld aan de hand van de ingevoerde hoeveelheden van de betrokken produkten , welke bij de douane ten invoer tot verbruik zijn aangegeven .

Artikel 9

Op verzoek van de Commissie stellen de Lid-Staten haar op de hoogte van de invoer die daadwerkelijk op hun quotum is afgeboekt .

Artikel 10

De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat deze verordening wordt nageleefd .

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1979 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg , 12 december 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

M . LAHNSTEIN

Top