Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31976D0311

    76/311/EEG: Besluit van de Raad van 15 maart 1976 tot vaststelling van een onderzoekprogramma (1976/1980) voor de Europese Economische Gemeenschap inzake het milieu (indirecte actie)

    PB L 74 van 20.3.1976, p. 36–37 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1980

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1976/311/oj

    31976D0311

    76/311/EEG: Besluit van de Raad van 15 maart 1976 tot vaststelling van een onderzoekprogramma (1976/1980) voor de Europese Economische Gemeenschap inzake het milieu (indirecte actie)

    Publicatieblad Nr. L 074 van 20/03/1976 blz. 0036 - 0037


    ++++

    BESLUIT VAN DE RAAD

    van 15 maart 1976

    tot vaststelling van een onderzoekprogramma ( 1976/1980 ) voor de Europese Economische Gemeenschap inzake het milieu ( indirecte actie )

    ( 76/311/EEG )

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 235 ,

    Gezien het voorstel van de Commissie ,

    Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

    Overwegende dat artikel 2 van het Verdrag aan de Gemeenschap onder andere de taak oplegt een harmonische ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap , een gestadige en evenwichtige expansie en een toenemende verbetering van de levensstandaard te bevorderen ; dat de doelstellingen van de daartoe door de Gemeenschap ontwikkelde activiteit nader worden omschreven in artikel 3 van het Verdrag ;

    Overwegende dat onderzoek op het gebied van het milieu kan bijdragen tot het verwezenlijken van deze doelstellingen ;

    Overwegende derhalve dat de onderzoekwerkzaamheden die het onderwerp vormen van dit besluit noodzakelijk zijn om in het kader van de gemeenschappelijke markt bepaalde doelstellingen van de Gemeenschap te verwezenlijken ;

    Overwegende dat in het Verdrag niet is voorzien in de daartoe vereiste bevoegdheden ;

    Overwegende dat de Raad in zijn verklaring van 22 november 1973 ( 3 ) de doelstellingen en beginselen van een milieubeleid in de Gemeenschap alsmede de algemene beschrijving van de op communautair niveau te ondernemen acties heeft goedgekeurd ;

    Overwegende dat de Raad op 14 januari 1974 een resolutie heeft aangenomen betreffende een eerste actieprogramma van de Europese Gemeenschappen op het gebied van wetenschap en technologie ( 4 ) ;

    Overwegende dat het Comité voor wetenschappelijk en technisch Onderzoek ( CREST ) over het voorstel van de Commissie advies heeft uitgebracht ,

    BESLUIT :

    Artikel 1

    Er wordt voor een periode van vijf jaar , ingaande op 1 januari 1976 , een onderzoekprogramma voor de Europese Economische Gemeenschap inzake het milieu vastgesteld , dat is opgenomen in de bijlage .

    Artikel 2

    Het maximum van de betalingsverplichtingen en van de personeelssterkte voor de uitvoering van het programma worden respectievelijk vastgesteld op 16 miljoen rekeneenheden en 10 personeelsleden . De rekeneenheid is die welke is vastgesteld in artikel 10 van het Financieel Reglement van 25 april 1973 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen ( 5 ) .

    Artikel 3

    Het programma wordt in het eerste jaar op voorstel van de Commissie aan herziening onderworpen ten einde het , zo nodig , met het nieuwe programma voor directe actie in overeenstemming te brengen . De eventuele wijzigingen die uit deze herziening voortvloeien , worden uiterlijk begin 1977 van kracht .

    Zolang niet tot herziening is besloten , wordt met de aangevangen acties doorgegaan binnen de grenzen van de toegewezen middelen .

    Artikel 4

    Het programma wordt op voorstel van de Commissie herzien , ten einde het aan te passen aan de ontwikkeling van de behoeften op onderzoekgebied en aan de vereisten van het nieuwe actieprogramma inzake het milieu . Deze herziening zal in 1977 worden voorbereid en zal begin 1978 van kracht worden .

    Artikel 5

    De Commissie draagt zorg voor de uitvoering van het programma . Zij wordt daarbij bijgestaan door het Raadgevend Comité inzake Programmabeheer voor Milieu-onderzoek dat is opgericht bij de resolutie van de Raad van 10 december 1973 . De Commissie legt elk jaar een verslag over de uitvoering van het programma aan de Raad en het Europese Parlement voor .

    Artikel 6

    De kennis verkregen uit de uitvoering van het programma zal worden verspreid in overeenstemming met Verordening ( EEG ) nr . 2380/74 ( 6 ) .

    Gedaan te Brussel , 15 maart 1976 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    R . VOUEL

    ( 1 ) PB nr . C 280 van 8 . 12 . 1975 , blz . 59 .

    ( 2 ) PB nr . C 35 van 16 . 2 . 1976 , blz . 29 .

    ( 3 ) PB nr . C 112 van 20 . 12 . 1973 , blz . 1 .

    ( 4 ) PB nr . C 7 van 29 . 1 . 1974 , blz . 6 .

    ( 5 ) PB nr . L 116 van 1 . 5 . 1973 , blz . 1 .

    ( 6 ) PB nr . L 255 van 20 . 9 . 1974 , blz . 1 .

    BIJLAGE

    ONDERZOEKPROGRAMMA OP HET GEBIED VAN HET MILIEU ( 1976/1980 )

    ( Indirecte actie - Niet-nucleaire acties )

    Voor dit programmapunt wordt een maximumbedrag van 16 miljoen rekeneenheden uitgetrokken ; het maximum van de personeelssterkte wordt vastgesteld op 10 personeelsleden .

    Het onderzoek zal worden uitgevoerd met als hoofddoel het verkrijgen van de wetenschappelijke en technische kennis die vereist is voor de uitvoering van het actieprogramma van de Gemeenschap inzake het milieu . Het zal vier onderzoekgebieden omvatten :

    1 . onderzoek gericht op het opstellen van criteria ( relatie tussen blootstelling en effect ) voor verontreinigende stoffen en potentieel toxische chemische produkten ;

    2 . onderzoek en ontwikkeling betreffende milieu-informatiebeheer , in het bijzonder betreffende de chemische produkten die het milieu kunnen besmetten ( ECDIN-project ) ;

    3 . onderzoek en ontwikkeling betreffende de vermindering en voorkoming van verontreiniging en hinder , met inbegrip van de toepassing van " schone " technologieën ;

    4 . onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot de bescherming en de verbetering van het natuurlijk milieu .

    Bepaalde studies van algemene aard zullen eveneens in uitvoering kunnen worden genomen . De onderzoekwerkzaamheden zullen onder contract worden uitgevoerd .

    Top