This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31976D0198
76/198/EEC: Council Decision of 9 February 1976 on import arrangements for rum, arrack and tafia falling within subheading 22.09 C I of the Common Customs Tariff and originating in the overseas countries and territories associated with the European Economic Community
76/198/EEG: Besluit van de Raad van 9 februari 1976 inzake de invoerregeling voor rum, arak en tafia van onderverdeling 22.09 C I van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit de met de Europese Economische Gemeenschap geassocieerde landen en gebieden overzee
76/198/EEG: Besluit van de Raad van 9 februari 1976 inzake de invoerregeling voor rum, arak en tafia van onderverdeling 22.09 C I van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit de met de Europese Economische Gemeenschap geassocieerde landen en gebieden overzee
PB L 37 van 12.2.1976, p. 24–26
(DA, DE, EN, FR, IT, NL)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1980
76/198/EEG: Besluit van de Raad van 9 februari 1976 inzake de invoerregeling voor rum, arak en tafia van onderverdeling 22.09 C I van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit de met de Europese Economische Gemeenschap geassocieerde landen en gebieden overzee
Publicatieblad Nr. L 037 van 12/02/1976 blz. 0024
++++ BESLUIT VAN DE RAAD van 9 februari 1976 inzake de invoerregeling voor rum , arak en tafia van onderverdeling 22.09 C I van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit de met de Europese Economische Gemeenschap geassocieerde landen en gebieden overzee ( 76/198/EEG ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 136 , Gezien de aanbeveling van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) , Overwegende dat de Raad autonoom artikel 2 , lid 1 , en Protocol nr . 7 betreffende rum van de A.C.S.-E.E.G.-Overeenkomst van Lomé in werking heeft doen treden ; dat de Raad bij Verordening ( EEG ) nr . 1600/75 ( 2 ) een tariefcontingent met vrijdom van douanerechten heeft geopend voor de produkten van onderverdeling 22.09 C I van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit de A.C.S.-Staten ; dat de Raad bij Verordening ( EEG ) nr . 1957/75 ( 3 ) de interimregeling heeft vastgesteld voor het handelsverkeer met de met de Europese Economische Gemeenschap geassocieerde landen en gebieden overzee , hierna te noemen " landen en gebieden " ; dat in die verordening wordt voorzien in de vaststelling van een bijzondere regeling voor bovengenoemde produkten van oorsprong uit de landen en gebieden ; Overwegende dat de Raad in het kader van Verordening ( EEG ) nr . 1958/75 ( 4 ) heeft besloten de regels vast te stellen die voor deze invoerregeling zullen gelden ; dat hij vervolgens de beginselen heeft goedgekeurd die aan deze regeling ten grondslag dienen te worden gelegd ; dat derhalve , zonder te wachten op de inwerkingtreding van het besluit betreffende de associatie van de landen en gebieden , de invoerregeling voor de bovengenoemde produkten van oorsprong uit de landen en gebieden voor het tijdvak van 1 maart 1976 tot en met 1 maart 1980 dient te worden vastgesteld , BESLUIT : Artikel 1 1 . Tot de inwerkingtreding van een gemeenschappelijke marktordening voor alcohol en in ieder geval uiterlijk tot 1 maart 1980 kunnen rum , arak en tafia van onderverdeling 22.09 C I van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit de landen en gebieden genoemd in de bijlage van het onderhavige besluit en , te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het besluit van de Raad betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee , uit de landen en gebieden genoemd in de overeenkomstige bijlage van laatstgenoemd besluit , vrij van douanerechten in de Gemeenschap worden ingevoerd binnen de grenzen van een overeenkomstig onderstaande bepalingen vastgesteld tariefcontingent . 2 . De toekenning van de vrijdom van rechten in de nieuwe Lid-Staten doet evenwel geen afbreuk aan de toepassing van artikel 38 van de Toetredingsakte . Artikel 2 1 . Het in artikel 1 bedoelde tariefcontingent wordt ieder jaar vastgesteld voor de periode van 1 juli tot en met 30 juni . 2 . Voor de maanden maart , april , mei en juni van 1976 wordt evenwel een contingent vastgesteld waarvan de omvang gelijk is aan een derde van het jaarlijkse contingent . Artikel 3 1 . Het jaarlijkse tariefcontingent wordt vastgesteld aan de hand van een in hectoliters zuivere alcohol berekende jaarlijkse basishoeveelheid die gelijk is aan de omvang van de invoer tijdens het beste der afgelopen drie jaren waarover statistieken beschikbaar zijn . Voor de berekening van het contingent voor de periode van 1 maart tot en met 30 juni 1976 wordt de omvang van de invoer die in 1975 heeft plaatsgevonden forfaitair gelijkgesteld met 80 000 hectoliter zuivere alcohol . 2 . Het jaarlijkse tariefcontingent is gelijk aan de krachtens lid 1 vastgestelde jaarlijkse basishoeveelheid , waarop een groeipercentage van 13 % wordt toegepast . Het contingent wordt op deze basis vastgesteld . 3 . Op voorstel van de Commissie kan de Raad evenwel met eenparigheid van stemmen ieder jaar het in lid 2 bedoelde groeipercentage verhogen dan wel verlagen naargelang van de consumptie en de produktie binnen de Gemeenschap , de ontwikkeling van de handelsstromen binnen de Gemeenschap en tussen de Gemeenschap , de landen en gebieden en de A.C.S.-Staten . Artikel 4 Op voorstel van de Commissie bepaalt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen bij de vaststelling van het jaarlijkse invoercontingent de verdeling hiervan over de Lid-Staten , met inachtneming van de werkelijke ontwikkeling op de desbetreffende markten , de behoeften van de Lid-Staten en de economische vooruitzichten voor de betrokken periode . Artikel 5 Voor de toepassing van dit besluit zijn het begrip " produkten van oorsprong " en de daarmee verband houdende methoden van administratieve samenwerking die welke worden omschreven in bijlage II van Verordening ( EEG ) nr . 1957/75 en , te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het besluit van de Raad betreffende de associatie van de landen en gebieden , die welke worden omschreven in de overeenkomstige bijlage van dat besluit . Artikel 6 De in artikel 1 bedoelde produkten zijn onderworpen aan communautair toezicht ; de wijze van uitoefening hiervan wordt door de Raad vastgesteld bij de aanneming van de in artikel 3 bedoelde bepalingen . Artikel 7 Artikel 7 en bijlage III van Verordening ( EEG ) nr . 1957/75 en , te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het besluit van de Raad betreffende de associatie van de landen en gebieden , de overeenkomstige bepalingen van dat besluit zijn van toepassing op de in artikel i bedoelde produkten . Artikel 8 Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1976 . Het is van toepassing tot en met 29 februari 1980 . Artikel 9 Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen . Gedaan te Brussel , 9 februari 1976 . Voor de Raad De Voorzitter G . THORN ( 1 ) PB nr . C 257 van 10 . 11 . 1975 , blz . 27 . ( 2 ) PB nr . L 166 van 28 . 6 . 1975 , blz . 81 . ( 3 ) PB nr . L 201 van 31 . 7 . 1975 , blz . 5 . ( 4 ) PB nr . L 201 van 31 . 7 . 1975 , blz . 73 . BIJLAGE Lijst van de in artikel 1 bedoelde landen en gebieden ( Deze lijst beroert noch het statuut van deze landen en gebieden , noch de ontwikkeling van dat statuut ) 1 . Overzeese landen die onder het Koninkrijk der Nederlanden vallen : - Nederlandse Antillen ( Aruba , Bonaire , Curaçao , Sint-Maarten , Saba , Sint-Eustatius ) . 2 . Overzeese gebieden van de Franse Republiek : - Saint-Pierre en Miquelon , - Mayotte , - Frans gebied van de Afars en de Issas , - Nieuw-Caledonië en onderhorigheden , - Wallis-archipel en Futuna-eiland , - Frans Polynesië , - Franse Australe en Zuidpoolgebieden . 3 . Landen en gebieden overzee die onder het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen : - Belize , - Brunei , - geassocieerde landen in de Caribische Zee ( Antigua , Dominica , St . Lucia , St . Vincent , St . Christoffel , Nevis en Anguilla ) , - Cayman-eilanden , - Falkland-eilanden met onderhorigheden , - Gilbert-eilanden , - Salomons-eilanden , - Turks - en Caicos-eilanden , - Britse Maagden-eilanden , - Montserrat , - Pitcairn , - St . Helena met onderhorigheden , - Seychellen , - Brits Antarctica , - Brits gebied in de Indische Oceaan , - Tuvalu . 4 . Frans-Brits Condominium der Nieuwe Hebriden . 5 . Land waarvoor dit besluit bij wijze van overgangsmaatregel geldt : - de Comoren , - Suriname .